6
selde as nou by de Giro it gefal is. En dan sil it pri
mair gean om minsken üt Ljouwert en omjowing dy't
hjir oan de slach wolle of moatte en dy't oant nou ta
spitigernöch fuort geane omt der gjin plak is. Ik hoopje,
dat de 10001200 minsken dy't nou elts jier noch mei
in goede oplieding fuort geane yn 'e leeftiid fan 15
oant 24 jier dan fêsthalden wurde kinne; dêrta
sille wy yn earste ynstansje akseptearje moatte, dat,
as der in tsjinst oerpleatst wurdt, der ek in oantal
minsken üt it Westen hjir hinne komme; wy sille har
ren mei iepen earms üntfange moatte. Dêr moatte wy
goed rekken mei halde. En as it dan yn in noch fierder
stadium sa is, dat wy mei de hjir fêstige tsjinsten ek
noch minsken üt it Westen wei sügje, dan moatte wy
noch mar ris sjen. Dêr moatte wy dan meiinoar sa
tusken 1980 en 1990 mar ris oer prate. As wy hjir
dan noch oan dizze tafel sitte sille, bitwivelje ik. Mis
kien moatte üs opfolgers dêr dan oer prate. Dit is myn
sjenswize op hwat Jo nei foaren brochten.
Zijn er nog vragen die wij op de lijst moeten zetten
voor de plenaire zitting, los van wat U in de algemene
beschouwingen inbouwt
De heer Vellenga: Ik kan het nog niet helemaal
overzien of het algemene beschouwingen worden of bij
dragen bij andere onderdelen, maar ik zou in ieder
geval de mogelijkheid open willen houden, dat van onze
kant teruggekomen wordt op de zaak van de infra
structuurvoorzieningen, de kwestie van de stedelijke
verkeersvoorzieningen en de zaak van de spreiding van
rijksdiensten.
De Voorzitter: Wij noteren deze onderwerpen als
algemene punten. Ik ben ervan overtuigd, dat deze
punten of in de algemene beschouwingen of separaat
aan de orde komen. Wij kunnen wel afwachten wat
de fractievoorzitters doen.
Punten 7 t.e.m. 9.
De heer Vellenga: Van mijn kant een enkele opmer
king over vraag 8. Ik zou die vraag nooit gesteld heb
ben, want ik vind het een vreselijk flauwe vraag. U
gaat er ook nog ietwat serieus op in, maar dat maakt
het, geloof ik, alleen nog maar wat flauwer. (De Voor
zitter: Wij gaan er op in; dat is iets anders.) Goed,
U gaat er op in; en dat meent U serieus. (Gelach)
Ik meen, dat de probleemstelling fout is. Want het
gaat helemaal niet om de daling van het geboortecijfer;
dat is gewoon een keihard feit in Leeuwarden, in Fries
land en in de hele rest van Nederland. Daar kan je
hele beschouwingen over houden; alle prognoses, alle
statistieken voor het berekenen van toekomstige inwo
nertallen wijzen heel duidelijk in die richting. Ik dacht,
dat het andere punt belangrijker was en dat hebt U
zopas al een beetje aangesneden toen U de heer Singel-
sma antwoordde, n.l., hoe houd je hier mensen vast
en hoe haal je hier mensen naar toe? Dat is voor een
deel, dacht ik, gokken op meer werkgelegenheid. En
daarbij doet zich dan het verschijnsel voor, dat in de
industriële sector die mogelijkheden waarschijnlijk
toch niet zo groot meer zullen zijn, ondanks hetgeen
over de verbetering van bepaalde faciliteiten in de
Nota Noorden des lands wordt gezegd. Ik dacht, dat
de hele ontwikkeling zo is, dat het accent zwaarder
gaat vallen op de dienstensector dan op de industriële
sector en dat, voor zover er versteviging van die in
dustriële sector plaats vindt, het dikwijls niet-arbeids-
tensieve investeringen zullen zijn die ook vaak niet
al te zeer bepaalde nieuwe projecten m.n. in Friesland
zullen betreffen. Dat beklemtoont alleen maar, dat wij
het meer zullen moeten zoeken in de dienstensector,
waarbij dan onder meer de spreiding van de rijksdien
sten een rol zou kunnen spelen. Wat mij interresseert,
is, of U buiten de rijksdiensten om ook nog bepaalde
contacten hebt met het stuk bedrijfsleven, dat je onder
de noemer dienstensector zou kunnen ,,biflappen", of
er ook bepaalde aanwijzingen zijn. dat er op dat punt
hetzij uitbreiding van bestaande diensten, hetzij nieu
we vestigingen in die sector in Leeuwarden mogelijk
zullen zijn. Daarbij speelt natuurlijk ook het hele woon-
en leefklimaat in deze gemeente een rol. Dat is dan
voor een deel weer de kwestie van de woningbouw
waarover bij een ander ..loket" zal moeten worden ge
sproken. Een ander punt zou misschien het psycholo
gisch klimaat in Leeuwarden genoemd kunnen worden.
