7
6
lijke plan is aangenomen. Meer consequenties heeft
het niet. Misschien zijn zelfs de ontwerpers van de
woningen wel in staat door andere woningtypes te
nemen weer op hetzelfde aantal woningen te komen.
In dit geval wordt dus de bebouwingscapaciteit iets
aangetast, maar het is op het ogenblik niet essentieel
meer. Het zou onder andere omstandigheden ernstiger
zijn geweest. Ik kan waar alle werk en ook het
overleg tussen overheden en ambtelijke instanties van
overheden nu eenmaal in het menselijk vlak blijft
uiteraard geen enkele waarborg geven, dat zoiets zich
niet weer zal voordoen. Het is en blijft mensenwerk.
Van onze kant hebben wij er alleen maar grote be
hoefte aan zorg te dragen, dat dit overleg optimaal
functioneert en ik heb de overtuiging, dat dat ook van
de zijde van Provincie en Rijk het geval is. Dat hoeft
uiteraard niet te betekenen, dat we het altijd eens zijn;
de meningsverschillen kunnen ook wel eens recht over
eind blijven staan, maar dat merken we dan wel.
Ik dacht, dat ik hiermee de vragen die in eerste in
stantie zijn gesteld, wel heb beantwoord.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: De Wethouder zegt,
dat het niet mogelijk of niet nodig is, dat de raads
leden alle stukken krijgen die bij een bestemmingsplan
horen. Wij hoeven natuurlijk niet alle kaarten die weer
gewijzigd zijn; die zijn belangrijk voor de commissies.
Maar ik dacht toch, dat een raadslid, wil hij een be
sluit kunnen nemen, de laatste kaart moet hebben met
het daarbij behorende boekje met de toelichting. Wij
komen als raadsleden niet uit de lucht vallen, dus als
die kaart en de toelichting gedrukt worden, hoeft men
alleen maar 25 exemplaren meer te maken; ongeveer
12 raadsleden krijgen al een exemplaar in verband met
commissiewerk. Ik geloof niet, dat dat duizenden gul
dens moet kosten.
Bij een bestemmingsplan gaat het in de regel om
woningbouw, scholen, bejaardencentra, winkelvoor
zieningen en recreatie. In een fractie als ae onze en
ik neem aan dat het in de C.C.P. net zo gaat zijn
verschillende mensen met die verschillende aspecten
belast. Ik meen dan ook, dat zij er allemaal recht
op hebben om te kunnen zien hoe in een bestemmings
plan die facetten zijn geregeld.
De heer Van Haaren: Ik heb bepaald niet gesteld,
dat bij voorbaat de Gemeente de schuldige zou zijn bij
deze communicatiestoornissen. Ik heb alleen gesteld,
dat er duidelijk sprake is geweest van communicatie
stoornissen. Gezien de ervaringen die we nu twee keer
gehad hebben, is het misschien toch dienstig, dat de
Gemeente als het ware Rijkswaterstaat bij de hand
neemt, uitperst, zo van: Is er nog iets wat misschien
niet goed kan zitten De Gemeente zou nog veel ver
der moeten doorvragen en Rijkswaterstaat veel meer
onder druk moeten zetten, want ze komen anders op
het laatste ogenblik dat blijkt ook uit de raads-
brief met bezwaren die niemand verwacht had. Dan
heeft dit alles uiteindelijk toch geleid daar was ik
al bang voor tot een vermindering van het aantal
woningen. Het is gelukkig een geringe vermindering,
maar ik denk toch ook, dat de kostprijs van hetgeen
verloren gaat, doorberekend wordt in de prijs van de
andere woningen.
De heer Tiekstra (weth.): Na de verduidelijking,
die mevr. Brandenburg heeft gegeven, n.l. dat het haar
gaat zo heb ik het verstaan om een afdruk van
de tekening, zoals die ter visie wordt gelegd, en de
daarbij behorende toelichting en voorschriften, ben ik
best bereid na te gaan, of wij technisch in staat zijn
op tijd daaraan te voldoen en misschien zelfs zodanig,
dat op het moment, dat het plan ter visie wordt ge
legd, de raadsleden dat betreffende stuk dan in deze
vorm, als we het daar over eens zijn, thuis kunnen
krijgen.
Ik heb niet de indruk, dat de heer Van Haaren en
ik nog langer hoeven te bakkeleien. Het is inderdaad
zo, dat het aantal kostenplaatsen in de vorm van wo
ningen in het plan verminderd wordt als dat ge
ringere aantal woningen er werkelijk uit komt; aan
nemers en architecten zijn erg spitsvondig, in het bij
zonder in het oplossen van dit soort problemen en
dat door een geringer aantal woningen dezelfde ex
ploitatiekosten moeten worden opgebracht. Daar helpt
geen lieve moederen aan.
