2 raam van de „Nota Noorden des lands 1972". In de be treffende nota is dit project" dat is dus een nieuw huis van bewaring „niet met name genoemd, doch gelet op het overleg met de Staatssecretaris" dat is dan de heer Buck van Volkshuisvesting en Ruimte lijke Ordening „menen wij er op te mogen vertrou wen, dat voor het onderhavige project gelden beschik baar worden gesteld binnen de in die nota genoemde 60 miljoen gulden voor „stedelijke verkeersvoorzienin gen"." Moet ik dat nu zo lezen en verstaan, dat de be trokken Staatssecretaris mogelijk en in principe ak koord gaat met het slopen van het gebouw dat nu op het Blokhuisplein en omgeving staat, dat wij ook met geld uit diezelfde pot gelegenheid krijgen om die hele zaak aan te passen bij de verkeersvoorzieningen zoals die op dit moment dan in plan aanwezig zijn, maar dat het ook zou inhouden, dat wij uit diezelfde pot dan „irgendwo" in deze gemeente maar niet op dezelfde plek, neem ik aan een nieuw huis van bewaring zouden kunnen bouwen Hier wilde ik het voorlopig dan maar bij laten. De heer Wiersma: Uit punt 3 haal ik even de kwestie van de wegverbindingen. In onze fractie heb ben wij geconstateerd, dat over het algemeen nogal de aandacht wordt gevestigd op de verbindingen met het Westen en dan wel speciaal op de verbinding die loopt via de Afsluitdijk naar Amsterdam. Maar de laatste tijd worden wij ook geconfronteerd met de weg die wordt nogal eens in de pers genoemd en die heeft ook van rijkswege de aandacht, dacht ik die van Leeuwarden in de richting loopt van Joure en dan zo verder door de polders naar het Westen. Nu is onze vraag: Hoe denkt U over die verbinding en bent U ook bereid de totstandkoming van die verbinding te ondersteunen Want als we het goed bekijken, dan is die verbinding, via Joure en de polders, met het Westen gemakkelijker en sneller te realiseren dan de verbinding via de Afsluitdijk. Maar misschien bekijken wij dat niet helemaal goed. Graag willen wij hier wat meer over weten. Verder wil ik aansluitend op het voorgaande iets zeggen over de stedelijke verkeersvoorzieningen die worden in het antwoord op vraag 6 aan de orde gesteld. Wij vinden het een nogal benarde situatie wor den rondom de toegang tot de stad vanuit het zuiden. Wanneer wij denken aan de brug over het Van Ha- rinxmakanaal, de voorzieningen die gepland zijn vanaf Goutum en ook aan de eventuele verbreding van de brug over het Van Harinxmakanaal die is in het vooruitzicht gesteld dan vinden wij, dat de situatie zoals die zich op het ogenblik ontwikkelt, een niet al te beste situatie is. Er doen zich vrij vaak grote ver keersopstoppingen voor en er moet nogal eens rege lend worden opgetreden. Heeft U misschien enig idee wanneer t.a.v. de stedelijke verkeersvoorzieningen ver beteringen kunnen intreden? Net als de heer Vellenga begrijpen wij het antwoord op vraag 6 niet helemaal; is het inderdaad mogelijk, dat er een nieuw huis van bewaring in Leeuwarden wordt gebouwd? De heer Van Haaren: Ik kan mij vooral aansluiten bij de opmerkingen die de heer Vellenga heeft gemaakt. Als ik de „Nota Noorden des lands 1972" lees, dan heb ik toch wel het gevoel, dat wij er als gemeente Leeu warden meer van verwacht hadden dan er uiteindelijk uit de bus is gekomen. En als je de nota erg kritisch leest, dan krijg je het gevoel, dat ze in Den Haag den ken, dat Groningen Frieslands kern is en dat Leeuwar den een aardige ondergeschikte plaats is die vooral niet moet uitgroeien tot een stedelijke agglomeratie. Ik geloof ook niet, dat we ontzettend moeten gaan uit breiden; ik heb hier al meer gepleit voor consolidatie, voor een versterking van de dingen die we hebben. Maar aan de andere kant heb ik toch echt wel het gevoel, dat we er min of meer bekaaid af zijn geko men. Ik wilde U vragen of U dat gevoel met mij deelt, of U toch niet meer verwacht had van deze nota dan er uiteindelijk uit is gekomen. Ik vind de nota eerlijk gezegd toch nogal teleurstellend. Dan valt het mij toch ook weer op, dat, als we de ontwikkelingen bekijken, U bij de beantwoording van de vragen de wegverbindingen weer voorop stelt. In de brief van 6 oktober 1971 wordt als eerste punt heei