tb}
respondeert met de kosten van het ophalen van het
huisvuil.
kir is hier opgemerkt, dat wij, wat de huisvuilrech-
ten betreft, al gekomen zijn aan het bedrag, dat ver
plicht wordt gesteld als we art. 12-gemeente worden.
ak meen, dat we dan nog één gulden omhoog kunnen;
uat wordt ook vermeld in het antwoord op vraag 27.
jL>e norm voor art. 12-gemeenten is f 31,per jaar.
in de alternatieve begroting wordt voorgesteld om
in etappes te komen tot verhoging van de huisvuil-
rechten. Had ik ergens kunnen vinden hoe men zich
aat precies voorstelt ot' wordt het regelen van die zaak
aan de Kaad overgelaten?
Uit waren mijn vragen over dit onderdeel.
De heer Van Haaren: Ik begrijp echt niet alles van
ueze begroting; het is een materie waar ik verschrik-
Keujk veel moeite mee heb. In ieder geval hebben wij
vong jaar ai gezegd, dat het niet zo erg is om een
niet-siuitende begroting te hebben, en dat we het wel-
zijnsniveau toch bepaald niet moeten aantasten. Die
mening ben ik nog steeds toegedaan, maar ik zou
graag concreet willen weten wat er gebeurt als we
een niet-siuitende begroting hebben. Ik heb daar ake
lige dingen over gehoord, maar kunt U mij eens duide
lijk maken wat de moeilijkheden zijn die voortkomen
uit het komen met een niet-siuitende begroting? En
wat betekent het de heer Miedema heeft daar al
even op gewezen op langere termijn? Het lijkt mij
waarschijnlijk, dat we, als we dit jaar een niet-siuiten
de begroting hebben, ook het volgend jaar een niet-
siuitende begroting zullen hebben. Ik vraag mij overi
gens af, of de alternatieve begroting wél sluitend is,
maar nogmaals, ik ben niet zo deskundig op dit gebied.
Van verschillende kanten is al even over de alter
natieve begroting gesproken ik dacht, dat dat bij
de algemene beschouwingen hoorde maar aange
zien er van verschillende kanten over gesproken is,
wil ik er ook iets van zeggen. Er zitten een aantal
dingen in de alternatieve begroting die wij beslist wel
aantrekkelijk vinden. Wij geloven ook, dat bezuinigin
gen op de amateuropleiding van het Muziekinstituut
mogelijk zijn. Er staat ook een bezuiniging op het on
derhoud van straten en pleinen in. Ik zou bijzonder
graag willen weten, wat daar onder verstaan wordt.
Wordt het papier niet meer opgeruimd, of komen er
geen straatvegers meer? Hoe wil men op zo'n post be
zuinigen? Ik begrijp dat niet. Wij zijn glad voor het
afvoeren van de post voor het asfalteren van paden in
parken, want wij vinden het helemaal niet nodig, dat
daar geasfalteerde paden komen. U begrijpt, dat
Axies er glad voor is, de parkeergelden te verhogen.
U merkt, dat wij een aantal dingen van de alterna
tieve begroting echt wel aantrekkelijk vinden. Maar
er staan ook dingen in waar wij het niet mee eens
zijn. Ik ben bepaald tegen daar is al over gespro
ken het temporiseren van de personeelsuitbreiding
van de Sociale Dienst. Ik ben ervan overtuigd, dat,
nu de conjunctuur terugloopt, de taak van de Sociale
Dienst zwaarder wordt. Het personeel van de betref
fende dienst heeft het al moeilijk en we zullen - er
zal geen lieve vaderen of moederen aan helpen; ik
houd van die uitdrukking van Weth. Tiekstra bij
die dienst straks nog meer mensen moeten aanstellen.