De Voorzitter: Ik neem aan, dat de heer Van Haa
ren wel geconcludeerd heeft, dat hier geen sprake is
van slecht bestuur. Die uitdrukking heeft hij in eerste
instantie gebruikt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 9 (bijlage no. 178).
Mevr. Brandenburg-S joerdsma: In de vorige raads
zitting heb ik een opmerking gemaakt over het ver
plaatsen van de ingang van de sporthal, met als doel
het Kalverdijkje autovrij te houden. Mij is nu gebleken,
dat dit in verband met de toegang tot de sportvelden
en de daarbij behorende parkeerterreinen eigenlijk niet
mogelijk is. Misschien kan bij de aanleg het karakter
van landbouw- of polderweg hoe je het maar wilt
noemen zo veel mogelijk worden gehandhaafd.
Dan wilde ik vragen, of het ook mogelijk is een
fietsroute te maken in het plan, te beginnen bij de
noordwestelijke grens, ten noorden van de Egelantier
straat. Dat zou veel veiliger zijn, vooral voor kinde
ren, maar eigenlijk voor iedereen. Er is dan voor de
bewoners van de helft van het Heechterp en de beide
Lekkumerenden een veel veiliger weg naar de sporthal
en het zwembad.
Verder wilde ik iets zeggen over de scholen die in
het plan gepland zijn. G.S. hadden bezwaar tegen de
situering van die scholen. Daarop wordt gereageerd
met de mededeling, dat er groengordels zullen worden
aangelegd om de geluidshinder, die door de twee grote
wegen waardoor het scholencomplex wordt begrensd,
wordt veroorzaakt, weg te nemen. Nu wil ik er op wij
zen, dat groengordels maar vijf maanden van het jaar
groen zijn en hun lawaaiwerende functie vervullen. In
die vijf maanden vallen dan ook nog twee maanden
vakantie. De scholen zijn dus niet zo erg gebaat bij
die groengordels.
Dan nog iets over de Kurkemeer; die zal overkluisd
worden. Nu wil ik graag weten of het mogelijk is die
overkluizing zo hoog te maken ik meen, dat de
maat die meestal wordt aangehouden 1,65 m boven
F.Z.P. is dat de schepen en de schiphuizen die in
het laatste stukje Vliet liggen, daar kunnen blijven,
vooral ook omdat daar aan het Vliet veel doe-het-zel-
vers zitten, dus mensen met een niet al te ruime por-
temonnaie.
Over de wegen in het plan wil ik het volgende op
merken. De wegen zijn gebaseerd op een verwacht in
wonertal van 150.000, terwijl we weten, dat, wanneer
het plan „Camminghaburen" vol is (19851990) we
pas op 115.000 zullen zitten. Moet het nu allemaal wel
zo groot worden opgezet? Ik heb daar mijn twijfels
over.
De heer Heidinga: Het plan „Kalverdijkje" is niet
zo lang onderweg geweest. Als we alle plannen in zo'n
tijd klaar zouden kunnen krijgen, begon het er op te
lijken.
Dit plan ontmoette bij ons eigenlijk geen bezwaren,
hoewel wij o.a. wel hebben gesproken over de molen.
De heer Klomp heeft daar in de vorige Raad nog iets
over gezegd; ik weet niet of hij dat nu weer van plan
is, maar dat merkt U wel.
Waar wij het altijd al een beetje moeilijk mee
hebben gehad, is de Kanaalweg. We zagen eigenlijk
geen andere oplossing. Maar nu ook de directie van
het P.E.B. weer bezwaren tegen het tracé van de Ka
naalweg maakt, ben ik toch nog eens in die zaak ge
doken. De Kanaalweg is, zoals die nu gepland wordt,
een grote verkeersweg. We leggen daarmee andere din
gen vast, bijv. het verkeer langs de Emmakade, ter
wijl wij dat eigenlijk helemaal niet hebben besloten. Het
zit op het ogenblik in het praatstuk van de binnenstad.
Daar zie je vanaf de binnenstadstangent bij de Ge
vangenis, bij de Kanaalstraat twee dikke zwarte lijnen
langs de Emmakade lopen en die houden ergens op bij
de Margaretha de Heerstraat. Je kunt dus zien, dat er
gedacht wordt het staat trouwens duidelijk in dit
stuk aan een behoorlijke verkeersweg langs de Em
makade. Ik zou persoonlijk niet weten hoe die moet
liggen; alle bomen aan de walkant zouden moeten
sneuvelen, de trottoirs zouden behoorlijk moeten wor
den versmald en ik neem aan, dat de walmuren nog
wel het kanaal in zouden moeten. Dus het is echt niet
zo'n simpele zaak. Nogmaals, doordat we het tracé
van de Kanaalweg vaststellen, beslissen we eigenlijk
ook, dat de verkeersstroom langs de Emmakade zal
gaan. Zoals ik al zei, dat is bij ons altijd een moeilijk
punt geweest; als we alleen maar denken aan de
bottleneck die er zit voor de 2e Kanaalbrug. Daar
komt de Kanaalweg uit op de ringweg. We zullen ver
moedelijk nog een tunnel krijgen waar nu de ahobs zijn
leen eindje verder, bij de Willem Lodewijkstraat), dus
vlak over de brug gaat het verkeer naar beneden.
