8
een belangrijke bijdrage zouden kunnen leveren. Dit
blijkt ook wel voldoende uit de door de Werkgroep sa
mengestelde rapporten. Ook in het kader van de Kunst-
week, die wij als punt 14 op onze agenda hebben staan,
kan het bestaan van het Creativiteitscentrum een goe
de zaak zijn. We hebben èn m.b.t. de Harmonie èn
m.b.t. het Creativiteitscentrum de laatste weken meer
malen met G.S. overleg gepleegd en ik heb goede hoop
ik ben er haast ook wel van overtuigd dat het
gehele College van G.S. zeer positief tegenover beide
projecten staat. In de stukken van de Werkgroep die
de Raad bij het vorige voorstel gekregen heeft, stond,
dat Gedeputeerde Van Krevelen gezegd zou hebben, dat
hij de voorkeur gaf aan de verbouw van de Harmonie
boven het realiseren van het Creativiteitscentrum. Dit
is niet juist en ik heb deze Gedeputeerde beloofd, dat
we in deze raadszitting met nadruk er op zouden wij
zen, dat G.S. niet aan de autonomie van het Gemeente
bestuur willen tomen en dat de beslissing in de Ge
meenteraad genomen moet worden.
De Planpot stelde ons in 1968 een rond bedrag van
f 750.000,beschikbaar. Daarin resteert nog een be
drag voor het Creativiteitscentrum van zegge en
schrijve f 342.000,Intern zijn in deze Planpot de
nodige verschuivingen aangebracht. Die behoef ik U
op dit moment niet te vertellen, want die zijn U be
kend door raadsvoorstellen, die in de afgelopen tijd zijn
gedaan. Van de zijde zowel van G.S. als van de In
spectie van C.R.M. als van de toen nog als secretaris
van de Plancommissie in dienst zijnde heer Apperloo
is ons steeds gewaarschuwd: „Gemeente Leeuwarden,
schiet op met Uw plannen, anders bent U Uw geld
kwijt." Zoals ik U zopas zei m.b.t. het Creativiteitscen
trum, hebben wij ook m.b.t. de andere genoemde zaken
bij een ieder op spoed, nodig voor de realisering van
de plannen, aangedrongen. Toen kwam de aan het Col
lege gerichte, bij U welbekende, brief van de Staats
secretaris van C.R.M. Naar aanleiding daarvan en van
de brief van de Werkgroep Creativiteitscentrum heb
ben wij het raadzaam geacht het raadsvoorstel van
drie weken geleden in te trekken. De Burgemeester en
ik hebben enkele weken geleden op het Ministerie op
vrij hoog niveau een bijzonder goed en heel duidelijk
gesprek gehad over de culturele accommodaties in
Leeuwarden. Daarbij is één misverstand dat wil ik
in alle eerlijkheid en oprechtheid zeggen uit de weg
geruimd. Er is, zoals gezegd, steeds bij ons op aange
drongen onze plannen klaar te maken met het oog op
de Planpot; anders was het geld verdwenen. Wat
blijkt nu? Dat er een duidelijk misverstand is geweest
over de begrippen „besteding" en „bestemming". Wan
neer de plannen in 1972 worden ingediend en ook goed
gekeurd, dan bestaat er een reële kans maar je
weet het nooit in deze tijd van beperkte middelen
dat het geld ook na 1972 beschikbaar blijft voor de
culturele centra: Harmonie en Creativiteitscentrum. Op
het Ministerie hebben wij vrij uitvoerig over deze
zaken gesproken. Men hecht daar bijzonder veel waar
de aan het verder van de grond komen van het crea-
tiviteitswerk, m.n. in Leeuwarden. Maar men heeft ook
goed begrepen, dat in Leeuwarden met het oog op zijn
centrumfunctie wel sprake is van enige achterstand,
wat zijn culturele accommodaties betreft, en men heeft
er begrip voor getoond, dat wij daarom de verbouw
van de Harmonie zo bijzonder noodzakelijk achten.