duidelijk naar voren gebracht, dat die wegverbindingen zo verschrikkelijk belangrijk zijn. Ik moet U zeggen, dat mijn fractie echt het gevoel heeft, dat een aantal dingen in andere sectoren gewoon veel belangrijker zijn en wij zijn m.n. bijzonder blij, dat op het gebied van het onderwijs de heer Vellenga heeft daar al op gewezen enige resultaten zijn geboekt die wij ver schrikkelijk belangrijk vinden. Wat het huis van bewaring enz. betreft, ik ben ver schillende malen benaderd door mensen uit de burgerij die zeiden: „Dat dat huis van bewaring wordt afge broken is één zaak, maar er is verder ook nog een gevangenis. Zou je daar niet iets heel anders mee kunnen doen? Is er niet een andere bestemming voor dit gebouw te vinden?" Ik zelf zie dat helemaal niet zo zitten. Ik ben jarenlang dikwijls in dat gebouw ge weest en ik geloof, dat het inderdaad een gebouw is, dat je alleen maar tegen de grond kunt gooien omdat je er helemaal niets mee kunt doen. Maar er zijn een heleboel mensen onder de burgerij die vinden, dat het een gebouw is waar je echt nog wel iets mee kunt doen. Ik neem aan uit wat U stelt, blijkt dat ook, dacht ik dat U het hele terrein eigenlijk nodig heeft voor allerhande verkeersvoorzieningen. Ik wil U vra gen wat U gaat doen met de vrijkomende terreinen Welke bestemming wilt U daaraan geven? Het is dui delijk, dat het gedeelte van het huis van bewaring voor het verkeer bestemd is; verder is er nog het hoofdge bouw. Met name de poort is belangrijk; die staat op de Monumentenlijst. Heel veel Leeuwarders zijn ge hecht aan die poort. Ik vraag me af of het niet be langrijk of wenselijk is om in de plannen voor dat ge biedje die poort op de een of andere manier, hoe dan ook te handhaven. Ik wil graag weten of U ooit heeft overwogen of er andere mogelijkheden zijn voor de ge vangenis; het huis van bewaring laat ik er even buiten. Als die er niet zijn, betekent dat dan inderdaad, dat U bereid bent die hele zaak tegen de vlakte te gooien Als U dat wilt doen, dan zijn wij akkoord, maar heeft U dan al een bestemming voor dat gebied? Als U een bestemming hebt, kunt U daar dan iets meer van ver tellen En dan nog een concrete vraag. Is het niet mo gelijk om die poort die op de Monumentenlijst staat en toch eigenlijk een heel mooie poort is die ergens helemaal past in het beeld van Leeuwarden te be houden De hear Singelsma: Ik hear al, dat der hiel hwat oeral helle wurdt. Ik kin my by folie punten wol oan- slute. Mar hwat my foaral ynteressearret is de fraecli fan de hear Wiersma oer it Oostergoplein. It wurdt dêr sa stadichoan in forfelende situaesje. Ik soe graech witte wolle oft dêr op koarte termyn ek hwat oan dien wurde kin. De Voorzitter: Ik zal een poging doen een zo dui delijk mogelijk antwoord te geven op de gestelde vragen. De heer Vellenga heeft een groot aantal problemen aangesneden; ik zou de vragen van de heer Vellenga willen volgen en kom daarmee dan automatisch bij een aantal punten die de andere sprekers hebben genoemd. In de „Nota Noorden des lands 1972" zijn, wat de wegverbindingen betreft, een aantal versnellingen aan gegeven waarmee wij ons erg gelukkig prijzen. Betere verbindingen van Leeuwarden met de andere delen van het land zullen niet alleen worden verkregen met de ver betering van de weggedeelten die in onze mooie provincie liggen; wij zijn wat dat aangaat minstens even af hankelijk van de verbetering van de weggedeelten die in Noordholland, in de polders en in Overijssel tot stand wordt gebracht. Er zijn nu een aantal indicaties gedaan met betrekking tot de weg in Noordholland en de weg door de polders; als die wegen in 1977 gereed zullen zijn dat jaartal is in de nota genoemd dan zal dat betekenen, dat de verbindingen vanuit Friesland, en ook vanuit Leeuwarden, met andere de len van het land aanzienlijk zullen zijn verbeterd. Wij moeten dat erkennen en wij hebben dat tegenover de Regering ook duidelijk laten blijken in een aantal ge sprekken. Het is mij bekend, dat dit ook het standpunt van het Provinciaal Bestuur is. Als je dan probeert balans op te maken met betrekking tot datgene wat in uitzicht is gesteld, dan blijven er een aantal punten over die je