v$6s
8
De heer J. de Jong: We hebben vanavond heel
veel zaken behandeld die allemaal geld kosten, maar
dat wat valt onder hoofdstuk X van de begroting zou
eigenlijk kunnen worden aangemerkt als een onder
deel dat geld moet opbrengen.
Onder 1 wordt gevraagd naar bedrijfssluitingen en in
het antwoord wordt in het kort aangegeven, hoe het
daarmee in het laatste jaar is gegaan. Ik zou echter
graag van de Wethouder willen weten, hoeveel nieuwe
vestigingen er zijn. En wat er nu eigenlijk gedaan wordt
om bedrijven aan te trekken. In welke mate wordt
hier aan acquisitie gedaan? Want in het nabije ver
leden kon je regelmatig beluisteren, dat vestiging hier
toch wel erg moeilijk was, omdat er geen huisvesting
mogelijk was. Nu hebben we kortgeleden bij het slaan
van de eerste paal van het zoveelste nieuwe project
kunnen horen, mijnheer de Voorzitter, dat het College
van mening is, dat Leeuwarden nu toch wel zo lang
zamerhand uit die moeilijkheden was en dat er aan
alle kanten van de stad aan de huisvesting hard wordt
getrokken. Dat is natuurlijk een heel prettige zaak,
maar nu moet jé deze kwestie van de andere kant be
kijken. In het verleden was, zoals ik zojuist al op
merkte, de huisvesting de moeilijkheid bij de bedrijfs
vestiging, maar ik vraag mij af, als de huisvesting er
aanstonds wèl is, hoe men nu het aantrekken van be
drijven ziet. Want je kunt wel woningen bouwen,
maar je moet ook werkgelegenheid hebben. In het
antwoord onder 4 wordt aangegeven, waar het ver
trek van inwoners aan is te wijten. En ik vind de oor
zaken zeer triest. Hier staat, dat er mensen vertrek
ken om een universitaire, resp. een hogere beroepsop
leiding te volgen en er worden ook nog wat andere
redenen genoemd. Het beroerde is, dat de mensen,
die elders gaan studeren en afstuderen, in onze ge
meente geen plaats vinden. Ze komen niet terug. Ik
dacht, dat dit mede hieraan te wijten was, dat wij hier
in veel mindere mate dan elders geklassificeerde ar
beidsplaatsen hebben. En ik zou dus graag eens willen
weten, hoe het College dit ziet voor de naaste toe
komst. Er wordt wel veel gesproken over het mogelijk
hier naar toe komen van rijksdiensten, maar daar zijn
we er natuurlijk niet mee. Dat zult U wel met mij
eens zijn. Het geeft bovendien ook niet een bruisend
zakenleven. Wil je een stad doen groeien, dan moet je
m.i. een verdeling maken: aantrekken van rijksdien
sten èn groei door middel van een goed bedrijfsleven
met eigen vestigingen; geen nevenvestigingen, want
een nevenvestiging houdt regelmatig het gevaar in
van: de zaken gaan even minder, het bedrijf wordt
gesloten en de Gemeente zit met een aantal mensen,
waarvoor ze maar arbeidsplaatsen moet zien te cre-
eren of anders worden ze wel weggetrokken, dus niets
dan ellende. Hoe ziet het College het beleid voor de
naaste toekomst op dit punt?
