2
3
Sub H.
De brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub I.
De heer Van Haaren: De oorlog van onze Navo-
bondgenoot Portugal tegen de bevolking van Angola is
een afschuwelijke stuiptrekking van onvervalst kolonia
lisme en racisme. Deze oorlog wordt gevoerd met Navo-
bijdragen en maakt ook ons land mede schuldig aan
wat daar in Afrika gebeurt. Behalve militaire steun
aan het Portugese leger, steunen wij Portugal door
voor zeer omvangrijke bedragen koffie uit Angola te
betrekken. De winsten van dit produkt komen niet de
bevolking, maar de onderdrukker van die bevolking
ten goede. Als Gemeente kunnen we nu wel vrijblijvend
opmerken, dat wij sympathiek staan tegenover het
streven van de Stichting Friesland voor Ontwikkelings
samenwerking en dan verder maar niets doen. Wij
kunnen ook, zoals in de brief van deze Stichting staat,
als Gemeente een voorbeeldfunctie krijgen en de in
woners van onze stad bewust maken van het kolo
nialisme en racisme in Angola. We hebben het er na
tionaal, met Luns voorop, enorm bij laten zitten. Laten
wij, als Gemeente, stelling nemen en voorbeeld zijn
door vanavond te besluiten geen Angola-koffie meer in
dit Gemeentehuis te gebruiken. Als wij hiertoe over
gaan, laten we dan ook en passant, stilzwijgend over
gaan op rietsuiker. Dan zijn we zelfs onder het koffie-
leuten nog progressief en geëngageerd bezig en met
velen die het minder hebben dan wij, solidair.
De heer Heïdinga: Op zichzelf is dit verzoek mij
niet sympathiek. Dat gaat meerderen van ons hoe
wel niet allen zo, en wel om de volgende reden. We
kunnen heel gemakkelijk tegen een bepaald land of
tegen een bepaald streven aanschoppen. Maar als Hon
garije door Rusland wordt overweldigd of als Tsjecho-
Slowakije verlaagd wordt tot een vazalstaat van Rus
land, dan gaan we in Nederland over tot de orde van
de dag en we importeren even vrolijk uit die landen.
In een speciaal geval als Portugal moeten we er wel
nodig iets aan doen. Nu ben ik er persoonlijk helemaal
niet op tegen dit te doen, hoewel ik er niet sympathiek
tegenover sta. Maar ik zou beslist niet het odium op
mij willen laden, dat ik sta achter wat daar gebeurt
in Angola. Daar sta ik zeker niet achter. Per se niet.
Ik geloof alleen niet, dat dit de juiste weg is. Wij
voeren dat las ik toevallig vanavond in het Friesch
Dagblad ik weet niet hoeveel miljoenen kilo's aard
appelen uit naar Portugal. Dat moesten we, dacht ik,
maar niet meer doen. Die aardappelen moeten we zelf
maar opeten. Ze moeten dan in Portugal maar ver
hongeren. (De heer B. P. van der Veen: Ze kunnen
daar wel portugeesjes eten.) Deze hele Angola-koffie-
actie is natuurlijk een zaakje-van-niks. Het is een in
cidenteel geval waar men bovenop vliegt, terwijl men
een hele massa andere grote dingen niet ziet, of niet
wil zien. Nogmaals, ik ben er voor, dat hier geen
Angola-koffie meer gebruikt wordt, alleen maar uit
antipathie tegen hetgeen in Angola gebeurt, hoewel ik
blijf bij mijn mening, dat het niet de juiste methode is.
We zouden veel radicaler en eerlijker moeten optreden
t.o.v. dit soort zaken.
Mevr. Visscher-BouwerIk wilde zeggen, dat wij
ons uiteraard aansluiten bij de minderheid van het
College. Wij rekenen er wel op, dat, nu zoveel grote
bedrijven overstag zijn gegaan, hiermee bij de inkoop
rekening zal worden gehouden. De heer Heidinga heeft
hier al iets over gezegd. Laat dit dan een kleine actie
zijn, ik wil de heer Heidinga toch wel even vertellen,
dat er een reactie gekomen is uit Angola. De mensen
daar zijn verschrikkelijk blij met de koffie-actie. Dat
heeft hun een enorme morele steun gegeven. Misschien
kunnen wij het kleine doen, misschien doet de heer
Heidinga dan het grote; misschien is hij daartoe in
staat.
De hear Mietlema: Ik haw noch wol hwat ynfor-
maesje nedich. Mefr. Visscher seit, dat wy hjir gjin
Angola-kofje mear brüke moatte; de hear Van Haaren
hat it dêr ek al oer hawn. Mar myn fraech is: Brüke
wy wol Angola-kofje op it Gemeentehüs Dat is my
net bikend. It koe ek wêze, dat hjir in merk brükt
wurdt, hwer't gjin Angola-kofje yn sit. Ik wol graech
in antwurd op myn fraech.
