ys
om meer van het Rijk los te krijgen. ïn incidentele ge
vallen die misscmen betrekking hebben op 10 ge
meenten in het land wordt voorzien door verxij-
ningsregelmgen. Er is nu ook een verfijningsregeling
m uitzicnt gesteld voor historische stadskernen. Het
is de vraag of wij voor een uitkering volgens die re
geling in aanmerKing komen; wij dacnten het wel,
want wij hebben een historische stadskern. Wij heb
ben daar wei hoop op. Nu is de vraag: hoe hoog wordt
die uitkering en wanneer komt die Daarover is nog
mets bekend. Maar U moet zich wel realiseren, dat
ae som die besteed wordt aan vertijningsregehngen
wordt afgetrokken van de totaal voor de gemeenten
bescnikbare gelden; die pot wordt dus kleiner naar
mate er meer vertijningsregehngen zijn.
Er is nier gezegd, dat onze begrotingspositie niet ver-
anuert door de gelden die beschikbaar komen voor het
Hoorden des Eands. Er zijn wel wat financieringsmid
delen beschikbaar gekomen, maar dat zijn niet direct
budgettaire middelen. Daarom had ik de gedachte, dat,
als we bijv. straks in het kader van een alternatieve
opzet de Groene Ster, die zo mooi op gang is, zouden
moeten kappen, het aanbeveling verdient eerst eens in
een motie bij het Rijk aan te dringen op bijv. een ho
gere exploitatiebijdrage; daar zit misschien iets in.
De heer Van Haaren: Mag ik vragen wanneer we kof
fiepauze hebben? (De Voorzitter: Als we hiermee klaar
zijn.J (De heer Heidïnga: Bezuinigen we daar ook al
op?) (Gelach)
De heer Rijpma heeft gevraagd of het mogelijk is de
S.A.D. ten laste van de algemene middelen te brengen.
Het is even voor mij nagekeken. In de reglementen
„Kostenopgaven ten behoeve van de berekeningsfactor
sociale zorg van de algemene uitkering uit het Ge
meentefonds" staat: „Tot de kosten van sociale zorg
behoren evenmin kosten van schoolpsychologen, ook
indien deze werkzaam zijn bij schoolartsendiensten of
federaties van dergelijke diensten." Dus naar onze me
ning, kunnen we de genoemde kosten niet onder de
factor sociale zorg brengen. Wanneer de heer Rijpma
informaties heeft die in een andere richting wijzen, dan
zullen wij die graag van hem vernemen.
De heer Visser heeft gezegd, dat het uitgangspunt
van de alternatieve begroting het komen met een
sluitende begroting hem wel aanspreekt. Hij ziet
de toestand voor 1973 somber in nu de rijksbegroting
volgens de Minister van Binnenlandse Zaken ook geen
florissant beeld geeft. Hij vraagt zich af of dit ook een
verstorend element in de planning kan zijn. Het is
wel zo, dat de Minister ons altijd wel min of meer
heeft gespijkerd op een vaste lijn. Hij heeft ons eigen
lijk willen binden aan de 6%-norm. Ik maak mij sterk,
dat hij daar niet van af zal wijken. In zoverre is dat
element in de planning wel gewaarborgd. Er is na
tuurlijk weinig ruimte beschikbaar voor extra uitke
ringen en voor dingen waarvoor je anders bijv. via
verfijningsregelingen misschien wel eens iets meer zou
kunnen krijgen, m.n. met het oog op de budgettaire
positie. In hoeverre het beleid van G.S. storend kan
werken in de beleidsplanning, kan ik niet overzien.
