8 wen van het stadhuis. Daarom gaat het mij niet; het gaat mij om het beheer van het gemeenschappelijk commandocentrum nabij Grouw. Ik heb in de begro tingszitting tegen de post voor de B.B. gestemd en ik ben ook tegen de verhoging van de post voor het be heer van het genoemde commandocentrum. De heer Van Haaren: Ook mijn fractie vraagt aan tekening tegen dit onderdeel te zijn. De Voorzitter: Het onderdeel: Gemeentebegroting, punt 9, wordt uit dit voorstel gelicht, omdat de Raad heeft besloten punt 12 van de agenda (Verbouw entree partij c.a. De Harmonie) niet te behandelen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het door de Voorzitter mondeling gewijzigde voorstel van B. en W., met aantekening, dat de dames J. Dijkstra-Bethlehem en Li. Woudstra-Peene en de heer T. H. van Haaren wensen te worden geacht tegen het onderdeel: Gemeen tebegroting, punt 3, te hebben gestemd. Punt 28. De heer Heidinga: Het rapport, uitgebracht door de commissie, belast met het onderzoek der geloofs brieven, luidt als volgt: „Aan de Raad. Krachtens aanwijzing van de Voorzitter van Uw ver gaderingen, hebben de ondergetekenden, O. Heidinga, Mr. B. P. van der Veen en J. T. Vellenga de geloofs brief onderzocht van het nieuwbenoemde lid van de Raad, de heer Pieter D. van der Wal. De heer Van der Wal is bij besluit van 11 april 1972 van de Voorzitter van het Centraal Stembureau ter verkiezing van de leden van de Gemeenteraad benoemd verklaard tot lid van de Raad. De geloofsbrief met de bijbehorende stuk ken is door de benoemd verklaarde binnen de door de wet gestelde termijn ingezonden. Uit de verklaring be doeld in artikel U 4, le lid, der Kieswet blijkt, dat de heer Van der Wal geen openbare betrekking be kleedt. Voorts heeft de Burgemeester aan Uw Raad een uittreksel uit het bevolkingsregister overgelegd waaruit blijkt, dat de benoemd verklaarde zijn werke lijke woonplaats in de gemeente heeft. Wij kunnen Uw vergadering derhalve rapporteren, dat wij de geloofs brief met bijbehorende stukken in orde hebben bevon den. Daar overigens geen omstandigheden bekend zijn op grond waarvan de benoemde niet zou kunnen wor den toegelaten, mogen wij U adviseren de heer Pieter D. van der Wal toe te laten als lid van de Raad der gemeente Leeuwarden. Aldus gerapporteerd in de vergadering van 24 april." w.g. Vellenga, B. P. van der Veen, Heidinga. De Raad besluit overeenkomstig het voorstel van de commissie. Punt 29a (bijlage no. 132). Voordracht: 1. de heer J. A. van der Baan te Grouw; 2. de heer J. Boorsma te Winsum; 3. de heer A. H. Buith te Leeuwarden. Benoemd wordt de heer J. A. van der Baan te Grouw met alg. stemmen. Punt 29b (bijlage no. 117). Voordracht: 1. mejuffrouw H. R. Harder te Leeuwarden; 2. de heer A. Das te Leeuwarden; 3. de heer J. B. Douma te Leeuwarden. Aanbeveling: mevrouw Drs. S. B. Holleman-van der Sleen te Jorwerd. Benoemd worden de voorgedragenen en de aanbevo- lene met alg. stemmen. Mevrouw L. Woudstra-Peene en de heer J. Schaafsma vormden het stembureau. De Voorzitter: Voor de koffiepauze heb ik dan nog één puntje, dat niet op de agenda staat, maar dat wel samenhangt met een agendapunt. U hebt zojuist het verslag van de heer Heidinga gehoord over het benoe men van een nieuw raadslid en die benoeming had een aanleiding. Het is U allen bekend de heer Van Haa ren heeft het in de begrotingszitting al meegedeeld dat mevr. Woudstra zich terug trekt als lid van deze Raad. Mevr. Woudstra, wij willen U niet helemaal onge merkt laten vertrekken. Bijna twee jaar bent U raads lid geweest. Ik moet U zeggen, dat nogal wat mensen in Leeuwarden ik dacht, ook mensen in deze zaal zich destijds afvroegen: „Watvoor mevrouw is dat?" en vooral „Wat zou die mevrouw in de Raad gaan doen?" U hebt een kleine twee jaar aan onze discus sies deelgenomen. We moesten eerst wat aan elkaar wennen en we moesten elkaar eerst wat leren kennen; dat