p?ss
perspectief van ons eigen tekort, zodat wij min of
meer gedwongen zullen zijn de richtlijnen, die nu, zo
als gezegd, al een jaar of acht t.a.v. Cambuur zijn
aangehouden, bij te sturen. Ik dacht, dat het vorige
jaar in de begrotingszitting van onze kant ook heel
duidelijk is gezegd, dat wij over dit punt met het be
stuur van Cambuur uitvoerig hadden gediscussieerd.
Het is zelfs zo, dat wij al min of meer principiële
overeenstemming met het bestuur van Cambuur had
den over de richting waarin de bijsturing zou moeten
gaan. En toen hebben wij vorig jaar ik meen, dat
Weth. Weide dat heel duidelijk in de discussie heeft
gezegd even passen op de plaats gemaakt, omdat
ons bekend was geworden, dat er in landelijk verband
allerlei discussies gaande waren over het betaalde voet
bal. O.i. zou het blijk geven van een overijld beleid, als
wij hier hals over kop onze regeling zouden gaan ver
anderen, hoe gemotiveerd dat overigens misschien ook
zou zijn. Het zou volgens ons van een wijzer inzicht
getuigen te wachten, tot we eerst iets meer weten van
dit landelijk overleg, zowel in het kader van de K.N.V.B.,
waar Weth. Weide zojuist ook al op wees, als in het
kader van de V.N.G., voor zover het de gemeenten
betreft die bij het betaalde voetbal betrokken zijn.
De Wethouder heeft ook al gezegd, dat wij het bij
zonder jammer vinden, dat wij van die kant, hoewel
wij destijds al indicaties hadden nog nooit enige
positieve richtlijn hebben gehad over de vraag, welke
kant het nu precies uitgaat. (De heer Eijgelaar: Van
wie bedoelt U? Van de kant van de K.N.V.B. of van
die van de V.N.G. Van die laatste vooral. Wij zou
den dus graag zien, dat men in gemeentelijk verband
want dat is natuurlijk voor ons het belangrijkste
probeerde tot bepaalde, wat meer gerichte ideeën te
komen i.z. de taak van de grotere gemeenten m.b.t.
het betaalde voetbal. Maar in dat kader zou je ook
moeten weten, wat de K.N.V.B. in eigen kring precies
doet t.a.v. het betaalde voetbal, want daar zou je niet
aan voorbij kunnen gaan. Voor ons is de vraag niet
primair wat de K.N.V.B. doet, maar, of de gemeenten
niet met elkaar wat duidelijker lijnen zouden kunnen
uitstippelen. Wat dat betreft, wachten wij dus nog
steeds op nadere uitspraken, maar dat neemt niet weg
en dan kom ik bij mijn laatste punt dat wij echt
niet stilstaan. Wij zullen moeten doorgaan ik weet
niet op welk moment, want het is een moeilijke zaak
(dat weet U allen net zo goed als wij) en in goed
overleg met elkaar moeten nagaan in hoeverre de
richtlijnen, die op het ogenblik gevolgd worden bij het
subsidiëren van het betaalde voetbal, bijgestuurd zullen
moeten worden. Daar ontkomen wij niet aan. Wij moe
ten niet overijld op een nieuw systeem overstappen,
maar in goed overleg met elkaar - uiteindelijk na een be
slissing van de Gemeenteraad - moeten we daar wel toe
komen. Wat dat betreft, zijn we het, dacht ik, eens.
