7 6 lijke plan is aangenomen. Meer consequenties heeft het niet. Misschien zijn zelfs de ontwerpers van de woningen wel in staat door andere woningtypes te nemen weer op hetzelfde aantal woningen te komen. In dit geval wordt dus de bebouwingscapaciteit iets aangetast, maar het is op het ogenblik niet essentieel meer. Het zou onder andere omstandigheden ernstiger zijn geweest. Ik kan waar alle werk en ook het overleg tussen overheden en ambtelijke instanties van overheden nu eenmaal in het menselijk vlak blijft uiteraard geen enkele waarborg geven, dat zoiets zich niet weer zal voordoen. Het is en blijft mensenwerk. Van onze kant hebben wij er alleen maar grote be hoefte aan zorg te dragen, dat dit overleg optimaal functioneert en ik heb de overtuiging, dat dat ook van de zijde van Provincie en Rijk het geval is. Dat hoeft uiteraard niet te betekenen, dat we het altijd eens zijn; de meningsverschillen kunnen ook wel eens recht over eind blijven staan, maar dat merken we dan wel. Ik dacht, dat ik hiermee de vragen die in eerste in stantie zijn gesteld, wel heb beantwoord. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: De Wethouder zegt, dat het niet mogelijk of niet nodig is, dat de raads leden alle stukken krijgen die bij een bestemmingsplan horen. Wij hoeven natuurlijk niet alle kaarten die weer gewijzigd zijn; die zijn belangrijk voor de commissies. Maar ik dacht toch, dat een raadslid, wil hij een be sluit kunnen nemen, de laatste kaart moet hebben met het daarbij behorende boekje met de toelichting. Wij komen als raadsleden niet uit de lucht vallen, dus als die kaart en de toelichting gedrukt worden, hoeft men alleen maar 25 exemplaren meer te maken; ongeveer 12 raadsleden krijgen al een exemplaar in verband met commissiewerk. Ik geloof niet, dat dat duizenden gul dens moet kosten. Bij een bestemmingsplan gaat het in de regel om woningbouw, scholen, bejaardencentra, winkelvoor zieningen en recreatie. In een fractie als ae onze en ik neem aan dat het in de C.C.P. net zo gaat zijn verschillende mensen met die verschillende aspecten belast. Ik meen dan ook, dat zij er allemaal recht op hebben om te kunnen zien hoe in een bestemmings plan die facetten zijn geregeld. De heer Van Haaren: Ik heb bepaald niet gesteld, dat bij voorbaat de Gemeente de schuldige zou zijn bij deze communicatiestoornissen. Ik heb alleen gesteld, dat er duidelijk sprake is geweest van communicatie stoornissen. Gezien de ervaringen die we nu twee keer gehad hebben, is het misschien toch dienstig, dat de Gemeente als het ware Rijkswaterstaat bij de hand neemt, uitperst, zo van: Is er nog iets wat misschien niet goed kan zitten De Gemeente zou nog veel ver der moeten doorvragen en Rijkswaterstaat veel meer onder druk moeten zetten, want ze komen anders op het laatste ogenblik dat blijkt ook uit de raads- brief met bezwaren die niemand verwacht had. Dan heeft dit alles uiteindelijk toch geleid daar was ik al bang voor tot een vermindering van het aantal woningen. Het is gelukkig een geringe vermindering, maar ik denk toch ook, dat de kostprijs van hetgeen verloren gaat, doorberekend wordt in de prijs van de andere woningen. De heer Tiekstra (weth.): Na de verduidelijking, die mevr. Brandenburg heeft gegeven, n.l. dat het haar gaat zo heb ik het verstaan om een afdruk van de tekening, zoals die ter visie wordt gelegd, en de daarbij behorende toelichting en voorschriften, ben ik best bereid na te gaan, of wij technisch in staat zijn op tijd daaraan te voldoen en misschien zelfs zodanig, dat op het moment, dat het plan ter visie wordt ge legd, de raadsleden dat betreffende stuk dan in deze vorm, als we het daar over eens zijn, thuis kunnen krijgen. Ik heb niet de indruk, dat de heer Van Haaren en ik nog langer hoeven te bakkeleien. Het is inderdaad zo, dat het aantal kostenplaatsen in de vorm van wo ningen in het plan verminderd wordt als dat ge ringere aantal woningen er werkelijk uit komt; aan nemers en architecten zijn erg spitsvondig, in het bij zonder in het oplossen van dit soort problemen en dat door een