is het geval met alle nieuwe raadsleden. Men had ai gauw door, dat U een leuke mevrouw wasik hoorde een raadslid eens zeggen: „It kin wol bisjen lije." Daar wa ren de meesten het wel mee eens. Maar het gaat er natuurlijk om hoe U Uw taak als raadslid hebt ver vuld; het vereiste een wat langere tijd om daar een mening over te vormen. U stapt nu uit de Raad en ik weet wat daartoe de aanleiding is. U hebt een gezin met kleine kinderen en het is voor U niet eenvoudig de taak van raadslid met Uw taak als huisvrouw en moeder te combineren; bovendien hebt U nog andere dingen op Uw schouders, U bent ook nog met een stu die bezig. Dat dat al met al geen sinecure is, is heel duidelijk. Wij begrijpen ook, dat U U daarom terug trekt als raadslid. Ik moet U zeggen, mevrouw Woud stra en ik ben ervan overtuigd, dat ik de tolk ben van de hele Raad dat wij, al is lang niet iedereen het altijd met U eens, grote bewondering hebben voor de wijze waarop U U van Uw taak hebt gekweten. Wij hebben werkelijk grote waardering voor de wijze waarop U in de problematiek bent gedoken. Elke keer als U het woord voerde, had U zich ter dege voorbe reid. U hebt het werk in de Raad ook steeds met veel enthousiasme gedaan; dat is heel duidelijk. Ik heb ook gezien niet alleen dit jaar, maar ook vorig jaar dat U bij afdelingsvergaderingen ter voorbereiding van de begrotingszitting praktisch nimmer miste. U zat dan ook heus niet te slapen en U was ook niet altijd de gemakkelijkste; daar kan Weth. Ten Brug over mee praten. Ik dank U hartelijk voor de wijze waarop U U van Uw taak als raadslid hebt gekweten. De raads leden komen allen op verschillende politieke motieven in de Raad, maar allen hebben een aantal stemmen van Leeuwarder ingezetenen gekregen die hen hun ver tegenwoordigers doen zijn. Dat geldt ook voor U, mevr. Woudstra. Ik mag zonder overdrijving zeggen, dat U Uw werk op bekwame wijze hebt gedaan. Har telijk dank daarvoor. Wij vinden het jammer, dat U uit de Raad gaat. Ik wens U veel goeds in Uw verdere leven. Misschien treffen wij U nog wel eens weer. (Applaus) Mevr. Woudstra-PeeneMijnheer Brandsma, harte lijk dank voor Uw vriendelijke woorden; de Raad dank ik voor zijn applaus. Het is natuurlijk wel typisch, dat eerst het uiterlijk komt en dan pas de taak als raads lid. Dat moet me wel even van het hart. (Gelach en applaus. Ik heb niet zo lang in deze Raad gezeten, maar kort genoeg in ieder geval om me te herinneren hoe ik als nieuweling, als zo maar één van die 85.000 Leeuwar ders, tegen de Gemeenteraad zat aan te kijken. Je bent in het begin gewoon wat geïmponeerd door de sfeer, door de kristallen kroon en misschien een beetje dooi' de ketting van de Burgemeester, maar in ieder geval door de grote raadszetels waar je bijna in schuiven kunt en door de sfeer met de eigen spelregels waar je nog helemaal aan wennen moet. Je hebt het gevoel als je op de tribune komt dat die raadsleden allemaal verschrikkelijk deskundige figuren zijn die alles over de hele stad weten en dat je je werkelijk het klaplazerus zult moeten werken om een klein beetje ingewerkt te raken. Na een poosje wen je natuurlijk aan die sfeer en dan kom je er op een gegeven moment achter: Hé, het zijn eigenlijk gewoon mensen. En daar ben je dan vreemd genoeg een beetje verheugd en verbaasd over. Aan de entourage was ik natuurlijk wel gauw gewend. Aan de sfeer met haar eigen spelregels heb ik niet hele maal willen wennen hoewel ik me natuurlijk aan de geschreven spelregels moest houden want steeds meer kom ik tot de constatering: een Gemeenteraad 9 is ontzettend belangrijk voor de stad, want de beslis singen worden daar genomen formeel althans maar hij functioneert niet zoals hij eigenlijk zou kun nen en moeten functioneren. De afstand tussen be stuurden en bestuurders is nog steeds veel te groot en wordt misschien nog steeds groter. Als raadslid was ik ook lid van de