10 teitscentrum in Leeuwarden kunnen realiseren, dat er mag zijn. En nou U!) Maar wie ontkent dat, mijnheer de Voorzitter? (De Voorzitter: Ik wilde het toch even zeggen, want anaers zou er een verkeerde indruk ge wekt kunnen worden.) Dan durf ik net zp goed als U te zeggen, dat ik van mening ben, dat voor f 340.000,een Creativiteitscentrum in Leeuwarden ge realiseerd kan worden, dat er mag zijn. Alsjeblieft. Nou! En dan staan we even ver. Maar wat kopen we daar nou voor? (De Voorzitter: Dat Creativiteitscen trum ,,van mij" wordt beter.) Nog één vraag. (Stem: Nog één mop.) Nee, dit is geen mpp, hoor! U, mijnheer de Voorzitter, bent met de Wethouder, zo zei deze, bij C.R.M. geweest en daar is U deze suggestie gedaan: Deel dat bedrag maar door midden. Heb ik dat goed begrepen, mijnheer de Wet houder? (De heer Weide (weth.) knikt.) Nu vraag ik alleen dit: Hebt U niet gevraagd, of we voor de Har monie hetzelfde subsidie konden krijgen? (Dat zou ik nog graag willen weten.) En wat zei C.R.M. daar dan van? Nu de laatste opmerking betreffende de parkeerga rage. Het Creativiteitscentrum komt daar ogenblikke lijk toch niet; alle tekeningen moeten nog worden uit gewerkt; de zaak moet besteksklaar gemaakt worden. Daar gaan zeker drie maanden mee heen! De vakan ties komen ook nog. Ik neem aan, dat dan met de bouw gestart zou kunnen worden. Dan zitten we niet gek, als we dat zouden kunnen redden. Er is dus nog wel enige tijd. Nu hoorde ik zojuist van de voorzitter van de Com missie Centrum Winkeliers, dat zij bereid zijn op die plaats een parkeergarage te bouwen: twee verdiepingen boven op Zalen Schaaf, met handhaving van de com plete Zalen Schaaf, en daaronder de creativiteitsruim- ten, en dat zij die wil betalen. (De heer Ten Brug (weth.): Het opperste tot het hemelrijk!) (De heer Van Haaren: De toren van Babel!) Reiken twee ver diepingen tot de hemel? Dan hebt U een heel vreemde voorstelling van de hemel! (Gelach) (De heer Van Haaren: Het wordt nu wel heel moeilijk, hoor!) Ik zeg dit hier alleen maar, omdat we nog wel tijd hebben overleg over dit idee te plegen en ik zou het bijzonder op prijs stellen, dat, nu deze suggestie naar voren is gekomen, er toch even overleg wordt gepleegd, of daar mogelijkheden in zitten. Daar acht ik die idee belang rijk genoeg voor. De hear Buising: Ik haw noch in pear lytse op- merkinkjes. De Wethalder sei yn syn biantwurding in pear dingen oer it oerliz, dat der west hat of komme sil mei de Wurkgroep Kréativiteitssintrum en dér hie ik ek yn- died nei frege, mar ik had ek noch hwat oars frege en dér haw ik sasear gjin antwurd op krigen. Ik haw nml. yn earste ynstansje frege, oft der ek oerliz west hat mei de Ryksadvyskommisje foar Skouboargen en Kon- sertsealen mei bitrekking ta de forbou fan de Har monie. De hear Singelsma sil it my net kwea öf nimme, as ik dat efkes foar mynhear de Wethalder oerset: Rijksadviescommissie voor Schouwburgen en Concert zalen. Ik haw ek frege nei de mooglikheden fan meiwurking fan de ryksoerheit yn forban mei it Kréativiteitssim- trum (dêr't ik ek noch gjin antwurd op krigen haw, mar it kin ek oan my lizze, omt ik it miskien net düd- lik genöch frege haw), hwat de aktiviteiten fan it Kréativiteitssintrum oangiet. Yn forban dêrmei soe ik ek noch hwat freegje wolle, dat ik eigentlik yn earste yn stansje oer de holle sjoen haw. En dêrom sil ik it nou noch wol efkes dwaen meije. „Het Baken" is op dit momint ek al dwaende mei bipaelde aktiviteiten, dy't men forgelykje kinne soe mei de eventuele aktiviteiten fan it Kréativiteitssintrum. Soe der yn de takomst oerliz of in bipaelde manear fan koördinaesje komme kinne mei „Het Baken"? Dat is minoftomear in losse fraech, mar ik woe dy dochs noch wol efkes kwyt. Nou de léste opmerking. De Wethalder hat de Stich ting Théskinkerij Prinsetün relatearre oan de Stichting Creativiteitscentrum. Hwat ik graech witte wol, is: Hoe wurdt krekt dy forhalding tusken de Stichting Théskinkerij Prinsetün en de Stichting Creativiteits centrum De heer De Leeuw: Ik wilde even een paar korte opmerkingen maken met het karakter van een stem verklaring. En ik wilde daarbij maar voorbijgaan aan de voorgeschiedenis van de totstandkoming van deze beide raadsvoorstellen. Onze fractievoorzitter, de heer Heidinga, heeft daar straks terloops al aangegeven, dat er, gelet op de be grotingssituatie, verschillende uitgangspunten voor ons kunnen zijn om een standpunt te bepalen. Men zou zich kunnen afvragen, of het vóór stemmen voor deze beide voorstellen in strijd zou zijn met het standpunt, dat de C.C.P.