12
De heer De Jong (secr.): Het Gemeentebestuur van
Groningen huurde bepaalde apparatuur van een com
puterleverancier, maar had ook zelf randapparatuur
aangeschaft (sorteermachines e.d.). Het heeft tonnen
gestoken in de voorbereiding van de automatisering.
De gemeenschappelijke regeling heeft slechts een be
trekkelijk gering gedeelte van de bedragen, die de ge
meente Groningen erin gestoken heeft, vergoed. De
f 283.000,-— is uit verschillende componenten samenge
steld. In dat bedrag zit dus niet de aankoopsom van
de totale apparatuur.
De Wethouder heeft er al iets over gezegd, maar
ik wil graag benadrukken, dat de kwestie van de IBM
louter toeval is; het is wel een bijzonder gelukkig
toeval. In het IBM-gebouw zitten bepaalde voorzienin
gen (o.a. vloeren, airconditioning) die speciaal voor
het plaatsen van computers zijn gemaakt. Dat het
CEVAN dit voor computers geschikte gebouw kon hu
ren is een gelukkige omstandigheid; het kon niet beter
treffen.
De heer De Jong (weth.): De heer Meijerhof heeft
het nu uit de eerste hand gehoord; ik ben uiteindelijk
maar tweedehands. Ik had mij wel laten informeren,
maar er ontbraken wat details.
Ik wil alleen nog zeggen, dat er beslist geen spel
letje gespeeld is. De kwestie van de verhuizing van de
IBM heeft niets met het CEVAN te maken. De contac
ten over het gebouw zijn allemaal via de makelaar ge
gaan; het gebouw was, zoals ik al zei, geen eigendom
van de IBM maar van het pensioenfonds van de K.L.M.
De verkeerde indruk die ten aanzien hiervan zou kun
nen zijn ontstaan, wil ik graag wegnemen.
Z.h.st. wordt besioten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 14 (bijlage no. 174).
De heer Bouina: Mijn fractie heeft met genoegen
kennis genomen van hetgeen in deze raaüsbrief staat en
wel voornamelijk omdat het Nijlan een wijk is die
zoals U het al eens genoemd heeft als proef kan
dienen voor het werk in de totale samenlevingshulp.
Wanneer aan dit werk met een multifunctioneel karak
ter een stuk jeugdwerk zou zijn ontvallen, dan zou het
dit karakter voor een deel hebben verloren. Dit jeugd
werk is daarom zo belangrijk omdat het naast het
jeugdwerk van Sinneljocht het enige jeugdwerk is, dat
in een stadswijk wordt verricht met vrijwillig kader
begeleid door professionele mensen. Bovendien is het,
dacht ik, een verheugend feit, dat een deel van dit
beleid tot stand is gekomen onder invloed van een door
de Raad ingediende en aangenomen motie. Dat is dus
de plezierige kant van deze zaak.
Nu nog even een paar kanttekeningen bij de raads-
brief.
De Minister heeft, op vragen van het Kamerlid van
de P.v.d.A., de heer Meijer, o.a. het volgende geant
woord: mede op grond van het gewijzigde stand
punt van de gemeente Leeuwarden." Ik zou graag wil
len weten wat het gewijzigde standpunt van de gemeen
te Leeuwarden is.
Een tweede punt is, dat U in de raadsbrief zegt,
dat U nog geen antwoord hebt en dat U een schrifte
lijke bevestiging toch wel snel tegemoet zult kunnen
zien.
Nog een laatste punt. De subsidiëring vanaf 1971
zal worden verkregen nadat de rijksoverheid definitief
schriftelijk toestemming heeft gegeven en G.S. dit heb
ben goedgekeurd. Zoudt U bij benadering kunnen zeg
gen wanneer deze laatste beletselen zullen worden op
geheven en de totale toestemming kan worden ver
kregen
De heer Van Haaren: Ik sluit mij graag aan bij de
woorden van de heer Bouma. Ik vind dit voorstel bij
zonder belangrijk; wij staan er ook volledig achter.
