20 zi
werken, dan ze in stemming komen. Zoudt U dat wil
len?) Akkoord. Daar heb ik geen bezwaar tegen.
Dan kom ik aan hetgeen gezegd is over temporise
ren. Ik heb gesproken over even temporiseren. De
heer Vellenga heeft opgemerkt, dat het woordje „even"
niet op zijn plaats is. Ik heb, aan de hand van de uit
gaven die op mijn lijstje staan, nagegaan wat de auto
nome stijging geweest is sedert 1970. Voor zover die
stijging uit de pas liep (meer dan 6% was) heb ik de
uitgaven teruggedraaid, in de trant van „even" bijstu
ren. Het gaat om een aantal posten die een beetje te
snel gestegen zijn en die ik wat bijgesteld heb. U
moet niet te veel consequenties verbinden aan het
woord „even".
Het zit er inderdaad in, dat er straks drie begro
tingsopstellingen zullen zijn; maar er zal uiteraard
uiteindelijk één overblijven.
De heer Vellenga heeft ook nog even gesproken
over de woningbouw, m.n. over betaalbare woningen
voor de lagere inkomensgroepen. Met dat probleem
zitten we; dat probleem speelt trouwens in het hele
land, dacht ik. Ik heb toch wel de indruk, dat m.n.
de woningbouwverenigingen veel aandacht besteden
aan de bouw van deze categorie. Maar toch zullen de
huren van deze woningen wel ongeveer f 180,- tot
f 220,per maand worden. In vergelijking met de hu
ren in Lekkumerend, zijn deze huren toch wat lager.
Er wordt alle mogelijke moeite gedaan dit probleem
op te lossen.
De heer Meijerhof heeft gesproken over de 6%-norm.
De posten waarop ik wil bezuinigen hebben de 6%-
norm ver en ver overschreden; die heb ik iets terug
gedraaid. Ik dacht, dat er van beide kanten iets toe
gegeven moet worden. Ik geef graag toe, dat wij i.v.m.
de ontwikkeling van de onderwijsuitgaven bij het Rijk
moeten aankloppen en zeggen, dat het Rijk de veroor
zaker is van de tekorten op de post onderwijs. Maar
aan de andere kant zijn er ook zaken o.a. het ge
bouw voor G.G.D./S.A.D. die de uitgaven zodanig
verhogen, dat ik ten aanzien daarvan graag wat zou
temporiseren. De kosten voor het genoemde gebouw
zijn vanaf 1970 tot nu opgelopen van f 268.000,via
f 519.000,tot f 716.000,en U ziet wel, dat een der
gelijke post er, in het kader van de 6%-norm, ver uit
springt. Naar mijn mening had het ons met onze
huidige begrotingspositie gepast te zeggen: hier
moeten we even pas op de plaats houden, zonder de
zaak op de lange baan te schuiven. Ik had even willen
bijsturen, want zulke hoge uitgaven passen ons op
dit moment niet. Overigens ben ik het met de heer
Meijerhof eens, dat we straks moeten trachten ons
bewijs zo sterk mogelijk te maken. Ik kan de wissel
geld-gedachte wel waarderen, maar die past niet in
mijn filosofie. Ik wil een zo goed mogelijk sluitende
begroting aanbieden; dat geeft mijn verantwoordelijk
heidsgevoel mij in.
De heer Meijerhof vindt mijn houding t.a.v. het af
schrijvingssysteem inconsequent. Dat ben ik niet met
hem eens. Ik vind het systeem van het Rijk niet juist
en ook de V.N.G. meent te moeten stellen, dat de af
schrijvingstermijn van 60 jaar niet geaccepteerd kan
worden. Moeten we dan zeggen: We nemen het sys
teem van het Rijk toch maar over? Ik wil daarmee
liever wachten tot men ons daartoe dwingt; ik ben
bepaald geen voorstander van het rijkssysteem.
Het is bijzonder moeilijk vergelijkbare gegevens van
andere gemeenten op tafel te leggen, juist omdat de
normering zo moeilijk ligt. De normalisatie van die
gegevens is een moeilijk probleem. Je kunt de gege
vens niet zo maar naast elkaar leggen en vergelijken.
De heer Knol heeft dat gemerkt t.a.v. de gegevens
betreffende een paar punten. Die gegevens konden al
leen maar met een duidelijke toelichting van een aan
tal hoofdambtenaren vergeleken worden. Ik geloof wel,
dat wij er goed aan doen om vergelijking met gegevens
van andere gemeenten toe te passen. Een ander punt
is de efficiency. Wij hebben hier en daar al onderzoe
ken laten instellen; wij hebben doorliehtingsrapporten
ontvangen en daaruit kunnen wij veel gegevens halen.