-fractie bij de behandeling van de begroting heeft ingenomen. Een deel van deze fractie is echter van oordeel, dat, wanneer men vóór zou stemmen, dat niet in strijd is met het bij de begroting ingenomen standpunt, in de eerste plaats gelet op de argumente ring, dat men daarin het eenmaal genomen generale besluit van de Raad wil volgen, in de tweede plaats, omdat ook bij de voorstellen, die bij de begroting zijn ingediend, een poging is gedaan om op de betrokken terreinen te bezuinigen, zonder dat de essentie van de onderscheidenlijke taken zou worden aangetast. En ten derde motiveren de vóórstemmers hun stem met de redenering, dat zij, gelet op die essentie van de taken, van oordeel zijn, dat realiserig van deze beide projec ten van hoogst essentiële betekenis is voor het cultu rele klimaat en voorzieningenpeil in onze stad. Wij zouden alleen dit willen vragen: Indien de Raad mocht besluiten deze voorstellen aan te nemen wat wij dan als vóórstemmers van harte hopen zou dan op zo kort mogelijke termijn aan de betrokken instanties bericht kunnen worden gedaan, dat de zaken zijn goed gekeurd? Dat betekent dus, dat op zo kort mogelijke termijn aan het College van Gedeputeerde Staten dit raadsbesluit ter voorbereiding zou dienen te worden voorgelegd. De heer Weide (weth.): Wat betreft de opmerking van de heer Heidinga in zake het hogere subsidie van C.R.M., het is inderdaad zo gebeurd. Hij hebben in onzo laatste gesprekken met C.R.M., maar ook al reeds eer der onze plannen met betrekking tot de culturele cen tra aanhangig gemaakt. Deze zijn dus daar bekend. Men is in Den Haag, dacht ik, wel bezig een nieuwe wel- zijnspot als ik het zo even mag noemen voor te bereiden, maar hoeveel geld erin zal zitten en wat eruit zal komen, weten we niet. Waarvoor dat geld be stemd wordt, weten wij ook niet. Dat is allemaal nog in een zeer diepe duisternis verborgen. Maar ik kan U wel zeggen over enkele weken ga ik weer naar C.R.M. en over 8 weken spreek ik met de Staatssecretaris dat U ervan overtuigd kunt zijn, dat wij van onze kant er steeds bij het Ministerie op blijven aandringen met betrekking tot onze culturele centra de nodige gelden te verstrekken. Wat de parkeergarage betreft, waarover de heer Hei dinga ook nog sprak, moet ik toch wel een misverstand uit de weg ruimen. Wij kunnen op dit moment Zalen Schaaf, zoals ze nu bestaan, niet verbouwen. Wij kun nen die zalen niet uit de accommodatie weg halen. Die zalen worden dagelijks gebruikt. Wij kunnen Zalen Schaaf pas dan verbouwen, wanneer Beurs en Harmo nie optimaal functioneren. Het gaat uitsluitend en alleen om de twee panden Nieuweburen 124 en 126. En ik acht deze pandjes, afgezien van wat de Raad denkt over een parkeergarage daar, bepaald onge schikt om ze te combineren met een parkeergarage. Daarvoor zijn ze, dacht ik, veel te klein. De heer Buising heeft gevraagd, of er overleg is geweest met de Rijksadviescommissie m.b.t. de Harmo nie. Dat is inderdaad het geval geweest, niet alleen de laatste tijd, maar ook al enkele jaren geleden. Ik heb U een passage uit het rapport van de Commissie Cultureel Centrum voorgelezen, waarin ook het oor deel van de Rijksadviescommissie werd vermeld. Misschien ben ik in mijn betoog in eerste instantie een beetje onduidelijk geweest t.a.v. het subsidie van C.R.M. Dit Ministerie is in principe bereid dit Creati viteitscentrum te subsidiëren. En dan zal het in eerste instantie gaan om de personeelslasten. Maar die vor men ook een belangrijke post in de totale