6
tijd de financiële barrière waar een plan moeilijk
doorheen komt. Het belangrijkste is, dacht ik, dat we
met zodanige kavelprijzen kunnen werken, dat daar
door de woningbouw wordt veilig gesteld. Maar de
noodzaak van een hogere dichtheid van het aantal par
keerplaatsen dan hier is aangehouden, is tot op heden
in Leeuwarden niet gebleken. Het aanleggen van nog
meer parkeerplaatsen zou dus volstrekt onvoldoende
gemotiveerd zijn.
Op een opmerking van de heer Van der Veen over
de ontwerper van het plan kan ik alleen maar zeggen
hij weet het ook wel dat uiteraard de ontwerpei-
van het huidige plan die dezelfde is als de ontwer
per van het oorspronkelijke plan volledig achter
dit plan staat. Ik geloof niet, dat welke stedebouw-
kundige ontwerper dan ook het in overeenstemming
met zijn zelfrespect zou achten als hij een plan zou
produceren waar hij zelf niet volledig achter staat. Er
is geen enkele aanleiding hieraan te twijfelen.
De heer Heidinga heeft over de duiker al een dui
delijk antwoord gekregen van de heer Van der Wal.
Zijn vraag kan ik dus passeren.
Over het bruggetje over de Wirdumervaart heb ik
al even gesproken; dat komt er nog wel.
Dan heeft de heer Heidinga uitvoerig gesproken
over het westelijk gebied, dat tegen dit plan aan ligt.
De heer Heidinga weet, dat de transactie met Was
serij Rapenburg nog moet worden uitgevoerd. Dat be
tekent, dat niet precies bekend is waar het bruggetje
geprojecteerd moet worden. Per 31 december 1973
wordt de wasserij ontruimd. De gebouwen zullen dan
geamoveerd worden en daarna kan de grond opnieuw
verkaveld worden. In een bestemmingsplannetje Ra
penburg zal dan de tracering van het wandelpad moe
ten worden opgenomen; daarna kunnen we de brug-
verbinding maken. De heer Heidinga heeft gelijk als hij
zegt: maak nu dat andere pad door het groengebied
ook eens even, dan is dat maar klaar. De narigheid is
alleen, dat bij een doodlopend pad wel eens wat ver
stoppingen optreden doordat de natuurlijke groei van
allerhande planten niet voldoende wordt weggelopen.
Maar ik wil zijn opmerkingen over het wandelpad aan
de westgrens nog wel even met de dienst opnemen.
De heer Van der Wal heeft veel waardering voor
de uitgangspunten en doelstellingen van het plan. Hij
heeft ook aandacht geschonken aan de verbinding van
het plangebied met de binnenstad. Ik kan hem zeggen,
dat op het ogenblik onderzocht wordt welke wandel
en fietsroutes in verbinding met de binnenstad gevon
den kunnen worden. Hij zal te gelegener tijd daarom
trent wel informatie krijgen. Het is niet zo, dat hij de
eerste is dat heeft hij ook niet gezegd of ver
ondersteld die over ongelijkvloerse voorzieningen
voor voetgangers en wielrijders heeft gesproken m.b.t.
dit plan. Dat is al eerder in de Raad aan de orde ge
weest. De Raad is ook bekend met de omstandigheid,
dat dit het wordt vervelend, dat geef ik toe fi
nancieel aanmerkelijk kostbaarder zaken zijn dan men
doorgaans veronderstelt.
Wat het verhardingsmateriaal betreft, had de heer
Van der Wal gelijk. In het zuidelijk gebied zal klin
kerbestrating worden toegepast; in het noordelijk ge
bied staat asfaltering op het programma. De heer Van
der Wal en ik zijn het daar niet over eens, maar er is
overeenstemming tussen de Gemeente en de ontwer
per. Men moet nu niet net doen of asfalt iets des
duivels is en bestrating iets van de hemel gegeven.