ook graag gerealiseerd had gezien. Daarbij behoort stellig de verbinding LeeuwardenHardingen —kop Afsluitdijk. In de Raad is ook herhaaldelijk ge zegd, dat voor de bereikbaarheid van Frieslands hoofd stad dit tracé van zeer grote betekenis moet worden geacht. Wij moeten ons realiseren, dat men al volop bezig is met de weg kop AfsluitdijkSneekHeeren veen—DrachtenGroningen te verbeteren. Dat is op zich een goede zaak. Ik dacht, dat het niet juist zou zijn, als wij daarop vanuit Leeuwarden kritiek uit oefenen; dat doen wij ook niet, stellig niet het College van B. en W. Wij zeggen echter in alle gesprekken met het Provinciaal Bestuur en de rijksoverheid wel, dat men ervoor zal moeten zorgen, dat ook de verbinding kop AfsluitdijkLeeuwarden aanzienlijk wordt verbeterd omdat wij anders U hebt het mij vaker horen zeggen en ik ben blij, clat in de Raad ook herhaaldelijk dit punt aan de orde is gesteld in een uithoek terecht komen; het verkeer en alles wat daar mee samenhangt zou zich dan langs die andere weg ikop AfsluitdijkGroningen) gaan ontwikkelen. Dat is de belangrijkste reden, dat wij in alle toonaarden pleiten voor verbetering van de weg ik noem die nogmaals LeeuwardenHarlingenkop Afsluit dijk; wij dringen er steeds op aan, dat die met be kwame spoed moet worden aangepakt. Het is U stellig bekend, dat het weggedeelte MarssumDronrijp is aanbesteed; het werk is nu in uitvoering. Wij waren het er destijds met Minister Bakker in vérgaande mate over eens, dat men er alles aan zou moeten doen om, als het genoemde gedeelte klaar is, door te gaan. Er moet dan geen stop komen, maar men moet meteen doorgaan met het stuk DronrijpFraneker en daarna met het. stuk FranekerHarlingen en Harlingenkop Afsluitdijk. Ik weet niet of dit zal gebeuren, maar ik moet U zeggen, dat ik er wel vertrouwen in heb. Ik baseer dat enerzijds op gesprekken met het Provinciaal Bestuur; het is mij bekend, dat dat bestuur onze me ning volledig deelt. Anderzijds baseer ik dat vertrouwen ook op gesprekken die wij na het overleg met Minister Bakker hebben gevoerd met topfunctionarissen van Rijkswaterstaat. Ik meen voldoende indicaties te heb ben, dat wij er een redelijk vertrouwen in kunnen heb ben, dat, als het stuk MarssumDronrijp klaar is, men inderdaad door zal gaan en de weg tot aan de Af sluitdijk klaar zal maken. Dat is dus een zo concreet mogelijke zienswijze mijnerzijds m.b.t. deze wegverbin ding. Ook het beleid dat wij voeren, heb ik daarmee, dacht ik, duidelijk uiteengezet. Dan stap ik nu even over naar de heer Wiersma die een opmerking heeft gemaakt over een andere weg verbinding, n.l. LeeuwardenJoure. O.i. komt in volg orde na Leeuwardenkop Afsluitdijk heel duidelijk de weg LeeuwardenHeerenveenMeppel. Waarschijnlijk zal eerst het gedeelte HeerenveenMeppel worden aan gepakt; dat is ook niet onlogisch. LeeuwardenHee renveen zal pas daarna aan de beurt komen. Men is op bepaalde trajecten ook al bezig; tussen Steenwijk en Meppel heeft men al weer een stuk onder handen ge nomen. Wij zullen er steeds op moeten aandringen, dat ook het deel LeeuwardenHeerenveen wordt aange pakt, maar dat zal echt nog wel een aantal jaren du ren. Ik durf op dit moment geen voorspelling te doen in welk jaar dat werkelijk zal gaan gebeuren. Het zou irreëel zijn te verwachten, dat het in de komende paar jaar zal worden aangepakt. Dan de verbinding LeeuwardenJoure. Ik heb de in druk, dat het gedeelte AkkrumJoure in een nog ver der verschiet ligt dan de weg LeeuwardenHeeren veen. De verbinding met het zuiden zal worden gevormd door de weg LeeuwardenMeppel en door de weg LeeuwardenHeerenveenJoure en verder door de polders naar Amsterdam; de verbinding via Heeren veen met Joure is toch niet zo'n grote omweg. Het gedeelte JoureAkkrum staat wel op het programma; ik heb begrepen, dat het technisch een heel moeilijk stuk is. Op grond van gesprekken die ik heb bijge woond, meen ik, dat dat stuk nog later zal komen dan het stuk LeeuwardenHeerenveen. Ik ben ook van mening, dat het gedeelte LeeuwardenHeerenveen voor ons een grotere urgentie moet hebben dan het stuk AkkrumJoure; het College is unaniem deze me ning toegedaan. De urgentievolgorde