M
K) p
dit werk naar voren gebracht als een moderne onder
wijsvoorziening waar we eigenlijk niet buiten kunnen.
Wij doen met onze S.A.D. niets, dat buiten de lijn ligt.
Veel gemeenten zitten met hetzelfde probleem. Wij
zijn echt van mening, dat de doeluitkeringen omhoog
moeten. De Staatssecretaris heeft zich er ook wel over
uitgelaten, dat men aan de doeluitkeringen wil gaan
sleutelen. Wij hebben ook de hoop, dat er wat uit zal
komen, maar als je dan weer hoort hoe het gesteld is
met de rijksbegrotingIk ben nuchter genoeg om
met te verwachten, dat er zo maar 214 miljoen voor
Leeuwarden uit de bus zal komen. Als we stellen,
dat de doeluitkeringen onvoldoende zijn, dan kunnen
we ons ook wel eens afvragen of het nu we met
een begroting met een groot structureel tekort ge
confronteerd worden niet beter is, dat het Rijk die
zaak overneemt; dan zouden we zonder meer de kos
ten bij het Rijk in rekening kunnen brengen. Wij heb
ben het gevoel, dat wij niet te royaal zijn, ook niet
met de scholenbouw; we proberen alles zo goedkoop
mogelijk te houden. Ik heb echt niet het idee, dat wij
het geld over de balk gooien.
De Voorzitter: Als het tekort op de doeluitkeringen
een Leeuwarder probleem was, zouden wij de hand in
eigen boezem moeten steken. Want dan zouden we de
conclusie kunnen trekken, dat wij iets niet goed doen.
Maar ik zou met veel klem onder Uw aandacht willen
brengen, dat het om een nationaal probleem gaat. Wij
kunnen rustig zeggen, dat praktisch alle in ieder
geval alle grote gemeenten enorme tekorten hebben
in de sectoren Onderwijs en Politie. In het kader van
de V.N.G. vooral door de mensen die zich met de
financiële problematiek van de gemeenten bezig hou
den worden in Den Haag enorme gevechten gele
verd om de doeluitkeringen voor deze twee sectoren
fors niet iets omhoog te krijgen. Dat is een
strugle die al jaren aan de gang is en waar men nog
steeds mee doorgaat. Dat laat onverlet, dat we daar
wees de heer Visser al op zelf bewust gekozen heb
ben voor de S.A.D. Wij wisten, toen we die beslissing
namen, dat we daar geen vergoeding voor zouden krij
gen. Maar afgezien daarvan staat buiten kijf, dat de
onderwijsuitkeringen van het Rijk absoluut onvoldoende
zijn. Alle grote gemeenten in Nederland worstelen met
dit enorme probleem.
De heer De Jong (weth.)Mevr. Visser heeft ook
nog even gesproken over de stelpost personeelsuitbrei
ding. Er staat een bedrag van f 450.000,op de be
groting. In 1971 hadden wij, meen ik, f 350.000,op
de begroting staan voor personeelsuitbreiding. Op 2
ton daarvan werd beslag gelegd door besluiten die wij
al in 1970 hadden genomen en die doorwerkten in 1971
en 1972. Er bleef in 1971 dus maar f 150.000,over.
Door in 1971 genomen besluiten hebben we van de post
voor 1972 al ruim f 65.000,bestemd. Er blijft maar
f 180.000,over. Zoveel ruimte zit hier dus ook niet
meer in. Wij hebben op dit onderdeel al behoorlijk be
zuinigd, ook al onder invloed van de slechte begro
tingspositie.
