16
ders in het bedrijf ingezet. De functies die zij gaan ver
vullen, zouden anders ook vervuld moeten worden,
maar dan zou het ons geld kosten. Nu hoeven we dus
geen nieuwe mensen aan te trekken.
Mevr. Visscher meent, dat het omzetten van haal-
schuld in brengschuld een soepele toepassing zal ver
eisen. Ook van andere zijde is dat bepleit. Het is ook
onze bedoeling om dit soepel toe te passen. Wij zullen
trachten de mensen via een goede voorlichting aan het
verstand te brengen wat zij moeten doen. De folders
die hiervoor zijn opgesteld, lijken mij in dat opzicht
goed te voldoen. Bij het bedrijf is men voornemens
m.n. in het jaar van overschakeling te trachten de zaak
zo goed mogelijk op te vangen. Ook de kwestie die de
heer Rijpma aansneed hoe moet het als ten gevolge
van een verkeerde schatting een fikse nabetaling ont
staat? is bestudeerd. Ik kan U staande deze ver
gadering toezeggen, dat een dergelijke nabetaling over
6 termijnen uitgesmeerd zal kunnen worden. Dit punt
zal vooral in het begin wat moeilijkheden opleveren.
M.n. aan de voorlichting van mensen die in de aan
loopperiode met moeilijkheden zitten, zal veel aandacht
worden besteed. De meteropnemers zuilen die mensen
bezoeken om persoonlijk toelichting te kunnen geven.
Voor zover het niet goed loopt met de giro-betalingen,
zal in het eerste halfjaar, of het eerste jaar, kasbeta-
ling geaccepteerd moeten worden. Wij moeten de men
sen wegwijs maken in de nieuwe situatie; daar zal ai
het mogelijke aan worden gedaan.
Wij hebben te maken met twee zaken. Het eerste
probleem is de overgang op girale betaling. Het twee
de probleem is de overschakeling naar tweemaande
lijkse voorschotten. Wij hebben toch eigenlijk wel een
jaar de tijd voor zowel het een als het ander geheel
ingevoerd is. Wij zullen moeten trachten de bezwaren
wij onderkennen die bezwaren zelf ook; in het be
gin zullen zich ongetwijfeld moeilijkheden voordoen
zoveel mogelijk op te heffen door een soepele toepas
sing.
Wij zijn bepaald geen koploper. Er zijn talloze plaat
sen in ons land waar dit systeem al geruime tijd wordt
toegepast (bijv. Den Haag, Roermond en Maastricht).
Ook P.E.B. en I.W.G.L. hebben het incasso-systeem
drastisch gewijzigd; die werken met afrekeningen per
halfjaar. Het P.E.B. is ook voornemens het door ons
nu voorgestelde systeem in te voeren. Wij hebben de
indruk, dat wij meegaan in de landelijke ontwikkeling.
Wij durven het wel aan. Het zal wel lukken, mits er
soepelheid wordt betracht in de overgangsperiode.
Ik zou U willen adviseren dit voorstel te aanvaar
den. Voor zover U in eigen omgeving moeilijkheden
ziet, verzoek ik U ons die te melden. Wij zullen er
als de kippen bij zijn de moeilijkheden op te lossen.
Wij zullen ons best doen de overschakeling zo soepel
mogelijk te laten verlopen.
De heer Van Haaren: Nog even heel kort. Ik ben
blij met de toezegging van de Wethouder wat betreft
een soepele toepassing.
Er is eigenlijk niet geantwoord op het voorstel van
de heer Rijpma met betrekking tot de afbetaling van
hoge nabetalingen. (Stem: De Wethouder heeft gezegd,
dat zo'n nabetaling over 6 termijnen kan worden uit
gesmeerd.) Sorry, dan heb ik niet goed geluisterd.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 20 en 21 (bijlagen nos. 286 en 276).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 22 (bijlage no. 283).