Ook de beleidsplanning verstrekt ons veel gegevens
over de gemeentehuishouding. Wij kunnen ook niet
meer zonder al deze gegevens, vooral niet als wij met
overtuiging tegenover het Rijk ons standpunt willen
verdedigen.
De heer Visser heeft al een antwoord gekregen op
zijn opmerking over het G.S.D.-gebouw. In mijn filo
sofie zit het er voor 1972 dus niet in.
De heer Visser heeft opgemerkt, dat de post voor
personeelsuitbreiding Secretarie met 26 pet. is gestegen.
Dat is wel veel, maar ik wil U niet onthouden, dat daar
ook de uitbreiding met een 5e wethouder in zit. (Stem
men: O, vandaar.) Die neemt dan wel niet die hele
26 pet. voor zijn rekening, maar ik wilde U toch op
merkzaam maken op dit onderdeel. (De Voorzitter:
Moeten we die ook schrappen?) (Gelach) Ik dacht het
niet. Ik ben daar in ieder geval geen voorstander van.
(De heer Ten Brug (weth.)Je zou er nerveus van
worden.) (Gelach) Ik wil die vijfde wethouder dan ook
niet schrappen. (De heer Ten Brug (weth.): Nee, dat
is waar.) Een voorstel om op deze post te bezuinigen
komt van mijn fractie.
De heer Visser heeft ook nog even gesproken over
de reactie van G.S. Indien geen goedkeuring wordt
verleend, vraagt hij, zal dan alsnog een dekkingsplan
moeten worden overgelegd Of zal het reguleringsbe-
leid een dekkingsplan automatisch overbodig maken?
G.S. zullen, naar mijn mening, de begroting onderzoe
ken, zij zullen op- en aanmerkingen maken, zij zullen
suggesties doen voor verlaging van posten enz. Zij
zullen, dacht ik, de goedkeuring aanhouden. Er zal
intensief overleg moeten komen. Wij verwachten geen
aanpassing van de begroting door G.S., maar wel aan
drang tot wijziging. Het zal, dachten wij, niet zo zeer
een regulering van G.S. worden in die zin, dat die re
gulering buiten de Gemeente om zal plaats vinden;
dit zal wel een kwestie van overleg worden.
Op de opmerkingen van de heer J. de Jong zou ik
dit willen antwoorden. Wij hebben het door mij ge
noemde woningbouwprogramma opgesteld op basis van
het rapport van de heer Priemus. Dat rapport is het
resultaat van een gedegen onderzoek, waarvoor wij
veel geld hebben uitgegeven. De heer Priemus zegt in
zijn rapport, dat er de komende jaren 1000 woningen I
per jaar gebouwd moeten worden, plus een inhaal voor I
hetgeen in 1971 en 1972 te weinig gebouwd is. Daarop
hebben wij ons schema gebaseerd. Ook de suggesties
uit het rapport t.a.v. de variatie van het woningpak
ket zijn in het programma verwerkt. Ik dacht, dat wij j
een verantwoord schema hadden opgezet. Dit is geen
natte-vinger-werk. Het heeft een deugdelijke grond
slag. Wij hopen, dat we er goed mee uit de voeten
kunnen. Wij zijn van mening, dat wij met dit pro
gramma geen onnodige risico's (leegstand en het bou
wen van woningen die niet passen bij de vraag) lopen.
De hear Tiekstra (weth.)Ik bigjin mar mei de hear
Singelsma. Ik kin him forsekerje, dat ik üt it smuk
skaedzjend beamtegrien kom en as ik earne ünwennich
fan bin, dan is it wol dêrfan. (De Foarsitter: Wy
hawwe noch mar in kertier, Wethalder!) Ja. De hear
Singelsma moat net fan my forwachtsje, dat ik my
noch omfoarmje lit ta ekolooch of sa hwat; yn de romt-
like oardering komme alderhanne nije termen nei foa-
ren, dêr't ik ek net altiten like folie bigryp fan haw;
ik hoech as Wethalder ek net alles to witten. Ik wol
de hear Singelsma noch al fortelle, dat wy, hwat hy
graech wol, mien ik, krekt yn Lekkumerein-east fan
plan binne to dwaen. Dêr leit in hoeke groun hwermei
wy it ris bisykje wolle. Ik wit net oft dat minder jild
kostet.
Dan kom ik toch nog even terecht bij de populieren.
