10 overblijven, moet er geholpen worden; daar ben ik na tuurlijk van overtuigd, maar daar is in de samenleving van onze stad ook gelegenheid te over voor. En als we hier dan maar gewoon zouden uitgaan van het standpunt: We hebben de mogelijkheid om voor een sociaal-raadsman naar rijksregeling subsidie te krijgen, dus moeten we een sociaal-raadsman cre- eren in de geest van een ombudsman, dan zeg ik: Niet mijn instelling! (De heer Van Haaren: Was het maar in de geest van een ombudsman!) De heer Heetla (weth.): De heer Heidinga is nog al eens wat emotioneel; dat is gisteren ook wel geble ken. Maar hij komt ook nog wel eens op zijn woorden terug en misschien doet hij dat nu ook wel n.a.v. het geen ik nog wil opmerken. Ik moet hem en dan ben ik heel eerlijk zeggen, dat het mij niet om het sub sidie gaat. Dat moet hij van mij aannemen. Als het niet een kwestie van subsidie was, dan zou ik de Ge meenteraad op dit moment willen voorstellen een so ciaal-raadsman aan te stellen, want de mensen in deze gemeente hebben er recht op te weten wat de bij standsregeling betekent. Meer wil ik er niet van zeg gen. (De heer Heidinga: Maar is er behoefte aan zo'n sociaal-raadsman?) Er is behoefte aan. (De heer Hei dinga: Maar dat is niet nagetrokken en doet U dat dan maar eens.) De Voorzitter: Dit punt komt nog wel weer terug in de Raad. Ik dacht, dat we op dit moment wel van het onderwerp konden afstappen. De Voorzitter schorst, om 21.10 uur, de vergadering voor de koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.30 uur, de vergade ring. De heer Meijerhdf heeft de vergadering verlaten. Volgno. 560. De heer Van Haaren: In de afdelingsvergadering heb ik reeds uitvoerig uiteengezet, dat de exploitatie kosten van het kinderdagverblijf ondanks een uiterst zuinig beleid sterk zijn gestegen. Behalve door de in flatie stijgt het tekort, omdat men alleen mensen met een inkomen boven de f350,per week een bedrag van f 12,per kind per dag laat betalen, een bedrag, dat de reëele kostprijs enigszins benadert. Voor min- der-draagkrachtigen is een retributieschaal opgesteld, die afdaalt tot f 5,per kind per dag, om deze minder- draagkrachtigen, die het dikwijls het hardst nodig heb ben, de kans te geven van de mogelijkheden van het kinderdagverblijf gebruik te maken. Wij waren het in de afdeling allemaal roerend met elkaar eens, dat het voor ouders, ongehuwde moeders en gescheiden ouders, die dikwijls op grond van psycho-sociale indi caties hun kinderen naar het kinderdagverblijf brengen, ook in de toekomst mogelijk moet blijven hun kinderen daarheen te brengen. Daar behoef ik dus niet opnieuw op in te gaan. Vast staat echter, dat het kinderdag verblijf de bijdragen van de ouders drastisch zal moe ten verhogen, als het gemeentelijk subsidie blijft op het peil van 45% van de exploitatielasten. Dit zou ertoe leiden, dat een aanzienlijk aantal ouders gedwon gen zou worden andere, voor ouders en kinderen veel ongunstiger, noodoplossingen te zoeken, omdat zo'n verhoging hun draagkracht verre te boven gaat. De situatie van het kinderdagverblijf is op het ogenblik van dien aard, dat er permanent grote liquiditeits moeilijkheden zijn. De fiscus en de bedrijfsvereniging willen nog wel wachten tot er een nieuwe regeling met de Gemeente getroffen zal zijn, maar andere kre- diteuren zijn minder geduldig. U mag daarbij niet ver geten, dat bestuursleden van het kinderdagverblijf die al het werk pro deo doen, zich persoonlijk garant heb ben gesteld. Dat de huidige subsidieregeling niet be vredigend is, wil ik erkennen. Normaal zou het Rijk, dat belasting ontvangt van het loon van werkende vrouwen, opvangmogelijkheden voor kinderen moeten subsidiëren. Zelfs de Sociaal-Economische Raad heeft erop gewezen, dat deze opvangmogelijkheden voorkin deren zich via de loonbelasting zelf betalen. In de af deling is er o.a. door de heer De Vries op aangedron gen tot de bodem uit te zoeken, hoe het kinderdagver blijf op verantwoorde wijze zodanig zou kunnen wor den gesteund, dat het normaal en optimaal zal kunnen blijven