AR B/8 die door de Dienst Openbare Werken moeten worden gehanteerd bij de uitvoering van werkzaamheden, alles wordt ingecalculeerd wat op die kostenplaats betrek king heeft. En die informatie vindt U terug in de eerste alinea van het antwoord op vraag 2. Als de heer De Jong een exact antwoord wil hebben, dan kan hij dat stellig bij een volgende gelegenheid krijgen. (De heer J. de Jong: Welke gelegenheid is dat?) Dat kan de heer De Jong zelf bepalen. Hij hoeft het mij maar te vragen. De heer Heidinga vroeg naar het onderhoud van de boerderijen van het Grondbedrijf. Doorgaans gebeurt dat door particulieren. De heer Schaafsma: Mag ik het iets exactere ant woord van de heer Tiekstra bij de begroting tegemoet zien? (De heer Tiekstra (weth.): Ik heb al gezegd, dat U zelf het moment kunt bepalen; dat hebt U nu gedaan. U kunt het antwoord dus bij de begroting tegemoet zien.) De Voorzitter: Moet dat in de plenaire zitting? Kunt U niet op een ander tijdstip daarover met de Wethouder gaan praten? Dit is toch geen punt voor de plenaire zitting U mag de gegevens natuurlijk hebben; er is niets geheims aan. Die gegevens kun nen zeer belangrijk zijn, maar ik vind dat iets derge lijks niet in de plenaire zitting thuis hoort. De heer Tiekstra (weth.)Het zijn gewoon vast staande gegevens en die gegevens kan de heer Schaaf - sma krijgen. De heer Schaafsma: Akkoord. Als de heer Tiek stra met mij een afspraak maakt, dan kunnen wij die zaak samen bespreken. (De heer Tiekstra (weth.)U kunt de gegevens ook op papier krijgen.) De Voorzitter: Goed, de heer Schaafsma krijgt die gegevens; dan is dat afgehandeld. ALGEMENE DIENST. Hoofdstuk V, Ruimtelijke Ordening. Volgno. 162. Punten 1 t/m 4. Mevr. Visscher-Bouwer: Het betreft vraag 3 (Hoe denkt U de kosten die zullen voortvloeien uit het structuurplan voor Leeuwarden en het plan voor de binnenstad, te financieren?). Voor onderdelen van het plan binnenstad moet toch wel financiële medewerking van het Rijk te krijgen zijn op grond van a. bestaande regelingen; b. maatregelen genoemd in de laatste no ta Noorden des lands; c. een verfijningsregeling die straks in de financiële verhouding Rijk-gemeenten tot stand zal komen voor historische stadskernen. Heeft het College er al gedachten over hoe en wanneer hier op ingespeeld kan worden? Is er geld en mankracht genoeg om snel deze plannen uit te voeren? De heer Van der Wal: Op vraag 1 (informatieve bijeenkomsten in verband met structuurplan en praat stuk binnenstad) antwoordt U: „Kennelijk leeft de problematiek van de binnenstad meer bij de bevolking dan die van de gehele gemeente. Andere oorzaken zijn ons niet bekend." Nu is het natuurlijk wel zo, dat het praatstuk binnenstad veel meer publiciteit en een veel betere presentatie heeft gehad en dat U naar aanleiding van het praatstuk binnenstad bewust om reacties hebt gevraagd; U hebt daarvoor termijnen gesteld, U hebt uitgebreide hearings georganiseerd. De inspraakprocedure met betrekking tot het struc tuurplan voor de gehele gemeente hebben we hier echter op een bovenzaaltje gehad. (De Voorzitter: Een bovenzaaltje?) Ja, „de Nieuwe Zaal" heet dat zaaltje, geloof ik. Vergeleken bij Zalen Schaaf is het een zaal tje. Waarom heeft U ten aanzien van het structuur plan niet dezelfde opzet gebruikt als ten aanzien van het praatstuk binnenstad? Het is een minstens even belangrijk stuk. (De Voorzitter: En dan in zo'n grote zaal zitten met 10 man?) Bij een betere en meer uit gebreide voorbereiding was er wel meer belangstelling geweest. En dan nog iets over vraag 4 (belangengroepen waarmee het structuurplan is besproken). In het ant woord staat, dat de Wethouder voor de Ruimtelijke Ordening de structuurnota 1971 heeft besproken met het Zakencentrum en de Friese Bouwkring. Waarom alleen met die twee? Ik kan nog heel wat andere groe peringen bedenken, bijv. Veilig Verkeer, E.V.O., Open baar Vervoer, Vogelwacht, Ver. van Plattelandsvrouwen en zo kan ik nog wel even doorgaan. De heer Van Haaren: Iets over vraag 3. Ik zou er op willen