10
tieve migratiesaldo ook effect op de aanbevelingen? De
aanbevelingen zijn geplaatst in het kader zoals zich dat
hier voordoet. Het is niet zo, dat wij een la opentrekken
en zeggen: hier hebben we een bouwprogramma en dat
past vast wel voor Leeuwarden of daar nu een positief of
een negatief migratiesaldo is. Het programma is juist
gebaseerd op de situatie zoals die zich hier nu voordoet.
Alleen in het assortiment van bouwprogramma's, dat op
blz. 55 is gegeven, is wel aangegeven, dat een bepaald
migratiesaldo geen bikkelhard gegeven voor de toekomst is.
Dat er in het verleden een negatief migratiesaldo is, wil
niet zeggen, dat dat tot in eeuwigen dage zo blijft. Als het
zo blijft dan kun je, gegeven een bepaalde doelstelling van
„we willen het tekort in zoveel jaren inlopen", een bepaald
bouwprogramma proberen, maar het punt is, dat die
dingen elkaar beïnvloeden. Aan de ene kant beïnvloedt de
migratiebalans in de toekomst de grens van de bouw
activiteiten, maar aan de andere kant, als je eenmaal
meer gaat bouwen, dan komen er ineens meer mensen de
gemeente in. Dat zijn een soort vicieuze cirkels en daar
moet je op bedacht zijn. Vandaar dat er in de bouw
programma's ook verschillende aannames zijn geresul
teerd van het migratiesaldo. De ene is „het huidige saldo
gewoon continueren", een andere is „het zaakje is in
evenwicht, er komen evenveel in als er uitgaan" en een
derde is „het saldo is opgevoerd, sterk en minder sterk".
Het hangt dus een beetje van de verwachtingen en ook
van allerlei ontwikkelingen af, of het er inderdaad in zit,
dat het saldo snel zal omslaan of niet. Maar wanneer de
situatie blijft zoals die is, dan is daar ook in het assorti
ment bouwprogramma's mee gewerkt. Ik geloof dus zelf,
dat, wanneer je het programma op een niveau van 1.000
of meer woningen per jaar kan houden, je er op bedacht
moet zijn, dat ook het migratiesaldo een zekere correctie
ondergaat. Een deel van de mensen die Leeuwarden ver
laten, doen dat niet voor de lol, maar gewoon omdat zij
niet tijdig het huis hebben kunnen vinden, dat ze zochten.
Met een opgevoerd bouwprogramma zal dat in mindere
mate het geval zijn. Het blijft natuurlijk een ongewisse
factor. Je hebt als Gemeente geen beleidsmiddelen. Je
kan niet zeggen: Je mag Leeuwarden niet in, of: Je mag
Leeuwarden niet uit. Dus wat er precies gaat gebeuren,
daaraan kan je niet zo erg veel veranderen en dat is dus
een variabele. Maar het is zeker geen punt, dat in de studie
is vergeten als een onbelangrijke factor.
De heer Demmers heeft het punt gewestvorming ge
noemd en hij heeft gezegd: Het is natuurlijk ontzettend
aardig en zo achter de borreltafel zal niemand er tegen zijn,
maar dat wil niet zeggen, dat het op korte termijn ook een
harde realiteit zal worden. Ik geloof, dat ik het op dat
punt met hem eens moet zijn. Dat gaat allemaal erg
langzaam. In het algemeen kun je inderdaad waarnemen,
dat de hoofdkernen voorop lopen, want die hebben het
het moeilijkst, niet alleen met de woningbouw, maar ook
met een heel aantal andere voorzieningen die gewest
vorming in de hand werken. De kleinere kernen vinden
het een beetje moeilijk. Ik geloof maar dan dwalen
we misschien af dat een goede gewestvorming ook
gepaard moet gaan met een aantal voorzieningen die
parallel lopen en die een aantal bezwaren kunnen onder
vangen, waarbij die voorzieningen waarschijnlijk ook tijd
nodig hebben. Waar men ontzettend bang voor is, is die
schaalvergroting. Er is nu al een enorme afstand tussen
burger en bestuur en als we gewesten gaan maken, wordt
die afstand nog groter. En het is begrijpelijk, dat men
daar bang voor is. Vooral in de kleine gemeenten waar
het nog een klein beetje functioneert, ziet men dat soort
dingen niet zo erg positief tegemoet. Ik dacht, dat het erg
belangrijk was, dat er een bepaalde differentiatie in
beslissingsniveaus, iets van wijkraden enz. komt maar
het is allemaal nog ontzettend pril want dat is nodig
om een heleboel beslissingen op een wat lager niveau te
kunnen nemen en beslissingen over de grote punten op
die hogere schaal te laten plaats vinden. Praten we alleen
over die grote schaal, dan kun je een aantal reacties ver
wachten. Ik geloof wel, al gaat die gewestvorming niet zo
erg snel, dat er een heleboel dingen niet hoeven te wachten
op die gewestvorming. Ten eerste is een woningmarkt