geringer aantal woningen dezelfde ex ploitatiekosten moeten worden opgebracht. Daar helpt geen lieve moederen aan. De Voorzitter: Ik neem aan, dat de heer Van Haa ren wel geconcludeerd heeft, dat hier geen sprake is van slecht bestuur. Die uitdrukking heeft hij in eerste instantie gebruikt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 178). Mevr. Brandenburg-S joerdsma: In de vorige raads zitting heb ik een opmerking gemaakt over het ver plaatsen van de ingang van de sporthal, met als doel het Kalverdijkje autovrij te houden. Mij is nu gebleken, dat dit in verband met de toegang tot de sportvelden en de daarbij behorende parkeerterreinen eigenlijk niet mogelijk is. Misschien kan bij de aanleg het karakter van landbouw- of polderweg hoe je het maar wilt noemen zo veel mogelijk worden gehandhaafd. Dan wilde ik vragen, of het ook mogelijk is een fietsroute te maken in het plan, te beginnen bij de noordwestelijke grens, ten noorden van de Egelantier straat. Dat zou veel veiliger zijn, vooral voor kinde ren, maar eigenlijk voor iedereen. Er is dan voor de bewoners van de helft van het Heechterp en de beide Lekkumerenden een veel veiliger weg naar de sporthal en het zwembad. Verder wilde ik iets zeggen over de scholen die in het plan gepland zijn. G.S. hadden bezwaar tegen de situering van die scholen. Daarop wordt gereageerd met de mededeling, dat er groengordels zullen worden aangelegd om de geluidshinder, die door de twee grote wegen waardoor het scholencomplex wordt begrensd, wordt veroorzaakt, weg te nemen. Nu wil ik er op wij zen, dat groengordels maar vijf maanden van het jaar groen zijn en hun lawaaiwerende functie vervullen. In die vijf maanden vallen dan ook nog twee maanden vakantie. De scholen zijn dus niet zo erg gebaat bij die groengordels. Dan nog iets over de Kurkemeer; die zal overkluisd worden. Nu wil ik graag weten of het mogelijk is die overkluizing zo hoog te maken ik meen, dat de maat die meestal wordt aangehouden 1,65 m boven F.Z.P. is dat de schepen en de schiphuizen die in het laatste stukje Vliet liggen, daar kunnen blijven, vooral ook omdat daar aan het Vliet veel doe-het-zel- vers zitten, dus mensen met een niet al te ruime por- temonnaie. Over de wegen in het plan wil ik het volgende op merken. De wegen zijn gebaseerd op een verwacht in wonertal van 150.000, terwijl we weten, dat, wanneer het plan „Camminghaburen" vol is (19851990) we pas op 115.000 zullen zitten. Moet het nu allemaal wel zo groot worden opgezet? Ik heb daar mijn twijfels over. De heer Heidinga: Het plan „Kalverdijkje" is niet zo lang onderweg geweest. Als we alle plannen in zo'n tijd klaar zouden kunnen krijgen, begon het er op te lijken. Dit plan ontmoette bij ons eigenlijk geen bezwaren, hoewel wij o.a. wel hebben gesproken over de molen. De heer Klomp heeft daar in de vorige Raad nog iets over gezegd; ik weet niet of hij dat nu weer van plan is, maar dat merkt U wel. Waar wij het altijd al een beetje moeilijk mee hebben gehad, is de Kanaalweg. We zagen eigenlijk geen andere oplossing. Maar nu ook de directie van het P.E.B. weer bezwaren tegen het tracé van de Ka naalweg maakt, ben ik toch nog eens in die zaak ge doken. De Kanaalweg is, zoals die nu gepland wordt, een grote verkeersweg. We leggen daarmee andere din gen vast, bijv. het verkeer langs de Emmakade, ter wijl wij dat eigenlijk helemaal niet hebben besloten. Het zit op het ogenblik in het praatstuk van de binnenstad. Daar zie je vanaf de binnenstadstangent bij de Ge vangenis, bij de Kanaalstraat twee dikke zwarte lijnen langs de Emmakade lopen en die houden ergens op bij de Margaretha de Heerstraat. Je kunt dus zien, dat er gedacht wordt het staat trouwens duidelijk in dit stuk aan een behoorlijke verkeersweg langs de Em makade. Ik zou persoonlijk niet weten hoe die moet liggen; alle bomen aan de walkant zouden moeten sneuvelen, de trottoirs zouden behoorlijk moeten wor den versmald en ik neem aan, dat de walmuren nog wel het kanaal in zouden moeten. Dus het is echt niet zo'n simpele zaak. Nogmaals, doordat we het tracé van de Kanaalweg