Het standpunt van B. en W. is en ik meen ook van
de raden dat wij zoveel als mogelijk is, ook de
raden bij alle problemen willen inschakelen. Als wij
de Sportraad vragen ons over allerlei andere facetten
van het subsidiebeleid te adviseren, dan dacht ik, dat
het onjuist zou zijn, als wij die raad hier buiten zouden
houden, hoewel ik Uw twijfel, mijnheer Eijgelaar, be
grijp, of de Sportraad op dit moment een erg zinvolle
rol kan spelen in het geheel. Dat is inderdaad geen
verwijt. (De heer Eijgelaar: Dan moet je natuurlijk
eerst vragen: Is het nog sport? Als dat inderdaad het
geval is, dan kan de Sportraad er wel zinvol over
praten, maar als je tot de conclusie komt, dat het
theater isPas op. (De heer De Vries: Het is
sport.) Ik zou willen zeggen: Je kunt heel verschillend
denken over betaald voetbal en de actieve en passieve
sportbeoefening, maar ik geloof toch wel, dat betaald
voetbal ik zou het ook persoonlijk bijzonder be
treuren, als men dat anders dan met sport zou willen
betitelen echt sport behoort te zijn.
De heer Weide (weth.)Nu wil ik dan de discussie
afsluiten. De heer Eijgelaar moet absoluut niet de in
druk hebben, dat het College graag zonder meer op
de huidige voet wil doorgaan. Ik dacht ook, dat het
College vorig jaar duidelijk gesteld heeft, dat wij wel
akkoord gaan met het vaststellen van het subsidiebe
drag volgens het huidige systeem, maar dat wij niet
ongelimiteerd zo staat het ook in de aanbiedings
brief door kunnen gaan. (De heer Eijgelaar: Maar
wij doen het onderdehand wel; we geven nog steeds
77%.) Maar dat houdt niet in, mijnheer Eijgelaar, dat
er in die periode niets is gebeurd. Er is van de kant
van het College van alles gebeurd. Er zijn diverse
rapporten ter hand gesteld aan de Raad voor Sport-
aangelegenhedenhet rapport van de V.N.G. en het
rapport van de K.N.V.B., met alle bijkomende gege
vens. Ik wil er nog wel even op wijzen, dat, hoewel
men het betaald voetbal wel in belangrijke mate mag
zien als een stuk passieve recreatie, want dat is het
ook voor 100.000 mensen per jaar, er daarnaast en
daar ben ik blij om een heel goede relatie aan het
groeien is met de bestaande amateurverenigingen en
in dat verband ligt hier toch, dacht ik, duidelijk een
taak voor de Raad voor Sportaangelegenheden.
De Voorzitter: Zullen wij op dit moment maar niet
afstappen van dit onderwerp? Eén ding staat vast:
De zaak is in behandeling. Als er een kleine kort
sluiting is, dan moet die opgeheven worden. Heel dui
delijk is, dat binnen een afzienbare tijd en ik vind
het jammer, dat ik de term „binnen een afzienbare
tijd" moet gebruiken, maar ik bedoel ermee, dat het
geen jaren meer duurt dit probleem hier in de Raad
aan de orde moet komen. En ik dacht, dat U op dit
moment ons en de Raad voor Sportaangelegenheden
de gelegenheid moet geven de zaak even verder uit
te diepen; anders zouden wij tot overijlde uitspraken
komen. Maar ik kan de toezegging doen, dat wij daar
na met een voorstel in de Raad komen. De Raad zal
dan moeten uitspreken op welke wijze hij de thans met
Cambuur bestaande regeling wil bijsturen. De Wet
houder neemt stellig nog even contact op met het
presidium van de Sportraad; er mag geen kortsluiting
ontstaan. Dus dat punt wordt opgelost.
Zullen we dan op het moment van Cambuur af
stappen? Akkoord.
De heer Weide (weth.): Wat de vergoedingsrege
ling voor de sportaccommodaties betreft, waar de heer
Eijgelaar ook over heeft gesproken, daar hebben wij
intern een vrij uitvoerige discussie over gehad. Er is
een belangrijk aantal gegevens naar voren gekomen,
die voor ons als basismateriaal moeten dienen om tot
een eventuele wijziging van de regeling te komen. Wij
zijn ervan overtuigd, dat de huidige vergoedingsrege
ling een stuk discriminatie in zich bergt van sporten
die niet beoefend worden in gemeentelijke accommo
daties. Ik zal dat mede n.a.v. de vraag van mevr.