Commissie voor het Opbouwwerk. Daar heb ik ook wel eens gezegd, toen we het over de functionele raden hadden: We vergeten de belangrijk ste raad. Wij moeten ons veel meer druk maken over liet doelmatig functioneren van de Gemeenteraad als belangrijkste orgaan van de stad. U begrijpt natuurlijk wel, dat ik hiermee bij een stokpaardje van Axies te recht ben gekomen, waar ik nu niet verder over uit zal wijden. Dit onderwerp zal van tijd tot tijd zeker door onze fractie in deze zaal besproken worden. Wel wil ik hier nog even over kwijt, zijnde straks weer ambteloos burger van Leeuwarden, dat U als be stuurders niet de schuld van het gebrek aan interesse op het publiek moet schuiven, niet bij de kiezers moet leggen. U moet niet zeggen: Het volk wil niet, dus sparen we ons de moeite maar. U moet juist elke klei ne en grote gelegenheid aangrijpen om die burger te interesseren en als hij al geïnteresseerd is, moet U hem iedere mogelijkheid bieden het beleid te volgen, mee te denken en mee te beslissen waar mogelijk. Ik zou zeggen: U moet de straat op met Uw beleid, U moet een kraam huren op Zaailand- of op Nieuwe- burenmarkt liefst op die laatste want op zaterdag zijn de meeste raadsleden vrij en kunnen zij die kraam bij toerbeurt bemannen. Ik heb enige tijd geleden eens tegen de heer Klomp gezegd, dat ik mij vast had voorgenomen in deze Raad nooit langer dan drie minuten achter elkaar te praten en volgens mijn eigen timing heb ik dan nu nog 40 seconden; ik heb het thuis uitgeprobeerd. Die 40 se conden zou ik dan graag willen gebruiken om wat te zeggen over iets, dat ook verschrikkelijk opvalt als je voor het eerst op de publieke tribune komt, n.l. het piepkleine aantal vrouwen dat in deze Raad zit. Po litiek, ook gemeenteraadspolitiek, is nog steeds hele maal een mannenzaak en dat is niet goed, want daar door is die gewoon te eenzijdig. Mannen en vrouwen reageren nu eenmaal vaak verschillend op dezelfde dingen. Ik heb het gevoel, dat vrouwen in het alge meen minder ontzag hebben voor de spelregels van het politieke spel, dat mannen zo met hartstocht kunnen spelen en dit gebrek aan ontzag zou, volgens mij, wel eens erg gezond kunnen werken. Als ik de kans had of nog eens krijg, dan zou ik het vrouwelijk deel van de Leeuwarder bevolking met klem willen toeroepen: Neem de moeite en, laat je horen en doe alsjeblieft mee, want het is hard nodig. Dank U wel. (Applaus) De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. De heer Mr. J. J. Keuning is inmiddels ter vergade ring gekomen. De Voorzitter: Er resteert ons nog één punt van de agenda, n.l. punt 22. Ik wil graag de heer Keuning hartelijk welkom heten in ons midden. Hij is geen on bekende in deze zaal. Zoals velen van U weten, is de heer Keuning voorzitter van de Commissie van Advies inzake Beroepschriften ingevolge de Algemene Politie verordening. Wanneer het advies van de commissie zal moeten worden toegelicht, zal de heer Keuning dat namens de commissie doen. Ik stel dus nu aan de orde: Punt 22 (bijlage no. 139). De heer Snel: Het Medisch Comité Nederland-Viet- nam en daarvan de Werkgroep Friesland heeft zich tot doel gesteld om zo'n f 15.000,bijeen te bren gen om daarvoor medicamenten voor de oorlogsslacht offers te kopen en deze naar Vietnam te sturen. Be doeld comité wil om dit geld bijeen te krijgen een huis- aan-huis collecte houden en heeft daarvoor een ver gunning nodig van B. en W. Het College heeft bij be sluit van 29 maart j.l. deze vergunning geweigerd. Het comité is tegen deze weigering in beroep gegaan en geheel overeenkomstig de procedure van de Algemene Politieverordening ligt nu voor ons het advies van de Commissie van Advies inzake Beroepschriften. Deze ad viescommissie is in meerderheid van mening, dat het beroep ongegrond is. De gehanteerde criteria zijn: a. dat andere instellingen reeds op hetzelfde terrein werk zaam zijn; b. het advies