Gezien de hele gang van zaken hiermee, heb ik een
vraag over de procedure bij dit soort zaken. Ik vraag
mij af of het niet mogelijk zou zijn zoals hiermee
ook gebeurd is eerst in de Raad een dergelijk voor
stel te bespreken, duidelijk te maken, dat de Raad er
helemaal achter staat, dat de Raad ook de financiële
consequenties aanvaardt en dan pas naar het Ministerit
te gaan. Dan hebben we misschien veel meer kans dit
soort dingen, die toch vaak moeilijk liggen, er door te
krijgen. Als we eerst aan het Departement gaan vra
gen: Zouden we dat misschien mogen? dan zegt het
Departement natuurlijk heel dikwijls: Nee, dat kan fi
nancieel niet. En dan is daarmee de kous af. Ik vraag
dus of bij dit soort zaken, waarbij men het soort moei
lijkheden, dat nu ook naar voren is gekomen, zou kun
nen verwachten, de procedure niet zou kunnen worden
omgedraaid.
De heer Weide (weth.): Ik dank de sprekers voor
hun instemming met dit voorstel.
De heer Bouma heeft opgemerkt, dat het Nijlan als
een proefwijk wordt gezien in het kader van het hele
wijk-, buurt- en jeugdwerk. Ik hoop, dat dat in de toe
komst nog duidelijker tot uitdrukking zal komen dan
nu het geval is.
De heer Bouma vraagt wat het gewijzigde stand
punt van de gemeente Leeuwarden is; de Minister
heeft daarover gesproken in zijn antwoord op vragen
van een Kamerlid. Ik moet zeggen, dat de Minister
dit wat ongelukkig heeft geformuleerd. Het standpunt
van de Gemeente is eigenlijk niet gewijzigd. Uit de
beraadslagingen in de Raad van 31 januari j.l. is dui
delijk gebleken, dat het College steeds zeer positief
heeft gestaan t.o.v. de subsidiëring van het jeugdwerk
in het Nijlan. Maar en daarmee kom ik meteen even
op een vraag van de heer Van Haaren C.R.M. en
wij pakken dergelijke zaken meestal gezamenlijk aan.
Het lijkt mij dienstiger een dergelijke zaak in de Raad
te brengen als er van beide overheden geen beletselen
meer zijn; dat is ook eerlijker tegenover de subsidie
aanvrager.
In het raadsvoorstel van 31 januari j.l. konden wij
geen voorstel doen met betrekking tot de subsidiëring
van het jeugdwerk in het Nijlan omdat het Rijk aan
de stichting Jeugdwerk Nijlan had medegedeeld geen
subsidie te zullen verlenen. De Raad heeft toen een
motie aangenomen met betrekking tot dit subsidie en
die motie hebben wij op 10 februari ter kennis gebracht
van de Minister en de Staatssecretaris. Op grond daar
van heeft de Minister geconcludeerd, dat het standpunt
van de gemeente Leeuwarden was gewijzigd. Als Z.E.
de Minister zich beter in de materie had verdiept, dan
was hij stellig tot een andere conclusie gekomen en
had hij zijn antwoord aan de heer Meijer anders gefor
muleerd. (De heer Ten Brug (weth.): Ja, dat moet
wel.)
De heer Bouma heeft ook gevraagd of wij de be
slissing van vanavond zo spoedig mogelijk ter kennis
willen brengen van de Minister. Wij zullen dat zeker
doen. Ik ga op 22 juni a.s. in verband met het jeugd
werk en nog andere zaken naar Den Haag. Naast de
schriftelijke kennisgeving van de beslissing van de
Raad, zal ik die dan mondeling aan de Staatssecreta
ris en andere betrokkenen overbrengen.
Wanneer het Rijk en G.S. deze zaak zullen goedkeu
ren, weten we niet. Morgen gaan wij met het College
van G.S. praten. Ook het jeugdwerk staat op de lijst
van te behandelen punten. Van onze zijde zal bij G.S.
worden aangedrongen op spoed. Wij dringen er al
steeds bij het Rijk op aan nu eindelijk eens een hand
tekening onder de voorlopige toestemming te zetten
omdat het werk anders niet kan gaan draaien. De
Minister heeft echter nog steeds niet getekend.
De heer Van Haaren vindt de procedure die t.a.v.
dit punt gevolgd is de juiste. Dat was m.i. alleen
bij dit speciale punt het geval. Het werk was al ge
start voor het subsidie werd afgewezen. Nu de defi
nitieve toezegging van het Rijk zo lang op zich laat
wachten en toch in principe al een toezegging is ge
daan, hebben wij gemeend nu vast maar een beslissing
te moeten nemen. Als het Rijk definitief ja zegt, kan
het werk meteen starten. De normale gang van zaken
is, dat Rijk en Gemeente dergelijke zaken gezamenlp
regelen. Dat is ook duidelijk gebleken bij de voorstel
len die wij op 31 januari aan de Raad hebben voorge
legd over Ruiterskwartier, Hippopotamus en Sinne
ljocht; die zaken hebben wij gezamenlijk aangepakt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
punt 15 (bijlage no. 172).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 16 (bijlage no. 177).