Visser nader met een aantal cijfers toelichten. Wij
moeten ons niet de illusie maken, dat wij in de toe
komst aanzienlijk meer geld aan de sport kunnen gaan
uitgeven. Willen wij een wijziging in de vergoedings
regeling voor de amateursport aanbrengen, dan bete
kent dat, dat wij met drastische verschuivingen zullen
moeten werken. Dan zal de één aanzienlijk meer moe
ten betalen om de ander iets meer van de accommo
daties te laten profiteren. En dat is lang niet een een
voudige zaak. Maar dat heeft ik zou haast zeggen:
wekelijks onze aandacht.
Als ik dan nu de cijfers even globaal mag noemen,
dan krijgt U enigszins een indruk van het bedrag,
dat de Dienst voor Sport en Recreatie jaarlijks,
gerekend per sportbeoefenaar en per sport, uitgeeft.
Voetbal kost de Gemeente per jaar per sportbeoefe
naar rond f 60,atletiek ruim f 600,hockey
f230,—; handbal f220,—; tennis f220,—; badmin
ton f 150,volleyball f 50,basketball f 120,
kaatsen f70,honkbal f230,zwemmen f140,—.
Als U nog geïnteresseerd bent in het aantal beoefena
ren per sport(De heer Eijgelaar: Cambuur valt,
denk ik, ook onder deze cijfers Het gaat om het
gebruik van de sportaccommodaties. Ik praat over de
vergoedingsregeling. Cambuur maakt ook gebruik van
de gemeentelijke vergoedingsregeling, dus de kosten
hiervoor zijn verdisconteerd in het bedrag van f 60,
voor voetbal. (De heer De Vries: Hoeveel is het be
drag voor korfbal?) Korfbal is hier niet opgegeven.
Ik gaf U slechts een globaal overzicht. Voordat wij
dus een wijziging in het systeem zouden kunnen aan
brengen, zouden we de basisgegevens op tafel moeten
hebben. We komen stellig later eens op deze kwestie
terug. Maar het is bepaald niet eenvoudig om het
13 SJ
systeem binnen het beschikbare totaalbedrag te wij
zigen.
Nu de Stichting Paardesport i.o. De heer Eijgelaar
heeft gevraagd, of het wel noodzakelijk is, dat hier
jaarlijks een post voor op de begroting wordt uitge
trokken. Wij gaan er in principe van uit, dat, wan
neer bepaalde evenementen jaarlijks terugkomen en in
aanmerking komen voor een subsidiebedrag, we voor
die evenementen een stelpost in de begroting opne
men, zodat we achteraf niet met begrotingswijzigin
gen te maken krijgen. Dit houdt natuurlijk niet in, dat
een bedrag, dat geraamd is, ook volledig benut zal
worden. M.b.t. de Stichting Paardesport i.o. kan ik
U zeggen, dat tot op dit moment van deze stichting
nog geen aanvraag voor 1973 binnen is. Het evene
ment 1972 is pas achter de rug.
De heer De Vries heeft nog gevraagd naar de sa
menstelling van het bestuur van de Stichting Paarde
sport i.o. Vorig jaar werd naar een totaal ander uit
gangspunt voor het Concours Hippique gezocht. Daar
om zijn de besturen van het buitenconcours en het bin-
nenconcours bij elkaar gestapt en zij hebben samen
het concours 1972 georganiseerd. Het gevolg was, dat er
een bijzonder log lichaam optrad, dat zeer slecht werk
baar was. Dat is de reden geweest, dat er inmiddels
een nieuwe stichting in het leven is geroepen; de akte
is gepasseerd. De Stichting Paardesport is dus het re
sultaat van een fusie tussen de beide eerdergenomde
stichtingen. En om de zaak zo goed en zo efficiënt
mogelijk te laten draaien, is het aantal bestuursleden
tot een minimum teruggebracht. Er wordt inderdaad
gesproken over een vaste functionaris, maar voor zo
ver mij bekend is ik maak geen deel uit van het
nieuwe bestuur is deze zaak binnen het bestuur
nog volledig in discussie. De ervaringen wijzen toch
wel uit, dat de werkzaamheden van een eventuele be
taalde kracht hoofdzakelijk in de laatste maand
of de laatste twee maanden vóór het concours hippique
moeten worden verricht. Die werkzaamheden bestaan
uitsluitend in contacten met de deelnemers en met de
eigenaren van de tuigpaarden, en het organiseren van
het totale evenement in de Frieslandhal.