De brief van de gemeente Leeuwarderadeel, m.n. ge
richt aan het Ministerie van C.R.M., is in de
pers afgeschilderd als een pronkstuk van public rela
tions, van werving, van image building en welke vreem
de, Friese of Nederlandse woorden je daarvoor ook zou
willen gebruiken. Is het nu ook zo, dat U via de afde
ling Voorlichting die afdeling komt overigens nog
aan de orde maar misschien mag ik die hier even bij
betrekken ook nog bezig bent behalve aan een stuk
voorlichting van de burgerij (waarover we in de laat
ste raadsvergadering bij een bepaald punt hebben ge
sproken) naar buiten nog andere dingen te doen om
Leeuwarden voor te stellen als een zo aantrekkelijk
mogelijke stad. U, mijnheer de Voorzitter, hebt daar
zopas in negatieve zin even tussen .neus en lippen een
opmerkinkje over gemaakt, zo van: Nou, hier en daar
staan wij er niet zo goed op; dat moeten we dan ook
maar weten. U keek daar ietwat grimmig bij en mis
schien ook wel terecht. Maar wat is nu de positieve
kant van die opmerking?
De heer Van Haaren: Even iets over vraag 7 (ge
luidsoverlast vliegbasis). U zegt in Uw antwoord o.a.:
„Klachten in deze hebben ons de laatste tijd niet be
reikt." Ik wil er' wel op wijzen dat is ook heel duide
lijk gebleken in de affaire Schiphol dat geen klach
ten krijgen betekent, dat de mensen op een gegeven
ogenblik wennen en zich aanpassen aan dit soort over
last. Echt immuun wordt echter niemand en allerlei
klachten, m.n. nerveuze klachten, komen veel later. Het
blijft gewoon een enorm probleem, dat wij hier met die
vliegbasis zitten en dat het lawaai een stuk overlast
en een stuk milieuvervuiling betekent, dat je niet kunt
wegcijferen; dat is er. Over de vraag of dat nu nood
zakelijk is of niet, kun je van mening verschillen, maar
het blijft een enorm stuk overlast voor onze stad.
Vraag 8 is door ons gesteld als een min of meer lu
dieke vraag en we hebben daarop een min of meer
ludiek antwoord gekregen. Wij appreciëren dat bepaald.
Je ziet, dat zo'n vraag toch ook nog een andere functie
heeft de heer Vellenga heeft daar zeer serieus een
aantal andere dingen aan vastgeknoopt. (De heer Vel
lenga: Los van die vraag zou ik mijn opmerkingen
ook wel naar voren hebben gebracht.) Natuurlijk, maar
U had nu de gelegenheid naar aanleiding van deze
vraag een aantal dingen naar voren te brengen.
Nog even een ander punt. Het gaat om het probleem
van m.n. jonge mensen die in Leeuwarden middelbaar
technisch onderwijs hebben gevolgd en die als ze klaar
zijn met hun opleiding hier geen werk kunnen vinden.