vaststellen, beslissen we eigenlijk ook, dat de verkeersstroom langs de Emmakade zal gaan. Zoals ik al zei, dat is bij ons altijd een moeilijk punt geweest; als we alleen maar denken aan de bottleneck die er zit voor de 2e Kanaalbrug. Daar komt de Kanaalweg uit op de ringweg. We zullen ver moedelijk nog een tunnel krijgen waar nu de ahobs zijn leen eindje verder, bij de Willem Lodewijkstraat), dus vlak over de brug gaat het verkeer naar beneden. Enfin, al met al is het een zeer moeilijke zaak. Wij hebben als raadsleden die zaak, dacht ik, nooit volle dig doorgedacht, omdat die nooit in haar totale om vang' aan de orde is geweest. Toen ik daar nu, n.a.v. het bezwaarschrift van het P.E.B., over zat te „stin- nen", heb ik gedacht: Zou het niet mogelijk zijn, dat we die weg leggen aan de noordkant van het Vliet? De Lange Negen heeft een behoorlijke breedte (het is een gedeelte van het koelwater circuit van de Centrale). Die mondt uit in de Kurkemeer die veel en veel smal ler is. Nu zal het voor de Centrale wel goed zijn, dat er daar een watervoorraadje is, maar waar hun water vijver ligt, is het kanaal, dacht ik, wel een 18 m breed; de Lange Negen is plm. 28 m breed. Als je nu aan de zuidelijke kant van het Vliet (waar Kleijenburg ligt; die terreinen worden ook genoemd in de brief van het P.E.B.) iets van de wal zou afnemen en je duwde het Vliet een beetje weg, dan zou die weg eventueel wel aan de zuidkant van het Vliet kunnen worden gelegd. Daarmee zou je ook bereiken, dat je het verkeer, dat op den duur uit „Camminghaburen" komt, niet langs de Kanaalweg en de Emmakade krijgt, maar het direct op het Vliet voert. (De heer Tiekstra (weth.): Bedoelt U de noordkant of de zuidkant van het Vliet U hebt over beide kanten gesproken.) Ik wilde de weg aan de noord kant van het Vliet en misschien zou je voor de nood zaak komen te staan, dat je van de zuidkant van het Vliet (Kleijenburg, bij de schiphuizen waarover mevr. Brandenburg het net had) een stukje af moet nemen om een voldoende watervoorraad te houden. (De heer Achterhof: U wilde het Vliet een beetje verschuiven.) Ja, inderdaad. Daardoor zou je ook bereiken, dat je dat kunstwerk in de Kurkemeer niet behoefde te ma ken, omdat je dan daar niet over de Kurkemeer gaat, want je draait er langs aan de kop van de Schierïnger- weg. Het is niet zo, dat wij in onze fractie tegen dit plan zullen stemmen, helemaal niet. Dit plan moet nu zo worden vastgesteld. Wij wilden alleen maar vragen: Loont het misschien de moeite deze zaak nog eens te bezien, vooral als er bezwaren komen van en er zich moeilijkheden voordoen met het P.E.B. die wij niet helemaal ongegrond vinden. We zitten zelf met de ver keersstroom wat moeilijk. Het zou te overwegen zijn een wijziging aan te brengen. We kunnen zo'n plan echt nog wel eens wijzigen; dat hindert niets. Dat is de suggestie van onze kant. Overigens gaan wij akkoord met het plan. De hear Klomp: It hat mar goed west, dat wy de foarige kears net neijer op de finesses fan it plan yn- gien binne, hwant de kleurde tekening dy't wy nou yn- sjen koene, is gans düdliker as dy't wy de foarige kears hiene. It die my bliken, dat spitigernöch it Kealle- dykje net sparre wurde kin en wol forbrede wurde moat, omt der efter de sporthal en it swimbad ek noch in great parkearterrein komt foar de brükers en bi- sikers fan de sportfjilden dy't dêr lizze. It hat dus ek gjin sin om de tagong to forpleatsen nei de Egelan- tierstrjitte. Nou noch efkes ien ding oer de mole. In pluspunt is, dat dy oan in to graven fiver komt to lizzen, mar it is tige spitich, dat krekt oan de kant dêr't de mole it wetter weihelle, aensen gjin wetter mear is. Dit probleem kin lykwols maklik oplost wurde troch ef kes oan de westkant in stikje sleat to graven oant en mei de skroefkoker. As dat bart, dan kin, as it plan réalisearre is, de mole ek noch hy hat dan wol net de funksje om wetter üt 'e polder to meallen as show draeije, wetter opmealle en dat der oan de oare kant wer ütsmite. De heer Van Haaren: De heer Heidinga heeft, veel beter dan ik het kan doen, de