Een en ander heeft er dus toe geleid, dat wij thans
beide voorstellen aan de Raad voorleggen. Na het ge
sprek met het Ministerie hebben wij nog weer een be
spreking met G.S. gehad en dit College heeft begrip
voor onze situatie getoond i.v.m. ons begrotingstekort.
Ik ben n.a.v. de gesprekken met G.S. ten aanzien van
de realisering van deze plannen in 1972 zeer hoopvol
gestemd.
Dit was zo in het algemeen datgene wat ik m.b.t.
Harmonie en Creativiteitscentrum naar voren heb wil
len brengen, waarbij ik in belangrijke mate de heren
Buising, Faber, Heidinga, Van der Wal en Wiersma
heb beantwoord.
De heer Buising heeft nog gevraagd naar een de
finitief plan van de Commissie Verbouw Harmonie.
U hebt in de stukken kunnen lezen, dat de Werkgroep
Verbouw Harmonie haar rapporten heeft ingediend en
dat de prioriteiten van de toneelaccommodatie, in
gangspartij e.d. door de commissie is overgenomen en
dat de nu voorgestelde verbouwing niet van invloed is
op de verdere verbouwplannen van de Harmonie. De
heer Buising heeft ook gevraagd, wanneer het eind
rapport zal verschijnen. Dat kan ik U niet zeggen.
Het is een vrij veel omvattende zaak. De commissie
is er druk mee bezig.
Verder heeft de heer Buising nog gevraagd, of er
overleg met de Werkgroep Creativiteitscentrum is ge
weest. Ik meen te moeten veronderstellen, dat hij be
doelt overleg na de vorige raadsvergadering. Dat over
leg is er toen niet geweest, wèl toen wij de aanvanke
lijke beslissing hadden genomen om de Planpotgelden
voor de Harmonie te gaan besteden. Ik heb deze Werk
groep er persoonlijk van in kennis gesteld. Vandaar
ook haar reactie destijds aan ons adres. Maar van onze
thans aan de orde zijnde raadsbrieven, de begeleidende
stukken en de brief van C.R.M. hebben wij haar een
dezer dagen een afschrift doen toekomen, zodat zij
volledig met de gang van zaken op de hoogte is.
De heer Faber heeft nog even gesproken over de
suggesties i.z. de stichting van parkeergarages. Ik
veronderstel, dat de heer Tiekstra nog wel het een en
ander over de zeer revolutionaire ideeën in dezen van
de Commissie Centrum Winkeliers zal willen zeggen.
Maar ook weer om misverstand te voorkomen, zou ik
nog even willen opmerken, dat het begrip „Verbouw
Complex Zalen Schaaf" niet inhoudt de verbouw van
Zalen Schaaf zelf; het gaat hier uitsluitend om de
panden Nieuweburen 124 en 126. Maar die zullen
straks in de totale exploitatie van het Complex Zalen
Schaaf worden meegenomen, het complex, dat beheerd
zal worden door de Stichting Théskinkerij Prinsetün.
Zalen Schaaf blijven Zalen Schaaf, zoals ze nu func
tioneren.
De heer Van der Wal, die bevreesd was, dat G.S.
geen goedkeuring zouden hechten aan de bouw van
een nieuw Creativiteitscentrum, heb ik, dacht ik, in
voldoende mate geantwoord.
Aan het adres van de heer Heidinga, die een plei
dooi houdt om de f 340.000,uitsluitend te gaan beste
den voor het Creativiteitscentrum, zou ik willen zeg
gen, dat de Planpot voor het bijzonder regionaal wel
zijnsbeleid maximaal maar dan moeten ook alle
plannen tot het uiterste zijn verzorgd 75% subsi
dieert. Wanneer wij de suggestie van de heer Hei
dinga zouden volgen wat wij niet doen dan zou
dat betekenen, dat f 340.000,nog te weinig is, want
dan zou de stichting zelf nog voor minimaal 25% fi
nanciering moeten zorgen.