Dan kunnen ze zich laten inschrijven bij het Geweste
lijk Arbeidsbureau als werkzoekende en daar wordt
hun dan ook zonder meer het advies gegeven te pro
beren elders een werkkring te vinden omdat het er hier
niet in zit. Dat is verschrikkelijk betreurenswaardig
want een aantal jongeren die zeer aan Leeuwarden ge
bonden zijn, kunnen maar één ding doen, n.l. zich laten
inschrijven als werkzoekende en in de w.w. lopen. Deze
kwestie hoort ook bij het antwoord dat U zopas al
hebt gegeven m.b.t. een aantal dingen die moeten wor
den verbeterd, maar ik wil vooral nog eens de aandacht
vragen voor de jongeren in deze sector, die toch wel
ernstig gedupeerd worden door de situatie zoals die op
het ogenblik in Leeuwarden bestaat.
De hear SingelsmaHwat de hear Van Haaren nou
nei foaren bringt, wie ek de bidoeling fan myn fraech
sapas. Wy hawwe yn it foarste plak forlet fan plakken
foar üs eigen minsken yn Fryslan. Dêr moatte wy
earst foar soargje en pas yn it twadde plak foar de
minsken dy't üt Hollan hjir hinne kommc. (De Foar-
sitter: Dêr binne wy it oer iens.)
De heer Heidinga: Ik zou even een opmerking wil
len maken over vraag 9 (gemeenschappelijke regelin
gen). Bij de behandeling van de gewestvorming is ge
suggereerd, dat wij een vrij groot aantal gemeenschap
pelijke regelingen hadden die zich volledig aan de con
trole van de Gemeenteraad onttrokken, en dat dat één
van de redenen was, dat er een vierde bestuurslaag
moest komen. Nu ik het in het antwoord op vraag 9
gegeven lijstje gezien heb, wil ik alleen maar even con
7
stateren, dat die suggestie daarin helemaal geen grond
vindt.
De Voorzitter: De heer Vellenga heeft en dat
sluit nogal aan op de discussie die wij zopas over dc
vorige onderwerpen hadden de problematiek hoe wij
hier het beste werkgelegenheid kunnen scheppen, die
in voldoende mate mensen vasthoudt, nog eens aan dc
orde gesteld. Ook de heer Van Haaren heeft hierover
een aantal opmerkingen gemaakt. De heer Vellenga
heeft de dienstensector en de industriële sector even
naast elkaar gezet. Het is moeilijk de ontwikkelingen
op een wat langere termijn duidelijk voor ogen te krij
gen, maar ik dacht wel, dat wij ervan uit moeten gaan,
dat wat de arbeidsplaatsen betreft, ook de arbeidsplaat
sen van niveau in overwegende mate zullen moeten ko
men uit de dienstensector en niet uit de industriële
sector. En dan bedoel ik de dienstensector zeer ruim
genomen. Ik breng daar ook de onderwijssector en
alles wat daarmee samenhangt bij onder. Maar ik zeg
daar direct bij en dat is een probleem, dat wij vaak
hebben in de discussies met Den Haag dat men
daaruit niet mag concluderen, dat dus de industrie voor
Friesland geen probleem is, want dat zou een enorme
vergissing zijn. In de samenleving is het op het ogen
blik alleen maar mogelijk de derde sector flinke in
jecties te geven wanneer er ook een voldoende basis
in de industriële sector aanwezig is. Maar dat is niet
controversieel aan wat ik zopas stelde, want de in
dustrie zou wel eens in belangrijke mate een industrie
kunnen zijn waarmee hoge investeringen en natuurlijk
ook een aantal arbeidsplaatsen gemoeid zijn, maar in
verhouding tot die dienstensector een relatief klein
aantal. Dus ik zou met veel klem willen zeggen: Wij
zullen met grote hardnekkigheid en met klem van ar
gumenten in het overleg m.b.t. de ontwikkeling hier
moeten stellen, dat ook de industrie hier verder moet
uitbreiden. En verder moet het duidelijk zijn, dat er
geen sprake van is, dat wij ook maar enige behoefte
