löSö vis? komt wel eens op niet juiste wijze over dat de Wet houder zich op een bepaalde manier opgesteld heeft t.o.v. het subsidie aan Quick. (Misschien kan de Wet houder daar iets over zeggen.) Dat is ook een van de redenen geweest, die mij deed vragen, of er misschien al een bepaald subsidiebeleid uitgestippeld was. De heer Bouma: Ik zou met name ten aanzien van punt 3 (subsidiëring betaald voetbal) nog wel en kele dingen willen opmerken. Ik heb n.l. bij de vorige begrotingszitting een pleidooi gehouden voor Cambuur en ik zou dat nu wel weer willen doen, maar ik ben het aan de andere kant wel eens met het punt dat de heer Eijgelaar genoemd heeft; je zou eigenlijk van het telkenjare weer ter discussie stellen van dit punt af moeten. De Gemeenteraad zou een standpunt moe ten innemen, dat voor een reeks van jaren zou kun nen gelden. Nu hebben we wel een beslissing genomen terzake van de 77% subsidie, maar ik merk wel, dat er steeds meer raadsleden komen ook wel binnen mijn eigen fractie, dacht ik die tegen de grote bedragen gaan aanhikken, vooral nu het geld zo schaars wordt. Ik vind het een goede zaak, dat er, ook in samenwer king met het stichtingsbestuur, een plan wordt uitge werkt, dat in de Raad voor Sportaangelegenheden wordt behandeld, maar ik dacht, dat het ook een goe de zaak was, dat alle raadsleden heel ruim de tijd krij gen dat plan te bekijken, ook het verslag van de beraad slagingen van de Raad voor Sportaangelegenheden te be studeren, m.a.w. een goede en verantwoorde beslissing te nemen. Ik zie niet in, hoe we nu vandaag of over 'n paar weken, tijdens de plenaire zitting, vlot maar even een beslissing kunnen nemen over zo'n subsidie. Daarom ben ik het eigenlijk wel met de heer Eijgelaar eens: je moet hier veel meer op ingespeeld raken. (De heer Eijgelaar: Het is alleen zo jammer als ik dit even per interruptie mag zeggen dat we vandaag 30 november nog geen enkel voorstel hebben gehad. En het gesprek met de stichting was op 16 juni. Nu moeten we vandaag spreken over de begroting 1973. Daarom hebben wij, dacht ik, tijdig dat gesprek aan gevraagd. Ik ben dus van mening, dat, willen we een verantwoorde beslissing nemen, we een langere aan looptijd nodig hebben, veel eerder hierin betrokken moeten worden, want het gaat ten slotte ook mee om een sportpark als Cambuur, waar men plannen heeft tot uitbreiding van het aantal zitplaatsen, tot moder nisering, wat zonder meer miljoenen zal gaan kosten. En bovendien zou ik me kunnen voorstellen, dat de stichting ook met bepaalde spelers een jarenlang con tract heeft. En we kunnen deze mensen niet voor het blok zetten, waardoor ze hun contractuele verplichtin gen niet kunnen nakomen. Gezien al deze dingen, ben ik het met de heer Eijgelaar eens, dat we hier eens goed in moeten duiken, niet alleen ad hoe bij de be groting, maar op een veel eerder tijdstip en dan zullen we voor een aantal jaren een beslissing moeten nemen, zodat we er niet telkens op terug behoeven te komen. De heer Schaaf sma: Aansluitende op wat de vo rige sprekers gezegd hebben over Cambuur, wil ik op merken, dat je van de Stichting Sportclub Cambuur ook niet veel activiteiten kunt verwachten. Elke rege ling die het subsidiebeleid dat we tot nog toe voeren, zal veranderen, zal hoogstwaarschijnlijk minder geld in het laadje brengen. Het lijkt me toch iets te veel verwacht van de Stichting Sportclub Cambuur om dan haast te betrachten met een nieuwe regeling. Ook voor de Raad voor Sportaangelegenheden lijkt het me een moeilijke zaak. Watvoor vuist kan men in realiteit in een onderhandelingspositie maken? Als wij wat wil len, komen wij elk jaar opnieuw weer met deze zaak in de begroting terecht. Het gaat weer een jaar op de lange baan. Ik dacht, dat je als Gemeenteraad hier langzamerhand toch een vingerwijzing, zij het mis schien met de financiële stok achter de deur, kunt geven, om in ieder geval haast te doen betrachten om eens een uitgewerkt rapport op tafel te krijgen. Ik zit nu twee jaar in de Raad en ik heb nu en ook te voren al vanaf de bezoekerstribune altijd weer de debatten over Cambuur gehoord en ik heb niet het gevoel, dat het ook maar éne stap verder komt. Mevr. Visser-van den B.os: Vraag 2 en het ant woord daarop doen bij mij de behoefte ontstaan een klein