De heer Eijgelaar: Ik heb nog geen antwoord ge
kregen op mijn vraag, of de f 40.000,die B. en W.
ramen, zonder meer gebruikt kunnen worden. Ik be
grijp wel, dat er niet meer van gebruikt zal worden
dan strikt noodzakelijk is. Maar het gaat mij hierom:
Gaat U daarmee zo maar een eventueel exploitatie
tekort opvangen of vraagt U daaromtrent nog advies
aan een raad of een andere instantie? En kunt U
buiten de Gemeenteraad om het geraamde bedrag ge
bruiken? Of moet U dan eerst nog weer met een voor
stel bij de Gemeenteraad komen om dat geld te vra
gen? Ik dacht het niet, maar
De Voorzitter: Normaal is het zo: Ais een begro
tingspost door de Raad is goedgekeurd, dan betekent
dat, dat er een uitgave is, die wij als uitvoerende in
stantie tot dat bedrag kunnen doen. Maar dat laat
onverlet de bevoegdheid van de Raad om bij de goed
keuring van de begrotingspost te bepalen, dat het Col
lege voordat het een post benut, die zaak eerst in de
Raad moet brengen. Dat gebeurt zo nu en dan ook wel
eens. Maar de algemene lijn is, dat, als er een exacte
begrotingspost is, deze het maximum is, dat B. en W.
mogen uitgeven in de loop van dat jaar. (De heer
Eijgelaar: Voor dat doel.)
De heer Weide (weth.): Daar komt dan nog bij,
dat die f40.000,zo maar niet besteed zullen wor
den. De Gemeente gaat nooit verder dan het bedrag,
waarop de begrotingspost wordt vastgesteld, en dit
geschiedt op basis van de exploitatie van het vorige
jaar en van het plan voor het komende jaar. Ik ben
persoonlijk ook van mening, dat we zien, dat nu
ook vandaag in Amsterdam weer iets dergelijks ge
start is een evenement als dit selfsupporting moet
worden. (Tot mijn grote spijt is het in het verleden
nooit zover gekomen.) Ook het College staat op dat
standpunt. Maar de ene aanloopperiode duurt mis
schien vijf jaar en een andere aanloopperiode moge
lijk tien jaar. (De heer Eijgelaar: Als je natuurlijk
direct al zegt: We hebben er f 40.000,voor begroot,
dan is er geen enkele prikkel meer voor zo'n stichting
alleen een kwestie van prestige om te zeggen:
Nu gaan we er werkelijk wat aan doen.) (De Voor
zitter schudt het hoofd.) (De heer Eijgelaar: Jawel,
mijnheer de Voorzitter. Het is de vorige keer ook ge
bleken. Er is gewoon gezegd: Als we die f40.000,
niet krijgen, dan gaat het feest niet door. De Raad
voor Sportaangelegenheden heeft U geadviseerd en
de Gemeenteraad heeft dat advies overgenomen om
niet met f 40.000,maar met f 30.000,te subsi
diëren, maar het feest is toch doorgegaan. Met de
nodige successen, neem ik aan. Ik zou trouwens niet
weten, hoe de afrekening precies zal zijn, maar we
horen t.z.t. wel, of het evenement f 30.000,of min
der gevergd heeft aan gemeentelijk subsidie. Ik voel
er in ieder geval niets voor deze post zo te ramen en
op te nemen en dan de zaak over te laten aan het
College.)