De heer Heidinga heeft het ook nog over de keus
nieuwbouw of verbouw gehad. Ik dacht, dat vrij dui
delijk in het raadsvoorstel stond, dat op dit moment
uitgegaan wordt van verbouw, maar dat de mogelijk
heden reëel aanwezig zijn, dat tot nieuwbouw zal wor
den overgegaan. De gemeente-architect heeft ons me
degedeeld, dat dit praktisch geen enkele invloed zal
hebben op de hoogte van het krediet.
En verder heeft de heer Heidinga gevraagd, of het
Creativiteitscentrum niet iets te groot van opzet is.
U hebt ook uit de stukken kunnen vernemen, dat het
Creativiteitscentrum start met twee van de vier ex
pressievormen die in het raadsvoorstel zijn genoemd.
De plannen zijn zeer summier van opzet; alle creativi
teitscentra die in den lande functioneren, zijn vrij sum
mier begonnen. Iets wat wij in het verleden minder
goed wisten, maar wat duidelijk uit de gesprekken met
C.R.M. aan het licht is gekomen, is, dat C.R.M. bereid
is ook in de huidige situatie het Creativiteitscentrum
in zijn activiteiten te subsidiëren. Ik ben ervan over
tuigd, dat het Creativiteitscentrum niet te groot van
opzet is.
De heer Heidinga deed ook de suggestie het creati-
viteitswerk in het gebouw van de Stins, in beheer bij
de Stichting Sociaal Cultureel Jongerenwerk, dat
door wat voor omstandigheden ook gesloten is, te
starten. Die suggestie is wel aardig, maar ik dacht,
dat dit gebouw voor deze activiteiten bepaald niet ge
schikt is. Er zouden daarin talloze voorzieningen moe
ten worden getroffen en dan ben ik bang, dat de kosten
niet ver van de kosten, die nu moeten worden gemaakt,
af zullen liggen.
Ik zou de heer Wiersma nog even willen zeggen, dat
in het voorliggende voorstel geen verbetering van de
leuningen in de Harmonie, waarvan hij heeft gecon
stateerd, dat ze in slechte staat verkeren, is opgeno
men. (Stem: Vertrouw er dus niet op!)
De Voorzitter: Zou Weth. Tiekstra nog iets willen
zeggen over de problemen van de parkeergarages
De heer Tiekstra (weth.): Dat kan een vrij eenvou
dig antwoord zijn. De Raad heeft vanavond op tafel
gevonden het praatstuk voor de binnenstad en zal daar
in zien, welke parkeervoorzieningen ook overdekte
verondersteld worden te kunnen worden gemaakt. Bo
vendien vormt de inbreng van de Centrumwinkeliers,
dacht ik, een element van de inspraak, die nu eenmaal
bij deze stukken hoort. En volgens mij heeft het in dit
stadium weinig zin vanuit B. en W. van een bepaald
standpunt blijk te geven. Het behoort bij het beraad van
de Raad. Persoonlijk wil ik wel zeggen en dat heb
ik ook voor de RONO-microfoon tot uitdrukking ge
bracht dat ik van oordeel ben met alle begrip
voor de geografische plaatskeuze dat het niet waar
schijnlijk is, gegeven de functies die op deze plaats lig
gen, dat hier een parkeergarage tot stand kan worden
gebracht. Ik sluit hierbij niet uit, dat, theoretisch ge
zien, de combinaties van de functies wel mogelijk zou
zijn, maar eerlijk gezegd zie ik het niet. ïk hecht
cultuur-historisch en misschien emotioneel nog
aan de waarde van de Zaal Van der Wielen van de vroe
gere jaren. En dat zal men van mij begrijpen.