Dat is helemaal niet waar. Men kiest met risico's
voor het één of men kiest, met uitsluiting van risico's,
voor het ander. Wij moeten nu eenmaal met de toe
passing van bestratingsmateriaal in Leeuwarden met
overleg te werk gaan, eenvoudig omdat laat ik het
maar voorzichtig formuleren het niet zeker is, dat
er in de naaste toekomst voldoende straatmakers be
schikbaar zullen zijn om het straatonderhoud uit te
voeren. Asfalt is bij aanleg duurder, maar in onder
houd aanmerkelijk goedkoper. Ik dacht, dat wij in dat
opzicht samen hadden te waken voor de financiële ge
volgen van materiaalkeuze voor de kas van de Ge
meente, om te voorkomen, dat het onderhoud extreem
duur wordt, resp. de onderhoudstoestand bijzonder
slecht. Desalniettemin hebben we in vrij vérgaande
mate meegedaan aan de mogelijkheid om hier ander
verhardingsmateriaal te gebruiken. Maar elk experi
ment impliceert nog niet, dat het onverkort overal kan
worden toegepast. Daarmee moet men bijzonder voor
zichtig te werk gaan. Wij hebben onze ervaringen met
de keuze wat betreft asfaltwegen; wij weten, dat het
onderhoud daarvan in de hand te houden is. Wij heb
ben ook onze ervaringen met bestrating met klinkers
en wij weten, dat het daarbij gemakkelijk uit de hand
loopt, resp. dat wij niet de zekerheid hebben, dat dit
onderhoud in de toekomst in de hand is te houden.
Ik geloof, dat ik, al ben ik wat springerig door de
opmerkingen heen gegaan, nu de belangrijkste opmer
kingen wel heb beantwoord.
Ik einigje by de hear Singelsma; ik bin ek by him
bigoun. Men moat altiten witte, dat, hoe't men in plan
ek opset, de kosten op de ien of oare wizc opbrocht wut-
de moatte. Hwanncar't dy kosten sa heech wurde, dat
wy fan to foaren witte, dat dy net op to bringen binnc,
dan moatte wy üs réalisearje, dat Ljouwert dan syn
reputaesje fan hege grounprizen wittens en mienens
yn stan haldt. Wy bisykje op dit stuit sa goed mooglik
dy kosten yn 'e han to hal den. As dat mei dit plan
slagget, dan kin der miskien noch hwat mear dien
wurde. Dat hat op oare plakken ek kind, byg. yn it
Nijlan. As de wenningbou fluch ütfierd wurde kin yn
dit plan, dan krije wy mooglik hwat romte yn 'e ponge.
Dan kinne wy miskien ek noch hwat oare dinkjes dwaen
De heer B. P. van der Veen: De Wethouder heeft
zelf gezegd, dat hij wat door de stof heen gesprongen
is. Ik moet zeggen, dat deze rol van spring in 't veld
mij toch niet geholpen heeft om er achter te komen
wat de Wethouder nu eigenlijk heeft willen betogen.
Ik heb begrepen, dat de mogelijkheid van de brug ge
reserveerd is. Die reserve is blijkbaar op en wat die
mogelijkheid dan nog is, is niet duidelijk, want op het
ogenblik zit die mogelijkheid er dan weer niet in. Dat
is een redenering die niet zo simpel is, dat ik die kan
volgen. Ik heb wel begrepen, dat in de exploitatie-
opzet van het geheel voor die brug een bedrag van
45 mille was opgenomen en dat die brug dus ook ge
realiseerd had kunnen worden als men die direct had
aangelegd; ik zou niet weten waarom dat niet gekund
had.