begroting. De heer Buising vraagt voorts, of er een combinatie mogelijk is met Het Baken. Ik dacht van wel en ik zal deze suggestie graag met de Werkgroep Creati ïi viteitscentrum bespreken om te zien, of de nodige mo gelijkheden aanwezig zijn. Hoe is de verhouding tussen de Stichting Théskin kerij Prinsetün en de Stichting Creativiteitscentrum? vraagt de heer Buising ook. De Stichting Creativi teitscentrum i.o. zal zuiver en alleen inhoudelijk met de creativiteit in Leeuwarden bezig zijn en de Stichting Théskinkerij Prinsetün heeft duidelijk een be heerstaak m.b.t. de accommodatie. De Stichting Crea tiviteitscentrum huurt de ruimten van de Stichting Théskinkerij Prinsetün. Dan kan ik de heer De Leeuw nog zeggen, dat wij de besluiten die de Raad eventueel vanavond neemt en ik hoop, dat de Raad die neemt overeenkomstig de voorstellen van B. en W., want dan hebben we weer een belangrijke stap voor de verdere culturele ontwik keling van onze stad gedaan as soon as possible ter kennis van G.S. zullen brengen. De Voorzitter: Verlangt iemand stemming over het voorstel „Verbouw entreepartij c.a. De Harmonie" De Raad verlangt geen stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat Weth. De Jong geacht wil worden tegen te hebben gestemd. De Voorzitter: Verlangt iemand stemming over het voorstel van B. en W. „Stichten van een Creativiteits centrum" De Raad verlangt geen stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat Weth. De Jong geacht wil worden tegen te hebben gestemd. Punt 14 (bijlage no. 152). De hear Buising: It is altiten aerdich jin nei in soad krityske fragen en opmerkingen ek ris fan in oare kant yn dit gefal fan in freonliker kant sjen to litten (alhoewol ik net it gefoel haw, dat ik ünfrepnlik west haw) en by dit ütstel it Kolleezje in fear yn de broek stekke to kinnen. En dat jildt dan net allinnich foar de meai derheit fan it Kolleezje, mar ek foar de min- derheit; dy kriget by dizzen dan ek in lyts fearke. (Laitsjen) Doe't dizze Ried forline jier oer it takennen fan in subsydzje foar de Kunstwike to set wie, hie dat nochal hwat fuotten yn it gat, net, omt de Ried der doe net foar wie de Kommisje Kunstwike in reéle kans to jaen, mar krekt omt it Kolleezje mei it subsydzje net boppe in bipaeld bidrach ütgean woe. Dat doe wie der in moasje De Leeuw-Buising foar nedich om it sa- fier to krijen en efteröf kin ik dat nou wol sizze hiene de hear De Leeuw en ik yn 'e gearkomste fan 'e Kulturele Ried, dêr't it advys omtrint de Kunstwike '72 yn bisprutsen waerd, al öfpraet om wer in moasje yn to tsjinjen, as it nypte en wedernypte. Mar lokkiger- wiis nypte it ditkear al hielendal net. Dat siert it Kol leezje en dat docht myn fraksje en my tige deugd en ik nim oan, dat de hear De Leeuw en syn maten fan it- selde bitinken wêze sille. It hat, om noch efkes ta de saek seis to kommen, bliken dien, dat it fortrouwen yn de Kommisje Kunst wike, foar safier dat forline jier miskien foar guon lju minoftomear in gokje wie, folslein torjocht is, net al linnich omt de Kunstwike 1971 sa'n sükses wie, mar ek omt de kommisje der sa treflik forslach fan dien hat yn „Feiten en Underfinings". Krekt it feit, dat de Iwmmisje seis, dêrta brocht troch dy ünderfinings, guon ünderdielen hwat oars opsette wol, is foar myn gefoel noch mear in reden om to stellen, dat dizze kommisje wol los fortroud is. Dat it Kolleezje der ek sa oer tinkt en dat boppedat noch blike lit troch it forsiik om in hwat heger subsydzje foar 100 pst. honorearje to wol len, docht, sa't ik niis al sei, myn fraksje tige deugd. Ik soe dan ek bislute wolle de hearen to tankjen foar de meiwurking en de Kommisje Kunstwike lok en sükses ta to winskjen. De heer De Leeuw: Ik wilde in dezelfde geest spre ken als de heer Buising. We hebben vorig jaar nogal wat moeilijk gedaan met betrekking tot de organisatie van de Kunstweek. En we treffen thans een mag ik het zo vertalen? spontaan voorstel van B. en W. op onze tafel. Ik zou dat willen zien als een bewijs van groeiend inzicht in het nut en het belang van