G.S. kunnen misschien heel andere prioriteiten stellen,
dan wij. Maar ik denk, dat G.S. het aan ons zullen
overlaten de dekking aan te wijzen. G.S. zullen bij het
toestaan van bepaalde uitgaven wel eens met ons over
leggen welke posten we moeten laten vallen om die
uitgaven te kunnen doen; dat is een kwestie van over
leg en ik zie dat niet zo somber. Wij willen in ieder
geval ons best doen bij het stellen van prioriteiten
een zekere positieve inbreng te leveren. Dat we de
kluts kwijt zullen zijn als G.S. een andere koers willen
varen, lijkt mij wat overdreven. De zaak wordt wel
wat moeilijker, maar wij hebben toch wel hoop op een
goede afloop, ook al omdat geleidelijk aan meer ge
meenten in het slop raken. Wij zijn niet de enige ge
meente met een niet-sluitende begroting. Er komen
zelfs steeds minder gemeenten met een sluitende be
groting.
De heer Visser heeft ook nog gevraagd naar de mo
gelijkheid van subsidie voor de functionele raden. Het
is ons niet bekend, dat daar een orgaan voor is. Mocht
de heer Visser daar gegevens over hebben, dan willen
wij die graag hebben. Als er een subsidiemogelijkheid is,
dan willen wij daar uiteraard graag gebruik van maken.
Ik heb het idee, dat de mogelijkheid tot subsidie er niet
in zit. (De Voorzitter: Er is een regeling bij C.R.M.
die inhoudt, dat in het kader van de raden, ingesteld in
het patroon van C.R.M., als experiment een bepaald
subsidie zou kunnen worden gegeven. Wij hebben af
gesproken, dat, als wij even op streek zijn wij heb
ben al bepaalde contacten met de provinciale vertegen
woordiger van C.R.M. gehad wij in ieder geval een
poging zullen doen op basis van die regeling (voor
experimenten) in aanmerking te komen voor een sub
sidie. Dit heeft dus al de aandacht. Het is dubieus of
wij voor een dergelijk subsidie in aanmerking zullen
komen. Het is geen algemene subsidieregeling, het is
een soort experimentensubsidie.)
De heer Visser acht het wel verantwoord het in
cidentele tekort van de alternatieve opzet op dezelfde
manier weg te werken als we vorig jaar hebben ge
daan.
De kwestie van incidenteel of structureel tekort
speelt ook een rol bij de besteding van de stelposten
632, 632/1 en 634. De moeilijkheden te dien aanzien
zullen bij een incidenteel tekort niet zo groot zijn; ik
heb getracht het tekort incidenteel te maken om op
deze wijze moeilijkheden te voorkomen. Dat het tekort
ons ook in het kader van de onrendabele investeringen
parten zal spelen wij zullen tal van zaken niet kun
nen realiseren staat voor het hele College vast.
De heer Visser heeft gevraagd of het, voor een goe
de beoordeling, niet beter is de post van 8 ton voor de
S.A.D. buiten het tekort op de doeluitkeringen te la
ten; wij wisten toch wat ons te wachten stond toen
wij met de S.A.D. begonnen. Men zou het zo kunnen
stellen, maar de S.A.D. valt begrotingstechnisch nog
onder onderwijs. Maar men zou de zaak ook op de
wijze van de heer Visser kunnen benaderen.
