%i\S m biedt. Daarom zal er gekozen moeten worden voor die kinderen die noodzakelijk gezien vanuit het kind op het kinderdagverblijf een plaats moeten hebben. Dan mag niet de doorslag geven wat de moeder pre cies wil gaan doen; het belang van het kind moet voorop staan. Daar is toch ook door de voorgaande spreker zo bijzonder voor gepleit; daarbij wil ik mij aansluiten. Dit betekent helemaal niet, dat ik tegen de uitbreiding van kinderdagverblijven ben; ik ben echter reëel genoeg om te zien, dat dit vandaag-de-dag hier in elk geval niet te realiseren is. (De heer Van Haaren: Waarom niet?) Omdat de financiën het niet toelaten, omdat we er waarschijnlijk ook niet de ge schikte gebouwen voor hebben en omdat we bij alle dingen die we moeten doen in onze gemeente, moeten kiezen tussen een heleboel zaken. Misschien zouden we, als we meer geld zouden besteden aan kinderdag verblijven, minder kunnen doen voor de oudere jeugd of voor bepaalde onderwijsvoorzieningen. Ik zou U een hele rij alternatieven kunnen voorhouden. De be zuinigingen die noodzakelijk zouden zijn, zouden niet beslist in de sector van de jeugdvoorzieningen be hoeven te vallen; die zouden ook in de sector van het bejaardenwerk kunnen vallen. Het is nu eenmaal niet allemaal „en en", soms moet het „of of" zijn. Die kin derdagverblijven zullen er op de lange duur zeker ko men; ik geloof in het bestaansrecht van deze voor ziening. Dan nog even iets over de bedragen die de ouders moeten betalen. Is het zo erg, dat de moeder die liever nogmaals, ik heb daar geen enkel bezwaar tegen haar beroep geheel of part time blijft uitoefenen, be taalt voor de verzorging van het kind dat anders door haar verzorgd zou moeten worden Ik zou de zaak ook nog even van de andere kant willen bekijken. Als wij geheel of voor een heel aanzienlijk deel het werk, dat de moeders overdragen aan andere mensen, subsidiëren, dan worden die mensen voor een groot deel betaald uit de algemene middelen. Men zou dan met hetzelfde recht kunnen pleiten voor een regeling tot schadevergoeding voor die moeders die wel zelf op voortreffelijke wijze voor hun kinderen zorgen; dat alle moeders die hun kinderen niet naar het kinder dagverblijf sturen, het niet goed doen, kunt U toch niet beweren. Die moeders zouden dan schadeloos gesteld moeten worden voor het feit, dat zij niet kunnen gaan werken en daardoor geen inkomsten kunnen verwer ven. Wat is nu het verschrikkelijke van een regeling, eventueel opgezet met behulp van de Sociale Dienst? Het zal de verschillende sprekers volledig bekend zijn, dat er hier in de stad voor de gezinszorg een voor treffelijke regeling gecreëerd is waardoor het grootste deel van de kosten door de Sociale Dienst betaald wordt zonder dat elk gezin verwezen wordt naar die dienst. Ik stel mij voor -en ik hoop, dat het onder zoek dat zal uitwijzen dat het heel goed mogelijk zal zijn voor het kinderdagverblijf een soortgelijke re geling in het leven te roepen waarbij recht gedaan wordt aan de draagkracht van de ouders die hun kin deren op het kinderdagverblijf moeten plaatsen. Dat daarbij dan gelijk de eis gesteld zal moeten worden, dat er een sociale of medische indicatie is, zal toch bij niemand een bezwaar oproepen. Hierbij zou ik het voorlopig willen laten. De heer Heetla (weth.): Er zijn heel wat vragen gesteld en opmerkingen gemaakt. Ik wilde in de eerste plaats verwijzen naar de aanbiedingsbrief; achterin staat bij het subsidie voor het kinderdagverblijf, en ik citeer maar even: „Het door deze instelling gevraagde subsidie bedraagt plm. 60 pet. van de exploitatiekos ten. Dit zou neerkomen op een bedrag, groot f90.000,Wij hebben besloten voorshands in de be groting een bedrag, berekend naar 45 pet. van de exploitatiekosten, te ramen." (Die 45 pet. is in de voor gaande jaren