van het Centraal Archief enz. Ook wij zijn in onze fractie van deze normen uitge gaan. Als andere instelling wordt hier bedoeld het Ned. Rode Kruis. Ik heb mij dan ook tot het Rode Kruis in Den Haag gewend met de vraag: Wat doet U voor Vietnam en hoe staat U tegenover het Medisch Comité Nederland-Vietnam Omdat het raadsstuk pas woens dag in ons bezit was, heeft men van de moeizaam in gezamelde gelden f 2,50 gebruikt om mij per expresbrief in te lichten. Het standpunt van het Ned. Rode Kruis zal ik uit deze expresbrief citeren. De brief luidt: „Naar aanleiding van Uw verzoek om i.v.m. de col lecte van het Medisch Comité Nederland-Vietnam te worden ingelicht omtrent de hulpverlening door het Rode Kruis moge U in de eerste plaats worden mede gedeeld, dat hulp aan slachtoffers, door wie dan ook, dus ook door het Comité voornoemd, voor degenen die hulp behoeven welkom is. Vervolgens willen wij met nadruk zeggen, dat het Rode Kruis alle waardering heeft voor de humanitaire hulpverlening door het Me disch Comité, maar dat het standpunt van het comité anders ligt dan dat van het Rode Kruis. Het comité immers beperkt zich en dat is vanuit deze organisa tie gezien natuurlijk volkomen legitiem tot hulp verlening aan één der strijdende partijen en afficheert bij zijn fondsenwerving ook zijn belangstelling voor die partij. Het Rode Kruis echter, dat zijn werkzaam heden verricht op grond van de Conventies van Genève zal zijn hulpverlening altijd op de meest neutrale wijze doen geschieden en hulp verlenen aan de slachtoffers van alle partijen. Het Rode Kruis staat op het stand punt, dat hulpverlening aan slachtoffers niet mag wor den vermengd met een politieke stellingname. Onder staand moge U de cijfers worden gegeven van de hulp verlening door het Rode Kruis in zijn totaliteit aan de diverse bij het conflict in Vietnam betrokken partijen en dit dan tot 1972. De bedragen zijn in Zwitserse francs. Aan Noord-Vietnam heeft het Internationale Rode Kruis beschikbaar gesteld 68.163.858,Zw.fr. Aan het Nationale Bevrijdingsfront 3.338.909,Zw.fr. Aan Zuid-Vietnam is beschikbaar gesteld 29.110.118, Zw.fr. Zoals U kunt zien uit bovenstaande cijfers, over treft de hulp aan Noord-Vietnam de hulp die aan Zuid-Vietnam werd gegeven. De reden hiervoor is, zoals door het Medisch Comité wordt gesteld, dat de behoefte aan hulp in eerstgenoemd gebied groter is dan die in Zuid-Vietnam." Dan gaat nog een gedeelte van de brief over de ma nier waarop de hulp wordt verstrekt en ik geloof, dat het niet van belang is, dat deel voor te lezen. De brief is ondertekend door de directeur-generaal van het Ned. Rode Kruis, de heer A. van Emden. Het P.S. wil ik U toch niet onthouden. Het luidt: „Volledigheidshalve moge U dan nog worden mede gedeeld, dat giften voor de slachtoffers in Vietnam doorlopend gestort kunnen worden op girorekening 777." (Gelach) Het blijkt dus, dat het Ned. Rode Kruis gelukkig erg veel doet. Het werk van het Medisch Comité Ne derland-Vietnam is een welkome aanvulling, misschien juist op die plaatsen waar het Internationale Rode Kruis wat moeilijker kan opereren. Het gaat hier om slachtoffers van een oorlog en zoals in elke oorlog waar dan ook is het altijd de burgerbevolking die het meest getroffen wordt. Ieder rolletje verband, iedere penicillinespuit is dan meegenomen. Als we daarnaast nog stellen, dat we het advies van het Cen traal Archief enz. niet het meest gelukkige vinden, dan komt mijn fractie tot het besluit zich te stellen achter het lid van de adviescommissie, dat stelt, dat het beroep gegrond is en de vergunning had behoren te worden gegeven. Derhalve wil ik de volgende motie aan U voorleggen „De Raad der gemeente Leeuwarden; in vergadering bijeen op 24 april 1972 kennis genomen hebbende van het advies van de Commissie van Advies inzake Beroepschriften enz. be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 5