Helaas zullen zich i.v.m. de teruglopende conjunctuur
nog meer mensen tot de Sociale Dienst moeten wen
den om hulp. Ik heb er enorme bezwaren tegen, dat de
post personeelsuitbreiding Sociale Dienst wordt aan
gemerkt als mogelijkheid tot bezuiniging. Wij zijn
wel voor het verhogen van de opcenten van de perso
nele belasting. Wij zitten een beetje met de huisvuil-
rechten. Als we de cijfers zien, dan voelen we wel
voor een 100 -dekking, maar met mevr. Visser vraag
ik: Hoe het zit met het Groninger systeem?
In de begroting kunnen we zien, dat we veel te wei
nig geld van het Rijk krijgen voor twee belangrijke
posten, n.l. onderwijs en politie. Daaraan zal gewoon
van rijkswege iets moeten worden gedaan; de gemeen
ten moeten meer armslag krijgen. Daarnaast blijkt,
dat we te veel uitgeven; dat is wel duidelijk. En hier
mee kom ik op het punt van het vaststellen van prio
riteiten; en in dat kader zijn heel andere alternatieve
begrotingen denkbaar. In de begroting staat een gra
fiek van de uitgaven en de zuil die er enorm uitspringt
(ik bedoel de kolommengrafiek die in de aanbiedings
brief staat) is die van verkeer en vervoer; ik vind die
uitgavenpost buiten alle proporties. Ik heb het gevoel,
dat het best mogelijk is op die post enige bezuinigin
gen aan te brengen.
Omdat er hier al over de alternatieve begroting ge
sproken werd, heb ik ook mijn mening daarover wil
len geven, maar bij de algemene beschouwingen zullen
wij proberen geadviseerd door Uw deskundigen,
want wij komen er alleen niet uit vast te stellen
wat in concreto een aantal maatregelen aan bezuini
gingen oplevert. Axies zal proberen ook met een al
ternatieve begroting te komen. Niet om de zaak slui
tend te maken, want dat zal ons niet lukken, maar
om tegenover de bezuinigingsvoorstellen waar wij het
niet mee eens zijn, een aantal bezuinigingsvoorstellen
te plaatsen die wij wel mogelijk achten. Naast bezui
nigingen zullen wij moeten trachten de inkomsten te
verhogen door het heffen van hogere belastingen. Nu
heb ik een technische vraag. Is het niet mogelijk
ik denk het haast niet een belasting te verzinnen
die past in het systeem van de gemeentebelastingen,
waarbij de lasten van de mensen met de hogere in
komens worden verzwaard, zonder dat de lasten wor
den verzwaard van de mensen met de lagere inko
mens? Ik zie het niet zo zitten U misschien ook
niet maar dat zou mij nu de meest ideale belasting
lijken om hier in te voeren. De meeste belastingen zijn
natuurlijk een zaak van de rijksoverheid, maar de Ge
meente heft ook belastingen. Ik heb even gedacht
aan de riool- en straatbelasting, maar als ik dan zie
hoeveel kleine luiden die een eigen huisje hebben daar
door zouden worden getroffen, dan is dat het ook niet.
Zo denkende, heb ik niets kunnen vinden, maar mis
schien weet Weth. De Jong die goede alternatieven
weet aan te dragen die voor mij ideale belasting
ergens vandaan te slepen.
In de vragen staat iets over de beleidsnota's en over
het prioriteitenschema, dat naar aanleiding daarvan
wordt opgemaakt. Ik heb al eerder gezegd, dat ik bij
zonder blij ben met deze beleidsnota's. Ik ben het he
lemaal niet eens met de strekking van vraag 5; daar
in wordt gesuggereerd de raden alleen een adviseren
de taak te geven. Wij hopen alleen het is ook een
vraag, maar ik neem aan, dat die overbodig is dat
al deze beleidsnota's in extenso bij de leden van de
Raad komen; we moeten het niet aan het College over
laten aan de hand van die beleidsnota's een prioritei
tenschema vast te stellen, de Raad en het College
moeten het samen doen.