wijzen, dat geprobeerd moet worden om financiële mdedewerking van het Rijk te krijgen voor de kosten die voortvloeien uit het structuurplan en het praatstuk binnenstad. Als die kosten helemaal wor den doorberekend in de grondkosten, dan zullen heel veel dingen verschrikkelijk duur worden. Het hele pro bleem van het doorberekenen van de grondkosten in de huren hebben wij al meermalen besproken. Wij heb ben natuurlijk geen algemene middelen waaruit de plannen gefinancierd kunnen worden, maar ik zou toch bijzonder graag willen, dat de financiering anders ge beurt dan in het antwoord wordt gesteld en dat er toch ook enige pressie wordt uitgeoefend op Den Haag om structurele wijzigingen aan te brengen. (De Voor zitter: Wij zijn net terug uit Den Haag.) Ik hoop. dat U pressie uitgeoefend heeft. (De Voorzitter: Dat doen wij voortdurend.) Zolang er geen andere wegen zijn, hebben we twee mogelijkheden: le alles investe ren in de grondkosten en dan maar zien op welke hu ren je uitkomt en 2e je zou de zaak kunnen omdraaien en kunnen uitgaan van een bepaalde huur; op grond daarvan zou je de kunstwerken tot een minimum moe ten beperken en bijv. minder verkeersvoorzieningen plannen (die maken alles altijd verschrikkelijk duur). Ik wil graag van U weten of het niet mogelijk is de zaak om te draaien, huren vast te stellen en daarvan uitgaande te bepalen welke kosten je op de grond legt. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik wilde ook een opmerking maken over de grondkosten. Ik wilde U eigenlijk attent maken op een methode die men op het ogenblik aan het ontwikkelen is in Amsterdam; daar heeft men weliswaar een heel erfpachtstelsel, maar de betreffende Wethouder van Amsterdam over weegt te beginnen met een erfpachtcanon op de nul lijn; zo noemt hij het. De grondkosten worden bij dit stelsel eigenlijk naar de toekomst verschoven. Hij ver wacht wel, dat de Gemeente dan schade zal lijden, maar hij staat op het standpunt, dat je van twee kwa den het beste moet kiezen en dat je, als je dit niet doet, de woningbouw op die plaatsen in de binnenstad waar je dat graag wilt, niet van de grond krijgt en de grond braak blijft liggen, wat ook niets opbrengt. De heer Tiekstra (weth.)Mevr. Visscher heeft een aantal mogelijkheden aangeduid met betrekking tot het verkrijgen van subsidie voor sanering, reconstruc tie en rehabilitatie. Wij hebben in het bijzonder voor het eerste doel in de afgelopen jaren reeds tonnen aan subsidie kunnen incasseren; ik dacht, dat ik wel „meer dan een miljoen" mag zeggen. Wij zijn volledig op de hoogte met de subsidiemogelijkheden die van toepassing zijn, en er is een voortdurend overleg dat overleg was vooral intensief in de jaren 1970 en 1971 over de toepassing van deze mogelijkheden. Wij hebben ook in belangrijke mate van de mogelijk heden geprofiteerd. Het overleg over andere, op het ogenblik nog in voorbereiding zijnde ontwerp-plannen met betrekking tot sanering en reconstructie is met de betreffende departementen nog gaande en er zijn, naar mijn stellige overtuiging, nieuwe subsidiebeschikkingen in het vooruitzicht. Subsidie voor reconstructie is op dit moment alleen nog maar van toepassing geweest op de noordtangent (subsidie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat). Wij zullen stellig straks uit de „reconstructie-pot" van het Departement van Volks huisvesting en Ruimtelijke Ordening subsidies beschik baar krijgen; daarvoor hoeven er geen definitieve plan nen te zijn, dat kunnen ontwerp-plannen zijn. Nu reeds is de regeling zo, dat bij aankoop van onroerend goed in saneringsgebieden na het raadsbesluit al gedecla reerd kan worden en dat betekent, dat daardoor voor 80% dan een renteverlies, dat wij nog steeds lijden, in de toekomst kan worden vermeden; de rente die op de aankoop viel, werd in het verleden niet sub sidiabel verklaard. Ik heb niet de indruk, dat de Nota Noorden des lands veel perspectief biedt voor de stads reconstructie. Ik dacht, dat wij het m.n. moeten hebben van de beslissingen