Ik kan mijn gesproken tekst (in eerste instantie) niet
helemaal verifiëren (die staat alleen vast op de band),
maar ik ben bang, dat er een misverstand dreigt. Ik hel)
met betrekking tot de eventuele reconstructie van de
Groningerstraatweg gezegd: Binnen het bestaande pro
fiel zou die reconstructie mogelijk zijn. Ik heb eraan
toegevoegd, dat die stellig mogelijk is binnen het be
staande profiel zoals het van erf tot erf gerekend moet
worden. Dat betekent, dat de voortuintjes niet behoe
ven te worden aangetast. Ruimtelijk gezien zouden mo
gelijkerwijs de populieren gehandhaafd kunnen blijven,
of ze het overleven is een andere zaak, want al is een
populier vandaag gezond en dan kom ik bij de heer
Van Haaren rekening houdende met een aan de
populier toegekende levensduur, hoeft dat niet te be
tekenen, dat hij vandaag over tien jaar nog gezond
Dat geldt voor ons zoals we hier zitten, dat geldt voor
2A33
een snel groeiende boom als een populier is in nog
sterkere mate. Maar deze zaak komt vanzelf opnieuw
aan de orde in de Raad. Ik wil overigens de aandacht
van de heer Van Haaren vestigen op een ingezonden
stukje in de Leeuwarder Courant van vandaag, waarin
kennelijk ook andere opvattingen naar voren komen ten
aanzien van genoemde bomen. (De heer Van Haaren:
Wij hebben dat ingezonden stukje gelezen en wij zullen
dat beantwoorden, ook met een ingezonden stuk.) Ik
zal dus het antwoord t.z.t. kunnen lezen. Zo blijven wij
in discussie.
De heer Van Haaren heeft mijn woorden opnieuw
verkeerd uitgelegd, als hij wat extreem uiteraard;
dat zijn wij van hem wel gewend en dat hindert ook
niets zegt, dat ik uitga van de veronderstelling, dat
de cliënt met de auto naar de toonbank moet. Dat heb
ik nimmer beweerd; ik houd mij aan het bereikbaar en
aanrijdbaar zijn en blijven van de binnenstad en de
daarvoor vereiste accommodatie, die niet alleen vol
doende capaciteit moet hebben, maar die ook voldoende
veiligheid moet geven.
Over de grondkosten praten we morgen nog wel,
dacht ik. Ik houd mijn kruit dus maar droog, totdat dat
punt opnieuw aan de orde komt.
Dat hetgeen de heer Le Roy voorstaat iets anders is,
dan dat wat de Plantsoenendienst doet, is mij wel be
kend, maar een Plantsoenendienst kan op verschillen
de manieren in elkaar zitten en onze Plantsoenendienst
verzorgt allerhande zeer verschillende objecten, van
Prinsentuin, Rengerspark en borders tot en met de
Froskepölle; daar vindt U allerhande zeer verschillende
elementen in die ook in de buurt van de heer Le Roy
komen; daarom heb ik gezegd: Ga eens met de heer Van
Essen praten wat betreft een onderdeel van die ver
schillende elementen, i.e. de heemparkjes.
De heer Ten Brug (weth.): Ik ben de heer Singel
sma nog een antwoord schuldig. Ik ben vergeten in
eerste instantie in te gaan op hetgeen hij gezegd heeft
over het initiatief van de Maatschappij tot Nut van
't Algemeen met betrekking tot een schoolbiologisch
centrum. Wanneer ik hem niet zou antwoorden, dan
zou misschien de indruk gewekt kunnen worden, dat
de betreffende brief in het ongerede is geraakt en wij
geen enkele reden hebben te onderzoeken waar hij is
gebleven. Maar die indruk zou niet juist zijn. Wij heb
ben kortgeleden nog een gesprek gehad met de initia
tiefnemers, m.n. over de vraag: Zouden we met een
schoolbioloog niet op een te eenzijdige basis zitten en
zouden we niet naar een de heer Tiekstra heeft dat
woord zostraks al gebruikt ecologisch centrum moe
ten? De initiatiefnemers voelden wel iets voor de sug
gestie met betrekking tot een ecologisch centrum; zij
zullen dit punt nader bekijken en eventueel met voor
stellen komen. Dit alles is natuurlijk afhankelijk van
de financiële mogelijkheden. Wij moeten uiteraard eerst
weten wat het gaat kosten voor we ja of nee kunnen
zeggen.
De heer Weide (weth.): Ik moet nog even ingaan
op de opmerkingen van de heer Meijerhof over de ge
bruikers van de sportcomplexen en over de reorgani
satie met betrekking tot het gebruik van die com
plexen. De heer Meijerhof blijft van mening, dat deze
reorganisatie een aantasting van de dienstverlening is;
ik blijf hierover met hem van mening verschillen. Tal
loze verenigingen hebben in het verleden dikwijls op
deze wijziging aangedrongen. De verenigingen krijgen
nu in grotere mate vrijheid van handelen. Zij kunnen
nu zelf bepalen wanneer zij de accommodaties willen
openen en sluiten; dat geldt m.n. voor die verenigingen
die op een van de accommodaties hun clubhuis hebben.