Ik moet U zeggen, dat het antwoord op vraag 19
(verfijningsregeling historische stadskernen) ons als
muziek in de oren klinkt. In het antwoord klinkt een
bekommernis door voor de stad Leeuwarden. Ik weet
niet precies - misschien kunt U mij dat met een paar
woorden duidelijk maken wat die verfijningsregeling
voor historische stadskernen inhoudt. Er zijn hier al de
enorme bedragen genoemd die aan Groningen worden
uitgekeerd. (De heer Knol: De genoemde bedragen
verwacht men in Groningen; die worden nog niet uit
gekeerd.) Ja, goed, die worden verwacht. Maar wat
hebben wij te verwachten en wat betekent dat Ik weet
niet wat een verfijningsregeling precies inhoudt. Het
is misschien dom, maar ik weet het gewoon niet.
Er worden voor het Noorden des Lands allerhande
bedragen beschikbaar gesteld voor woningbouw, enz.
Als ik het goed begrepen heb, staat dat helemaal bui
ten deze begroting en worden wij er, als Gemeente,
begrotingstechnisch gezien niet veel wijzer van. Is dat
juist? Misschien kunt U me daar ook nog iets van
vertellen.
De heer Bouma: Ik zou nog graag even terug willen
komen op vraag 8; daar is door enkele leden van de
Raad aiover gesproken. Mij gaat het om het onderdeel:
temporiseren personeelsuitbreiding Sociale Dienst. Ik
zou graag een uitvoerig antwoord hebben op een aantal
vragen. Is het nu zo, dat men kan temporiseren omdat
gebleken is, dat uitbreiding niet nodig is? Of is het zo,
dat men wil temporiseren, omdat men een verkeerde
planning heeft gemaakt? Of is dit temporiseren een
gevolg van het onderzoek mevr. Brandenburg heeft
daar ook al even naar gevraagd dat heeft plaats
gehad? Of acht men een toenemen van het personeel
niet direct noodzakelijk? Ik wil wel attenderen op het
feit, dat we in een tijd van grotere werkloosheid, zo
niet grote werkloosheid zitten. Werkloze mensen komen
na een half jaar uitkering volgens de Werkloosheids
wet bij de Wet Werkloosheidsvoorziening, en dus bij de
Sociale Dienst, terecht. Sommigen moeten een beroep
doen op de Bijstandswet. Het werk van de Sociale
Dienst zal de eerstkomende tijd eerder toe- dan af
nemen. Is bij dit voorstel tot temporiseren deze tak van
dienst ook vergeleken met andere takken van dienst?
Of moet ik uit dit voorstel opmaken, dat bij andere
takken van dienst helemaal geen uitbreiding gepland
is? Of heeft men uit de verschillende takken van dienst
juist de Sociale Dienst gekozen Zo ja, waarom dan
Ik zou de motivering graag horen.
De heer Rijpma: Ik meen, dat het tekort op de
S.A.D. in de gemeente Leeuwarden geheel ten laste
van de algemene middelen wordt gebracht. Nu heb ik
contact gehad met een aantal andere gemeenten en
mij werd verzekerd, dat 80 pet. van de kosten van de
S.A.D., of althans 80 pet. van de kosten van een deel
van de S.A.D., gebracht kunnen worden onder de so
ciale uitgaven en daarmee worden deze kosten toch
indirect ten laste van het Rijk gebracht. Ik heb wel
eens vaker naar deze mogelijkheid geïnformeerd en
mij werd toen verzekerd, dat G.S. tegen deze handels
wijze bezwaar hadden. Bij nader onderzoek en dat
is zeer recent gebeurd is mij verzekerd, dat in som
mige gemeenten de kosten onder de sociale uitgaven
worden geboekt. (De Voorzitter: Kunt U een paar
voorbeelden noemen?) Dat doe ik liever niet; ik wil ze
U wel eens influisteren. (De heer Knol: Is het zo ge
heim?) Ik heb er geen behoefte aan vertrouwelijke
mededelingen openbaar te maken. (De heer Knol: Maar
het gaat om gemeenschapsgelden.)