De Voorzitter: Eerst iets over de vraag van de
heer Miedema. Ik geloof, dat er op het ogenblik nau
welijks Angola-koffie meer te krijgen is. U hebt stel
lig in de krant gelezen, dat de meeste grote fabrikan
ten bekend hebben gemaakt, dat zij geen Angola-koffie
meer zullen verwerken. We moeten dan ook aannemen,
dat we binnenkort al zouden we het willen geen
Angola-koffie meer kunnen kopen in Nederland.
Het standpunt van het College staat vermeld in de
mededelingenlijst.
De heer Van Haaren: De heer Heidinga heeft ge
zegd, dat dit een zaakje-van-niks is. Ik ben het daar
helemaal niet mee eens. Het gaat hier om een stuk
morele steun, het gaat om een stuk solidariteit, het
gaat om een geste, die we graag van deze Raad zou
den willen zien. Al zou die koffie niet meer te krijgen
zijn op het ogenblik, dan nog is het erg belangrijk voor
de Angolezen en voor de mensen van het Angola-
comité, dat er in deze Raad duidelijk wordt uitgespro
ken, dat wij de actie steunen. Het reële effect is mis
schien bijzonder gering, maar het gaat er vooral om,
dat we hier een besluit nemen, dat een stuk morele
steun is voor de beweging in Angola. Dat neemt niet
weg dat is vanzelfsprekend dat er nog allerhande
plekken in de wereld zijn waar grof onrecht is en waar
we iets aan zouden moeten doen. Er wordt nu van ons
iets gevraagd en wij moeten, vind ik, een positief ant
woord geven. Ik wilde toch mear een motie indienen,
die als volgt luidt: nootfr"
,.De Raad der gemeente Leeuwarden, op 13 maart
1972 in vergadering bijeen; besluit B. en W. te ver
zoeken op het Gemeentehuis voortaan slechts Angola-
vrije koffie te gebruiken."
De motie is mede-ondertekend door mevr. Dijkstra.
De heer Heidinga: Ik zal wel voor de motie stem
men, maar er staat in de motie: „voortaan geen An
gola-koffie meer te gebruiken". Maar we gebruiken die
koffie niet en we hebben die ook nooit gebruikt. Van
die motie deugt niets. (De heer Van Haaren: We we
ten nooit hoe het nog zal gaan, mijnheer Heidinga, en
hiermee leggen we ons vast!)
De heer B. P. van der Veen: Ik ben een beetje ver
baasd over de heer Heidinga, die nu toch blijkbaar
onder deze terreur gaat bukken. Ik begrijp dit niet
goed. Ik begrijp heel goed, dat de heer Heidinga zegt:
„Deze zeer eenzijdige actie heeft mijn sympathie niet.
Overal op de wereld gebeurt onrecht" dat zegt de
heer Van Haaren ook „maar er wordt altijd maar
één punt uit gelicht". Zo simpel is het niet. Het zijn ook
geen gemeentezaken die hier aan de orde zijn. Ik voel
er niets voor incidenteel iets te doen en dan de con
sequentie niet door te trekken op alle mogelijke andere
gebieden. En als we die consequenties wel door willen
trekken, dan kunnen we misschien straks inderdaad
autarkie in Friesland bedrijven, en dan is de wereld
waarmee we nog zaken kunnen doen, wel buitengewoon
klein. Ik vind de reactie van de heer Heidinga onbe
grijpelijk en ik dacht, dat ik dat hier luidop moest
zeggen.
De hear Klomp: Ik bin it alhiel mei de mearderheit
fan B. en W. iens, dat dit soarte fan saken net ta de
taken fan de Gemeente heart. It is noch net sa lang
lyn, dat der in reidsüker-aksje wie. En hoe is it nou?
Der is in tokoart oan süker yn de wrald en in üntwik-
kelingsgebiet as Ceylon moat nou op rantsoen set wur-
de om de hege wraldmerkprizen fan de süker. Nou is
de Angola-kwestje oan de oarder. Aenst komt der in
komité, dat wol, dat wy gjin krinten mear üt Grikelan
helje, omt dêr in kolonelsregear is. (De heer Van Haa
ren: Dat gaat de goede kant uit.) Né, wachtsje mar
efkes. In oar komité soe komme kinne mei in ütstel
neat mear üt Yndonesië yn to fieren, omt de Papoea's
ünderdrukt en ütrupele wurde. En wolle Jimme noch
in pear foarbylden? Gjin wodka mear üt Ruslan; Rus-
lan is de greatste koloniale macht fan de hiele wrald.