een gewestelijke zaak. Dit onderzoek is sterk op Leeuwar
den georiënteerd; er zijn wel een aantal complexen van
buiten Leeuwarden genomen, maar het is toch wel erg
op de kern zelf gericht. De omlijning van een woningmarkt
is nooit aan te geven omdat voor elke woningsoort die
omlijning verschillend is. Voor een dure koopwoning
loopt de woningmarkt misschien wel in heel Friesland
en zal een nieuwe woning in Leeuwarden ook door mensen
uit Gaasterland bewoond gaan worden, voor bepaalde naar
verhouding goedkope woningen blijkt die woningmarkt
wat betreft de afstand waarover men verhuist veel kleiner
te zijn. Je kunt niet één duidelijke grens trekken. In het
algemeen kun je toch zeggen, dat de woningmarkt een
gewestelijke zaak is. De situaties binnen het gewest, of
het aanstaande gewest, beïnvloeden elkaar en ook al is er
dan geen formeel gewest, ik geloof, dat er erg veel aan
leiding is te proberen een overlegsituatie te creëren waar
door je zou kunnen pogen heel geleidelijk aan om woning
bouw en volkshuisvesting een beetje op elkaar af te stem
men. Wat die egalisatie betreft, ik geloof inderdaad niet,
dat dat nu iets is, dat je even regelt in een overleg, ik
geloof, dat dat pas echt van de grond komt wanneer er
van hoger hand een aantal regelingen in die richting gaat
komen. Maar ook zonder dat soort stokken achter de deur,
dacht ik, dat er zich voldoende objecten aandienen van
overleg op het gebied van de woningbouw en de volks
huisvesting om te anticiperen op de gewestvorming.
Het tweede punt dat de heer Demmers heeft aangesne
den is het laten doorgaan van het onderzoek. Wij hebben
daar in antwoord op sommige vragen ook op gewezen.
We moeten natuurlijk wel in het oog houden, dat onder
zoekers altijd vinden, dat je door moet gaan; dat is een
soort verkooptechniek. Je hebt een onderzoek en dat is
natuurlijk nooit goed, er moet hoognodig nog een tweede
en een derde rapport komen. Ik kan U ook niet genoeg
waarschuwen tegen dat soort verdachte opmerkingen.
Maar het is natuurlijk zo, dat de woningmarkt voort
durend in beweging is. Ik heb al een paar factoren ge
noemd: er zijn nu gegevens van de laatste volkstelling
bekend en die waren nog niet bekend toen het onderzoek
plaats vond, de heer Udink heeft een verhaal geschreven,
dat bepaalde effecten zou kunnen hebben, er zijn allerlei
zaken die zich op een gegeven moment ontwikkelen. Wij
zijn natuurlijk geen koffiedikkijkers, die dit alles kunnen
voorspellen. Je wilt natuurlijk zoveel mogelijk gegevens
gebruiken, het is ook erg handig die te gebruiken, maar
dan moet je ook actuele informatie hebben die up to date
is. En dan zit je zeker op korte termijn met de vraag:
Hoe kan ik dit rapport aanvullen met nadere gegevens,
zodat ik niet alleen een idee heb van de toestand op dit
moment, maar ook van de ontwikkeling. Ik dacht, dat het
mogelijk was om dat voor een deel zeker met eigen
krachten te doen. De vraag van de heer Demmers was
eigenlijk gericht aan B. en W. Hij vroeg: Hoe zien B.
en W. dat? Daar kan ik moeilijk iets over zeggen. Ik
dacht, dat het wel zou kunnen. Wij willen daar ook graag
bij adviseren om als het ware de start te maken. Wanneer
zou blijken, dat men bepaalde dingen nader zou willen
bezien en men ziet geen kans het apparaat er verder mee
te belasten, dan zijn wij natuurlijk graag bereid om daar
voor nog nadere gegevens te produceren. Dat is ook
eigenlijk een antwoord op de vraag van Weth. De Jong.
Hij vroeg: Wat zijn nu eigenlijk de consequenties van die
volkstellingsgegevens? De heer Van Haaren vroeg: Kun
nen we niet een soort bijlage maken die dan kan functio
neren op het moment dat in november de Raad zich
definitief over het rapport gaat buigen Ik dacht, dat het
niet zo'n kwade gedachte was om een aantal gegevens
van de volkstelling, van de gehele ontwikkeling m.b.t.
huurharmonisatie, dynamische kostprijs, huur, enz., voor
zover die van belang zijn in dit kader, te verzamelen. Er
zijn een aantal nieuwe woorden in het woordenboek
gekomen die bepaalde effecten zouden kunnen hebben.
Er zou eens moeten worden bekeken wat er sinds het meet
punt toén tot het meetpunt nü in de woningmarkt zelf
gebeurd is. Er is doorgebouwd, er zijn bepaalde effecten
geweest. Zijn dat dezelfde als die welke in het rapport zijn
gesignaleerd, of is er al een ombuiging te constateren?