Nu zit ik toch met een moeilijkheid. Wij zitten hier,
heb ik van de Wethouder begrepen, eigenlijk voor spek
en bonen. (De heer Tiekstra (weth.): Nee.) Maar wij
kunnen natuurlijk behalve ja ook nee zeggen, alleen
de consequenties van „nee" zeggen zijn niet aantrek
kelijk. Maar de mogelijkheid om nee te zeggen is aan
wezig. En nu krijgen we hier een plan voorgelegd met
een brug erin. Als we het plan aannemen, dan staat
die brug erin. Wat voor betekenis heeft een plan met
een daarin getekende brug, als de Wethouder zelf al
zegt, dat dat ding niet gemaakt zal worden? (De heer
Tiekstra (weth.): Nee, dat heeft de Wethouder niet
aezegd; dat concludeert U uit de woorden van de
Wethouder. Die conclusie is voor Uw verantwoording,
mijnheer Van der Veen.) Maar de woorden zijn na
tuurlijk voor rekening van de Wethouder. (Gelach)
En ik dacht, dat de Wethouder niets had nagelaten
om de conclusie die ik dan blijkbaar getrokken heb,
ook te laten trekken. Daar waren zijn woorden typisch
op gericht. In ieder geval is het wel duidelijk, dat wij
eigenlijk voor de gek worden gehouden als Raad. Wij
krijgen een tekening met een brug erop; en als je
zegt: Komt dat ding er wel, want er ligt geen brug;
het lijkt ons vreemd, worden we niet belazerd?, dan
zegt de Wethouder: Nou ja, er zit wel een reserve in,
maar om heel eerlijk te zijn, word je belazerd, want
die brug komt er niet. Dat is vreemd en ik begrijp dat
niet; ik begrijp die techniek niet, ik begrijp er hele
maal niets van.
En dan krijg je die verhalen van: Ja, een jaar ge
leden is er een advies geweest van de Raad voor de
Volkshuisvesting. Het is best mogelijk, dat dat advies
er toen geweest is, maar ik krijg het nu voor het eerst
onder ogen. Ik vind het een voortreffelijk advies.
Waarom moet ik dat „per ongeluk" krijgen en waar
om ligt dat niet bij de stukken ter inzage?
Er is een verhaal gehouden door de Wethouder over
de economische zaken, over de kosten voor de man
die het werk uit moet voeren en die dat voor zijn
eigen risico doet en weet ik wat niet al. Enfin, een
groot economisch verhaal. Dat begrijp ik wel. Maar
het wordt allemaal geadstrueerd met woorden en met
niets anders. Het wordt niet geadstrueerd met cijfers.
Br is geen enkele mogelijkheid het na te rekenen. Het
kan wel waar wezen, maar het kan ook niet waar
wezen. En ik heb geen enkele reden om al die verha
len over het wel of niet haalbaar zijn zonder meer te
accepteren als dat niet geadstrueerd wordt. En als
het met cijfers geadstrueerd kan worden, dan behoort
de berekening bij de stukken te liggen. Als U wilt,
dat wij genoegen nemen met een plan dat minder is
dan de oorspronkelijke opzet, omdat het om economi
sche redenen moet, dan zult U dat hebben aan te to
nen; ik heb niets aan woorden, ik wil het narekenen.
Er wordt gezegd, dat er in Leeuwarden een beleid is,
dat te hoge grondprijzen wil vermijden. Het toeval
wil, dat we net deze week een rapport over de grond
prijzen in Leeuwarden in de bus gekregen hebben,
echt niet een rapport dat het College ons nu zo graag
heeft aangeboden, maar dat eindelijk te voorschijn is
gekomen nadat er jaar in jaar uit in de Raad om ge
vraagd is. Ik heb dat rapport nog niet helemaal deug
delijk kunnen bestuderen, maar ik heb wel gezien, dat,
volgens de Commissie die zich in dit probleem verdiept
heeft, Leeuwarden uitblinkt door gebrek aan beleid
op het stuk van de grondprijzen. Wij hoeven hier dus
niet zo'n nadruk te leggen op de belangrijkheid van
de grondprijzen; we weten zelf niet wat we doen.