De hear Jansma: Ik wol it ek graech efkes oer dit
leste ünderwerp hawwe. Ik soe yn it sin bringe wolle
de earste öfdielingsgearkomste fan dizze sery, dy fan
14 novimber. Dêryn hawwe Jo, mynhear de Foarsitter,
sein ik sitearje efkes in sin sa't dy tusken oanhel-
lingstekens letterlik opnommen is yn it Friesch Dag
blad „Als de Hemrik straks klaar is en er komt
een bedrijf voor 500 laag-geschoolden dat zich daar wil
vestigen, zullen we het dat bedrijf wel moeilijk ma
ken.", zo beloofde de heer Brandsma." Ik moat dêrüt
bigripe, dat dit sa letterlik sein is. (De Voorzitter:
Dat is een drukfout in het Friesch Dagblad; dat moet
„mogelijk maken" zijn.) Dat is wol in hiel great for-
skil. (De Voorzitter: Naar ik meen, heeft de afdeling
Voorlichting er zelfs met het Friesch Dagblad over
gebeld, met het verzoek dat in hun eigen belang te
corrigeren, maar dat hebben ze kennelijk niet in hun
eigen belang gevonden.) Ik wit it net; dy korreksje
haw ik net lézen. (De Foarsitter: Ik haw dy ek net
sjoen: dêrom siz ik it nou mar.) Dat makket de saek
wol hiel oars. It giet my hjirom, mynhear de Foar
sitter: Ik leau, dat hjir wolris hwat to min rekken
halden wurdt mei in bipaelde kategory minsken dy't
net maklik oan 'e slach komme kin. En dat binne dan
de „ongeschoolden" en de „laag-geschoolden", dy't al-
linnich mar wurk dwaen kinne, hwer't se bipaelde fy-
sike kapasiteiten foar hawwe moatte. Sadré dy foar
in diel wei komme to fallen dat hoege dan mar bi-
treklik geringe rêchklachten to wêzen dan binne
se üngeskikt foar harren swiere wurk en krekt dit
soart minsken kin o sa min oan 'e slach komme, sa't
ik al sei. Dat ünderfine wy hjirre eltse dei. Ik kin dat
sizze, fanwegen it wurk dêr't ik bimuoijenis mei haw.
Ik haw op dit punt ek noch ynformaesjes ynwoun by
it Gewestelijk Arbeidsbureau en by it Districtsbureau
voor de Arbeidsvoorziening en men is dér fan itselde
bitinken as ik bin. It wurk dat yn 'e tsjinstesektor
dien wurdt, wurdt troch üs nochal propagearrc, mar
dér kinne just soksoarte fan minsken net maklik to
plak brocht wurde; dy binne eigentlik wol oanwiisd
op wurk yn 'e yndustry en dan siz ik mar: Dan moatte
wy sa mooglik skjinne yndustry hawwe, dêr't lichte
wurksumheden utfierd wurde kinne. Dér sille wy echt
wol nei ütsjen moatte. En wy kinne ek net iens sün-
der mear öfgean op 'e sifers dy't bikend binne by it
Arbeidsbureau, hwant der is in great part minsken
dat in ütkearing krijt op groun fan de Arbeidsonge
schiktheidswet, dy't net iens ynskreaun steane by it
Arbeidsbureau, omdat men op dit momint eigentlik
gjin mooglikheden foar harren sjocht. En hwannear't
wy as Gemeente bipaelde yndustryen oanlüke kinne,
dêr't foar sokke minsken dochs ris in bytsje emploai
is, dan moatte wy dêr goed by wêzo.
De Voorzitter: Misschien mag ik, Weth. Weide,
even beginnen met het punt, waarover ik ook in de
eerste afdeling heb gesproken. (Ik weet niet, of de
heer De Jong daar bij was.) Ik ben in die afdeling
nogal uitvoerig ingegaan op de problematiek, die U,
mijnheer De Jong, aansneed en waar de heer Jansma
zich bij aansloot. Ik dacht, dat wij moeten stellen, dat
de ontwikkeling van de woningbouw in onze gemeente
in de afgelopen jaren toch niet een directe rem is
geweest om te komen tot nieuwe bedrijfsvestigingen
of tot uitbreiding van bepaalde bedrijven in Leeuwar
den. Wij hebben daarvoor althans geen directe indi
caties. Een ander probleem is en dat is een be
kend feit dat wij in een dal hebben gezeten, wat
de woningbouw betreft. Wij zijn blij, dat wij daar nu
doorheen zijn. Ik zeg nogmaals, dat ik niet de indruk
heb, dat de factor: te weinig woningbouw, een di
recte handicap heeft gevormd, maar het was ook stel
lig geen pluspunt. Het omgekeerde is nu het geval.