Ek gjin hannel mear mei Amearika, hwant dêr hawwe
de negers ek noch gjin lykweardige posysje as de blan
ken. Ik bin it der abslüt mei iens, dat dizze saken net
ta de korrtSpetinsje fan de Gemeente hearre; dat binne
rykssaken, dêr moatte wy üs büten halde. Ik sil tsjin
de moasje stimme.
De hear Singelsma: Hja brekke my de müle iepen;
oars hie ik hjir it wurd net fierd. Ik wit net, oft wy op
de goede wei binne mei dizze dingen hjir yn de Ried to
bihanneljen. Ik haw sjoen, dat de hearen Tiekstra en
Ten Brug foar it ütstel fan it Angola-komité binne.
Ik tocht, dat ik üt de müle fan dizze hearen altiten
heard hie, dat wy de dingen bringe moatte op it plak
hwer't se hearre. As ik hjir ris prate wol oer de Fi-
nansiéle forhaldingswet, dan krij ik to hearren: Myn-
hear Singelsma, dat moatte Jo bringe yn de V.N.G.
(De heer Ten Brug (weth.): Ik wil U direct interrum
peren.) Ik bin noch efkes oan it wurd. De kwestje is
sa. Nou kinne wy sjen, dat dizze hearen hjir ek foar
binne. Ik fiel neat foar dizze moasje; ik wol der ek
net foar stimme. Ik fiel sympathy foar alle minsken
dy't harren ynsette foar Onderdrukten en minderheden.
Ik bin der flak foar, dat elts minske rjocht hat op it
stelsel dêr't hy seis foar kiest. Mar as wy de horden
sjogge dy nei Spanje of Portugal geane... Dan moatte
se dêr mar ris weibliuwe. Ut prinsipe kom ik dêr net.
Mar in protte fan dizze lju geane mei alle fleur en alle
wille nei Majorca, Spanje en Portugal om dêr foar in
bytsje sinten fakansje to halden. De earste died soe
wêze moatte: Dêr wei bliuwe. Ik stim net foar de
moasje; ik bin der pür op tsjin. Dat heart hjir net.
De heer Eijgelaar: Ik wilde wel even een stemver
klaring afleggen. Het is voor mij onmogelijk voor deze
motie te stemmen. Mensen die nu hard lopen om deze
Angola-koffie te laten verdwijnen, vragen mij om rijwie
len en onderdelen uit andere dictatoriaal geregeerde lan
den omdat die zo goedkoop zijn; zij moeten die zo no
dig hebben. Deze inconsequentie kan ik niet begrijpen.
Als wij het op deze manier moeten doen, dan moeten
we tientallen andere artikelen ook gaan boycotten, met
alle gevolgen van dien. Daar voel ik helemaal niets
voor en ik begrijp het ook niet.
De heer Ten B.rug (weth.): Ik wil graag even de
heer Singelsma antwoorden. Daar heeft hij, dacht ik,
recht op. Ik had het bij interruptie allemaal heel een
voudig willen maken, mijnheer Singelsma. Er wordt ons
hier niet gevraagd, of wij sympathie hebben voor het
Angola-comitéer wordt ons niet gevraagd hoe wij
over de situatie daar denken. Dan kunt U zeggen: Daar
kunnen wij als Gemeenteraad weinig aan doen. Er
wordt ons allen gevraagd, of wij op het Stadhuis wil
len stoppen met het drinken van Angola-koffie. Als
er nu iets tot de huishouding der Gemeente behoort
dit zelfs in letterlijke zin dan is het dit. Het gaat
er hier niet om, of de Staten Generaal ophouden met
het drinken van deze koffie; het gaat er om, of wij
stoppen met het drinken van Angola-koffie. Er kan
eventueel ook om andere redenen een voorstel komen:
„Geen D.E., maar Van Nelle". Misschien stem ik dan
voor Van Nelle.
Mevr. Woudstra-Peene is inmiddels ter vergadering
gekomen.
De Voorzitter: Ik zou alleen nog willen opmerken,
dat de meerderheid van het College alleen zegt, dat dit
geen gemeentelijke zaak is en zich daarom van deze
kwestie wil distantiëren.
We gaan nu over tot stemming over de motie van
de heer Van Haaren en mevr. Dijkstra-Bethlehem.
De motie van de heer Van Haaren en mevr. Dijkstra-
Bethlehem wordt aangenomen met 23 tegen 12 stem
men. Tegen stemmen de heren G. F. Eijgelaar, J. Heetla
(weth.), H. Jansma, J. de Jong, K. J. de Jong (weth.),
A. Klomp, W. Miedema, J. Schaafsma, J. B. Singelsma,
B. P. van der Veen, L. Visser en K. Weide (weth.).
De Voorzitter: Nu gaan we over tot gemeenteza
ken, andere gemeentezaken. (Gelach)
Punt 3 (bijlage no. 76).