Ze worden minder bevoogd en ze krijgen meer verant
woordelijkheid.
De heer Meijerhof heeft gezegd, dat veel moeilijkhe
den hadden kunnen worden voorkomen wanneer ik aan
wezig was geweest bij het overleg (over de nieuwe rege
ling) tussen de Dienst voor Sport en Recreatie en de
gebruikers van de accommodaties. Alle voorstellen zijn
uitvoerig besproken in de Commissie voor advies en
bijstand; in die commissie zitten drie leden van het
Leeuwarder Sportcentrum, wat toch een overkoepelend
orgaan van de sportverenigingen is; alle sportvereni
gingen zijn daarbij aangesloten. De zaak is uitvoerig
besproken in de medezeggenschapscommissie; de heer
Smeets van de ABVA was daarbij aanwezig. De kwestie
is meerdere malen besproken met het volledige bestuur
van het Leeuwarder Sportcentrum. (De heer Meijerhof
Maar als de afzonderlijke verenigingen het nu niet eens
zijn met het standpunt van het Leeuwarder Sportcen
trum Dat is duidelijk een zaak tussen de sportvereni
gingen zelf. Als gesprekspartner voor de Gemeente is er
het Leeuwarder Sportcentrum, het overkoepelend or
gaan van alle sportverenigingen in Leeuwarden. Het be
stuur van het Sportcentrum ging volledig akkoord met
de nieuwe regeling. (De heer Vellenga: Maar als het
bestuur nu niet gesproken heeft namens die verenigin
gen misschien hebt U die indruk gekregen; dat be
doelt de heer Meijerhof dan zou een afzonderlijke
bespreking met de gebruikers wel voor de hand hebben
gelegen.) Er is tijdens de bespreking tussen de Dienst
voor Sport en Recreatie en de gebruikers één woord
voerder geweest, n.l. de heer Rook. De controverses tus
sen de heer Rook en de dienst liepen hoog op. Het is
echt niet waar, dat alle gebruikers het niet met de
nieuwe regeling eens zijn. De heer Rook heeft getracht
een aantal verenigingen achter zich te krijgen; het is
in de brief ook duidelijk merkbaar, dat het hem gelukt
is enkele verenigingen achter zich te krijgen. (De heer
Meijerhof: Vele, dacht ik. Twee onderschreven de re
dactie van bepaalde punten in de brief niet. Dat blijkt
uit die brief. Hij heeft de andere verenigingen kenne
lijk weten te overreden, want de meerderheid stond
achter de brief; twee gingen op twee punten niet met
hem mee.) Niet alle gebruikers van het sportcomplex
de Greuns en niet alle gebruikers van het sportcomplex
't Nijlan staan achter het standpunt van de heer Rook.
De heer Meijerhof heeft gevraagd wat ik bedoelde
met een milde regeling. In de brief d.d. 22 maart 1972
aan de verenigingen staat duidelijk, dat de verenigingen
die nog bezwaren hebben tegen de nieuwe regeling in
overleg met de Dienst voor Sport en Recreatie en de
gebruikers van de betreffende sportaccommodatie tot
een milde oplossing kunnen komen. (De heer Schaaf-
sma: Tegen betaling dan? Of moeten wij het dan
weer betalen De reorganisaie gaat gewoon door. Het
is mij bekend, dat de gebruikers van het sportcomplex
de Greuns al bezig zijn in onderling overleg te komen
tot het aanstellen van iemand die het complex opent
en sluit. (De hear P. van der Veen: It probleem sit
fansels by it kompleks Cambuur.) Ja, maar de historie
van het sportcomplex Cambuur is rijk(Stemmen:
Nu zijn ze arm! De historie levert niets op.) Er zijn
kennelijk zeer speciale banden tussen het personeel van
de Dienst voor Sport en Recreatie en een van de ge
bruikers van het sportcomplex Cambuur. Deze banden
worden door deze regeling enigszins aangetast.
De Voorzitter: Dames en heren, ik dacht, dat we
hiermee punt 2a konden afsluiten. Ik stel voor, dat we
morgen(De heer Heidinga: De heer J. de Jong
heeft geen antwoord gekregen, dacht ik. Hij heeft vra
gen gesteld over economische aangelegenheden.) (De
heer J. de Jong: Ik had eigenlijk geen antwoord ver
wacht; ik krijg wel vaker geen antwoord.) (Stem:
Dat kan aan de vragen liggen!) (Gelach)
Ik stel voor, dat wij de discussie afsluiten. Ik zou
morgenmiddag om 14.00 uur willen starten met de be
handeling van punt 2b. Ik hoop, dat wij er morgen in
zullen slagen, door de rest van de punten heen te komen.
De Voorzitter schort, om 24.00 uur, de vergadering.