De Voorzitter: Mag ik nog een enkele opmerking
maken, in het bijzonder naar aanleiding van hetgeen
de heer Heidinga heeft gezegd Deze heeft nog even
in het geding gebracht de problematiek van de Com
missie Openbare Werken. Hij heeft opgemerkt, dat hij
het toch wel minder juist vond, dat het voorstel hier
aan de orde is, terwijl het de Commissie Open
bare Werken nog niet is gepasseerd. Ik dacht en
dat is ook al bij een vorige gelegenheid eens uitgespro
ken dat het College in het algemeen op het stand
punt staat, dat, wanneer aan gebouwen die ons eigen
dom zijn, belangrijke wijzigingen moeten worden aan
gebracht, voorstellen daaromtrent aan de Raad eerst
besproken worden in de Commissie Openbare Werken.
Dat is de algemene lijn. En ik dacht, dat daar van
onze kant niet alleen geen enkel bezwaar tegen is,
maar dat wij het ook logisch vinden, dat deze plannen
t.z.t. in de Commissie Openbare Werken aan de orde
komen, alvorens de Raad daarover, wat de uitvoering
betreft, definitieve beslissingen neemt. Dat wij dat al
aan de orde hebben gesteld, nu het nog niet in de Com
missie Openbare Werken is geweest, is niet, omdat wij
meenden de Commissie Openbare Werken wel te kun
nen passeren, maar omdat wij dachten, dat het voor
de Raad noodzakelijk was bij het nemen van een be
slissing beide zaken in principe voorgelegd te krijgen;
dat wij niet in aansluiting op de voorstellen in de
vorige vergadering alleen met een voorstel betref
fende de Harmonie moesten komen, maar dat wij dui
delijk moesten gaan zeggen, hoe de situatie was, ener
zijds t.a.v. het Creativiteitscentrum (de principiële
kant) en anderzijds t.a.v. de Harmonie, opdat de Raad
duidelijk wist, waarover hij een beslissing zou gaan
nemen. Dus ik dacht, mijnheer Heidinga, dat ons stand
punt niet controversieel behoeft te zijn en dat er echt
nog wel een mogelijkheid is deze zaak eens in de Com
missie Openbare Werken aan de orde te stellen.
Dan nog één opmerking n.a.v. iets wat door de heer
Heidinga is gezegd. Deze heeft op een bepaald mo
ment opgemerkt en dat vond ik bijzonder fijn
Er moet ruimte zijn voor beide standpunten. Ik moet
toegeven, dat dat op dit moment dat zou ik ook
heel graag duidelijk willen stellen en dat geldt niet
alleen voor deze twee objecten, maar in zijn algemeen
heid er een bepaalde onzekerheid bestaat m.b.t. het
realiseren van bepaalde zaken i.v.m. onze begrotings
positie. Op korte termijn begin juni zal het Col
lege een gesprek hebben met het gehele College van
G S. om balans op te maken n.a.v. de beslissingen die
in de Raad zijn genomen, wat die zullen moeten gaan
betekenen voor de gemeente Leeuwarden. Wij zullen
de Raad daarover stellig verslag uitbrengen. Ik moet
U wel zeggen anders zou het College niet met dit
voorstel zijn gekomen dat wij van mening zijn, dat
het voorstel, dat we de Raad nu doen, de grootst mo
gelijke waarborg geeft om binnen een afzienbare tijd
deze objecten aan beide kennen wij grote urgentie
toe van de grond te krijgen. Maar, toegegeven, mèt
de algemene risico's, die U duidelijk hebt gesignaleerd.
Niet toegespitst op deze twee objecten, maar in zijn
algemeenheid zullen wij in onze tekortpositie nog ge
confronteerd worden met de wijze, waarop de proble
men zullen moeten worden opgelost. Maar nogmaals,
wij hebben er alle vertrouwen in op grond
van gesprekken, die Weth. De Jong en ik na
mens het College al met leden van het Col
lege van G.S. hebben gehad dat wij van dit Col
lege stellig alle medewerking zullen krijgen om dat
gene wat maar enigszins mogelijk is, voor onze stad
te gaan realiseren. Daar hebben wij veel vertrouwen
in, maar het is geen garantie. Dat wil ik graag met
alle nadruk zeggen.
