r.zM-Jtu* 25 24' 8 f met een gezin met een laag inkomen, die zich moeten uitreKKen om die huur te betalen, dan met vele aileen- siaanuen, die heel graag een heel goedkoop woninkje willen hebben, maar gezien hun inkomen, wel iets meer kunnen öetaien. Wij nebben hier dat weet de heer Van Haaien ook altijd en met name de laatste jaren strikt ue regeling gehanteerd, die gebaseerd is op de inkomsten. He eerste vraag was altijd, als men om een woning kwam: Wat verdient U? kin bij dat inkomen wordt een woning gezocht. Het is mij vaak gebleken, dat ook jongere mensen wel eens wat meer huur moe ten betalen dan zij zelf misschien wel graag zouden willen. He heer Van Haaren zegt vervolgens: Is het nu met mogelijk in de woningen die door de Gemeente aangekocht worden, m.n. jongeren te laten wonen? Het is een probleem en de heer De Jong heeft er hier op gewezen in hoeverre hier een beter contact kan komen tussen het Woningbedrijf, het Grondbedrijf en de afd. Voorlichting. Ik kan U zeggen, dat we daar een goede bespreking over hebben gehad, omdat tel kens weer het probleem is, dat, wanneer wij een woning- kopen via het Grondbedrijf en de woning op een be paald moment beschikbaar komt, zodat het Woningbe drijf die in beheer kan krijgen, in negen van de tien gevallen de woning dan al in een zodanige staat was, dat die moeilijk meer voor bewoning in aanmerking kon komen. We hebben nu getracht een waterdichte afspraak te maken. Als we er zo op toegespitst zijn, dat er eigenlijk geen uur leegstand meer is, dan zullen we inderdaad wat meer mensen kunnen helpen. We zijn er nu bepaald op uit om dat stukje kortsluiting, voorzover dat er geweest is en ik neem wel aan, dat dat hier en daar het geval is geweest te voor komen. We hebben een inbezitnemingsclausule opge steld bij het aankopen, zodat, als een woning is aange kocht maar nog niet betaald toch de inbezitneming mo gelijk is. Bovendien moeten we een andere kortsluiting zien te voorkomen; we moeten n.l. ook weten, of de oorspronkelijke bewoner al verhuisd is, want de be woner was er vaak al uit zonder dat wij daarvan op de hoogte waren. Direct na de ontruiming moet dus de nieuwe bewoner er in. Ik noemde zojuist ook de afd. Voorlichting, omdat deze hier functioneert als „tussenpersoon" voor onge huwde studenten. We willen graag de aanmeldingen van studenten via één centraal adres binnen krijgen. Dan hebben we daar de inlichtingen over hen en weten we ook, of het schoolbestuur eventueel wil meewerken, want het is bijv. fantastisch, hoe van de zijde van de H.L.S. aan de studentenhuisvesting is meegewerkt. Dat is nog eens zorg hebben voor de leerlingen. Zo kunnen we optimaal iets bereiken voor de studenten om hen dus op de beste manier te helpen. (De Voorzitter: Ik kan hier nog aan toevoegen, dat de afd. Voorlichting de aanmeldingen aanneemt, zolang de Stichting Huis vesting Jongeren nog niet in werking is getreden. Het is dus een tijdelijke situatie.) Hoofdstuk VI, Parkeren. Volgno. 115. Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb het nog steeds moeilijk met het feit, dat wij uit de algemene middelen parkeercontroleurs betalen en dat de opbrengst van de bonnetjes, die deze controleurs maken, naar het Rijk gaat. Ik vraag mij af, waarom wij, nu we er financieel zo moeilijk voor staan, deze mensen aanstellen. Wij worden er dus zelf helemaal niet beter van. Ik begrijp wel, dat het voordeel is, dat er dan iets meer parkeer ruimte vrij komt, maar dat is dan ook het enige. Mis schien heeft de Wethouder daar een antwoord op. De Voorzitter: De opbrengst van de bonnetjes, zo als mevr. Visser het populair zegt, mogen wij inder daad niet houden; dat is niet alleen bij deze, doch bij alle overtredingen zo. En ik moet U zeggen, dat