De heer Heidinga: Ik zou willen zeggen, dat het
onze fractie bijzonder verheugt, dat wij dit voorstel hier
nu hebben. Het is vlugger gekomen dan wij verwacht
hadden; het is er eerder dan U ons in het vooruitzicht
had gesteld bij de aanbiedingsbrief bij de begroting. We
kunnen daarover alleen maar onze blijdschap uitspre
ken. Wij willen U en allen die daartoe het nodige heb
ben gedaan daarvoor onze dank brengen. Wij hopen,
dat de bouw van deze woningen vlot tot stand zal ko
men, opdat er, zoals Weth. Tiekstra straks gezegd
heeft, misschien nog wat rentevoordeel zal zijn waar
door wij nog iets anders kunnen doen. (De heer Tiekstra
(weth.): Een bruggetje bouwen of zo.)
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ook deze fractie is
van mening, dat aan het verzoek van de drie woning
bouwcorporaties om geldelijke steun kan worden vol
daan. De differentiatie die ontstaat door vijf verschil
lende typen woningen te bouwen, is plezierig. Er is
een keuze-mogelijkheid voor de burger. De gemiddelde
huur van f 250,per maand is redelijk voor deze grote
woningen, al zal er een groep zijn voor wie deze nieuw
bouw alleen maar te bereiken is via een aanvraag voor
individuele huursubsidie.
In het rapport over de grondkosten, dat wij enige
tijd geleden ontvingen, wordt gezegd, dat de laatste
jaren steeds grotere woningen in de sociale woning
bouw worden gebouwd en dat Friesland op de rang
lijst, na Drente en Overijssel, derde is. Je kunt je af
vragen of bij het steeds kleiner worden van de gezin
nen niet méér woningen met twee en drie slaapka
mers moeten worden gebouwd en of een tweede toilet,
extra wastafels, steeds meer tegels en bredere gevels
allemaal plezierige zaken overigens er niet toe
leiden, dat er groepen van de bevolking zijn die bij
voorbaat van nieuwbouw zijn uitgesloten. De heer
Koopal van de Prov. Directie voor de Volkshuisvesting
heeft hier al eens op gewezen in een inleiding voor de
Raad voor de Volkshuisvesting.
U schrijft in de raadsbrief, dat er nog overleg is over
type A met de Welstandscommissie. Wat zijn de be
zwaren tegen dit type woning? Vooral dit type met
de afwijkende daklijn geeft een heel ander straatbeeld
en wij zouden graag zien, dat dit werd gehandhaafd.
De heer De Jong (weth.): De dank die de heer Hei
dinga heeft uitgesproken komt voor een heel belangrijk
deel, zo niet geheel, toe aan de initiatiefnemers van dit
plan, n.l. de woningbouwverenigingen. Zij hebben dit
plan snel van de grond geholpen; onze dienst heeft daar
ook aan meegewerkt. Als ik zie, hoe de woningbouw
verenigingen steeds weer paraat geweest zijn, dan ge
loof ik, dat het reëel is, de dank voor een heel belang
rijk deel door te schuiven naar de woningbouwvereni
gingen.
Mevr. Brandenburg heeft nog een paar opmerkingen
gemaakt van algemene aard. Wij hebben ook wel het
gevoel, dat wij met de punten die zij noemde, rekening
moeten houden. Het lijkt mij van belang deze punten
ook in het overleg met de woningbouwverenigingen,
die m.b.t. de keuze van de te bouwen woningen het
laatste woord hebben, nog eens door te spreken in de
Raad voor de Volkshuisvesting of in de Federatie van
Woningbouwverenigingen.
Concreet vroeg mevr. Brandenburg hoe het zit met
type A. Wat zijn de bezwaren? De bezwaren hebben,
dacht ik, betrekking op de gevel. Omtrent dat punt is
er op dit moment nog overleg gaande. Wij hopen, dat
dat overleg in de goede richting gaat. Er is niet zoveel
haast bij, dat wij het vandaag of morgen moeten we
ten, want dit type woningen wordt waarschijnlijk in
de loop van het volgend jaar gebouwd. Voor die tijd
kunnen eventuele problemen wel uit de wereld worden
geholpen. De ontwikkeling van het overleg gaat wel
in de richting van een vroegtijdige oplossing.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 23 (bijlage no. 284).