hebben aan een uitbreiding van industrie waarbij een
relatief groot aantal arbeidsplaatsen vervuld zouden
kunnen worden door ongeschoolden of zeer matig ge
schoolden. Dergelijke industrieën moeten ze hier niet
heen brengen, want dat impliceert, dat wij tegelijker
tijd hier buitenlandse arbeidskrachten heen moeten ha
len. Anders is het gewoon onzin, want wij hebben voor
dergelijke bedrijven geen werkkrachten meer. Het
blijkt al duidelijk t.a.v. de bedrijven die wij hier hebben
en die in de vijftiger jaren hier zijn gekomen; die heb
ben op dit moment al de nodige moeite om de arbeids
krachten die zij moeten hebben, aan te trekken. Dus
wij zullen en dat kan op een bepaald moment wel
eens tot moeilijkheden leiden als hier een bedrijf
zou willen komen en ik chargeer een beetje met
500 arbeidsplaatsen in de sector ongeschoold en matig
geschoold en men zou daarvoor industrieterrein van
ons willen kopen, het een dergelijk bedrijf niet gemak
kelijk moeten maken zich hier te vestigen. Daar heb
ben wij weinig behoefte aan; het zou alleen maar een
evenwichtige ontwikkeling die wij hier nodig hebben,
verstoren. Nogmaals; wij zullen naast de dienstensec
tor wel degelijk, op een hoogwaardig plan, uitbrei
ding moeten geven aan de bestaande industrie dan wel
een aantal industrieën moeten aantrekken. Op korte
termijn zal er ook een gesprek plaats vinden met men
sen die zich hiermee nogal bezig houden.
Wij hebben binnenkort ons nieuwe industrieterrein
van ca 180 ha klaar. Jarenlang hebben wij in de si
tuatie verkeerd, dat wij gewoon geen overleg konden
voeren over het vestigen van grotere bedrijven omdat
we daarvoor geen ruimte hadden. Nu is de ruimte er
binnenkort en dan komt het grote probleem, dat er
ook iets zal moeten komen. En dan niet alleen en zelfs
niet primair omdat dat terrein vol moet, maar om dc
redenen die ik net al heb genoemd. Voor een goed
patroon van werkgelegenheid moet hier absoluut naast
de dienstensector ook de industrie uitbreiden want an
ders redden wij het in de derde sector nooit. (De heer
Vellenga: Dat krijgt natuurlijk nog een extra accent
als die hele zaak van de selectieve investeringsheffing
doorgaat dan wordt de randstad mogelijk ontlast van
een stuk industrie die naar andere gebieden geleid zou
moeten worden.) Het is goed, dat U deze interruptie
plaatst. U weet, dat dit nationaal een omstreden zaak
is. En dat is logisch; in het Westen voelt men er na
tuurlijk totaal niets voor. Dat is ook wel begrijpelijk.
Ik moet U zeggen, dat ik nogal blij ben, dat veertien
dagen geleden de Regionale Raad voor de Arbeids
voorziening, waarin 6 werkgevers, 6 werknemers en 6
kroonleden zitten, unaniem tot de conclusie is geko
men, dat wij dit beleid moeten ondersteunen. Wij zul
len niet mogen aarzelen in het Noorden van het land,
als de overheid dergelijke maatregelen overweegt die
duidelijk gericht zijn op de bevordering van de ont
wikkeling van het Noorden des lands en Zuid-Limburg,
daar achter te staan. Wij zullen moeten afwachten hoe
men dit nationaal opvat, maar wij zullen ons niet aan
onze verantwoordelijkheden mogen onttrekken. Wij zul
len niet mogen zeggen: Ach, dat is nogal ver van huis;
waarom schoppen wij mensen in het Westen, die deze
regeling niet zo geweldig vinden, tegen de schenen
En ik ben er dus bijzonder content mee, dat de Regio
nale Raad voor de Arbeidsvoorziening, waarin allerlei
groeperingen vertegenwoordigd zijn, unaniem dit
standpunt heeft ingenomen en dit ook publiek heeft
gemaakt.