Wij gaan in Leeuwarden ik mag gerust zeggen: in
Leeuwarden plus een vrij wijde omgeving - de ko
mende jaren woningbouw van een zeer gevarieerd pa
troon creëren, ook in de stad. Dus de huisvesting zal
dan in ieder geval geen enkele handicap meer kunnen
betekenen om hier bedrijven te doen uitbreiden dan
wel nieuwe bedrijfsvestigingen aan te trekken. Mag
ik het zo formuleren Dan een veel belangrijker punt,
want het bouwen van huizen en die domweg vol
mensen stoppen, zou op zichzelf natuurlijk geen goede
doelstelling zijn. Dat is ook niet het uitgangspunt. Het
uitgangspunt is, dat er een gezonde ontwikkeling in
de provincie en in Leeuwarden tot stand moet komen.
En een gezonde ontwikkeling is in ieder geval een
andere dan die, welke zich de afgelopen jaren heeft
voorgedaan. Want wij verloren ik heb het ook bij
verschillende gelegenheden in het openbaar gezegd
de afgelopen 5 a 6 jaar gemiddeld 1200 jonge mensen,
in de leeftijd van 1524 jaar. Dat is een ontwikkeling,
die zich niet moet voortzetten, want dat zou, ook al
zouden wij kwantitatief onze bevolkingsontwikkeling
in evenwicht brengen, alleen maar betekenen, dat we
in een zeer snel tempo naar een veroudering en een
verslechtering, moet ik helaas zeggen van de be
volkingsopbouw toe gaan. Dat zou geen goede zaak
voor Friesland zijn. Wij zullen dus in ieder geval moe
ten zorgen, dat wij in de komende jaren een zodanige
werkgelegenheid in deze provincie creëren, dat er vol
doende gelegenheid is, ook voor die categorie jongeren,
om hier emplooi te vinden. Dat betekent, dat er zowel
en dat heb ik ook in de eerste afdeling gezegd
in de industriële sector als in de dienstensector een
vrij aanzienlijke uitbreiding van de werkgelegenheid
zal moeten komen. Dat is duidelijk. Als we daar niet
in slagen, dan zouden wij een vrij nare ontwikkeling
te zien krijgen. Daar komt nog bij, dat dit geen Leeu
warder, maar een veel breder probleem is, want ook
voor wijde omgeving zal de werkgelegenheid zich mede
in Leeuwarden moeten manifesteren. Dat is niet het pro
pageren van Leeuwarden, maar gewoon het constateren
van een feit. Niets meer. En nu kom ik op de vraag:
Wat doet U eraan? Die vraag is gemakkelijk gesteld,
maar daar is heel moeilijk een antwoord op te geven. Ik
kan U wel zeggen: Wij zijn er voortdurend mee bezig.
Ik geloof, dat wij dit zo moeten zien: Wat kunnen
wij in zijn algemeenheid doen om het totale patroon
hier zodanig te verbeteren, dat het voldoende aan
trekkelijk wordt ook voor het bedrijfsleven, want
ik ben het met U eens, mijnheer De Jong, dat je het
probleem niet alleen met rijksdiensten kunt oplossen
zich hier in Friesland en ook in Leeuwarden te vesti
gen. En dan kóm ik met de bekende problemen: bijv.