Mevr. Visser heeft opgemerkt, dat iedereen wordt
getroffen door een verhoging van de reinigingsrechten
en de personele belasting. Over het algemeen geno
men, is er een tendens te bespeuren, t.a.v. de reini
gingsrechten te komen tot een hoger dekkingspercen
tage dan 60 ik wil U daar wel eens cijfers over laten
zien. Wanneer wij zouden koersen naar een kosten
dekking van 70% en later naar een nog iets hoger
dekkingspercentage dan zouden we niet zo erg uit
de pas lopen. T.a.v. de personele belasting ben ik van
mening, dat het, in het kader van de nieuwe belasting
wetgeving t.a.v. onroerend goed, wel goed zou zijn de
personele belasting wat op te trekken. In het kader
van de nieuwe wetgeving terzake zou een verlichting
van de lasten van de eigenaren ontstaan en een ver
zwaring van de lasten van de gebruikers. Dat is een
van de kenmerken van de nieuwe belasting op onroe
rend goed. Als we nu de personele belasting wat meer
verhogen, is straks de overschakeling op de nieuwe
belasting (uiterlijk in 1978) minder moeilijk. Persoon
lijk heb ik er, met het oog op mijn alternatieve opzet,
niet zoveel bezwaar tegen op de personele belasting
wat meer opcenten te leggen.
Het is waar, dat iedereen hierdoor getroffen wordt.
De progressie in het belastingsysteem ligt in de inkom
stenbelastingsfeer. Dat zijn kohierbelastingen die een
nivellering tot stand brengen door van hogere inkomens
een hoger percentage belasting te heffen. Maar de nor
male verbruiksbelastingen kun je moeilijk progressief
maken. (Mevr. Visser-van den Bos: De personele be
lasting is natuurlijk geen verbruiksbelasting.) Nee!,
maar de huisvuilrechten wel. Met de personele belas
ting ligt het anders; die wordt naar huurwaarde e.d.
geheven. Het is nog de vraag of de mensen met de
lagere inkomens door de personele belasting zwaarder
getroffen worden; men krijgt er ook wat voor. (Mevr.
Visser-van den Bos: Het probleem met de personele
belasting is, dat men ongewild in dure flats zit en
een klein inkomen heeft. Dat is het probleem waar ik
bij de personele belasting altijd weer op stuit.) Dat
betreft maar een deel van die „men". Niet alle men
sen met lage inkomens zitten in dure flats. Er zijn er
ook die in goedkope flats wonen. De huurwaarde is
ook lang niet altijd gelijk aan de huur die men be
taalt. De huurwaarde voor de personele belasting wordt
wel vergeleken met de huurwaarde van vergelijkbaar
woongenot in de Gemeente. Men kan echt niet zeggen,
dat bij een hoge huur altijd een hoge personele belas
ting hoort. Dat valt echt wel wat mee. Het is voor
mij echt nog de vraag of gezinnen met kleine inko
mens zo zwaar getroffen worden door de personele
belasting. De prijsverhogingen van het pakket gas,
water, elektriciteit en huisvuilrechten worden in het
kader van de loonstijgingen meegenomen; dat staat er
niet buiten. Het stijgen van die kosten wordt net als
de stijging van de prijzen van koffie, thee, suiker enz.
verdisconteerd in de loonsverhogingen. Dit is een com
ponent van het geheel. Ik vind, dat je daarom moeilijk
progressie kunt aanbrengen in deze gemeentelijke be
lastingen. De zaak is dikwijls in de Raad besproken
en de Raad heeft er nooit iets voor gevoeld de huis
vuilrechten progressief te maken. Net als waterleiding,
gas en elektriciteit behoort dit tot het levensonder
houd. Een progressief tarief zou danig indruisen tegen
het standpunt, dat wij altijd hebben ingenomen. Het
College voelt er niets voor in die richting te koersen.