de crea tiviteit aan de zijde van het College. Ik zou de hoop willen uitspreken, dat we hierin een begin van een definitief, jaarlijks terugkerend, evenement mogen zien, dat een duidelijke stimulans kan zijn en dat is vorig jaar gebleken voor al diegenen, met name de jeugd in onze stad, die creatief bezig willen zijn. Ik maak B. en W. mijn compliment. De heer Weide (weth.): Ik zou mij willen aansluiten bij hetgeen de heren Buising en De Leeuw hebben ge zegd. Inderdaad was er het vorige jaar duidelijk enige aarzeling. Die bestond m.n. wel bij mij en misschien is dat ook de reden geweest, dat de Commissie Kunst- week alle hens aan dek heeft geroepen en er alle aan dacht aan heeft besteed om deze Kunstweek goed te doen slagen. Wij zijn allemaal bijzonder verheugd, dat deze manifestatie in alle opzichten zo voortreffelijk is geweest. Er kleefden hier en daar misschien wel wat foutjes aan, maar alles is voor verbetering vatbaar. Ik dank de beide heren voor hun adhesiebetuigingen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 15 (bijlage no. 140). De heer Schaafsma: Ik vind het deelplan in het al gemeen wel aanvaardbaar, maar ik vind het in een bepaald opzicht een beetje bescheiden, n.l. daar, waar gesproken wordt over een avondschool, een avond- m.a.v.o./m.e.a.o., ten aanzien waarvan het voornemen bestaat te trachten die school uit te breiden tot een h.a.v.o. Waarom niet wat onbescheidener en te trach ten de school uit te breiden tot een avond-athe neum of -lyceum? Ik geloof toch wel, dat daar aanlei ding toe bestaat, gezien de kritiek die op het ogenblik al op het h.a.v.o. wordt geuit. Dat is punt 1. Punt 2. Een deelplan, zoals dat voor ons ligt, is eigen lijk een program van wensen. En dat is iets wat we wel graag willen hebben. Ik weet, dat ik misschien een klein beetje buiten de orde ga, maar, gezien de toe stand binnen het onderwijs op het ogenblik, moeten we natuurlijk aan de ene kant wensen en aan de andere kant angst hebben voor wat we gaan verliezen. En dat zijn voor Leeuwarden m.n. de opleidingen avond- nijverheidsonderwijs (de n.o.-akten), die op het ogen blik mag ik het zeggen met de botte bijl volgens Hollandse normen worden kapotgehakt, dat zijn ook de l.o.-opleidingen, die volgens dezelfde botte-bijl-norm de nek worden omgedraaid. En op het ogenblik gaan er geruchten over de m.o.-opleidingen. Nogmaals, ik weet, dat ik t.a.v. het gemeentelijk onderwijs buiten de orde ben, maar het is voor Leeuwarden van essentieel be lang, dat dit soort opleidingen van raadswege toch alle steun krijgen, opdat we in ieder geval behouden wat we hebben. Het is leuk ,om te praten over allerlei din gen: punt a t.e.m. e, wat we graag willen, maar het is in eerste instantie, dacht ik, op het ogenblik een stringente eis, dat we gaan praten over datgene wat we wensen te behouden. En dat zijn een paar punten die mij ten zeerste ter harte gaan. De heer Ten Brug (weth.): Om met het laatste te beginnen, waar het hier om gaat, is, dat als wij, wat het gemeentelijk onderwijs betreft, een en ander op het deelplan willen brengen, daartoe een voorstel moet worden gedaan aan de Regionale Commissie Friesland voor het Voortgezet Onderwijs, die het dan aan het Centraal Orgaan doorgeeft. Dat is punt 1. Punt 2 is, dat wij adhesie kunnen betuigen aan aanvragen om op leidingen van derden, van schoolbesturen (dus voor niet-gemeentelijke scholen), die ons bekend zijn en waar van wij menen, dat het van groot gemeentelijk belang is, dat die opleidingen die, ook gezien de hele opbouw van het onderwijs, bij de tak van onderwijs waartoe zij behoren, voldoende tot hun recht zullen komen, wor den geïntroduceerd. En dat zijn dan opleidingen als genoemd in het voorstel onder a t.e.m. e. Het betuigen van adhesie aan aanvragen voor de opleidingen die de heer Schaafsma genoemd heeft, zou alleen kunnen, als wij verzoeken daartoe hadden ge kregen van het Nederlands Genootschap of van de Noordelijke Leergangen. Wij kunnen die opleidingen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 6