De heer Meijerhof: Onder punt b van het besluit
wordt als voorwaarde gesteld, dat het gebouw gedu
rende 25 jaar de bestemming houdt die bij de oprich
ting bedoeld is. Voor een gebouw als waar het hier om
gaat, lijkt een termijn van 25 jaar nogal lang. Gelet op
andere clubgebouwen welke met steun van de Gemeen
te zijn gerealiseerd en waarbij een zelfde voorwaarde
is gesteld, kan ik wel akkoord gaan met deze voor
waarde, alhoewel men een eens ingeslagen weg niet
altijd behoeft te blijven bewandelen. Ga ik echter bui
ten de sector sport dergelijke situaties bekijken, dan
tref ik een besluit aan van maart 1971, bijlage no. 115,
waaruit blijkt, dat niet een termijn van 25 jaar wordt
17
cehanteerd, maar een termijn van 5 jaar. Dat besluit
betrof het clubgebouw van de vereniging De Toekomst,
een buurt- en recreatievereniging, dacht ik. Ik zou
graag van het College willen vernemen wat de reden
is dat er twee verschillende perioden worden gehan
teerd.
De heer Weide (weth.)Ik moet zeggen, dat ik geen
antwoord kan geven op de vraag van de heer Meijer
hof. Ik weet wel, dat de termijn van 25 jaar, die ge
hanteerd wordt voor sportcomplexen, vrij reëel is. Maar
waarom wij voor het clubgebouw voor De Toekomst een
periode van 5 jaar aangehouden hebben, kan ik op dit
moment niet zeggen; ik zou eerst de stukken moeten
nagaan. Ik ben gaarne bereid de heer Meijerhof op een
later tijdstip in te lichten. Wij hanteren met betrek
king tot het verlenen van medewerking aan het tot
stand komen van gebouwen voor speeltuin- en recrea
tieverenigingen de normale regelingen. Ik zal mij in
deze kwestie verdiepen en de heer Meijerhof later in
lichten.
De Voorzitter: Wenst iemand stemming over dit
voorstel? (De heer Meijerhof: Ik wil nog graag iets
zeggen.) Sorry, ik dacht, dat U genoegen nam met de
toezegging van de Wethouder. Tweede instantie.
De heer Meijerhof: Ik kan er misschien zelf nog
iets aan toevoegen. (Gelach) (De Voorzitter: Ik v/il
er graag door vanavond. Denk erom, er staat nog heel
wat op de agenda.) Ik zal het heel kort maken.
Als de Wethouder deze zaak nog eens nakijkt, kan
hij misschien ook eens aan die periode van 25 jaar
denken. Er zijn natuurlijk wel gebouwen die zo lang
meegaan, maar in het algemeen gebruikt men voor
dit soort complexen jarino-gebouwen. Ik weet niet pre
cies hoelang die gebouwen meegaan. Misschien kan
die periode van 25 jaar eens opnieuw worden bekeken.
De Voorzitter: De Wethouder heeft al toegezegd,
dat hij in deze materie zal duiken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 24 (bijlage no. 281).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 25 (bijlage no. 290).
Gemeentebegroting.
De heer Visser: In de recapitulatie op de gemeente
begroting wordt een stijging van het begrotingstekort
vermeid. Nu gaat het mij niet zo zeer om de stijging
van het tekort, maar wel om de vraag of de Raad nog
geïnformeerd wordt omtrent het overleg met G.S. Ik
heb destijds ik weet niet meer precies wanneer
terzake een vraag gesteld en toen is van de zijde van
het College de toezegging gedaan, dat hij bij de Raad
terug zou komen. Ik weet niet in hoeverre dat overleg
heeft plaats gehad of is afgerond, maar onze fractie
stelt het toch wel op prijs hieromtrent te worden ge
ïnformeerd.
De heer De Jong (weth): Wij hebben begin juni
met G.S. een eerste gesprek gehad. Dat gesprek is vrij
gunstig verlopen. Niet alles wat toen is toegezegd is
schriftelijk bevestigd. Voor een enkele post verwach
ten wij nog een schriftelijke bevestiging. Ik heb twee
weken geleden aan de afd. Financiën gevraagd de stuk
ken klaar te maken die betrekking hebben op deze
kwestie; die kunnen dan bij de stukken van de volgen
de raadsvergadering ter inzage worden gelegd. Dan
kan de Raad precies nagaan over welke posten over
eenstemming is bereikt; de raadsleden kunnen dan te
vens bekijken in hoeverre de begroting 1972 gereali
seerd kan worden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 26 (bijlage no. 282).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 27a.