Ik kan mij voorstellen, dat het zinnig is om dat soort
zaken niet opnieuw in een dik verhaal, maar in een aantal
korte bijlagen aan te geven, zodat op het moment, dat U
er in november weer mee geconfronteerd wordt, U iets
heeft, dat dan up to date is. Wij zijn in principe graag
bereid daar een opzet voor te maken. Nogmaals, laat L
nooit door onderzoekers te veel dingen aansmeren die
maken, dat er uiteindelijk een soort losbladig systeem uit
de bus komt, dat een eindeloze hoeveelheid papier ver
oorzaakt op diverse bureaus.
II
Weth. De Jong vroeg wat het effect was van de volks
tellingsgegevens. Ik moet U zeggen, dat ik dat niet weet.
Ik heb geen goed overzicht van wat er in Leeuwarden
aan de hand is. Ik heb geen idee wat nu concreet het
gevolg is. Ik geloof niet, dat het hele onderzoek op zijn
kop komt te staan, maar ik geloof wel, dat het erg nuttig
is bij een aantal gegevens, die nu om het beeld te comple
teren op erg oude basis zijn aangegeven, de actuele
gegevens te hebben. Het kan zijn zoals ik ook niet
verwacht dat de nota Udink de hele boel grondig door
elkaar zal gooien dat een aantal punten een bepaald
accent kunnen krijgen, waardoor je zou kunnen zeggen:
Dat is kennelijk het beeld dat ontstaat nu we deze kennis
in het hele verhaal integreren. Nogmaals, ik zet een groot
vraagteken bij de vraag wat nu precies het gevolg van de
gegevens van de volkstelling is, maar dat is iets wat wel
uit te vissen is.
Ik hoop, dat ik de diverse vragenstellers recht heb
gedaan en dat ik geen vragen heb overgeslagen of vragen
te summier heb beantwoord. Maar ik dacht, dat dit mijn
reactie moest zijn op de vragen die voor de pauze zijn
gesteld.
De Voorzitter: Dank U wel, mijnheer Priemus. We
hebben alvast een enorme hoeveelheid informatie ge
kregen. Ik zou willen vragen of er mensen behoefte heb
ben aan nog meer informatie. Ik wil toch gelegenheid
geven voor een tweede instantie. Ik dacht, dat wij na deze
zeer uitvoerige gedachtenwisseling eerst de uiteenzetting
van de heer Priemus, toen Uw vragen en daarna nog een
zeer uitgebreide beantwoording van de heer Priemus
heel wat te weten zijn gekomen. Maar het kan zijn, dat
iemand nog vanavond iets wil vragen. Ik geef daartoe
graag de gelegenheid. Niemand? Goed, dan is een tweede
instantie dus overbodig.
Ik zou allereerst U, mijnheer Priemus, bijzonder dank
willen zeggen voor de wijze waarop U ons vanavond een
grote hoeveelheid informatie hebt gegeven. Ik ben er van
overtuigd, dat ik de tolk ben van deze hele vergadering,
zowel van de leden van de Gemeenteraad als van de leden
van de Raad voor de Volkshuisvesting, als ik dat zo zeg.
Wij hebben informatie gekregen die er echt wel mag zijn.
Daar wil ik U hartelijk dank voor zeggen. (Applaus)
Ik zou verder U, dames en heren, dank willen zeggen
voor Uw bijdrage aan deze eerste informatieve raads
vergadering. Als alle informatieve raadsvergaderingen zo
verlopen, kunnen we er nog wel eens een hebben. Wij
zullen ons uiterste best doen om het verslag tijdig klaar
te hebben opdat èn de Raad voor de Volkshuisvesting èn
wij straks in november deze discussie zwart op wit hebben.
Dat lijkt mij een belangrijke bijdrage.
Ik zou U er tenslotte nog op attent willen maken nu
U hier toch bent dat er op 1 juni a.s. een vergadering in
Zalen Schaaf is. Dan zal er een eerste confrontatie zijn
met ons binnenstadsplan. Wij hopen, dat er veel belang
stelling voor zal zijn en dat het een nuttige confrontatie
wordt met de belangstellenden in onze stad. Wij zouden
het op prijs stellen, dat U er aan mee werkt zoveel mogelijk
bekendheid te geven aan die informatieve samenkomst die
op de le juni 's avonds in Zalen Schaaf zal worden ge
houden.
Ik dacht, dat wij nu aan het einde van deze vergadering
waren gekomen. Ik wil graag ook de leden van de Raad
voor de Volkshuisvesting dank zeggen voor hun aan
wezigheid. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken te
zeggen, dat wij met elkaar bezig zijn met het inspelen
van de plaatsen van de raden in ons bestel. Ik moet U
zeggen, dat wij de indruk hebben dat is ook gebleken
tijdens de laatste begrotingsbehandeling dat we er
echt nog niet zijn, maar dat we duidelijk op de goede weg
zijn. Ik wil U ook veel sterkte toe wensen op Uw verdere
pad, ook wat betreft de bijdrage die U aan onze samen
leving levert. Wij hebben het erg gewaardeerd, dat U in
zo grote getale vanavond in ons midden was.
Mag ik met deze woorden U allen hartelijk dank zeggen
voor Uw medewerking aan deze vergadering.
De Voorzitter sluit, om 21.45 uur, de vergadering.