van de grote verbindingen in Friesland is dus voor ons: 1. DronrijpFranekerHarlingenkop Afsluitdijk 2. LeeuwardenHeerenveenMeppel; 3. AkkrumJoure; 4. LeeuwardenBuitenpostGroningen. T.a.v. de verbinding met Groningen bestond enkele ja ren geleden een geheel andere visie, maar ik denk, dat het zwaartepunt van de verbinding van Leeuwarden met Groningen voorlopig duidelijk komt te liggen op de weg langs Drachten. Dan kom ik nu bij de infrastructuur-verbeterende werken. In de „Nota Noorden des lands 1972" is een bedrag genoemd van 200 miljoen. Wij zijn op het ogen blik een programma aan het afwerken voor de periode 1969 t.e.m. 1972; nu komt er een programma voor de periode 1973 t.e.m. 1976. De 200 miljoen die nu is ge programmeerd, zal voor het Noorden als totaal een grotere mogelijkheid geven voor infrastructuur-verbe terende werken dan in de afgelopen periode het geval was. Ik kom hierbij ook even op een wat algemeen punt, dat, meen ik, de heer Van Haaren heeft aangesneden. Dat betreft de vraag of wij al dan niet teleurgesteld moeten zijn over deze nota. Ik geloof, dat het nog te vroeg is daarover nu een uitspraak te doen. Deze nota bevat voldoende elementen op grond waarvan ik meen te kunnen zeggen: er kan nogal wat gebeuren voor het Noorden en ook wel voor ons. De vraag waar we op dit moment voor staan is: Wat kunnen wij van de 200 miljoen krijgen? En we zijn druk bezig t.a.v. aller lei objecten die wij moeten aanpakken, na te gaan hoe wij de aansluiting moeten krijgen bij de indicaties die in de nota staan. Wij zullen gesprekken moeten voeren met provinciale instanties en m.n. ook met verschil lende bewindslieden om een aantal objecten die voor ons belangrijk zijn, ingepast te krijgen in het raam dat in de nota is aangegeven. Pas nadat wij balans hebben kunnen opmaken hoeveel uitgetrokken kan worden voor Friesland en dan speciaal voor Leeuwar den, kunnen wij zeggen of de nota ons mee- of tegen valt. Wij zijn dus nu bezig te analyseren wat wij graag de komende jaren aangepakt willen hebben en wij zul len ervoor moeten vechten voor elkaar te krijgen, dat, wat wij willen aanpakken, in het kader wordt inge past. De heer Vellenga heeft gevraagd welke objecten concreet gerealiseerd kunnen worden in het raam van de infrastructuur-verbeterende werken. Wij hopen, dat dat allereerst de oostelijke buitentangent zal zijn. Ik heb wel enige hoop, dat dat zal lukken. De moeilijk heid is, dat wij m.b.t. de objecten waarvoor wij een bij drage vragen, moeten aantonen, dat het niet om zui ver verkeersverbeterende objecten gaat, want dat soort objecten vallen niet onder deze „pot". Wij moeten dui delijk kunnen aantonen, dat die objecten de economi sche structuur van onze stad zullen gaan verbeteren. Wij zijn van mening, dat wij dat t.a.v. de oosttangent kunnen, want die zal de verbinding vormen van ons nieuwe industrieterrein van ca 200 ha met de weg naar Groningen; het is n.l. de weg van het nieuwe in dustrieterrein naar het Oud Tolhuis. Wij hebben deze tangent op het programma gezet; het Provinciaal Be stuur staat hier achter. Ik heb dus de hoop, dat die er in ieder geval uit komt. Op dit programma staat ook de weg die de verbinding moet vormen tussen de weg BolswardMarssum en het Oostergoplein. Het lijkt mij dubieus of wij dat rond krijgen. Het zou n.l. wel eens kunnen zijn, dat het moeilijk wordt èn de oosttangent èn dit object rond te krijgen; het gaat om enorme be dragen en het kan zijn, dat men het totale bedrag voor beide objecten voor Leeuwarden niet beschikbaar kan stellen. Bovendien is het zeer moeilijk aan te tonen, dat dit object onder deze regeling zou moeten vallen. Misschien zullen wij hiervoor terug moeten vallen op regelingen van het Ministerie van Verkeer en Water staat. Wij hebben dit object dus ook in dit kader ge claimd. Wij zijn van mening, dat ook deze weg de infra structuur van Leeuwarden en omgeving zal verbete ren. Ook het Provinciaal Bestuur is die mening toege daan. Het object is dus opgevoerd, maar nogmaals ik geloof, dat wij ten aanzien hiervan niet te opti mistisch moeten zijn. Als het niet lukt, is het de vraag

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 2