hoofdzaak van mijn op merkingen al weergegeven. Wij zitten ook enorm met deze tangent. Indertijd is het Vliet gedempt wij waren het daar helemaal niet mee eens, dat weet U wel en één van de argumenten voor deze autobaan was, dat die vooral bestemd was voor de opvang van het verkeer uit het oosten. Ik vraag me dan ook af als ik de tekening zie waarom dat gedempte Vliet niet kan fungeren als een soort aansluiting voor Cam minghaburen. U zegt in Uw raadsbrief: „Het tracé voor de weg naar Camminghaburen is na diepgaande studie in deze vorm tot stand gekomen. Een andere adequate ontsluiting voor deze toekomstige wijk is niet mogelijk gebleken." Ik neem zeker niet aan, dat dit tracé zoals het op de kaart staat, met de natte vinger is getrokken. Maar zou echt niet nader kunnen worden onderzocht of het mogelijk is om een aansluiting te maken op het Vliet? Het Vliet kan dan veel verderop, waar vroeger in de oude tekeningen de afslag naar Droevendal gepland was, misschien worden doorgetrok ken naar het plein, dat komt op de plaats waar nu de Gevangenis staat. Op die manier zou je een verbinding kunnen maken. Daarmee zou kunnen worden voorko men, dat deze tangent langs de Emmakade wordt vast gelegd, want daartegen zijn inderdaad heel wat be zwaren aan te voeren. Als leek had ik ook het idee, dat dat veel kostbaarder zou zijn. Geprojecteerde tan genten moeten helemaal niet heilig zijn. Weth. Tiek stra heeft op de informatieve bijeenkomst inzake het praatplan van de binnenstad immers zelf gezegd, dat over de plaats van de tangenten nog wel te praten valt. Daarom vraag ik me af: Is het niet mogelijk om dat gebiedje niet nu al zo vast te leggen als het op de kaart staat? Als we dat hele gebied de bestemming „verkeersdoeleinden" geven, dan leggen we nog niets vast en dan zouden we op alle mogelijke manieren met deskundigen, in de Commissie Ruimtelijke Ordening nog eens precies kunnen bekijken wat de consequen ties zijn van dit plan en wat de consequenties zijn van de suggestie van de heer Heidinga. De heer Tiekstra (weth.): Ik geloof niet, dat ik nog met mevr. Brandenburg over de sporthal en de molen behoef te discussiëren. Wij zullen, juist wat de wegen in het gebied betreft, stellig rekening moeten houden met de landschappelijke verschijningsvorm van dat ge bied. Ik kan haar wel toezeggen, dat wij, wat de uit voering van het wegensysteem (met uitzondering van de noord-west en oost-west lopende verbindingen met Camminghaburen) betreft, zo veel mogelijk zullen zor gen, dat het ook landschappelijk in de situatie past. Overigens ben ik best bereid hierover in de Commissie Openbare Werken nog eens overleg te plegen vóór de uitvoering van de plannen. Ik heb mevr. Brandenburg heel goed begrepen en ik geloof niet, dat er verschil van mening behoeft te zijn. Dan heeft mevr. Brandenburg gevraagd om een fiets route en naar ik heb begrepen, ziet zij die route bij voorkeur in het noordwestelijk gedeelte van het plan. Ik moet beginnen met te zeggen, dat in het plan dat weet mevr. Brandenburg wellicht een wieier- circuit is opgenomen, dus wat dat betreft, zou het een sportief element kunnen worden in de vorm van trim men. Er zijn in het gebied dwarsverbindingen over het water; het is best mogelijk, dat we bij de verdere uit werking echt wel kunnen komen tot het maken van een fietsroute door het plan, zoals die bij mijn weten ook bestaat in het Nijlan, maar dat weet ik niet zo uit het hoofd. Het gebied is er groot genoeg voor. Er zit ook al een fietsroute in als verbinding met Cam minghaburen. Aan de oostzijde zijn n.l. twee verbin- dinkjes gepland die voor fietsers zeer bruikbaar kun nen zijn en de bedoeling daarvan is het verkeer te ver delen over andere punten dan uitsluitend de verbin dingsweg in het midden. Mevr. Brandenburg heeft ook een opmerking ge maakt over de doorvaarthoogte van de geprojecteerde overkluizing van de Kurkemeer. Ik zie het nog niet zo zitten, maar laten we de afspraak maken, dat dit punt nog eens expliciet wordt bekeken op het moment, dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 4