die de rijksoverheid neemt. Het is mij uit het overleg, dat ik regelmatig in Den Haag voer, volledig bekend, dat men van rijkszijde probeert de problemen die voor de gemeenten juist vastzitten aan het vaststellen van bestemmingsplannen voor de binnensteden, zoveel mogelijk te verlichten door te trachten de subsidie-molen sneller te laten draaien. En daarbij gaat het dan uiteraard om mogelijkheden voor sanering, reconstructie, rehabilitatie en restauratie. Ik moet eraan toevoegen, dat de ervaring mij wel heeft geleerd, dat doorgaans schone perspectieven wel eens wat tegenvallen. Wij zullen proberen uit de regelingen te halen wat er maximaal voor ons in zit. Ik heb ik herhaal het de stellige overtuiging, dat er een goed functionerend overleg is. De heer Van der Wal meent en hij zegt het dus -, dat het praatstuk binnenstad onzerzijds meer pu bliciteit heeft gekregen dan de structuurnota 1971. Deze mening is volstrekt onjuist, pertinent onjuist. Toen wij de structuurnota 1971 hebben doen verschij nen, is daar in allerhande persorganen niet alleen in Leeuwarder Courant en Friesch Dagblad volle dig aandacht aan geschonken. Wij hebben van de klei ne uitgave 1000 exemplaren verzonden; de grote uit gave heeft, dacht ik, een oplage bereikt van plm. 800. Er is op dit moment nog steeds vraag naar. Wij heb ben de hoop gehad, dat wij zouden slagen met een hea ring, maar de heer Van der Wal heeft zelf het resul taat meegemaakt. Ik kan dat resultaat ook wel ver klaren. Ik kan mij best voorstellen, dat de zaken die in de structuurnota aan de orde worden gesteld, veel verder van de burgerij af staan dan de problematiek van de binnenstad die men dagelijks voor ogen ziet. Als we nu alles reëel peilen, dan ben ik bijzonder blij, dat het praatstuk binnenstad deze publieke belangstel ling heeft gekregen. Maar we moeten publieke belang stelling natuurlijk niet verwarren met publiciteit; dat zijn twee verschillende zaken. Als we de problematiek van de binnenstad echter goed beschouwen, dan moet je eigenlijk zeggen, dat, als er in Leeuwarden zo'n 90.000 inwoners zijn laten we dat getal gemakshalve maar aanhouden en daarvan globaal genomen 30.000 volwassenen zijn, 300 mensen in Zalen Schaaf toch eigenlijk te weinig is. (De heer Van der Wal: Dat is ook zo.) Dat is mijn persoonlijke mening. Maar laten we blij zijn, dat die 300 er in ieder geval waren. Wat de structuurnota betreft, heeft de Wethouder' niets anders gedaan dan gevolg gegeven aan uitnodi gingen die hem hebben bereikt om over die nota te spreken. Ook de voorlichtingsambtenaar van de Dienst Openbare Werken heeft dat in andere kring - gedaan. (De Voorzitter: Er was bekend gemaakt, dat iedere groep die interesse had met de Wethouder van ge dachten te wisselen over de nota, dat kon opgeven; al leen de in het antwoord op vraag 4 genoemde groe pen hebben om een bespreking met de Wethouder ge vraagd. De mogelijkheid tot bespreking is tot en met bekend gemaakt; dat moet U goed weten.) (De heer Van der Wal: Het zal dan wel aan mij liggen, dat ik het niet wist.) (De Voorzitter: Ik raad U aan de krant goed te lezen.) Dan kom ik nu even bij mevr. Brandenburg en de heer Van Haaren, die beiden een opmerking hebben gemaakt over de hoge grondkosten welke uiteindelijk toch nog ontstaan nadat de rijkssubsidieregelingen op alle binnenstedelijke oplossingen zijn toegepast. Het is mij inderdaad bekend, dat een Amsterdamse Wethou der een poging waagt hij moet nog maar zien of het lukt met de nul-lijn. (Nul-lijn schijnt op het ogenblik een gevleugeld woord te zijn; de terminologie uit verschillende oorsprongen wordt in andere politie ke kringen blijkbaar gemakkelijk overgenomen.) Lam- mers heeft in elk geval met enige voldoening over zich zelf sprekend gezegd: Wij beginnen met een erfpacht systeem met een nul-lijn. Ik heb dat verhaal gelezen en ik heb heel goed begrepen en ik dacht, dat daar de angel van het kwaad school dat hij de proble men die vastzitten aan de werkelijke hoogte van de grondkosten in de binnensteden