De heer Visser heeft nog gevraagd hoe het moet met
de kredieten; het ging hem speciaal om onrendabele
werken waarvoor je rijkssubsidie kunt krijgen. Dat
wordt straks een heel probleem. Wanneer wij rijkssub
sidies krijgen voor bepaalde onrendabele werken, dan
zullen wij prioriteiten moeten aangeven; wij kunnen
die subsidies niet laten schieten. Vooral bij een niet-
sluitende begroting kun je een wat vertekend beeld
krijgen. Er kan dan de situatie ontstaan, dat wij dingen
aanpakken die wij misschien qua prioriteit niet zo hoog
gesteld hebben; omdat er subsidie van het Rijk voor
komt, moeten we ze wel aanpakken. Dat zal een kwestie
van overleg zijn. (De heer Rijpma: Kan het ook zover
komen, dat we een bepaald subsidie niet kunnen aan
vaarden?) Dat valt wat mee, dacht ik. (De heer Rijpma:
De Raad zou in bepaalde gevallen kunnen zeggen: Laat
het uitvoeren van dat en dat werk maar na.) Ja, dat
zou kunnen. Ik denk dan aan de gedachte die de heer
Miedema straks naar voren heeft gebracht: het even
stoppen met het Groene Ster-plan; dat is een sterk
gesubsidieerd project. We zouden uit beleidsoverwe
gingen kunnen besluiten de uitvoering van dat plan
stop te zetten, terwijl we weten dat we er 75 pet. sub
sidie voor krijgen; de subsidiekraan gaat dan dicht,
maar we hoeven de 25 pet. die voor rekening
van de Gemeente is niet op te brengen. Voor een
dergelijke beslissing kunnen we komen te staan. Dit
is een kwestie van goed overwegen en het tegen elkaar
afwegen van belangen. B. en W. zullen, voor ze zouden
besluiten tot het laten schieten van een dergelijk sub
sidie, de zaak eerst uitgebreid in de Raad ter sprake
brengen. (De heer Rijpma: Maar dan mogen we de
stelposten voor onrendabele werken niet verlagen.) We
weten, dat we in dat opzicht de zaak zelf op slot zet
ten, tenminste volgens mijn alternatieve opzet. De meer-
derheidsopzet geeft meer ruimte, maar het is de vraag
in hoeverre die ruimte door G.S. aanvaard wordt. Wij
zijn min of meer in het slop geraakt en het zal heel
wat stuurmanskunst en overleg met de Raad
vergen eruit te komen.
De heer Meijerhof heeft gevraagd hoe ver het is met
de voorbereiding van de heffing op onroerend goed. Ik
kan hem zeggen, dat wij echt wel rekening houden
met het probleem hij noemde als voorbeeld de moei
lijkheden t.a.v. de rioolrechten dat zich kan voor
doen. Wij hebben nog wel even de tijd, maar wij zijn
druk met de voorbereidingen bezig. Wij zullen ons in
eerste instantie moeten uitspreken over de uitgangs
punten. Daarmee zult U zo spoedig mogelijk worden
geconfronteerd. Wij hopen daarmee op niet te lange
termijn bij de Raad te kunnen komen. Er staat in het
antwoord op de betreffende vraag ook al: „Het ligt
in ons voornemen U binnenkort een voorstel te doen
tot het doen van een keuze m.b.t. de heffingsgrond
slag (oppervlakte of waarde in het economisch ver
keer)." Zodra de uitspraak van de Raad hierover
bekend is, kunnen we verder werken. Wij zullen er
voor zorgen, dat de Raad de voortgang kan volgen.
De heer Spoelstra heeft gevraagd of wij in de gaten
hebben, dat plastic zakken (in verband met het op
halen van het vuil) ook geld kosten. Dat weten wij
natuurlijk wel. Of het nu direct f 25,tot f 50,per
jaar kost, weet ik niet. Wij hebben, meen ik, destijds
gesteld, dat 20 plastic zakken f 2,20 zouden kosten.
Dan komt men nog niet zo gauw op f 25,per jaar.
(De heer Buising: Momenteel kosten 20 plastic zak
ken al f2,65.) Ik dacht, dat dan nog f25,per jaar
een beetje overdreven was. Voor f 10,heeft men al
heel wat plastic zakken. Het is waar, dat dat bedrag
bij de reinigingsrechten komt. Maar het is nu eenmaal
zo, dat de reinigingsrechten de neiging hebben iets
sterker te stijgen, dan veel andere kosten; het gaat
om een sterk arbeidsintensieve dienst. Je zou de reini
gingsrechten eigenlijk wel kunnen vergelijken met de
drukwerktarieven van de P.T.T. Het is haast niet te
geloven hoe sterk die in de laatste jaren gestegen
zijn. Ook die stijging is een gevolg van de arbeidsin
tensiviteit. Wij zullen ons er mee vertrouwd moeten
maken, dat het verlenen van dergelijke diensten geld
kost. Ik vind de reinigingsrechten niet eens zo hoog
als ik bekijk wat men er voor krijgt. Elke week wordt
tweemaal vuil opgehaald (plastic zakken en grof vuil).