Naar aanleiding van de onzichtbare subsidies (vraag
16) heeft mevr. Visser gevraagd of daar nog uitwijk
mogelijkheden in zitten in het kader van het alterna
tieve dekkingsplan; misschien zijn amendementen in
die richting op het dekkingsplan mogelijk. Als er een
raadslid is, dat meent, dat daar bezuinigingsmogelijk
heden in zitten, dan kan hij die in de plenaire zitting
naar voren brengen. Hij kan altijd amendementen in
dienen op de begroting (èn van de meerderheid èn van
de minderheid). Dat is toch de bedoeling van de ge-
dachtenwisseling bij de plenaire zitting. Ik ben er bij
mijn alternatieve opzet echt niet van uitgegaan, dat
daar niets in gewijzigd zou kunnen worden. Wil men
bezuinigen op andere posten, dan zijn suggesties daar
toe van harte welkom. (De heer Van Haaren: Wij
moeten Uw bezuinigingsvoorstellen dus niet als één
geheel zien. Ik kan mij voorstellen, dat, als de alter
natieve begroting in zijn geheel wordt afgewezen, er
vanuit de fracties t.a.v. allerlei posten voorstellen wor
den ingediend.) Ik dacht, dat dat de bedoeling was
van de vraag die de heer Rijpma aan het begin van
de vergadering heeft gesteld. Als we dit alternatieve
plan als één geheel zouden moeten zien, wordt het
misschien wat moeilijk. De Voorzitter heeft een dui
delijk antwoord gegeven; hij heeft gezegd, dat indie
ning van amendementen mogelijk is in de plenaire zit
ting. Het is nu eenmaal een wat wonderlijke opzet ge
worden door de alternatieve begroting en ik geloof,
dat het mogelijk moet zijn de begroting post voor post
te bekijken. Daar ontkomen we niet aan. Er moet een
mogelijkheid zijn met amendementen te kunnen ko
men. Het College heeft er ook geen bezwaar tegen
die mogelijkheid open te laten.
Mevr. Visser heeft ten aanzien van de onzichtbare
subsidies ook nog iets gezegd over een splitsing van
exploitatiekosten en kapitaalslasten. Het is niet altijd
even gemakkelijk die zaak te splitsen. Wij hebben wel
eens in bepaalde gevallen gezegd, dat men in ieder
geval de variabele kosten voor eigen rekening moet
nemen, terwijl wij dan de vaste kosten financieren.
Maar ik voel er meer voor met vaste percentages te
werken. Ik dacht, dat het gemakkelijker was met een
vast dekkingspercentage te werken dan de zaak te
splitsen en de gemeente de kapitaalslasten te laten
betalen; die uitsplitsing is een moeilijk karwei. (Mevr.
Visser-van den Bos: Ik was er eigenlijk nieuwsgierig
naar of er een systeem in zit. Ik heb nooit kunnen ont
dekken hoe men aan al die bedragen komt. En daarom
vroeg ik of ten minste de exploitatiekosten aan de
gebruikers in rekening worden gebracht.) Lang niet
altijd is dat het geval. Misschien kunnen we het post
voor post eens nagaan; dan kunt U daar wel eens in
formaties over krijgen. (De heer Kijpma: Ik geloof,
dat het heel verschillend ligt. Als je bijv. net een heel
nieuwe reinigingsdienst geïnstalleerd hebt en je moet
kapitaal-intensief calculeren, dan ligt het heel anders
dan wanneer je een oude dienst hebt die het arbeids
intensief moet doen.) Ja, ik geloof, dat je, als je deze
richting uit wilt, goed moet weten waar je uitkomt.
Over de doeluitkeringen heb ik al het een en ander
gezegd. Mevr. Visser heeft gevraagd of het tekort op de
doeluitkeringen niet het gevolg is van de hoge kosten
voor de S.A.D. en het Muziekinstituut. De kosten voor
de S.A.D. zitten wel in het tekort, de kosten van de
amateuropleiding niet; alleen voor het vakonderwijs
zit er een bedrag in en dat is niet hoog. Al met al zit
er voor de twee voorzieningen die mevr. Visser noem
de ongeveer 8 ton in het tekort van 2|4 miljoen op
de doeluitkeringen.
Hoe het in Groningen precies gaat met de huisvuil
rechten, weet ik niet. Ik heb er vreemd van opgekeken,
dat daar een zodanig tarief wordt geheven, dat de kos
ten van het ophalen van het vuil voor 100 pet. gedekt
worden. Of de reinigingsrechten in Leeuwarden cor
responderen met de kosten van het ophalen van het
vuil, ik dacht, dat die kosten wel ongeveer door de
rechten gedekt worden, maar precies weet ik het niet;
ik zou daar eerst nog eens naar moeten informeren.