ook aangehouden; dus wij hebben het subsidie niet verminderd.) „Momentcel onderzoeken wij de mogelijkheid of het tekort van deze instelling te rug gebracht kan worden door middel van toepassing van de Algemene Bijstandswet voor die ouders die daarvoor, gelet op de vastgestelde kostprijs en hun inkomstenpositie, in aanmerking komen." In het ant woord op de gestelde vragen is gesteld, dat het on derzoek naar de hele gang van zaken nog niet is afgerond. Verschillende sprekers hebben dat ook heel goed begrepen en zijn dus niet zo diep op de materie ingegaan als de heer Van Haaren, maar hebben ge zegd: Er zal nog wel een nader antwoord komen, want het onderzoek is nog niet rond. Ik kan de Raad mee delen, dat het de bedoeling is, dat wij begin volgend jaar met een uitgebreide nota bij de Raad komen en dat wij zeer zeker met de opmerkingen die vanavond gemaakt zijn, rekening zullen houden. Wij zullen de zaak terdege bekijkend Het is jammer, dat we die zaak nu nog niet rond hebben, maar er moet nog overleg worden gepleegd met het kinderdagverblijf en andere instanties die nauw bij deze zaak betrokken zijn. Ik wil nog een paar opmerkingen maken naar aan leiding van hetgeen vanavond gezegd is. De heer Van Haaren is van mening, dat het Rijk voor 80 pet. moet subsidiëren. Maar ik moet hem zeggen, dat het Rijk dat voor geen enkel dagverblijf doet; het Rijk ver strekt op het ogenblik nog geen subsidie. (De heer Van Haaren: Ik heb dat niet gezegd.) U hebt ge zegd, dat het onder de kosten voor sociale zorg moest vallen; maar daar valt het niet onder. (De heer Van Haaren: Ik heb gezegd, dat het een factor van so ciale zorg is voor onze Gemeente; ik heb het niet over de rijksregeling gehad.) U bedoelt dus, dat het een sociaal belang is. Dan heb ik U verkeerd begrepen. (De heer Van Haaren: Ik zou erg graag willen, dat het onder die rijksregeling viel; daar niet van.) Maar dat is nu eenmaal niet het geval. In 1961 of 1962 is men met het kinderdagverblijf gestart; het tekort bedroeg toen ongeveer f 12.000,— Het jaar daarop was het tekort f 14.000,in 1970 was het al f50.000,—, in 1971 f60.000,—, in 1972 f74.000,Nu is het werkelijke tekort al f90.000,—. Wij willen dus net als voorgaande jaren 45 pet. van de kosten betalen. Omdat het tekort zo sterk toe neemt wij zeggen niet, dat de zaak niet goed be heerd wordt en wij niets van het Rijk terug krijgen, willen wij bekijken of niet via de Algemene Bijstands wet een oplossing kan worden gevonden. Maar die kwestie is nog niet goed uitgezocht. Zoals mevr. Vis ser al zei, de mensen merken van die tussenkomst van de Sociale Dienst niets; wij hebben in dat opzicht al goede ervaringen opgedaaji met gezinszorg en be jaardenzorg. Er is heus wel een goede regeling te treffen. Nogmaals, ik kan hier moeilijk dieper op in gaan omdat het onderzoek nog gaande is. De sugges ties die door de verschillende sprekers zijn gedaan, zijn genoteerd. Wij zullen die in onze nota aan de Raad verwerken. Aan het begin van het volgend jaar kunt U die nota tegemoet zien. Wij hopen dan een antwoord te geven op de nu gemaakte opmerkingen en gestelde vragen. De Voorzitter: Ik zou nog een enkele opmerking willen maken. Ik geloof toch, dat er een klein mis verstand is. De heer Van Haaren is nogal aan het kapittelen geweest, maar het College heeft nog geen enkel definitief standpunt ingenomen. Ik zou toch wel met klem willen onderstrepen, dat de Gemeente het komende jaar zit met een tekort van 5 miljoen gulden. De kans dat dat tekort groter wordt, zit er dik in. Dit brengt mee, dat wij met elkaar verplicht zijn ook de Raad, ook de heer Van Haaren na te gaan op welke wijze wij van geld dat wij willen uitgeven en misschien ook moeten uitgeven, een zo groot mogelijk gedeelte kunnen brengen onder algemene subsidiere gelingen. Het