Gemeentebegroting.
De heer Visser: Ik wil op twee punten attenderen.
Het eerste is vrij logisch. Naar mijn mening moet het
bedrag ad f92.610,dat nog beschikbaar is (volgno.
634) worden verminderd met het bedrag dat de con
sequentie is van het nagezonden agendapunt 7a.
Het tweede punt is: Het is altijd een goede gewoonte
geweest van het College om bij wijzigingsvoorstellen
een recapitulatie te geven van de diverse stelposten. Ik
zou het prettig vinden wanneer het College daar ook
een gewoonte van zou maken met betrekking tot het
tekort dat we op het ogenblik hebben. In het verleden
is dit nooit voorgekomen, maar dit jaar zitten we er
wel mee en ik zou het aangeven van het tekort wel op
prijs stellen.
De heer De Jong (weth.)Inderdaad moet de eer
ste post van agendapunt 7a nog in het door de heer
Visser genoemde bedrag verwerkt worden. Dat komt
in de volgende Raad aan dc orde, hoor ik net van de
Voorzitter.
De recapitulatie heeft tot nu toe altijd betrekking
gehad op de stelposten. Het totale bedrag van de stel
posten is in de begroting verwerkt. Voor zover wij niet
met een negatief saldo op een stelpost zitten, onder
gaat het tekort geen wijziging. Ik ben het wel met de
beer Visser eens, dat, als wij voorstellen doen waar
geen stelpost voor is, wij de consequenties van die voor
stellen voor het tekort aan de Raad moeten meedelen.
De heer Visser: In de loop van dit jaar zijn er al
een paar voorstellen in de Raad geweest die het be
grotingstekort verhoogden, meen ik.
De heer De Jong (weth.): Dat is inderdaad het ge
val geweest. Maar dat heeft dan ook steeds in de raads
brief gestaan. In de stukken heeft dan steeds gestaan:
Hier is geen dekking voor. Dit verhoogt het tekort en
het totale tekort is nu zoveel.
De Voorzitter: Wij hebben en daar bent U, dacht
ik, mee in de war, mijnheer Visser eenmaal een aan
vullende nota over de begroting 1972 in de Raad ge
had. Toen hebben wij U meteen een uiteenzetting ge
geven over de stand van zaken met betrekking tot de
stelposten.
13
De heer De Jong (weth.)Zolang wij van bestaande
stelposten kunnen profiteren, wordt het tekort op de
begroting niet gewijzigd. Maar ik ben het met de heer
Visser eens, dat wij, als wij voorstellen doen die con
sequenties hebben voor het tekort, dat moeten aan
geven. Ik wil wel toezeggen, dat wij daar de nodige
aandacht aan zullen besteden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 17a (bijlage no. 164).
Aanbeveling:
de heer W. Meijer.
Benoemd wordt de aanbevolene met alg. stemmen.
Punt 17b (bijlage no. 164).
Voordracht:
1. de heer S. P. Braaksma;
2. de heer A. J. Jansma.
Benoemd wordt de heer Braaksma met alg. stemmen.
Punt 17c (bijlage no. 168).
Voordracht
de heer N. van der Meer.
Benoemd wordt de voorgedragene met alg. stemmen.
Punt 17d (bijlage no. 169).
De Voorzitter: Wil iemand misschien een suggestie
doen?
De heer Vellenga: Ik had tussen de bedrijven door
al een suggestie gedaan. Dat kon U niet weten. Ik wil
graag de naam van de heer Spoelstra noemen.
Benoemd wordt de heer Spoelstra met 30 stemmen
(1 stem blanco).
Punt 17e (bijlage no. 170).
De heer Vellenga: In verband met deze vacature
had ik de naam van de heer Janssen genoemd. Hij zit
al in het bestuur en ik geloof, dat hij het wel goed doet.
Benoemd wordt de heer Janssen met alg. stemmen.
De heren Buising en Eijgelaar vormden het stem
bureau.
De Voorzitter sluit, om 22.00 uur, de vergadering.
4 VV?