(De heer Knol: Als wij het systeem van Groningen
zouden volgen, dan kwamen we lager uit de bus.)
Misschien komen we dan ongeveer op het bedrag, dat
de meerderheid van het College voorstelt. (De heer
Knol: Ik dacht lager.) Ik dacht het niet; ik dacht,
dat het daar ongeveer op neer kwam. Als de Raad het
anders wil, moet hij dat maar zeggen. U kent mijn
standpunt. De Raad moet in de plenaire zitting maar
over deze zaak beslissen. (Mevr. Rrandenburg-Sjoerd-
sma: Het zal de gebruiker niet zoveel interesseren of
hij het ophalen of het afvoeren van het vuil betaalt.)
Nee, het gaat er meer om hoeveel het kost. (Mevr.
Visser-van den Bos: Ik bracht dit alleen ter sprake,
omdat je hier de indruk krijgt, dat Groningen zoveel
goedkoper zit met zijn kosten.) Groningen zit in ieder
geval wel op 60 pet.; dat meen ik wel te weten. En an
ders komen ze wel op dat percentage, want Groningen
is praktisch art. 12-gemeente; ze moeten wel. (De
Voorzitter: Daar rekenen ze wel op. Ze hebben ook
voor 1 januari de begroting behandeld.) Ze zullen er
daar in ieder geval aan moeten sleutelen. Als ze er nog
niet opzitten, zullen ze in ieder geval naar' die 60 pet.
toe moeten.
De heer Van Haaren heeft gezegd, dat hij een niet-
sluitende begroting niet zo erg vindt. Maar hij wil
wel graag weten wat de gevolgen zijn van het komen
met een niet-sluitende begroting. Huiselijk gezegd
komt het er op neer, dat we straks met de begroting
die het College nu presenteert naar G.S. moeten. G.S.
zullen ongetwijfeld scherp op ons toezien. En nu is
het de vraag in hoeverre G.S. de posten die wij opge
voerd hebben, goedkeuren. Voor G.S. zal dit niet een
gemakkelijk probleem zijn. Er zal veel overleg ge
pleegd moeten worden. Zij zullen niet alleen vragen
hoe het staat met de financieringsmiddelen, maar ook
en vooral zullen zij vragen hoe het met de dekking zit.
Is die dekking voldoende verzekerd? Die vraag stellen
ze ons nu al regelmatig. Wij zullen straks G.S. aan
moeten tonen, dat de dekking verzekerd is. Wij zitten
met een begroting waarvan een aantal posten niet ge
dekt zijn. Het kan zijn, dat wij in overleg met G.S.
zelfs kunnen kiezen wat wij willen realiseren, maar
het is ook best mogelijk, dat G.S. daar niets voor voe
len. Wij zitten in een moeilijke positie, wat het overleg
met G.S. betreft. En wij kunnen ons nu al wel eens
gaan afvragen of dat aantrekkelijk is. Als we art. 12-
gemeente worden, wordt het helemaal een zaak van
het Rijk. En dan is de situatie zodanig dat heb ik
uit de inlichtingen daarover wel begrepen dat we
daar echt niet naar hoeven te verlangen. Dan zullen
we helemaal aan handen en voeten gebonden zijn. Ik
heb het beter gevonden met een alternatieve opzet te
komen; die is dan ook niet helemaal sluitend maar
biedt betere perspectieven wat de uitvoering betreft.
Ik wil graag zelf de touwtjes in handen houden en
zelf aanwijzen wat ik wil bezuinigen. Dat wil ik liever
niet aan G.S. overlaten, alhoewel ik ook wel weet, dat
een overleg met G.S. tweerichtingsverkeer zal zijn;
een goed overleg is wel gewaarborgd. Ik heb mijn
alternatieve opzet gemaakt redenerend vanuit mijn
verantwoordelijkheidsgevoel; het is mijn eer te na met
een niet-sluitende begroting te komen. Dat speelde een
grotere rol dan de te verwachten moeilijkheden, want
die moeilijkheden zijn wel op te lossen. Alleen zullen
we niet alles kunnen realiseren wat op de begroting
staat.