mij dit principieel een goede zaak lijkt. Het zou natuurlijk niet juist zijn, dat wij in het bestuurlijke beleid op de bon- nenjacht gaan om inkomsten te krijgen. Ik stel het ook wat populair; het zou wel aantrekkelijk, maar niet goed zijn. We zouden een fijne bron van inkomsten hebben, maar ik ben het er principieel mee eens, dat dit niet gebeurt. Een heel ander facet van de zaak is ik ben het op dat punt persoonlijk met mevr. Visser eens dat het onjuist is, dat wij parkeercontroleurs aanstellen die in wezen een deel van de politietaak over nemen, maar waarvoor wij geen normvergoeding krij gen, zoals wij die wel voor de politie ontvangen. Dit is ook een landelijk probleem; het is al in Den Haag aanhangig gemaakt en er wordt op het ogenblik onder handeld tussen de V.N.G. en het Ministerie van Bin nenlandse Zaken om te komen tot een regeling, waarbij ook voor parkeercontroleurs en reinigingscontroleurs want daar geldt precies hetzelfde voor; die had mevr. Visser ook meteen kunnen noemen een norm vergoeding uitgekeerd wordt. Daar is met klem van argumenten bij het departement voor gepleit. Het argument dat het Rijk heeft gebruikt, is simpel: „U krijgt opbrengsten uit de parkeermeters en de par keercontroleurs moet U uit die opbrengst betalen", ter wijl het standpunt van de gemeenten ook van onze Gemeente is, dat wij de opbrengst van de parkeer meters meer dan nodig hebben als tegemoetkoming in de kosten van de parkeervoorzieningen die we moeten treffen en dat dat geld niet moet worden aangewend voor de controle, die toch in wezen een stukje politie taak is. Als U zegt: Had ze niet aangesteld, dan komt U op een heel ander punt, want ik geloof, dat iedereen er belang bij heeft en dat geldt zowel voor de par keercontroleurs als de reinigingscontroleurs dat het verkeer, dat ook hier zeer snel toeneemt, toch wel een beetje ordelijk verloopt. En dat is dus de reden, dat, hoewel we wisten dat we er financieel niet beter van worden en dat de „strijd" nog gaande is, wij toch de Raad hebben moeten voorstellen de parkeercontroleurs aan te stellen. En de Raad heeft daartoe zelf beslist. (Mevr. Visser-van den Bos: In de veronderstelling, dat de opbrengst voor onszelf was.) Ja, dat is een gedachte van Uzelf. Volgnos. 115 en 206. De heer Knol: Ik ben nog benieuwd, of in de bedragen die in de mem. van antwoord genoemd worden, ook de kosten zitten die worden besteed aan de mensen die de meters legen, of worden alleen de parkeercontroleurs uit de opbrengst van de parkeergelden betaald Ik dacht, dat het twee verschillende soorten functionaris sen waren. De heer Bouma: We zeggen nu wel, dat we door die parkeercontroleurs niet meer inkomsten krijgen, maar we moeten natuurlijk niet alleen naar de boetes kijken. Ik neem aan, dat de controleurs, als ze effectief controleren, de Gemeente ook meer parkeergeld bezor gen. Want als hun werk geen vermeerdering van par keergeld geeft, moeten we ze weer afschaffen. Ik ge loof echter niet, dat U daarin enig inzicht heeft; dat U kunt zeggen: Doordat we controle hebben, krijgen we zoveel parkeergeld meer binnen. De Voorzitter: Nee, dat bestaat niet. Dat kun nen we niet meten. Mijn verhaal van zo pas echter geeft wel aan, dat we het niet met U eens zijn, als U beweert, dat we de controleurs, als ze ons niet meer parkeergeld bezorgen, weer moe ten afschaffen. (De heer Heidinga: Daar bent U het wèl mee eens, mijnheer de Voorzitter; er wordt voor 1972 een opbrengst geraamd van f 168.000,en in 1971 hebben de parkeergelden n.l. nog geen f 50.000, opgebracht. Dat is nogal even een verschil.) Maar dat is een heel ander punt, mijnheer Heidinga. Wij zijn wel continu bezig met de uitbreiding van het aantal parkeermeters. Dat zal ons extra inkomsten