Benoemd worden: mevr. J. Dijkstra-Bethlehem en de
heren S. Hiemstra, T. H. van Haaren, A. Klomp,
J. Knol, J. Schaafsma en J. B. Singelsma.
Punt 27b.
Benoemd worden:
in afd. I: de heren W. S. P. P. de Leeuw, H. Meijerhof,
Mr. B. P. van der Veen, J. T. Vellenga en J. Wiersma;
in afd. II: de heren O. Heidinga, W. Hemstra, S. Hiem
stra, J. F. Janssen, J. de Jong en Ir. C. L. Rijpma;
in afd. III: de heren G. Buising, H. Jansma, J. Schaaf
sma, J. B. Singelsma, P. Snel en L. Visser;
in afd. IVde dames E. Brandenburg-Sjoerdsma en
M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren T. H. van
Haaren, J. Knol en W. Miedema;
in afd. V: de dames J. Dijkstra-Bethlehem en G. Vis-
scher-Bouwer en de heren K. Spoelstra, N. Sterk en
G. de Vries;
in afd. VI: de heren S. Bouma, G. F. Eijgelaar, A.
Klomp, P. van der Veen en P. D. van der Wal.
De heren Snel en Sterk vormden het stembureau.
De Voorzitter schorst, om 22.45 uur, de vergadering.
De Voorzitter heropent, om 23.05 uur, de vergadering.
Punt 18 (vervolg).
De Voorzitter: Het College heeft zich tijdens de
pauze beraden op het voorstel, dat de heer Vellenga,
gesteund door enkele andere raadsleden, heeft gedaan;
in het voorstel werd het College verzocht vandaag geen
uitspraak van de Raad te vragen over de kleinverbrui
kerstarieven elektriciteit, maar dit punt opnieuw aan
de orde te stellen bij de begrotingsbehandeling. Het
College stemt hiermee in. Dit punt komt dus op de
agenda van de begrotingszitting in december. Weth.
De Jong maakt mij er net op attent, dat de discussie
en ook het voorstel van de heer Vellenga c.s.
betrekking had op hetgeen onder II van het besluit is
opgenomen (de wijziging van het vastrecht). Het onder
I opgenomene heeft betrekking op een aantal tech
nische wijzigingen die samenhangen met het besluit,
dat U straks hebt genomen over de wijziging van het
meteropneming- en incasso-systeem. Het College trekt
dus alleen het besluit onder II in. Wij moeten nu dus
een besluit nemen over het door mij gewijzigde voorstel.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het door de
Voorzitter mondeling gewijzigde voorstel van B. en W.
Punt 28 (bijlage no. 215).
De Voorzitter: In de vorige raadsvergadering zijn
bij dit onderwerp door verschillende raadsleden al een
aantal algemene kanttekeningen gemaakt. Ik zou wil
len voorstellen vandaag dit voorstel gewoon in twee
ronden af te handelen en ik neem aan, dat men dan in
de eerste instantie vanzelf wel aansluit bij datgene wat
reeds in de vorige vergadering is gezegd.
Ik zou nog graag één opmerking willen maken, voor
dat ik de raadsleden het woord geef. Ik dacht, dat het
vanavond in wezen om twee problemen gaat: aan de
ene kant de meer principiële vraag: of we al of niet
bereid zijn aan de gemeenschappelijke regeling in zake
het lichte gewest deel te nemen; aan de andere kant
kan ik mij indenken er zijn trouwens ook in de vo
rige vergadering al een aantal suggesties gedaan
dat men bepaalde artikelen nog gewijzigd zou willen
zien en daartoe voorstellen zou willen doen. Ik zou U
willen voorstellen: Komt met Uw opmerkingen terzake
tenzij U per se vandaag een uitspraak van de Raad
wilt hebben, want dat is natuurlijk Uw goed recht; U
kunt daartoe een voorstel indienen en daar zullen
wij goed naar luisteren. Ik heb het dus nu over detail
punten (die zeer belangrijk kunnen zijn).
Blijkt uit de bespreking in de Raad, dat be
paalde opmerkingen een vrij algemeen gevoelen van
de Raad vertolken, dan zeg ik U bij dezen toe, dat ik
die zal inbrengen in de discussie met de verschillende