Maar ik hoef nu nog niet het voorstel te verdedigen,
dat later in de Raad aan de orde zal komen i.v.m. een
verhoging van de reinigingsrechten.
Ik geloof, dat ik er door ben, mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter: Voor we gaan koffiedrinken en voor
U punten gaat formuleren voor de plenaire zitting,
wil ik toch nog graag een enkel woord zeggen. U zult
straks bij de algemene beschouwingen of de financiële
beschouwingen dat moeten de fracties zelf uitmaken
waarschijnlijk op een andere manier op de proble
matiek ingaan, dan in andere jaren het geval was; wij
hebben tot nu toe altijd nog een sluitende begroting
kunnen aanbieden. Ik zal pogen kort te formuleren
waar het straks om gaat; ik stel het een beetje popu
lair in de hoop, dat ik het daarmee duidelijker maak.
Bij de aanvang van de voorbereiding van de begro
ting komen van de diensthoofden en secretarie-hoofden
allerlei voorstellen binnen. Dat zijn in wezen de wen-
senprogramma's; dingen die de hoofden, op grond van
hun ervaring, menen te moeten realiseren in het ko
mende jaar. Het totaal van die wensenprogramma's
bleek het angstwekkende begrotingstekort van 4 a 4'/2
miljoen aan te wijzen; Weth. De Jong heeft daar al
over gesproken. Dat hoge tekort dwong ons zonder
meer de begroting zeer kritisch te bekijken; ik wil
daarmee niet zeggen, dat we die anders niet kritisch
bekijken, maar dit jaar heeft het hele College zeer
kritisch alle voorstellen van takken van dienst en
secretarie-afdelingen bekeken. Wij waren unaniem van
mening, dat het komen met een niet-sluitende begro
ting een nogal akelig perspectief biedt. Ik hoef daar
niet verder op in te gaan, want Weth. De Jong heeft
in zijn beantwoording allerlei facetten duidelijk naar
voren gebracht. Toen hebben wij een kritiek punt be
reikt; het tekort lag toen tussen 2 en 2y2 miljoen.
Toen wij op dat punt waren gekomen, moesten wij
beslissen en dan wil ik kleine nuanceverschillen
weglaten of wij het mes zouden zetten in de voor
zieningen. Op dat moment liep de standpuntbepaling
in het College uiteen. De meerderheid van het College
heeft gezegd: Wij zijn niet bereid en ik zeg dit,
omdat U zich daar straks in de plenaire zitting over
moet uitlaten om het mes te zetten in de voorzie
ningen. Wij willen wel alle nieuw taken zeer kritisch
bekijken, maar wij zijn niet bereid, datgene wat we
in de afgelopen jaren met elkaar hebben opgebouwd
in de diverse sectoren weer af te breken. Dat was het
uitgangspunt van de meerderheid. Nadat wij alle be
grotingsposten kritisch hadden bekeken, heeft de
meerderheid dus gezegd: Tot hier en niet verder.