Minister Langman vertelde mij vanavond nog, dat
hij de Regering heeft deze maatregel niet zo maar
verzonnen; die wordt in ons belang voorgesteld
heel erg heeft gewaardeerd, dat men vanuit Friesland
dit standpunt publiekelijk heeft durven en willen in
nemen. (De hear Singelsma: De hear Vellenga ynter-
rumpearre niis; ik woe dat ek graech dwaen. Ik moat
der dochs efkes op wize, dat de hiele kearnepolityk
foar Fryslan ek syn faeije kanten hat. Wy hawwe
altiten it stanpunt ynnommen, dat mear as de helte
fan 'e arbeidsplakken nei de oarloch ta stan kommen
is troch de yndustryen dy't hjir yn 1945 al wiene, dy't
ek büten de kearnen leine. Ik bin dus fan miening,
dat dy hiele kearnepolityk foar Fryslan net de ien-
nich sillich meitsjende methoade is.) Dêr bin ik it
mei iens. (De hear Singelsma: Ik kin my bést yn-
tinke, dat Ljouwert foar de kearnepolityk is, mar as
ik it hwat rommer sjoch üt in eachpunt fan steaten-
lidmaetskip dan leit it dochs oars.) Dêr hoege jo gjin
steatenlid foar to wêzen; dat kin ek de boargemaster
fan Ljouwert ünderskriuwe. (Laitsjen) (De hear Sin
gelsma: Mar ik kin my yntinke, dat Jo der net foar
iverje sille, dat dy kearnepolityk ombügd wurdt.) Dat
is in oar probleem; dêr hawwe hja my net foar yn-
hierd. Dêrom kin ik der wol alle bigryp foar hawwe
en dêrom antwurde ik op Jou ynterrupsje ek fuort-
daelk, dat ik it der mei iens bin, doe't Jo seine, dat
dat net de iennich sillich meitsjende polityk foar üs pro-
vinsje is. Mar der is in oar punt; lans hokker wei dat
barre moat is punt twa. Der moat primair foar soarge
wurde, dat de greatere arbeidsfoarsjenningen op in
oantal sintrale plakken komme moatte; dat stiet foar
my fêst. Mar dat hoecht net stridich to wêzen mei
hwat Jo sizze. (De hear Singelsma: Dêr haw ik ek
neat op tsjin.) Dat is dus myn filosofy; dy doar ik ek
nei büten to bringen. (De hear Singelsma: Ik kin my
ek bést foarstelle, dat Ljouwert der ek fan profitearje
sil, dat der yn WommelsWy hawwe wolris fier
der fan elkoar stien, tocht ik. It is moai dat konsta-
t ear je to kinnen.
Dan kom ik nog even terug op een andere vraag
van de heer Vellenga, n.l.: Wat doen wij om duidelijk
te maken, dat Friesland een fijne provincie en Leeu
warden een fijne stad is? Ik meen in de eerste plaats,
dat wij met elkaar de Raad, B. en W., de pers en
wie dan ook ons positief moeten opstellen. Dat is
de eerste grote voorwaarde. Ik steek beslist niet een
beschuldigende vinger op naar iemand, maar ik stel
meer in het algemeen, dat wij dat in het verleden mis
schien wel eens wat meer hadden kunnen doen. Wij
moeten een beetje duidelijker met elkaar de positieve
punten naar voren durven brengen. Wij moeten ook
niet te gauw klaar staan met het aandikken van ne
gatieve of vervelende dingen, want dat is geen goede
zaak.
Ik kan U de verzekering geven, dat wij steeds de
zaak van de positieve kant benaderen. U hoort zelden
van de zijde van het Gemeentebestuur van Leeuwar
den op dit terrein negatieve dingen, ook al zien wij ze.
Maar wij proberen ze op te lossen en timmeren er niet
te veel mee aan de weg. Wij proberen meer aan de
weg te timmeren met de pluspunten; dat is ook een