functioneren. Ik heb van mijn kant principiële en praktische bezwaren naar voren gebracht tegen het overhevelen van het gemeentesubsidie naar de Alge mene Bijstandswet. Ook deze uiteenzetting behoef ik, dacht ik, niet te herhalen, want wij komen er nog op terug. Van de andere kant waren er in de wandelgangen verschillende mensen die mij naar mijn bezwaren vroe gen, en als het nodig is, wil ik best in tweede instantie hier nog wat uitvoeriger op ingaan. Ik dacht eigenlijk, dat de zaak vanzelf wel in discussie zou komen, als de Gemeente met een begin 1973 toegezegde uitgebreide nota komt over het subsidie aan het kinderdagverblijf. Dit onderzoek naar de subsidiemogelijkheden deze nota - juich ik toe. De Raad kan dan de hele zaak opnieuw van alle kanten bezien. Maar dit onderzoek komt voor het kinderdagverblijf te laat. Het kinder dagverblijf heeft, net als wij, een begroting voor 1973. Uit deze begroting blijkt, dat de te verwachten tekor ten van f90.000,alleen kunnen worden gedekt door het gemeentelijk subsidie te verhogen tot 60% van de exploitatielasten. Blijft het subsidie van 45% gehand haafd, dan moet de naar verhouding toch al hoge bij drage van de ouders worden verhoogd, hetgeen zal lei den tot ernstige gevolgen, waarover ik heb gesproken in de afdeling en waar het bestuur van het kinderdag verblijf en de ouders zelf ons op hebben gewezen. Als U, leden van de Raad, mèt mij werkelijk overtuigd bent van de noodzaak van instandhouding en goed functio neren van het kinderdagverblijf, dan kunt U ons voor stel steunen om eenmalig dus alleen voor het jaar 1973 het subsidie te verhogen tot 60% van de ex ploitatielasten. Dan kan het kinderdagverblijf een jaar verder draaien en dan hebben wij de tijd om binnen deze periode het onderzoek naar het subsidie aan het kinderdagverblijf tot ons te laten komen en er uitvoe rig aandacht aan te schenken. Wij voeren dan geen structureel verstorende factor in, omdat het slechts een eenmalig subsidie is, terwijl het bedrag op zichzelf in het totaal van onze begroting toch betrekkelijk ge ring is. Ik hoop van harte, dat de Raad achter deze suggestie staat en B. en W. dit voorstel zullen over nemen. Dan kan een motie van mijn fractie in dezen achterwege blijven. De heer De Vries: In de afdelingsvergadering heb ben we gesteld, dat we de indruk hebben, dat de re tributies die gevraagd worden voor het kinderdag verblijf, volkomen aan de zolder zitten, dat ze niet hoger kunnen. Als U dan ook stelt in de mem.v.a., dat voor het gat van f 21.000,de vereniging in over weging is gegeven dit te dekken door middel van ver hoging van de dagprijzen, hebben we, geloof ik, de situatie bereikt, dat het kinderdagverblijf zichzelf vol komen uit de markt prijst. Ik dacht, dat er in een stad als Leeuwarden behoefte is aan een kinderdag verblijf dat voor iedereen betaalbaar moet zijn. En als men bij een medische of sociale indicatie op een inkomensniveau zit, dat de Bijstandswet uitkomst kan bieden, dan moet daar gebruik van gemaakt worden. Anderzijds zullen degenen, die het uit eigen zak moe ten betalen, in staat moeten worden gesteld dit ook te blijven doen. En daarvandaan dus nogmaals: Wij menen, dat de retributietabel aan de zolder zit. Een vraag: De Wethouder heeft de vorige keer me dedeling gedaan van het onderzoek dat van de kant van de Gemeente zou worden ingesteld. Wij villen graag heel nadrukkelijk weten, wanneer we de resul taten daarvan kunnen tegemoet zien en wanneer we over deze zaak opnieuw in de Raad kunnen discus siëren. Zoals de situatie nu is, hebben we het gevoel, dat het bestuur van het kinderdagverblijf en ook de belanghebbende ouders finaal met de rug tegen de muur worden geplaatst. En men heeft er in ieder geval recht op te weten, waar men aan toe is. Vandaar dus, dat wij nogmaals stellen: 1. Verhoging van retributie ach ten wij niet mogelijk; 2. Wanneer komt Uw nota met nadere voorstellen? Wij zullen graag eerst Uw ant woord afwachten. Mevr. Dijkstra-Bethlehem: Ik wil hier kort over zijn, maar ik wil toch even mijn mening over het kin derdagverblijf