Ik heb de Wethouder horen vertellen, dat wij niet
over parkeerplaatsen moeten praten, omdat die zo veel
geld kosten. Ik heb U gezegd, dat wat mij betreft die
9 m brede weg ook 6 m breed had mogen zijn. Dat
scheelt 3 m wegverharding over de hele lengte. (De
heer Tiekstra (weth.): Dan is Uw conclusie, dat dat
een derde zou schelen in de kosten?) Voor het geld
dat U daarmee zou besparen, zouden heel wat par
keerplaatsen gemaakt kunnen worden. Weg en par
keerruimte zijn beide dienstig aan het verkeer; de
eerste aan het verkeer dat racet, het andere aan het
verkeer dat stilstaat; dat laatste maakt minder brok
ken als U het mij vraagt.
Al met al vind ik dit onbevredigend. Het is onbe
vredigend, dat wij hier geconfronteerd worden met
een plan dat minder goed is, nu weer plotseling met
het argument, dat ue man die het moet exploiteren,
die het moet volbouwen, er anders economisch niets
mee kan doen. Die man heeft zijn plan opgezet op
basis van een heel ander bestemmingsplan; dat plan
zag er heel anders uit dan wat wij hier nu voorgescho
teld krijgen. Al die oude tekeningen zijn ergens te vin
den, maar ze zaten niet in de portefeuille op de plaats
waar wij ze hadden moeten kunnen raadplegen. Ik
vind dit een nare gang van zaken. Nogmaals, ik wil
geen spaak in het wiel steken waardoor de zaak op
een ongunstig moment tot stilstand zou komen, maar
de bemoeienis die wij als Raad op dit moment met dit
soort dingen hebben, is in hoge mate onbevredigend;
wij kunnen er eigenlijk niets aan doen en het gaat
niet zoals ik vind en ik hoop de Raad met mij
dat het behoort te gaan. Als U zegt, dat het niet an
ders kan en U bang bent voor experimenten, dan moet
ik U zeggen, dat ik daar niet zo verschrikkelijk bang
voor ben; je kunt gauw eens een experiment wagen
als je eerst kijkt hoe een ander het al gedaan heeft.
Ik heb nooit gemerkt, dat Leeuwarden er zo verschrik
kelijk op uit was om eens te kijken hoe het ook an
ders zou kunnen. Wij borduren altijd op hetzelfde stra
mien voort. U weet, dat dit jaar de Raad voor de
Volkshuisvesting zich wel georiënteerd heeft over de
wijze waarop het anders kan en daarvan bepaaldelijk
onder de indruk is geraakt. Het kan anders en ik zie
niet in waarom het in Leeuwarden niet anders zou
kunnen. Het is niet duurder, maar wel beter.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsina: Ook ik heb niet de
redenatie begrepen die de Wethouder opzette over de
kosten. Wij hebben de grond van dit plan verkocht
en volgens de Wethouder als ik hem tenminste goed
begrepen heb rust op de eigenaar van nu de taak
voor dat bedrag ook de kunstwerken die in het plan
horen, te maken. Dat heb ik uit de woorden van de
Wethouder begrepen. En dan zou ik dus zeggen: de
brug behoort te worden gemaakt door de eigenaar
van nu. Maar ik zie de Wethouder met zijn hoofd
schudden, dus is het niet zo.
Ik vroeg een toezegging m.b.t. de bruggen, maar
daar is de Wethouder niet op ingegaan; ik betrok
daarin ook twee bruggetjes in Aldlan-oost, omdat ten
aanzien daarvan de problematiek dezelfde is. Dan hoe
ven we bij het volgende agendapunt niet weer het
zelfde verhaal af te steken. Om de spraakverwarring
niet nog groter te maken, lijkt het mij het beste, dat
ik de motie die ik opgesteld heb, even voorlees. Die
kunnen we dan in de discussie betrekken; dan zijn
we er misschien wat vlugger uit. De motie luidt:
„De Gemeenteraad, in vergadering bijeen op 18 sep
tember 1972, is van mening dat de beslissing over de
brug in de Weideflora" (dat is dus de brug in de hoofd-
ontsluitingsweg) „in het plan Aldlan-west en de be
slissing over de kleinere bruggen in het plan Ald
lan-west en Aldlan-oost (westelijk deel), indien zou
worden afgeweken van de plankaarten, door de Ge
meenteraad dienen te worden genomen."