De heer Visser: Ik zou iets willen opmerken over
vraag 1 (het meerjarenplan) en, in samenhang daar
mee, over vraag 3 (uitgangspunten toekomstig beleid).
Een reeks van jaren is er gepleit voor het komen tot
een middellange termijnplanning. Als ik het antwoord
op de vragen 1 en 3 lees, dan rijzen er bij mij toch nog
wel enkele vragen. Ik dacht, dat het uitgangspunt voor
een middellange termijnplanning moest zijn: een slui
tende begroting. Ik weet niet of het jaar 1972 is op
genomen in het meerjarenplan dat straks op tafel
komt; ik betwijfel het. De situatie voor 1973 lijkt ook
niet zo aantrekkelijk, gelet op recente uitlatingen van
de Minister van Binnenlandse Zaken. Volgens hem kan
de positie van de begroting van het Rijk voor 1973 ook
wel als zorgelijk worden aangemerkt. Deze situatie zou
wel eens een verstorend element kunnen zijn in onze
meerjarenplanning. Wanneer wij bij de planning niet
uit kunnen gaan van een sluitende begroting, dan geef
ik er niet zo bar veel voor, want dan wordt die plan
ning op allerlei manieren verstoord. Ik denk dan eens
aan de invloed van het beleid en dan kom ik op het
terrein van het stellen van prioriteiten dat G.S.
voeren. De Gemeente kan wel heel andere prioriteiten
stellen dan het Provinciaal Bestuur. Dat kan, naar
mijn gevoel, zo'n hele planning in de war brengen.
Nogmaals, ik ben van mening, dat een sluitende be
groting uitgangspunt van de planning dient te zijn.
Ik zie in verband daarmee wel moeilijkheden, tenmin
ste in de nabije toekomst.
Ik kom dan bij vraag 4 die gaat over het prioritei
tenschema. Als we een dergelijk schema opstellen
er is al een vraag gesteld over de inspraak van de
Raad hierbij en G.S. kiezen een andere koers, dan
zijn wij de kluts, dacht ik, wel wat kwijt. Daarbij
speelt dan nog een andere factor een rol. T.a.v. be
paalde werken vooral gedeeltelijk onrendabele en
onrendabele werken hangen wij in sterke mate af
van de subsidiëring door het Rijk. Die subsidiëring zal
dan ook zo'n heel prioriteitenschema kunnen doorkrui
sen.
Over vraag 5 waarbij het meer gaat om het be
leid van de raden zou ik toch nog een opmerking
willen maken. Het is mij ter ore gekomen, dat er mis
schien een kans is dit hele apparaat gesubsidieerd te
krijgen. Daar schijnt een bepaald orgaan voor te zijn.
Ik zou U toch in ovez-weging willen geven om dit
eens te bekijken, want het schijnt, dat diverse ge
meenten een subsidie krijgen.
Dan wil ik nog even inhaken op hetgeen al gezegd
is over het antwoord op vraag 10 (het niet-siuitend
zijn van de altez-natieve begroting). Ik dacht, dat we
hier weer geconfronteerd worden met hetzelfde ver
schijnsel waarmee wij in het verleden te maken heb
ben gehad. Vorig jaar heeft iets dergelijks gespeeld en
ik heb er toen nog gewag van gemaakt in de finan
ciële beschouwingen. In 1971 is de begroting gedeelte
lijk sluitend gemaakt door een beroep te doen op de
saldi-reserve. Er is toen nogal wat gediscussieerd over
de rioolrechten die wel geraamd waren maar waarvan
men vooruit zeker wist, dat die niet geïnd zouden
worden. In principe speelt dit punt in deze begroting
ook een rol; dat geldt zowel voor de opzet van de
meerderheid als voor de opzet van de minderheid. Bij
de meerderheid gaat het om lasten waarvan men hoopt,
dat ze weg zullen vallen; bij de minderheid gaat het
om te verwachten inkomsten. Men weet deze dingen
niet zeker, maar op grond van bepaalde uitlatingen
van de Minister van Binnenlandse Zaken is een der
gelijke raming wel verantwoord.