zeggen. In feite zou er, nu onze Ge meente zich steeds meer uitbreidt, hier op diverse plaatsen een kinderdagverblijf moeten zijn. Steeds meer vrouwen worden, door de financiële en econo mische omstandigheden gedwongen, er bij te gaan wer ken, waarom zeer zeker een goede opvang van de kinderen belangrijk en noodzakelijk is. Daarbij komt, dat het uit de tijd is, dat de vrouw buiten haar huise lijke plichten niet het recht op arbeid zou hebben. Er is ook een groep vrouwen gescheiden vrouwen, ongehuwde moeders die, volkomen terecht, liever werken dan naar de sociale bijstand gaan. Vandaar, dat ook ik zonder meer van mening ben, dat door middel van subsidieverhoging dit kinderdagverblijf aan zijn belangrijke functie kan voldoen en ik sta dan ook volledig achter de motie, die wordt ingediend door de heer Van Haaren. Mevr. Visser-van den Bos: Het bestaan van het kinderdagverblijf vinden ook wij zonder meer nood zakelijk. Daarnaast stellen we, dat er een grondig on derzoek nodig is om na te gaan, of de retributies die gevraagd worden van de ouders, in overeenstemming met hun draagkracht zijn. Voorts zouden we willen, dat er nagegaan wordt, of het op een voor de ouders en voor het kinderdagverblijf juiste wijze mogelijk is een retributieschaal samen te stellen in overleg met de Sociale Dienst, waardoor het sturen van de mensen naar die dienst niet nodig is. En wij zouden, evenals de heer De Vries, graag willen weten, op welke ter mijn dit onderzoek kan worden afgerond. Want het is mij bekend, dat hier al een begin mee gemaakt is. Dit even in antwoord op de motie van de hoer Van Haa ren: Het is natuurlijk een onjuiste voorstelling van za ken te zeggen, dat er nu reeds liquiditeitsmoeilijkheden zijn op grond van het feit, dat de begroting voor 1973 niet sluitend gemaakt kan worden, als de Gemeente het subsidie niet verhoogt, want het subsidie is niet alleen bestemd voor de maanden januari en februari, het is bestemd voor het hele jaar. Als er toch nu al zulke liquiditeitsmoeilijkheden zijn als geschetst worden, zou dat moeten zijn omdat er subsidiebetalin gen waarop men recht had, nog niet gedaan zijn, of dat er al in het afgelopen jaar een groot verlies ge leden is. Maar dit kan ik zo niet bekijken; ik ben er van overtuigd, dat men dit op de Secretarie beter kan doen. Deze eventuele liquiditeitsmoeilijkheden zouden in het onderzoek betrokken kunnen worden; ik sluit me dus graag aan bij het verzoek van de heer De Vries om de zaak van het kinderdagverblijf op korte termijn grondig te onderzoeken, wat overigens in de afdeling al is toegezegd. De heer Visser: Naar aanleiding van enkele woor den van de heer Van Haaren zou ik deze vraag willen stellen aan het College. De heer Van Haaren heeft gesuggereerd, dat een eventueel subsidie over 1973 een eenmalig karakter zou kunnen dragen, maar ik dacht, dat het een functionele post in de begroting is. Ik zou dit graag nader toegelicht willen hebben door het College. De heer Heetla (weth.)In de afdelingsvergadering is reeds breedvoerig over dit onderwerp gesproken, d.w.z. niet van mijn kant, maar wel van de kant van de heer Van Haaren. Toen is hem van onze kant ook gezegd, dat de Raad binnenkort een nota tegemoet kan zien en ik wil hem wel toezeggen, dat ik al het mogelijke wil doen om het verschijnen van die nota te bespoedigen. Er is nogal wat voor nodig om een juist inzicht te krijgen in de gang van zaken op dit ogenblik bij het kinderdagverblijf. In 1960 was het subsidie ongeveer f 12.000,in 1965 f 18.000,in 1966 f20.000,—; in 1968 f28.750,—; in 1969 f31.000,— en zo is dat opgelopen. In 1971 was het f 50.000,en op het ogenblik, rekening houdend met de gang van zaken, f 64.700,Het kinderdagverblijf vraagt nu geen f 64.700,maar een totale dekking van de kos ten of f 90.000,Daar draait het om. Dat is voor het College aanleiding geweest nader in deze kwestie te duiken. U weet, dat we met de gezinsverzorging ook dergelijke moeilijkheden hebben gehad. Voor de hoge kosten die subsidieverhoging voor de Gemeente mee bracht, hebben we via de