de verbetering van de infrastructuur, vooral de ver
betering van het onderwijsniveau, het tot stand bren
gen van goede woongelegenheden dat is dus een
facet van het geheel waar we het net over hadden
en het klaar hebben van een adequaat industrieterrein
en gelukkig hebben we dat punt ook bereikt; daar zal
het ook niet aan schorten, want de Hemrik is binnen
kort klaar. Dit is dus het belangrijkste dat wij als
overheid kunnen doen om hier een zodanig klimaat te
scheppen, dat bedrijven die ook werk kunnen ver
schaffen aan de door de heer De Jong bedoelde afge
studeerden, hierheen zullen komen of dat de hier
reeds gevestigde bedrijven zich zullen uitbreiden. (De
heer J. de Jong: ik wil nog even de aandacht vesti
gen op het volgende: Wij hebben hier een aantal
onderwijsvoorzieningen, waarvan de leerlingen, die
deze hebben doorlopen, zonder meer weggaan, omdat
hier geen werkgelegenheid voor hen is. En nu is dus
mijn vraag en ik weet, dat het een moeilijke vraag
is, waarop misschien helemaal geen antwoord is te
geven - Op welke wijze zien wij eigenlijk de acquisi
tie? Hoe doen wij dat?) Over wat wij concreet aan
de acquisitie doen, zal de Wethouder straks nog even
iets zeggen. Maar U moet daarbij wel heel duidelijk
vooropstellen vandaar, dat ik, helaas, dit wat lange
verhaal houd dat, hoe hard wij ook werken aan de
acquisitie, wij het kernprobleem alleen maar oplossen,
wanneer wij het grondpatroon kunnen verbeteren. Wij
kunnen nog zo sjouwen, we kunnen nog zoveel pro
paganda maken, er zal echt iets moeten veranderen in
wat wij dan noemen de infrastructuur van onderwijs
voorzieningen, culturele voorzieningen enz. Want dat
is, op wat langere termijn gezien, de enige mogelijk
heid ook de enige weg om hier werkgelegenheid
te vinden voor de genoemde categorie. Er zal geen
spanning ontstaan t.a.v. de categorie die de heer
Jansma zojuist bedoelde. Want een uitbreiding van de
werkgelegenheid en dat is geen Leeuwarder, maar
een algemeen probleem manifesteert zich in het al
gemeen, als je slaagt in het aantrekken van industrie-
en, in de categorie van de weinig geschoolden en de
ongeschoolden. Dat hebben vooral ook de zestiger ja
ren laten zien. En als wij aan verdere uitbreiding van
de industrie denken, dan komt dat probleem vanzelf
op ons af. Want wij moeten ons niet één illusie ma
ken, dat we op een bepaald moment hier een bedrijf
kunnen krijgen, waarin alleen maar hoger geklassifi-
ceerd werk is. Als wij er op werken in voldoende mate
werkgelegenheid te krijgen voor de meer-geschoolden
en dan heb ik vooral het oog op mensen met een
wetenschappelijke opleiding en m.n. ook met een ho
gere beroepsopleiding dan zullen wij automatisch
mee moeten trekken de werknemers in de categorie,
waar de heer Jansma op doelde, en misschien een gro
ter aantal dan ons lief is. Want er is geen sprake van,
dat je er ooit in zult slagen alleen maar werk voor de
top te krijgen. We mogen de handen dichtknijpen, als
we in de combinatie slagen. En daar koersen wij ook
op. Dus dit is in zijn algemeenheid de lijn, die we aan
houden, ook in samenhang met de verbetering van
het woonklimaat.
De heer Weide (weth.): U weet, dat wij een Stich
ting Bedrijfsgebouwen hebben, die in Leeuwarden toch
wel een centrale plaats inneemt met betrekking tot
de economische ontwikkeling.
Om even concreet op de vragen van de heer De
Jong in te gaan, op zijn vraag: hoeveel bedrijven er
in het afgelopen jaar zijn gesloten, kan ik antwoor
den, dat dit tot een minimum beperkt bleef; het zijn
enkele kleinere bedrijven. Daartegenover staat, dat zich
wel een aantal bedrijven hier heeft gevestigd, al zijn
dat dan niet direct zulke reusachtig grote bedrijven.