Tegelijkertijd heeft die meerderheid gezegd Wij
zijn niet bereid de belastingschroef verder aan
te draaien dan tot het peil dat overeenkomt
met de verplichtingen die wij zullen krijgen als
we art. 12-gemeente zullen worden. Het heeft
geen zin daar onder te blijven; wij moeten de
Raad zodanige voorstellen doen, dat we dat niveau be
reiken. Zouden we dat niet doen, dan maken we ons
belachelijk bij de boven ons staande instanties; die
zullen ons zonder meer dwingen om minstens op dat
niveau te gaan zitten. Daarmee zijn we dus gekomen
tot, een tekort van 2 a 2y2 miljoen. Ik geloof, dat ver
schillende leden die tot ae meerderheid behoren nog
wei bereid waren geweest voor één jaar bepaalde pos
ten uit te stellen als er dan een redelijk perspectief
was geweest, dat wij de komende jaren dus niet
alleen dit jaar een sluitende begroting zouden kun
nen krijgen. Als dat perspectief er geweest was, had
den wij eigenlijk moeten zeggen: Al is het vervelend
in onze samenleving, doe even piano aan, schuif be
paalde dingen één of twee jaar weg, want dan is er
immers een duidelijk perspectief de touwen weer aan
elkaar te kunnen Knopen. Dat perspectief zagen wij
echter met; ik spreek nog steeds over de meerderheid
van net Coilege. Wij heboen gezegd, dat we met ver-
uer wilden gaan, omdat dan ae ellende in de Komende
jaren nog groter zou worden. Het leek ons beter
evenwientig door te gaan op het patroon dat wij in
tussen heb Den bereikt. Dat is dus het standpunt van
de meerderheid t.a.v. de beleidslijn.
Weth. De Jong heeft t.a.v. een aantal punten ge
zegd hij heeft dat ook al duidelijk gemaakt
ik zet het mes erin. Al ziet hij ook niet, dat we de
Komende jaren met een sluitende begroting kunnen
Komen, hij meent toch, dat hij voor dit jaar verder
moet gaan met bezuinigen dan de meerderheid; hij is
ook bereid de belastingschroef desnoods nog wat ver-
uer aan te draaien.
Het resultaat van onze werkzaamheden is U aan-
geooden; de Raad zal zich daarover uit moeten laten,
net College vraagt U om een uitspraak over het
standpunt (van de meerderheid) dat ik uiteen
gezet heb dat standpunt is neergelegd in het
uocument dat U is aangeboden. Als de Raaa
ae oegroting niet aanvaardbaar vindt, dan moe
ten uit de Raad voorstellen komen tot bezui
niging, waarbij U eventueel dat is „up to you"
ais leidraad kunt gebruiken de suggesties die Weth.
De Jong heeft gedaan. U zult U eerst moeten uitspre-
Ken over het principe dat ik U heb voorgelegd. Ik
zou ook bijzonder graag willen, dat U straks in
positieve of negatieve zin; kritisch of niet kritisch,
dat is aan de Raad in de algemene en financiële
beschouwingen vooral hier op ingaat; U moet Uw opi
nie kenbaar maken.
Ik meende er goed aan te doen nog even deze toe
lichting te geven, niet om erover te discussiëren, maar
om U enkele aanknopingspunten te geven voor Uw
standpuntbepaling in de plenaire zitting.
Zijn er nog bepaalde punten overgebleven uit deze
discussie Ik dacht eigenlijk niet, omdat dit geheel in
de financiële beschouwingen kan worden ingebouwd.
Ik heb al gezegd, dat de Raad bij de discussie vrij is
voorstellen in te dienen. Dat hoeft U nu niet te clai
men. Als uit de discussie in de plenaire zitting zou
blijken, dat de meerderheid van de Raad bezuinigin
gen wil aanbrengen, dan komen daartoe wel voorstel
len en die komen natuurlijk in discussie en in stem
ming. Als er voorstellen zijn, moeten die eigenlijk wel
in de algemene of in de financiële beschouwingen wor
den aangekondigd. De nadere toelichting op die voor
stellen kan dan gegeven worden als de betreffende
onderwerpen aan de orde komen. Kunt U ermee in
stemmen, dat we geen punten claimen? De discussie
komt toch onverbiddelijk los.
De Raad stemt ermee in geen punten te claimen.
De Voorzitter schorst, om 21.40 uur, de vergadering.
De Voorzitter heropent, om 22.00 uur, de vergadering.