geven; langs die weg proberen wij dus inderdaad in Leeuwarden meer parkeergeld te ontvangen. Vrij spoe dig het is zojuist in de Verkeerscommissie en ook in B. en W. geweest zullen er in Leeuwarden nogal wat parkeermeters worden bijgeplaatst. Op die toer zijn we dus duidelijk bezig. Sorry, dat ik er tussen kwam, weth. De Jong. De heer De Jong (weth.): Dan ga ik voorbij, mijn heer de Burgemeester, aan wat U al beantwoord hebt. De kosten van het legen van de parkeermeters, waar naar de heer Knol ook vroeg, zijn wel in de kosten van de parkeerplaatsen opgenomen. Dat werk gebeurt op het ogenblik nog door personeel van het bedrijf Markt, Haven en Slachthuis. Er staat f 5.000,voor uitge trokken. Het is best mogelijk, dat we daar nog eens verandering in brengen, als het werk zich uitbreidt. Dan kunnen de parkeerwachters het misschien wel doen. Het systeem functioneert echter goed en de kos ten worden wel in rekening gebracht, wie het dan ook maar doet. De heer Bouma heeft verteld, hoe hij erover denkt. Ik heb het idee gekregen, dat hij wat een sterk verband legt tussen het geld, dat opgebracht moet worden, en de aanwezigheid van de meters en controleurs. Hij vindt, dat het uit moet kunnen, maar er bestaat na tuurlijk ook een parkeerprobleem op zichzelf. En ik geloof, dat beide facetten gelden. Dat zal de heer Bou ma toch ook wel beamen. Wij althans moeten beide facetten in de gaten houden. Voor ons is het ook een kwestie - er wordt door de ene groep wat meer klem toon op gelegd dan door de andere van budgettaire dekking. (De heer Bouma: Als ik weet, dat er geen controle is, waarom zal ik dan een kwartje in de meter gooien?) (Gelach) (De heer Eijgelaar: Omdat het ver plicht is.) (De heer Bouma: Omdat er controle is, betaalt men.) Hoofdstuk X, Stadsautobusdienst. Volgno. 600. De heer Van Haaren: Bij de vragen 1 en 2 verwijzen B. en W. zeer terecht naar het onderzoek van het Cen trum voor vervoersplannen. Daar zijn wij ook erg be nieuwd naar. We hebben indertijd verschillende vragen gesteld over gereduceerde tarieven e.d. en we hopen ook, dat die eens ter tafel komen. Maar bij vraag 3 wagen B. en W. zich wel aan een antwoord. Zij zeggen, wat de rondweg betreft, 72 pet. van de passagiers heeft de bestemming „centrum", maar die moet je hier altijd wel hebben omdat je alleen maar via het centrum naar een andere wijk kunt ko men, maar zelfs als daar voldoende rekening mee is gehouden, zou er toch nog altijd 28 pet. overblijven, die wel van zo'n rondwegbus gebruik zouden kunnen ma ken. Ik vind 28 pet. toch nog vrij veel en ik vind het jammer, dat uit het antwoord toch eigenlijk al blijkt, dat B. en W., vooruitlopend op de resultaten van het onderzoek, de rondwegbus al afwijzen. Ik zou echt een lans willen breken voor die rondwegbus. De heer De Jong (weth.): Zo'n rondwegbus te in corporeren in het lussenstelsel, dat wij hebben, is niet zo eenvoudig. Die past daar niet in. Bovendien, zou blijken, dat er een duidelijke behoefte aan was, dat de mensen er om vroegen, dan zou het nog wat anders zijn. We hebben morgenochtend de eerste bespreking over het rapport van de Commissie voor vervoersplan nen en ik heb de indruk, dat het binnen enkele maan den wel openbaar wordt. Dan kunnen we er, dacht ik, iets zinnigers over zeggen dan nu. We hebben de vraag i.z. de rondwegbus in deze geest beantwoord, omdat aanvankelijk al gebleken is, dat er niet zoveel in zit en dan mag 28 pet. een hoog percentage zijn, maar naar 72 pet. van de passagiers moet je meer luisteren dan naar 28 pet. De Voorzitter: We zijn nu ook aan het eind van de zitting van deze afdeling gekomen. Ik dank U hartelijk voor Uw medewerking. De Voorzitter sluit, om 0.05 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 13