Maar het is toch een eerste aanzet geweest. Waarom
vestigen zich deze bedrijven hier? Omdat in den lande
voldoende bekend is, dat door de uitzonderlijke positie
van de Stichting Bedrijfsgebouwen hier hallen uit
voorraad kunnen worden betrokken. Er is in voldoen
de mate overleg vanuit de stichting met het bank
wezen, met de makelaars, met de Kamer van Koop
handel, met het departement Leeuwarden van de
Ncd. Mij voor Nijverheid en Handel, met alle organisa
ties, die zich met het bedrijfsleven, met vestigingen,
economische ontwikkelingen enz. bezig houden. Er heb
ben zich in Leeuwarden in de afgelopen jaren om
maar enkele voorbeelden te noemen gevestigd: een
bedrijf in het kader van het onderhoud van schrijf
machines en stencilmachines, een bedrijf dat auto-ac
cessoires vervaardigt, een bedrijf voor auto-onderde
len, m.n. banden dit heeft een grote hal betrokken
en een bedrijf dat automaten voor koffie, frisdranken
enz. vervaardigt. Bovendien en dat mogen we toch
stellig ook niet vergeten zijn een paar behoorlijk
grote bedrijven aan het uitbreiden. En een aantal heb
ben ook zeer vèrgevorderde plannen voor nog verdere
uitbreidingen. Daar zijn bijzonder goede resultaten mee
in het kader van bevordering van het verstrekken van
investeringspremies, vestigingspremies enz., waarover
de Gemeente, in overleg met G.S., moet adviseren.
Verder zijn de plannen rond voor de vestiging een de
zer dagen hier ter stede van een bedrijf voor halffabri
katen in de sector van het banket. Dat is een bedrijf,
dat in eerste instantie werkgelegenheid zal verschaf
fen aan 35 mensen. Het is een eerste aanzet en we
zijn blij, dat ook deze mensen Leeuwarden hebben ge
vonden. Dit is een bedrijf dat zich hoofdzakelijk richt
op geschoold personeel opgeleid aan de bakkersvak
school enz. Wij prijzen ons gelukkig, dat de Burge
meester lid is van het dagelijks bestuur van het Noor
delijk Industrialisatiebureau. Hij heeft daar bijzonder
goede contacten. U weet, dat de positie van de heer
Bloemendal bepaald niet gemakkelijk is hier in het
noorden en als je goede relaties met dergelijke top
figuren hebt en m.n. ook met de heren van Economi
sche Zaken, dan is dat bijzonder prettig. Het bestuur
van de Stichting Bedrijfsgebouwen, waarin het be
drijfsleven in sterke mate is vertegenwoordigd, is zeer
attent op het totale economische gebeuren hier ter
stede. Hieraan kan ik nog wel toevoegen, dat de be
langstelling voor de hallen die wij op het industrie
terrein bouwen, de laatste maanden belangrijk toe
neemt. Er is een periode geweest, waarin wij een wat
te lange leegstand in onze voorraad hadden, maar er
is nu dus een duidelijke tendens waar te nemen, dat
de belangstelling groeit. We moeten zelfs met opties
werken en sommige gegadigden teleurstellen.
Ik dacht, dat ik zo in het kort wel deze proble
matiek is natuurlijk zeer veelomvattend en we kunnen
er heel lang over praten de vragen heb beantwoord.
De heer J. de Jong: Een feit is toch, dat wij, on
danks deze optimistische geluiden, in inwonertal terug
lopen. U kunt stellen, dat wij goede contacten hebben
ten aanzien van de bedrijfsgebouwen. Nu ja, goed,
maar op welke wijze treed je nu naar buiten? We
hebben een aantal jaren geleden hier eens een dag
gehad, waarop industriëlen en zakenlieden, die hier
gevestigd zijn, vertegenwoordigers van bedrijven el
ders uitnodigden, zodat men het idee had, dat er con
tacten waren, en ook een indruk had van moeilijkheden
in andere plaatsen ten aanzien van huisvesting, be
drijfsruimte, werkgelegenheid enz. Op die dag was ook
het Gemeentebestuur vertegenwoordigd. Mijn vraag
stoelde dus op dit soort acquisitie: Hoe schakel je
eigenlijk het bedrijfsleven hier in? Niet alleen door
vertegenwoordiging van een groep uit het bedrijfs
leven in een bestuur, maar hoe schakel je het bedrijfs
leven in zijn algemeenheid in, zodat je dus meer con
tacten krijgt? De Wethouder kan wel zeggen: We
jdoen er wat aan en er zijn zelfs bepaalde bedrijfs
ruimten in optie, maar ook dit neemt niet weg, dat
het bevolkingscijfer aangeeft, dat er terugloop is. We
gaan niet vooruit en dat vind ik een kwalijke zaak.