zou een onverantwoorde zaak ijn niet ons uiterste best te doen de middelen die er zijn, aan te wenden. En dat is de enige reden, dat het College de mogelijkheid van de Algemene Bijstandswet in het geding heeft gebracht. Wij zeggen niet: Stuur die mensen maar naar de Sociale Dienst. Op die manier drukte de heer Van Haaren zich wel ongeveer uit. Wij hebben alleen gezegd, dat wij de mogelijkheid van inschakeling van de Bijstandswet in studie moeten ne men. Ik zeg er bij, dat wij dat helaas door de nood gedwongen moeten doen, omdat het misschien de enige weg is om 80 pet. van de vergoeding die wij aan de mensen ten behoeve van hun kinderen geven, te kun nen declareren. Dat is de enige reden, dat wij dc zaak op deze manier onderzoeken. Ik geloof ook, dat het wijs zou zijn, dat wij wachten met het nemen van een beslissing tot de nota klaar is. De Raad krijgt dan alle gelegenheid kritiek uit te oefenen; hij kan dan ook zien of wij er al dan niet in slagen een adequate rege ling te treffen. U zult beslist niet uit de tot nu toe ver schenen stukken kunnen lezen, dat wij deze zaak zo maar wegwuiven; daar is geen sprake van. Het is ont zettend vervelend, dat wij in deze situatie zijn. Nu wij art. 12-gemeente worden, zullen wij de komende jaren herhaaldelijk voor grote spanningen komen te staan; wij zullen niet steeds kunnen voldoen aan op zich redelijke verlangens die komen uit bepaalde groepen van de burgerij. Als wij in ons antwoord schrijven: „Hier komt nog bij, dat deze kosten niet als kostenfactor sociale zorg kunnen worden aangemerkt.", dan bedoelen wij daar niet mee, dat dit geen probleem van sociale zorg is; het gaat hierbij om een technische uitdrukking. Als iets niet kan worden aangemerkt als kostenfactor so ciale zorg, betekent dat, dat wij daarvan niet de rekening kunnen presenteren aan het Rijk, dat wij geer 80 pet. terug kunnen krijgen. Wij vinden het kinderdagverblijf wel degelijk een belangrijke voor ziening; over de juiste exploitatie kunnen we van mening verschillen. Wij vinden dit beslist een pro bleem van sociale zorg. Dit nog even ter toelichting vooral op hetgeen de heer Van Haaren ten aanzien hiervan naar voren bracht. Ik stel voor, dat wij nu van dit punt afstappen. Er is dus nog geen enkele beslissing genomen. Dit pro bleem komt terug in de Raad, wanneer over enkele maanden de nota gereed is. De heer Van Haaren: Ik wilde dit punt toch aan houden voor de plenaire zitting. (De Voorzitter: Dan gaat U dit verhaal nog eens vertellen?) Misschien wel. (De Voorzitter: Kunt U echt niet wachten tot de nota klaar is? Er valt geen enkele beslissing voordat het probleem in de Raad wordt behandeld. De Raad praat mee over wat er zal gaan gebeuren. Het lijkt mg daarom weinig zinvol over deze zaak te praten zolang de nota niet op tafel ligt. Die studie moet eerst klaar zijn.) De nota komt in de loop van 1973. Ik wil proberen via een motie die 60 pet. subsidie althans voor 1973 te verlenen. Dan kunnen we wat vrijer het geen U ons voorlegt van alle kanten bekijken. Dan is in de begroting van 1973 die 60 pet. al zeker gesteld. De Voorzitter: Neemt U dit op in Uw algemene be schouwingen? (De heer Van Haaren: Nee, ik wil het graag als apart punt genoteerd zien.) Wij zullen het noteren. Mevr. Dijkstra-BethlehemIk zou nog graag iets willen zeggen. (De Voorzitter: Over ditzelfde punt?) Ja. Ik vind het eigenlijk een beetje beledigend voor de werkende vrouwen, dat mevr. Visser hier gezegd heeft(De Voorzitter: Ik moet U erop wijzen, mevr. Dijkstra, dat er geen tweede instantie is. Ik dacht, dat U nog een nieuw element wilde inbrengen, maar nu dat niet het geval is, moet ik U toch vragen Uw opmerkingen te bewaren tot de begrotingszitting.) De Voorzitter sluit, om 20.55 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 5