Bijstandswet te dien aan zien een oplossing gevonden. Bij brief van 21 of 22 september hebben wij het kinderdagverblijf met ons standpunt t.a.v. het subsidie in kennis gesteld en daar bij tevens de wens geuit, dat wij graag de zaak met het bestuur wilden bespreken. Tevens hebben wij in overweging gegeven de kostprijs in ieder geval op te trekken. Dat laatste zal natuurlijk voor bepaalde men sen moeilijkheden opleveren, maar volgens de enkele gegevens die ik heb de volledige heb ik tot op dit ogenblik nog niet kan ik U zeggen, dat onder de genen die gebruik maken van de diensten van het kin derdagverblijf, ook een tiental van buiten de gemeente zijn. Het komt voor, dat man en vrouw, die met een uitwoonvergunning van de gemeente Leeuwarden hier in de stad werken, hun kinderen naar dit kinderdag verblijf brengen. Nu kun je je afvragen: Kunnen deze mensen de volledige prijs wel of niet betalen? En dan zeg ik persoonlijk: Ja, dat geld moeten ze dan zelf maar opbrengen. Volgens de gegevens komt het ook voor, dat kinderen uit een gezin, waarvan de man werkt en de vrouw studeert op zichzelf voortreffe lijk in het kinderdagverblijf komen. Ook in zo'n geval kun je je afvragen: Moet de Gemeente dat al dan niet betalen? En dan zeg ik persoonlijk: Nee, dat moeten ze zelf maar betalen. Dat is niet de visie van het College. Het is een zaak van onderzoek op het ogenblik. Het is bepaald niet meer zo, dat gezinnen gedwongen worden kinderen in het kinderdagverblijf te brengen. Dat was misschien vroeger zo, maar tegen woordig is de situatie heel anders. Het brengen van kinderen naar het kinderdagverblijf is meer van vrij blijvende aard. Daar wil ik niet mee zeggen, dat ik er niet voor ben, dat hier een kinderdagverblijf is. Ik ge loof, dat het een heel goede zaak is. Maar men moet de kerk wel in het midden van het dorp laten. Als de Gemeente gelden voor de subsidieverlening terug kan krijgen, dan is het een zaak van goed beleid, dat je alle mogelijkheden gaat onderzoeken om tot een be slissing te kunnen komen. Ik heb persoonlijk geen en kele behoefte aan de motie van de heer Van Haaren. Ik zou de Raad in overweging willen geven de zaak uit te stellen en te wachten tot het College met een uitgebreide nota over deze materie komt. (De heer Tiekstra (weth.): Wanneer komt die nota?) In het eerste halfjaar van 1973. De Voorzitter: Voor wat de financieel-technische kant van de zaak betreft, wil ik het woord verlenen aan Weth. De Jong. De heer De Jong (weth.)Het subsidie voor één jaar dat de heer Van Haaren voorstelt, zou een inci dentele post betekenen. Die hebben we wel eens meer op de begroting gehad, maar dan hadden we altijd het grote voorrecht, dat we die konden dekken uit de saldi-reserve. Maar we moeten er rekening mee hou den, dat voor 1973 die saldi-reserve er niet meer is. En daarom kan er niets anders plaats hebben dan een verhoging van de post subsidie kinderdagverblijf. Maar ik zou daar meteen bij willen zeggen, dat daar geen ruimte voor is. Laten we het alsjeblieft niet doen op dit moment. De heer Van Haaren: Ik wil eerst onderschrijven wat de heer De Vries heeft gezegd, n.l.: De bijdrage van de ouders moet niet worden verhoogd. Het be stuur en de ouders staan met de rug tegen de muur. Dat is dus de concrete situatie. We moeten zorgen, dat het niet nodig is de bijdrage te verhogen. Dat moeten we garanderen. Dat er een onderzoek moet komen ik heb het al gezegd is logisch. Daarbij kunnen ook bepaalde andere facetten van de zaak wor den bekeken; akkoord. Maar en dat was dus het punt het komt te laat; er moet een periode worden overbrugd. Nu zijn er liquiditeitsmoeilijkheden. Waar om zijn die er? (Ik ga af op wat ik heb gehoord in het overleg met het bestuur.) Die moeilijkheden zijn er o.a., omdat men een veel te zuinige voorstelling van zaken heeft gegeven. Men heeft altijd geknepen om het subsidie zo laag mogelijk te kunnen houden. Men heeft altijd zo veel mogelijk zelf willen doen en het gevolg is gewoon, dat het over de hoge schoenen is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 6