ook voor zover het ter reinen voor woningbouw betreft, gewoon naar de toe komst schuift. (En dat lijkt mij laat ik het maar parlementair formuleren voor het financieel beleid van een gemeente toch wel een moeilijke zaak.) Dat mag hardop gezegd worden, maar dan moet je op dit ogenblik ook hardop aan de verantwoordelijke over heid zeggen, dat het dan en dan om die en die bedra gen gaat en dat over 20 jaar die en die bedragen zo en zoveel zullen belopen. Wat men ook probeert en men kan daarbij zeer kunstig te werk gaan met over heidsfinanciën; dat weten we wel een gulden is een gulden; die mag harder of zachter worden, maar geteld blijft het een gulden. Daaraan valt weinig te veranderen. Ik heb het stuk met belangstelling gelezen, maar ik weet niet of het een oplossing is en of de Wethouder van Amsterdam in staat is die oplossing te realiseren. Ik geloof, dat er maar één werkelijk goede oplossing is indirect schuift deze Wethouder het probleem natuurlijk naar het Rijk toe en dwingt hij het Rijk in een bepaalde situatie en die is, dat Rijk en Ge meente gezamenlijk proberen op basis van de ver onderstelde waarde van de binnenstadsgrond waar van heel gemakkelijk gezegd wordt, dat het hoog waardige grond is, maar men zou de vraag moeten stellen of dat wel waar is het probleem van de on noemelijke kosten van sanering, reconstructie en re habilitatie zo op te lossen, dat de Gemeente in staat is het nodige werk te doen. Als wij ten slotte toch nog op die hoge grondkosten blijven zitten ik deel de vrees van de heer Van Haaren zal daar een op lossing voor moeten komen; daar helpt geen lieve moe deren aan. (De Voorzitter: En dat kan alleen maar met subsidie; hoe je daar ook over denkt, dat is de enige mogelijkheid.) (De heer Van Haaren: En ziet U de kwestie van het uitgaan van een bepaalde huur als een reële mogelijkheid? Of zegt U: Dan worden de huizen en de voorzieningen zo slecht, Kijk, dan neem je een ander vertrekpunt voor je filosofie dan de Amsterdamse Wethouder neemt, maar je komt natuurlijk op hetzelfde resultaat terecht; je houdt een gat. Je kunt dat gat opschuiven in de tijd; dat kan wel. Maar als je van een bepaalde huur uitgaat, dan kom je op een punt dat je zegt: dit zijn de bouwkosten daar kan je niet omheen en dan houd ik deze ruimte over voor de grondkosten; die ruimte is niet meer dan zoveel. En dan zit je waarschijnlijk op de nul-lijn van Lammers en zit je daarmee in feite met hetzelfde probleem. (De Voorzitter: En het gat moet je öf verschuiven naar de toekomst öf kunnen vullen met subsidie.) Ik hoor de heer Van der Wal van V.O.W. terecht zeggen, dat je zelfs onder de nul-lijn kunt uit komen, maar dan wordt het probleem wel heel groot. (De Voorzitter: De kwestie is nu in ieder geval wel duidelijk.) Punten 5 t/111 10. De heer Heidinga: In het antwoord op vraag 6 (vorderingen met betrekking tot de Stichting Stads herstel) staat o.a.„Met de mogelijke financiers van de op te richten N.V., waarbij de gemeente participant zal zijn, zal dan tot de verdere uitwerking van de plannen moeten worden gekomen." Ik maak mij daar zo zachtjes aan toch wat zorgen over. Wij hebben al jarenlang geprobeerd iets aan de binnenstad te doen. Ik heb enkele jaren geleden eens de stad in mootjes verdeeld op papier dan en gezegd: Laten we nu eens deelplannen maken. Bij de behandeling van de vorige begroting is er gezegd: Wij moeten eerst het structuurplan voor de binnenstad hebben aangenomen en daarop kunnen we dan voortbouwen. Nu wordt in dit antwoord weer gesteld: Als de financiers en de gemeente in de n.v. participeren, dan zal tot de ver dere uitwerking van de plannen moeten worden ge komen. Zoals ik al zei, dit begint mij echt zorgen te baren. Is het nu beslist noodzakelijk, dat we op alles wachten met het maken van deelplannen? Ik geloof n.l. niet, dat dat nodig is. Onze eigen dienst zou deel plannen voor de binnenstad maken. Er is bij de vorige begrotingsbehandeling gezegd, dat begonnen zal wor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 3