Enfin, al met al is het een zeer moeilijke zaak. Wij
hebben als raadsleden die zaak, dacht ik, nooit volle
dig doorgedacht, omdat die nooit in haar totale om
vang' aan de orde is geweest. Toen ik daar nu, n.a.v.
het bezwaarschrift van het P.E.B., over zat te „stin-
nen", heb ik gedacht: Zou het niet mogelijk zijn, dat
we die weg leggen aan de noordkant van het Vliet?
De Lange Negen heeft een behoorlijke breedte (het is
een gedeelte van het koelwater circuit van de Centrale).
Die mondt uit in de Kurkemeer die veel en veel smal
ler is.
Nu zal het voor de Centrale wel goed zijn, dat er
daar een watervoorraadje is, maar waar hun water
vijver ligt, is het kanaal, dacht ik, wel een 18 m breed;
de Lange Negen is plm. 28 m breed. Als je nu aan de
zuidelijke kant van het Vliet (waar Kleijenburg ligt;
die terreinen worden ook genoemd in de brief van het
P.E.B.) iets van de wal zou afnemen en je duwde het
Vliet een beetje weg, dan zou die weg eventueel wel
aan de zuidkant van het Vliet kunnen worden gelegd.
Daarmee zou je ook bereiken, dat je het verkeer, dat op
den duur uit „Camminghaburen" komt, niet langs de
Kanaalweg en de Emmakade krijgt, maar het direct op
het Vliet voert. (De heer Tiekstra (weth.): Bedoelt U
de noordkant of de zuidkant van het Vliet U hebt over
beide kanten gesproken.) Ik wilde de weg aan de noord
kant van het Vliet en misschien zou je voor de nood
zaak komen te staan, dat je van de zuidkant van het
Vliet (Kleijenburg, bij de schiphuizen waarover mevr.
Brandenburg het net had) een stukje af moet nemen
om een voldoende watervoorraad te houden. (De heer
Achterhof: U wilde het Vliet een beetje verschuiven.)
Ja, inderdaad. Daardoor zou je ook bereiken, dat je
dat kunstwerk in de Kurkemeer niet behoefde te ma
ken, omdat je dan daar niet over de Kurkemeer gaat,
want je draait er langs aan de kop van de Schierïnger-
weg.
Het is niet zo, dat wij in onze fractie tegen dit plan
zullen stemmen, helemaal niet. Dit plan moet nu zo
worden vastgesteld. Wij wilden alleen maar vragen:
Loont het misschien de moeite deze zaak nog eens te
bezien, vooral als er bezwaren komen van en er zich
moeilijkheden voordoen met het P.E.B. die wij niet
helemaal ongegrond vinden. We zitten zelf met de ver
keersstroom wat moeilijk. Het zou te overwegen zijn
een wijziging aan te brengen. We kunnen zo'n plan
echt nog wel eens wijzigen; dat hindert niets.
Dat is de suggestie van onze kant. Overigens gaan
wij akkoord met het plan.
De hear Klomp: It hat mar goed west, dat wy de
foarige kears net neijer op de finesses fan it plan yn-
gien binne, hwant de kleurde tekening dy't wy nou yn-
sjen koene, is gans düdliker as dy't wy de foarige
kears hiene. It die my bliken, dat spitigernöch it Kealle-
dykje net sparre wurde kin en wol forbrede wurde
moat, omt der efter de sporthal en it swimbad ek noch
in great parkearterrein komt foar de brükers en bi-
sikers fan de sportfjilden dy't dêr lizze. It hat dus ek
gjin sin om de tagong to forpleatsen nei de Egelan-
tierstrjitte.
Nou noch efkes ien ding oer de mole. In pluspunt
is, dat dy oan in to graven fiver komt to lizzen, mar
it is tige spitich, dat krekt oan de kant dêr't de mole
it wetter weihelle, aensen gjin wetter mear is. Dit
probleem kin lykwols maklik oplost wurde troch ef
kes oan de westkant in stikje sleat to graven oant en
mei de skroefkoker. As dat bart, dan kin, as it plan
réalisearre is, de mole ek noch hy hat dan wol net
de funksje om wetter üt 'e polder to meallen as
show draeije, wetter opmealle en dat der oan de oare
kant wer ütsmite.