De heer Van Haaren: Ik vraag slechts de aanteke
ning, dat mijn fractie geacht wil worden tegen te heb
ben gestemd.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W. met de aantekening, dat mevr. Woudstra-
Peene en de heer Van Haaren wensen te worden geacht
tegen te hebben gestemd.
Punten 4 en 5 (bijlagen nos. 69 en 73).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 6 (bijlage no. 64).
De heer Knol: Wij hebben de vorige keer reeds ge
zegd, dat wij akkoord gaan met dit voorstel. Het voor
stel is toen echter, middels een motie-Heidinga terug
genomen en wel om eerst nog in de Commissie Open
bare Werken op zijn technische merites te worden be
keken. Met name het percentage nuttige vloeropper
vlakte zou nogal aan de lage kant zijn. Wij zouden
graag vernemen, of er nog iets uit de bespreking in de
Commissie Openbare Werken is gekomen.
De heer Heidinga: In de vorige raadsvergadering is
het voorstel om een extra krediet van f 2.310.000,be
schikbaar te stellen voor een nieuw gebouw ten be
hoeve van de G.G.D. en de S.A.D. aangehouden om het
bouwplan alsnog te laten bezien door de Commissie
Openbare Werken. Deze commissie heeft in de drie
weken die nu voorbij zijn, inderdaad vergaderd en heeft
het bouwplan bezien. De commissie heeft geen conclusie
aanvaard of uitgesproken, zodat ieder der leden, indien
dit gewenst wordt, voor zichzelf kan spreken. Ik doe
dat dan ook en ik begin met enige opmerkingen over
de technische aspecten.
Dit gebouw was gedacht als een onderdeel van en
zou gebouwd worden in aansluiting aan het nieuwe
Stadsziekenhuis. Om redenen die ons allen bekend zijn,
kon dit niet doorgaan en is het gebouw thans gepland
aan de overzijde van de Oostergoweg op de hoek van
de Jellingastraat. Hoewel het gebouw dus geen deel
meer uitmaakt van het Stadsziekenhuis, is toch de
bouwmethode van het ziekenhuis gehandhaafd. En dat
is een vrij dure bouwwijze. Het is natuurlijk helemaal
niet mijn bedoeling te zeggen, dat het gebouw zoals
het is ontworpen, niet goed zou zijn. Het is prima. Maar
het is de vraag, of dit, nu het een geheel apart staand
gebouw zal worden, wel nodig is, of het, om concreet
te zijn, niet mogelijk is een gebouw neer te zetten met
dezelfde gebruikswaarde, doch door een eenvoudiger
uitvoering belangrijk goedkoper. Dat is naar mijn me
ning wel mogelijk. Ik noem enige dingen. 1. De be-
ton-bodemafsluiting buiten de kelder is van een
bijzonder dure constructie. 2. Er zit veel sierbeton aan
het gebouw; dat zou best door metselwerk vervangen
kunnen worden. 3. Er zitten allemaal aluminium ra
men in het gebouw; daar kan het ook heel best zon
der. Het kan bijv. met hardhouten kozijnen. 4. De dak
isolatie kan, naar mijn mening, belangrijk vereenvou
digd worden. In dit gebouw wonen geen mensen, er
liggen geen zieken, verpleegden. Dit is een bedrijfsge
bouw. Dat is heel iets anders dan een ziekenhuis.
Dan kom ik nu bij het S.A.D.-gebouw, dat als een flat
boven het G.G.D.-gebouw is ontworpen. Op zichzelf is
het een mooi gebouw, ook als men het ziet in de vorm
van een paddestoel boven het lage één verdieping
G.G.D.-gebouw. Het is esthetisch zeer wel aanvaard
baar, dacht ik. Maar voor dit gebouw geldt hetzelfde
als voor het G.G.D.-gebouw. Het is een dure manier
van bouwen: le zijn er voor dit gebouw trappen en
een lift nodig, die ook nogal veel ruimte in beslag ne
men; 2e is er in iedere hal een grote afscheiding van
aluminium en glas rond dit trappen- en liftenhuis
nodig i.v.m. de brandpreventie; daar ontkom je niet
aan; 3e heeft dit gebouw een vrij dure staalconstructie
met aluminium ramen, en voor afscheiding van de ver
schillende ruimten allemaal verplaatsbare wanden, ge
vat in aluminium profielen; al met al is ook dit ge
bouw in zijn soort en constructie bijzonder duur. De
vraag komt dan naar voren, of het zo moet.
Aansluitend hieraan wil ik twee vragen stellen n.a.v.
de raadsbrief.