De heer Heidinga: Als ik allereerst inhaak op wat
U gezegd heeft ik waardeer het bijzonder, dat U zo
open en eerlijk spreekt dan kan ik eigenlijk vast
stellen, dat ook U niet weet, welke gevolgen de be
treffende uitgaven zullen hebben op andere zaken. En
dan is het voor de Raad toch wel een heel moeilijke
beslissing deze voorstellen nu aan te nemen, wetende,
dat er mogelijk andere dingen door zullen sneuvelen,
maar niet wetende, welke. En we kunnen er geen in
vloed op uitoefenen. Dat ligt mij bijzonder zwaar. (De
Voorzitter: Mag ik U even interrumperen, mijnheer
Heidinga, alleen maar om de discussie duidelijker te
maken. Ik moet U zeggen U hebt er ook recht op
dat heel duidelijk te weten dat daarover ook niet
voor 100% overeenstemming in het College bestaat.
Ik kan U verder wel zeggen maar ik weet niet, wat
U daarvoor geeft; dat is Uw zaak dat de meerder
heid van het College ik zal proberen me voorzichtig,
maar toch duidelijk uit te drukken er alle vertrou
wen in heeft, dat we de zaken, die we hebben aange
sneden en in onze begroting hebben opgenomen, aan
gevuld met een aantal essentiële punten in aanvullen
de begrotingen, in 1972 rond zullen kunnen krijgen. Ik
kan het niet duidelijker zeggen. Ook in het College
bestaat daar bij sommige leden stellig bij één lid
een zekere aarzeling over, en begrijpelijk. Maar
nogmaals: de meerderheid heeft daar alle vertrouwen
in. Nu kunt U zeggen: Daar geven wij niets voor.
Maar dan mag ik zeggen: Daar zullen wij tot en met
voor knokken. Want wij menen, dat dit zeer belangrijk
is. Wij worden een tekort-gemeente; wij moeten ons
geen illusie maken. Dat is ook in de begrotingsbehan
deling duidelijk tot uitdrukking gekomen. Ik maak mij
geen illusie, dat wij voor 1973 bij de Raad zullen k,o-
men met een sluitende begroting. Wij koersen er op dit
ogenblik duidelijk op om alle objecten die wij in de
begroting 1972 hebben opgenomen, met inbegrip van
een aantal posten, waarvoor wij aanvullende begrotin
gen aan de Raad voorleggen, rekening houdende toch
wel met de reserve, waarover wij beschikken, rond
zullen krijgen. Dat zal een hard gevecht worden, maar
de meerderheid vertrouwt op een goede afloop. Ik kan
U alleen maar vragen: Raad, wilt U ons daarin vol
gen? $orry, dat ik even heb geïnterrumpeerd, mijnheer
Heidinga, maar ik geloof wel, dat het voor de discus
sie duidelijker is geworden.) Ja, dat is goed, mijnheer
de Voorzitter.
Nu heb ik geen behoefte om n^og veel te
zeggen. Een paar humoristische opmerkingen, ten
minste(Gelach) Ik vond het erg leuk, dat een van
beide Wethouders (ik weet niet meer, welke) zei, dat
het Creativiteitscentrum maar voor 75 pet. gesubsidi
eerd werd, dus nu is het mij wel duidelijk, waarom
f 500.000,voor het Creativiteitscentrum wordt ge
raamd. Dat is zo klaar als een klontje. We hadden er
totaal geen gegevens over; we hebben alleen maar voor
ons staan, dat het f 500.000,moet kosten. Nu zie ik
het wel: we krijgen f340.000,subsidie; daar is dus
een derde deel bij gedaan; dat wordt f 500.000,Klaar.
Want als we zeggen: Het kost f400.000,dan krijgen
we n.l. maar 3 ton. (De Voorzitter: Nu moet ik nog
eens interrumperen; dit is de omgekeerde wereld, mijn
heer Heidinga. We moeten wèl duidelijk zijn, want er
zijn zoveel mensen die luisteren. Ik moet U wel zeggen
er komt weer een punt bij dat het College er alle
vertrouwen in heeft, dat we voor 5 ton een Creativi-