Vraag 13 gaat over de onzekerheid t.a.v. de volg-
nos. 632,. 632/1 en 634 in het kader van een niet-slui-
tende begroting. Ik vind dit wel een van de belang
rijkste punten wat betreft het voorzieningenpeil. Er is
de vraag gesteld, of bij een niet-siuitende begroting
de geraamde bedragen op de genoemde volgnrs. (stel
posten uit de begroting) wel besteed kunnen worden.
U antwoordt daarop, dat, als G.S. van oordeel zijn,
dat het tekort van de gemeentebegroting niet van in
cidentele, maar van structurele aard is, er zich moei
lijkheden zullen voordoen bij de besteding van de ge
raamde bedragen op de betreffende posten. Als ik de
aanbiedingsbrief goed gelezen heb, dan heb ik de in
druk, dat de meerderheid van het College op het stand
punt staat, dat hier sprake is van een incidenteel te-
Kort. Zou dat het geval niet zijn, dan zou, althans
naar de mening van de meerderheid van het College,
de zaak ook ernstig in gevaar komen. Persoonlijk ben
zk van mening maar dat is een persoonlijk stand
punt dat we hier met een structueel tekort te
doen hebben, tenminste als we onze blik richten op
1973. Verder kan ik ook niet kijken. Ik ben van me
ning, dat we hier van een structureel tekort moeten
spreken. Dan zie ik toch grote gevaren op het ter
rein van de onrendabele investeringen, de kapitaals-
werken.
Er is door een aantal sprekers al even geattendeerd
op de grote overschrijdingen bij het onderwijs. In de
czjfers die wij voorhanden hebben, is ook het tekort
op de S.A.D. ingebouwd; een kleine 8 ton. Wanneer
men dan telkens stelt, dat de doeluitkeringen voor het
ondezwijs te laag zijn ik ben het daar roerend mee
eens dan wil ik toch opmerken, dat we voor een
goede beoordeling van het tekort op de doeluitkerin
gen de bijdrage voor de S.A.D. eigenlijk buiten be
schouwing moeten laten. Dan komen de cijfers in een
heel ander perspectief te staan. De Raad heeft des
tijds de verplichting t.a.v. de S.A.D. bij raadsbesluit
op zich genomen. Wij wisten, toen wij met de S.A.D.
begozznen, dat wij voor deze lasten kwamen te staan,
en dat deze schoolbegeleidingsdienst niet werd gesub
sidieerd. Sinds vorig jaar is het apparaat van de
S.A.D. sterk uitgebouwd, omdat ook het bijzonder on
derwijs tot het werkterrein van die dienst is gaan
behoren.
Vz-aag 33 luidt: „Hoe is de werkwijze t.a.v. het be
stemmen van de toe te wijzen kredieten over de in
bijlage 5 van de aanbiedingsbrief genoemde raadsbe
sluiten m.b.t. het doen van investeringen?" In punt b
van Uw antwooz-d stelt U, dat de dekking van de ka-
pitaalslasten van (het ten laste van de Gemeente blij
vende deel van) de investering geregeld is. Dat kun
nen dus zowel onrendabele als gedeeltelijk onrendabele
werken zijn. In de toelichting op punt b staat in de
tweede alinea: „Voor onrendabele projecten, waarvan
het ten laste van de Gemeente blijvende bedrag vast
staat (dus nadat eventuele rijkssubsidies bekend zijn),
znoet de dekking der kapitaalslasten worden geregeld
binnen het kader van de gemeentebegroting." Ik vind
dit een ontzaglijk belangrijk punt, want hier worden