beetje te filosoferen over deze zaak. Maar eerst een praktische vraag: Heeft men bij de Dienst voor Sport en Recreatie cijfers over de kosten van bijv. een uur tennissen, een uur voetballen, een uur hockeyen? Ik bedoel: Weet men daar kostprijzen van het gebruik van de velden of van de accommodaties, zodat men enigszins zou kunnen aangeven hoeveel subsidie we aan voetballen en hoeveel aan andere onder scheidene sporten geven? Zou het niet een eerlijker manier van subsidiëren zijn, wanneer je op die manier zou kunnen zeggen: We geven aan de voetballers zo veel, aan de zwemmers zoveel enz. Ik vraag dus niet: Wilt U mij eens even de kostprijzen mededelen, maar, omdat in het antwoord onder 2 staat, dat het bijzonder moeilijk is om er, wat de vergoedingsregeling voor sportaccommodaties betreft, uit te komen, dacht ik, dat je moest uitgaan van de eerlijke kosten. Want waarom zou je iemand, die niet wil voetballen, maar schaken, of iemand die niet wil tennissen, maar zwem men, niet op gelijke wijze behandelen? Je moet toch eerst kunnen zeggen: zoveel kost de gemeenschap dit en zoveel kost haar dat. Misschien is het erg simpel gesteld, maar dat lijkt mij de basis en ik meen, dat je daar van uit zou moeten gaan. De heer De Vries: Ik zou in aansluiting op de op merking van mevr. Visser graag het College stukken willen overhandigen, die verschenen zijn in de pro vincie Zuid-Holland, waar over deze zaken informaties zijn verstrekt. Het lijkt mij wel interessant(De heer Weide (weth.): Zijn die naar aanleiding van vra gen van een statenlid uitgegeven?) Ja. (De heer Weide (weth.): Die zijn ons bekend.) Nu, dan hoeft het niet meer. Mijn fractiegenoot Bouma heeft het zojuist gehad over de modernisering van Cambuur. We weten inder daad, dat, willen we de zaak op niveau houden, vrij ingrijpende verbouwingen plaats zullen moeten vinden. Ik dacht, dat het goed was, dat de Gemeente zo spoedig mogelijk probeert de plannen voor die modernisering vol ledig rond te krijgen. Er zijn bepaalde aanwijzingen ook met het oog op de werkloosheid, die we hier in het noorden hebben en die misschien de komende tijd niet minder zal worden dat er mogelijk weer injecties zullen worden gegeven op het terrein van de aanvul lende werken. Een staatje, dat ik dezer dagen heb ge zien, wijst uit, dat Leeuwarden bijzonder achtergeble ven is, wat betreft het profiteren van deze subsidies. Het zal misschien voor het College, wanneer het straks ook over deze gegevens de beschikking krijgt, de moeite waard zijn om daar eens te bevoegder plaatse op te attenderen. De tweede opmerking, die ik zou willen maken, be treft de studie, die de heer Eijgelaar noemde, bij de Raad voor Sportaangelegenheden. Zijn we niet het punt genaderd, waarop we met elkander veel indrin gender de hele zaak van het betaalde voetbal moeten bekijken? En dan niet alleen lokaal, maar in provin ciaal verband Zouden we de zaak van Cambuur niet moeten promoveren tot een provinciale zaak en zouden we daar ook de kwestie Heerenveen niet in moeten betrekken? Ik geloof stellig, dat we t.a.v. de hele sa nering van het betaald voetbal naar grotere regio-vor ming toe moeten en ik dacht, dat het de moeite waard was om deze zaak, los van alle emoties, die dan wel licht gaan spelen, toch opnieuw te gaan bekijken. Het gaat om kapitale bedragen, die we in deze zaak moe ten steken, en ik dacht, dat het goed is te proberen ergens middelen te vinden en ook inspraak te krijgen, zodat we niet in het proces van eigenlijk een stukje verzieking die zich in het hele betaalde voetbal heeft voltrokken, op de thans gevolgde weg doorgaan. Dan nog een opmerking n.a.v. vraag 9 over de Stichting Paardesport Friesland i.o. We hebben uit krante-artikelen gelezen, dat het bestuur van de oude stichting is afgetreden, dat we dus voortaan Weth. Weide ook niet meer met zijn borden door de ring zullen zien paraderen dat zullen we ongetwijfeld missen en dat voor het vroegere stichtingsbestuur in de plaats is gekomen een veel kleiner stichtingsbe stuur, dat bovendien gebruik wil maken van een ma nager. En er is ook al de naam genoemd van iemand die wellicht hiervoor capaciteiten zou hebben. Zou de Wethouder of het College ter zake een toelichting kunnen geven? Kan het in het optreden van een vaste