De Voorzitter: Dit is een probleem, dat bij her
haling tot nogal wat discussie in de Raad aanleiding
heeft gegeven. Wij hebben hier ook niet een bepaald
systeem, zoals voor verschillende andere organisaties
die we subsidiëren. Dit is inderdaad nog min of meer
ad hoe behandeld. Ik geloof, dat het wel juist is, dat
wij een begrotingspost opnemen, maar ik kan mij
heel goed indenken wat U zegt dat de Raad het
op prijs stelt, dat wij, voor wij beslissen over de be
steding van de post, met een voorstel in de Raad ko
men. Het is ook voor ons geen uitgemaakte zaak. In
een geval als dit zou ik het heel normaal vinden. Als
U op prijs stelt, dat wij in zo'n geval advies vragen
aan de Raad voor Sportaangelegenheden en dan in de
Raad komen, dan dacht ik, dat het College er vast
niets op tegen heeft. (De heer Eijgelaar: Maar ik
weet niet, of deze toezegging nu gedaan kan worden
of dat deze kwestie nog in de plenaire zitting moet
worden behandeld.) Ik dacht, Weth. Weide, dat er
geen bezwaar tegen zou bestaan, dat wij, als de heer
Eijgelaar het op prijs stelt, voordat wij de post aan
spreken, met een voorstel daaromtrent bij de Raad ko
men. (De heer Eygelaar: Ik stel het niet op prijs,
ik stel het gewoon als voorwaarde om er mee akkoord
te kunnen gaan.)
De heer Weide (weth.): Ik heb cr geen enkel be
zwaar tegen, maar dit kan wel consequenties hebben
voor heel veel andere posten.
De Voorzitter: Dat hoeft niet. We leggen bij deze
vast, dat wij voor de besteding van die post, ook al
wordt die in de begroting opgenomen, eerst met een
voorstel in de Raad komen. Dan hebt U dus alle ge
legenheid, mijnheer Eijgelaar, om watvoor voorwaar
den dan ook voor te stellen. En ik dacht, dat het ook
logisch was, als wij met de stichting op bepaalde
ideeën komen, daar de Raad voor Sportaangelegenhe
den over te raadplegen. Daarvoor hebben we die raad.
(De heer Eijgelaar: Dan ben ik akkoord.)
De heer Weide (weth.): Nu van de paarden naar
Quick-Huizum. U weet, dat deze zaak enorm in be
weging is op dit moment. Er zijn ook een aantal reac
ties in de pers verschenen en er zijn diverse inter
views voor de radio geweest. Op dit moment is er ech
ter nog geen enkel verzoek bij de Gemeente ingediend
om een subsidie voor 1973. Daarom verbaasde het ons
wel, dat wij na het bijwonen van een bijzonder mooie,
tevens psychologisch tactische demonstratie, 14
dagen later in de krant lazen, dat deze gymnastiek
vereniging met top-turnen gaat stoppen. (De heer
Eijgelaar: Het is heel handig het zo te spelen; het
verbaasde mij helemaal niet.) M.i. mogen wij toch wel
onze verbazing uitspreken, nu wij geen subsidiever
zoek voor 1973 hebben gekregen en Quick èn in 1971
èn in 1972 rustig f5.000,subsidie in ontvangst heeft
genomen. Het verlenen van dat subsidie vond plaats
bij meerderheidsbesluit van de Gemeenteraad, maar ik
heb duidelijk tegenover iedereen gezegd, dat het Col
lege bereid is tot elk overleg met Quick-Huizum. Ik
heb daar echter bij gezegd, dat hier niet alleen een
taak ligt voor de gemeente Leeuwarden, maar ook
voor de Provincie, voor het bedrijfsleven en in eer-