De motie is mede-ondertekend door de heer Miede-
ma.
De heer Van der Veen heeft er op gewezen, dat het
advies van de Raad voor de Volkshuisvesting niet ter
inzage lag. Bij twee eerdere vaststellingen van plannen
in de Raad heb ik daarnaar gevraagd, en beide keren
is mij toegezegd, dat het advies er een volgende keer
zou liggen. Het was nu de derde keer en ik dacht:
Ik vraag er niet weer naar; laat maar zitten.
Hier wilde ik het maar bij laten.
De heer Heidinga: Ik heb niet zo veel meer te zeg
gen. Maar de Wethouder zei: Als er nog wat over is
dan maken we die brug. Hij zei ook: Als het plan snel
wordt volgebouwd, is er misschien wel wat over. Ik
begrijp het toch nog niet helemaal. Deze weg is zeker
gemaakt volgens het oude plan? (De heer Tiekstra
(weth.) Dat klopt.) In dat plan zat die brug niet.
Wij hebben later van de verkoopprijs van de grond een
miljoen afgedaan. Met „wij" bedoel ik de Raad. Dat
moest omdat het economisch niet haalbaar was. Nu
komt er een nieuw plan en dat plan wordt gemaakt in
opdracht van de bouwers en niet in opdracht van de
Gemeente. We hoeven de plannen alleen maar goed te
keuren, maar wij hebben geen opdracht gegeven. Dit
plan laten de bouwers maken en die moeten dat be
talen; dat is van ouds zo. De Wethouder hoeft niet zo
ongelovig te kijken. (De heer Tiekstra (weth.): De
opdracht is door de Gemeente aan deze ontwerper ver
leend!) Dat zou ik nog maar eens nazien. De bouwers
zorgen voor het bestemmingsplan en die betalen dat.
(De heer Tiekstra (weth.): Nee, hoor.) Zo is het wel
heus. (De heer Tiekstra (weth.): Ik kan U de „kredi-
teur" aanwijzen.) (De Voorzitter: Laat de heer Hei
dinga nu eerst maar even zijn verhaal afmaken.) Zo
was het dus altijd. Nu is dit plan gewijzigd speciaal
op verzoek van de bouwers. In dit nieuwe, op hun
verzoek gewijzigde, plan zit een brug. Dat is toch leuk.
En dan zeggen wij: Mooi, dan moeten jullie die brug
maken. Ik dacht, dat dat zo logisch was als wat. In
het eerste plan zat die brug niet; het plan werd op
verzoek van de bouwers gewijzigd. Wij hebben ons,
op hun verzoek, in alle mogelijke bochten gewrongen
om een miljoen van de prijs af te krijgen. Nu zit er
in het nieuwe plan een brug; dat vinden wij een prach
tig,levendig element. Maar nu zegt de Wethouder:
Als er nog wat geld over is, maken we die brug. Nee,
Wethouder, zo kan het niet, zo zit dat niet.
Nu een tweede punt. De Wethouder zegt, dat het
wandelpad, waarover ik in eerste instantie sprak, dood
loopt. Dat is natuurlijk helemaal niet het geval. Die
brug kan niet op een andere plaats komen te liggen
dan waar ze nu ligt; die past precies in het bestem
mingsplan Rapenburg. Op de tekening van Aldlan-west
staat ze ook aangegeven op de plaats waar ze nu ligt.
(De hear Miedema: Yn tsjinstelling mei dy oare is
dizze brêge der wol.) Het pad loopt precies tussen de
twee bungalows door die op de plankaart voorkomen.
De ene is die van Witteveen; die stond deze week in
de krant i.v.m. de als totempalen beschilderde hei
palen. Het bruggetje ligt daar, en het is een leuk
bruggetje. De Wethouder zegt: We maken nog wel
eens een nieuw bruggetje. Dat zou m.i. echter beslist
geld weggooien zijn. De onderbouw van dat bruggetje is