functionaris een kostenbesparend element vinden Waaruit zullen de werkzaamheden van deze manager bestaan? En over welke periode gaat dit zich uit strekken De heer Weide (weth.): Om bij het betaald voetbal te beginnen, de Raad zal het met mij eens zijn, dat het subsidiëren van het betaald voetbal een bijzonder moeilijke, ingewikkelde materie is. Het is niet zo, dat de Raad voor Sportaangelegenheden zo maar even een advies uit zijn mouw kan schudden of dat het College zo maar even een voorstel kan maken. De vraag is: Hoe kunnen wij tot het behoud van het betaald voetbal in Leeuwarden met een goed subsidiesysteem komen? Er is overleg gaande binnen de K.N.V.B. Er is een vrij uitvoerig rapport over verschenen, waarop ook in de antwoorden in de mem.v.a. is ingehaakt. Er is over leg geweest met gemeenten, die betaald voetbal bin nen hun grenzen hebben, om tot een gezamenlijke re geling te komen. Ook daar komt echter nog niets uit. Wij hebben ook nog een aantal grote onzekerheden m.b.t. de toto-gelden. Wij weten verder nog niet, welke de ontwikkeling van het betaald voetbal zal kunnen zijn. Toen de Raad voor Sportaangelegenheden is in gesteld, was een van de eerste verzoeken die wij als College aan die raad hebben gedaan: Heren, verdiept U zich in de problematiek van het betaald voetbal. Ik vind het jammer, maar men is er daar ook nog niet uit. Er is meerdere malen overleg geweest in de Stichting Sportclub Cambuur twee keer is er een rapport door de Stichting ingediend. De heer Eijgelaar noemt exact de data, maar in tussen is er ook nog meer overleg geweest, voor zover mij bekend althans, tussen het presidium van de Raad voor Sportaangelegenheden en de Stichting Sportclub Cambuur. (De heer Eijgelaar: Daar is mij helemaal niets van bekend. In het antwoord in de mem.v.a. staat, dat het plan bij de Raad voor Sportaangelegenheden in studie is, maar dat is in ieder geval niet waar.) Nu, dat is een zaak van de Raad voor Sportaangelegen heden die die zaak dan verder intern zal moeten be kijken en dan is het de zaak van de heer Eijgelaar, dacht ik, om als vertegenwoordiger van de Gemeente raad in de Raad voor Sportaangelegenheden dit in een van de eerstvolgende vergaderingen van laatstgenoem de raad aan de orde te stellen, maar in mijn contact met het presidium van de Raad voor Sportaangelegen heden heb ik er steeds weer op aangedrongen om zo spoedig mogelijk een advies over het betaald voetbal, over de bestaande amateursportsubsidies en over de bestaande vergoedingsregelingen uit te brengen. En tot op heden heeft mij nog geen enkel advies bereikt. (De heer Eijgelaar: Allicht niet.) In het overleg, dat ik zeer geregeld met de Stichting Sportclub Cambuur heb, bleek overduidelijk, dat de stichting tot het uiter ste bereid is om haar medewerking in dezen te ver lenen, maar dat het voor het bestuur van die stichting niet een eenvoudige zaak is, is, dacht ik, duidelijk. Als de Raad voor Sportaangelegenheden echter, zoals de heer Eijgelaar suggereert, tot de conclusie mocht ko men, dat dit niet een specifieke taak voor deze raad is, dan heb ik er behoefte aan, dat men zo snel moge lijk met een advies in die zin komt, want dan kunnen wij als College een duidelijke opdracht aan de afdeling S.Z.W. geven om in overleg met de Stichting Sport club Cambuur tot een goed subsidiesysteem te komen. Dit met betrekking tot mijn contacten met de Raad voor Sportaangelegenheden en de Stichting Sportclub Cambuur. (De heer Eijgelaar: Mag ik misschien even interrumperen? Ik heb niet gezegd, dat de Raad voor Sportaangelegenheden op dit moment van mening is, dat deze zaak daar niet thuis hoort, want dat weet ik niet. Ik heb gezegd, dat ik persoonlijk in deze richting neig. Ik heb ook gezegd, dat het in de mem.v.a. ge noemde plan niet bij de Raad voor Sportaangelegen heden is binnengekomen; bij herhaling is aan de Ge meentesecretaris gevraagd, of het ook ter Secretarie is ontvangen, maar ook daar is, voor zover mij bekend althans, niets bekend van een plan dat van de Stich ting Sportclub Cambuur zou zijn binnengekomen, welk plan dan verder besproken zou moeten worden. Het is natuurlijk het allergemakkelijkst om buiten alles om door de Raad voor Sportaangelegenheden een ad vies te laten uitbrengen, maar dat wil die raad bij voorkeur