De heer Van Haaren: De heer Heidinga heeft, veel
beter dan ik het kan doen, de hoofdzaak van mijn op
merkingen al weergegeven. Wij zitten ook enorm met
deze tangent. Indertijd is het Vliet gedempt wij
waren het daar helemaal niet mee eens, dat weet U
wel en één van de argumenten voor deze autobaan
was, dat die vooral bestemd was voor de opvang van
het verkeer uit het oosten. Ik vraag me dan ook af
als ik de tekening zie waarom dat gedempte Vliet
niet kan fungeren als een soort aansluiting voor Cam
minghaburen. U zegt in Uw raadsbrief: „Het tracé
voor de weg naar Camminghaburen is na diepgaande
studie in deze vorm tot stand gekomen. Een andere
adequate ontsluiting voor deze toekomstige wijk is niet
mogelijk gebleken." Ik neem zeker niet aan, dat dit
tracé zoals het op de kaart staat, met de natte vinger
is getrokken. Maar zou echt niet nader kunnen worden
onderzocht of het mogelijk is om een aansluiting te
maken op het Vliet? Het Vliet kan dan veel verderop,
waar vroeger in de oude tekeningen de afslag naar
Droevendal gepland was, misschien worden doorgetrok
ken naar het plein, dat komt op de plaats waar nu de
Gevangenis staat. Op die manier zou je een verbinding
kunnen maken. Daarmee zou kunnen worden voorko
men, dat deze tangent langs de Emmakade wordt vast
gelegd, want daartegen zijn inderdaad heel wat be
zwaren aan te voeren. Als leek had ik ook het idee,
dat dat veel kostbaarder zou zijn. Geprojecteerde tan
genten moeten helemaal niet heilig zijn. Weth. Tiek
stra heeft op de informatieve bijeenkomst inzake het
praatplan van de binnenstad immers zelf gezegd, dat
over de plaats van de tangenten nog wel te praten
valt. Daarom vraag ik me af: Is het niet mogelijk om
dat gebiedje niet nu al zo vast te leggen als het op de
kaart staat? Als we dat hele gebied de bestemming
„verkeersdoeleinden" geven, dan leggen we nog niets
vast en dan zouden we op alle mogelijke manieren met
deskundigen, in de Commissie Ruimtelijke Ordening
nog eens precies kunnen bekijken wat de consequen
ties zijn van dit plan en wat de consequenties zijn van
de suggestie van de heer Heidinga.
De heer Tiekstra (weth.): Ik geloof niet, dat ik nog
met mevr. Brandenburg over de sporthal en de molen
behoef te discussiëren. Wij zullen, juist wat de wegen
in het gebied betreft, stellig rekening moeten houden
met de landschappelijke verschijningsvorm van dat ge
bied. Ik kan haar wel toezeggen, dat wij, wat de uit
voering van het wegensysteem (met uitzondering van
de noord-west en oost-west lopende verbindingen met
Camminghaburen) betreft, zo veel mogelijk zullen zor
gen, dat het ook landschappelijk in de situatie past.
Overigens ben ik best bereid hierover in de Commissie
Openbare Werken nog eens overleg te plegen vóór de
uitvoering van de plannen. Ik heb mevr. Brandenburg
heel goed begrepen en ik geloof niet, dat er verschil
van mening behoeft te zijn.
Dan heeft mevr. Brandenburg gevraagd om een fiets
route en naar ik heb begrepen, ziet zij die route bij
voorkeur in het noordwestelijk gedeelte van het plan.
Ik moet beginnen met te zeggen, dat in het plan
dat weet mevr. Brandenburg wellicht een wieier-
circuit is opgenomen, dus wat dat betreft, zou het een
sportief element kunnen worden in de vorm van trim
men. Er zijn in het gebied dwarsverbindingen over het
water; het is best mogelijk, dat we bij de verdere uit
werking echt wel kunnen komen tot het maken van
een fietsroute door het plan, zoals die bij mijn weten
ook bestaat in het Nijlan, maar dat weet ik niet zo
uit het hoofd. Het gebied is er groot genoeg voor. Er
zit ook al een fietsroute in als verbinding met Cam
minghaburen. Aan de oostzijde zijn n.l. twee verbin-
dinkjes gepland die voor fietsers zeer bruikbaar kun
nen zijn en de bedoeling daarvan is het verkeer te ver
delen over andere punten dan uitsluitend de verbin
dingsweg in het midden.
Mevr. Brandenburg heeft ook een opmerking ge
maakt over de doorvaarthoogte van de geprojecteerde
overkluizing van de Kurkemeer. Ik zie het nog niet zo
zitten, maar laten we de afspraak maken, dat dit punt
nog eens expliciet wordt bekeken op het moment, dat