De heer Van Haaren heeft bij mijn voorstel tot be
zuiniging op onderhoud van straten en pleinen gedacht
aan straatvegers e.d. Dat is niet juist. Het ging mij
om het onderhoudswerk van Openbare Werken (be
straten e.d.). Ik heb een bezuiniging voorgesteld om
dat wij vrij veel aan onderhoud van straten gedaan
hebben de laatste jaren met financieringsmiddelen uit
de Erfpachtpot. Die pot is nu bijna leeg, maar er is
de laatste jaren zoveel gedaan, dat we, naar mijn me
ning, in de komende jaren wel wat kalmer aan kun
nen doen.
Met mijn voorstellen t.a.v. asfalteren van paden in
parken en het optrekken van de parkeergelden heeft
de heer Van Haaren zijn instemming betuigd. Over
de personeelsuitbreiding van de Sociale Dienst, de op
centen personele belasting en de reinigingsrechten is
al genoeg gezegd.
Dan nog iets over de taak van het Rijk. Het Rijk
moet inderdaad meer geld verschaffen. Er wordt een
enorme druk op het Rijk uitgeoefend om de doeluit
keringen op te trekken. De Raad voor de Gemeente-
financiën is hier regelmatig mee bezig. Dit probleem
heeft beslist de aandacht.
De heer Van Haaren zou bij het aanbrengen van
bezuinigingen de accenten anders willen leggen. Hij
vindt, dat wij o.a. teveel geld uitgeven in de sector
verkeer en vervoer. Wanneer de heer Van Haaren wij
zigingen wil aanbrengen, dan kan hij in de plenaire
zitting met voorstellen komen. Hij wil trachten te ko
men met een eigen alternatieve opzet van Axies, maar
denkt, dat dat niet zo gemakkelijk zal zijn. Ongetwij
feld zult U meer inzicht op langere termijn krijgen als
de beleidsplanning klaar is. Dan kunt U iets gemakke
lijker de draagwijdte van eventuele voorstellen over
zien. Ik kan mij voorstellen, dat U nu zegt: „Ik kan
wel met een voorstel komen, maar ik weet niet wat
het effect daarvan op langere termijn zal zijn." Wij
hebben het daar al moeilijk mee en we zitten dagelijks
in dit werk. Ik heb het idee, dat de beleidsplanning
wat meer lijn in de zaak zal brengen; dat geeft ons
meer zicht op het beleid op langere termijn.
De heer Van Haaren heeft ook nog gevraagd naar
een belasting die vooral de mensen met de hogere in
komens zou moeten treffen. Het is in de eerste plaats
een taak van de centrale overheid te zorgen voor een
evenredig drukkend belastingpakket. De Gemeente
heeft niet veel mogelijkheden in dit opzicht. De mo
gelijkheden die er zijn, hebben wij wel benut. Misschien
is de heffing van parkeergeld een heffing die de men
sen met de lagere inkomens niet zo zwaar treft. Ik
zie dus verder weinig mogelijkheden.
De heer Van Haaren wil de beleidsnota's in extenso
bij de Raad hebben. Ik heb al aan het adres van mevr.
Visser gezegd, dat wij ze graag aan de Raad toespelen,
liefst op het moment, dat wij aan de bespreking ervan
ook iets kunnen hebben. Natuurlijk is het akkoord, dat
er in de fracties met die nota's gewerkt wordt.
Verder heeft de heer Van Haaren gevraagd, hoe het
zit met de verfijningsregeling voor historische stads
kernen. In het kader van de financiële verhouding tus
sen Rijk en gemeenten worden aanvankelijk alle ge
meenten op één hoop gegooid. Per inwoner, gesplitst
naar de grootte van de gemeenteklasse, wordt een be
paald bedrag beschikbaar gesteld. Nu zijn er diverse
gemeenten die bijzondere omstandigheden aanvoeren