niet; die wil dat graag U kunt dat van mij aannemen in overleg en samenwerking doen om met de Stichting Sportclub Cambuur en alle erbij be trokken mensen en instanties tot een aanvaardbaar geheel te komen, tot een plan op langere termijn, zodat we niet ieder jaar weer met deze zaak geconfronteerd worden, maar Cambuur een beleid kan voeren en de Raad daarmee akkoord kan gaan. Ik vind het jam mer, dat de zaak blijft hangen. Dat is geen verwijt, dacht ik, aan de Raad voor Sportaangelegenhedendat kan niet gemaakt worden, althans niet aan de Com missie Subsidiëring, die hiervan niets weet.) (De heer Bouma: De Wethouder heeft gezegd, dat van zijn kant de discussie over Cambuur was afgesloten.) Dat heb ik niet gezegd. (De heer Bouma: Ja, U zei: „Dit over Cambuur." Maar ik wilde graag, dat U in ieder geval nog even inging op de opmerking die gemaakt is door de heer Schaafsma, die het had over een ver meende tekortkoming van het stichtingsbestuur.) Dat wij tot een nieuw systeem zullen moeten komen, is, dacht ik, voor iedereen bijzonder duidelijk. Maar ik herhaal: het is een vrij ingewikkelde materie. U moet zich niet voorstellen, dat, wanneer U een bepaald systeem ontwikkeld hebt, U daar voor altijd aan vast genageld bent. Dat is natuurlijk onmogelijk. Er zijn in de begroting talrijke posten die jaarlijks door de Gemeenteraad moeten worden goedgekeurd, dus ook het subsidie aan Cambuur. Er moet met allerlei fac toren rekening worden gehouden. U kunt ook elk jaar praten over het subsidie aan het Frysk Orkest, over het subsidie aan de Noorder Compagnie, ondanks ge meenschappelijke regelingen en afspraken die daar voor gemaakt zijn. Dat recht hebt U altijd. Om nog even terug te komen op de contacten met de Raad voor Sportaangelegenheden, ik heb alleen maar goede contacten met het presidium van die raad en bij elk contact dring ik aan op een advies zijner zijds over deze zaak. Ik wacht dit dan ook elke dag met spanning af. (De heer Eijgelaar: Maar dat be tekent nog niet, dat we het ook krijgen.) (Gelach) De Voorzitter: Mag ik even een paar opmerkingen maken? Wij moeten natuurlijk in dit gesprek elkaar niet willen aanpraten, dat er nooit enig beleid is ge voerd ten aanzien van Cambuur. (De heer Eijgelaar: Mag ik nog even interrumperen?) Nee, U moet niet te vlug interrumperen. Interrumperen is goed, maar U moet ook even luisteren; dat is ook belangrijk. De Raad heeft al jaren geleden hierover gediscussieerd. Dat is zelfs vóór mijn komst naar Leeuwarden ge weest; ik heb de discussies zelf niet eens meegemaakt. Maar ik weet wel, dat er nogal bewogen debatten in deze Raad zijn geweest om tot een beleid t.a.v. Cam buur te komen, een beleid t.a.v. het betaalde voetbal. En de Raad heeft daar uiteindelijk een uitspraak over gedaan, ik dacht in 1965 of 1966. En de lijn, aangege ven bij die uitspraak, volgen we nog steeds. Er is al leen eens een kleine technische correctie op geweest dat was in mijn tijd toen de 75% subsidie op 77% is gebracht; dat hing, geloof ik, min of meer sa men met de reclamecampagne e.d. Maar nog steeds wordt de lijn, die toen door de Raad is vastgesteld, gevolgd. En Weth. Weide heeft gelijk: ook al wordt die lijn steeds aangehouden, de Raad heeft elk jaar niet alleen het recht, maar bij onze tekortpositie mis schien zelfs wel de plicht zich elk jaar af te vragen, of wij door kunnen gaan met een lijn, die op een bepaald moment eens is afgesproken. Dit impliceert ook en dat is dan wel vervelend voor Cambuur, maar even vervelend, dacht ik, voor andere organisaties die we subsidiëren dat het een niet zo gemakkelijke zaak is om regelingen te treffen, waarbij organisaties voor een vrij lange periode weten waar ze aan toe zijn. Maar ik zeg daar in één adem bij, dat wij en dat doen we ook niet als Gemeenteraad niet van de hak op de tak mogen springen, want dan zou men zelfs geen enkel beleid meer kunnen voeren. Wij hebben nu al een jaar of acht t.a.v. Cambuur een bepaalde lijn ge volgd. Dat is dus één facet. Het tweede is en ik dacht, dat dat het vorige jaar in de begrotingszitting nogal uitvoerig naar voren is gekomen dat het on dertussen om zeer grote bedragen gaat en dat op de achtergrond steeds meer gaat opdoemen het angstige

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 6