gelopen. Nu is er een tekort van f 90.000,dat is duidelijk aangetoond in de begroting. Wil men de zaak normaal draaiende kunnen houden, zoals tot nu toe, zo is mij gezegd, dan is er maar één mogelijkheid: de bijdrage te verhogen. En dat willen we geen van allen; dat wil ook de heer De Vries niet. De heer Heetla heeft de reeks stijgingen van het subsidie genoemd. Ja natuurlijk, er zijn meer kinderen gekomen; er zijn nu ongeveer 70 kinderen. En dan hebben we een ont stellende inflatie gehad, waardoor het geld zo ont waard is, dat de nominale bedragen mij heus niet zo veel zeggen. Daarom zou ik gewoon willen herhalen: Geeft U nu toch, in afwachting van een beslissing die we gaan nemen op grond van de nota die we krijgen, een zodanig subsidie, dat de bijdragen niet behoeven te worden verhoogd. Dat gaat ons natuurlijk geld kos ten. Ik zeg nogmaals: het is voor één jaar. Ik weet wel, dat de dekking van die uitgave nergens vandaan is te halen; dus U moet het zoeken in verhoging van het subsidie voor het kinderdagverblijf. Maar ik her haal: dit is op het totaal van onze begroting toch echt niet zo'n groot bedrag. Een opmerking van de heer Heetla die mij zeer verwonderd heeft, is deze: Het brengen van de kinderen naar het kinderdagverblijf is van vrijblijvende aard. Nou, reken maar van niet, hoor! Ik ga nu gewoon herhalen wat ik in de afdeling al heb gezegd. Bij de 70 kinderen van 0 tot 10 jaar, die dagelijks of incidenteel in het kinderdagverblijf aanwezig zijn, treffen we kinderen aan van gehuwde en ongehuwde moeders die uit economische noodzaak moeten gaan werken, niet omdat deze vrouwen (van wie een groot aantal op de publieke tribune zit) ont aarde moeders zouden zijn of zo nodig geld zouden moeten hebben voor een auto of een kleurentelevisie, wat wel eens is gesuggereerd. Door hun inkomsten zullen ze in de eerste plaats de ontplooiingsmogelijkhe den van hun kinderen willen vergroten. Economisch gezien - dat heb ik zojuist ook al gezegd betalen ze dus zelf het kinderdagverblijf. Wat de sociale indi caties betreft, weet iedereen die werkzaam is op het terrein van de geestelijke volksgezondheid en het maat schappelijk werk, dat het voor een goed functioneren van een huwelijks- en gezinsleven voor veel vrouwen gewoon noodzakelijk is, dat zij eventueel part time deelnemen aan het arbeidsproces, omdat zij in het traditionele rolpatroon van huisvrouw en moeder naar de bliksem gaan. Ik zou hier heel veel voorbeelden van kunnen noemen. Ook voor de kinderen van niet-wer- kende moeders, die in een flat wonen, of de van speel- gelegenheden verstoken kinderen uit de oude binnen stad is het dikwijls dwingend noodzakelijk, dat zij in het kinderdagverblijf leren spelen en omgaan met an dere kinderen. Het kinderdagverblijf heeft in dezen een duidelijke therapeutische waarde, die door medici en maatschappelijk werkers volledig wordt erkend. Ik dacht, dat ik dit toch even moest herhalen, omdat ik vind, dat het bepaald niet een vrijblijvende zaak is. Met „vrijblijvend" wordt gesuggereerd „Die moeders kunnen net zo goed thuis blijven en dan zelf de kinde ren verzorgen, maar ze moeten ze zo nodig naar het kinderdagverblijf brengen." Het is geen vrijblijven de zaak. De heer De Vries: Nog een enkele opmerking. We zijn gevoelig voor het argument van de Wethouder, dat een aantal van deze kinderen van buiten onze gemeente komen en dat de ouders van die kinderen de kostprijs dienen te betalen. Als dat betrekking heeft op 10 kinderen, dan betekent dat inderdaad een be drag van zo'n f 30.000,per jaar. En dat is nogal wat. We hebben tegen het onderzoek, ook gezien dit facet van de zaak, geen enkel bezwaar, als dit ertoe kan leiden, dat er wellicht met de omringende ge meenten overleg kan worden gepleegd, waaruit kan resulteren, dat Leeuwarden in ieder geval op déze ca tegorie kinderen waarvoor verzorging gevraagd wordt, geen geld toe hoeft te leggen. We blijven evenwel nog ergens met een onzekerheid zitten en wel deze: De Wet houder zegt, dat de nota in het komende halfjaar zal verschijnen. Wij moeten eigenlijk op dit moment van het College de toezegging hebben, dat het ermee in stemt, dat de toestand ten aanzien van de retributies blijft zoals die op het ogenblik is. (De heer Rypma: Op grond van welke gegevens?) De stukken hebben toch ter inzage gelegen U weet toch precies hoe groot het tekort is! (De heer Rijpma: Dat zijn toch te globale gegevens! Daarop kun je geen oordeel ba seren.) Ik blijf er bij, dat we van het College de toe zegging zouden moeten hebben, dat men het tarief zo als het op het ogenblik geldt, continueert. Mevr. Visser heeft ook gelijk: De liquiditeitsmoeilijkheden (verschil tussen subsidie en tekort) komen pas wanneer men aan de f 20.000,toe is, dus dat zou pas eind 1973 zijn. We moeten in ieder geval de tijd hebben deze zaak intern te bekijken, maar we zouden ook, wil het kin derdagverblijf althans kunnen blijven functioneren, de toezegging moeten hebben, dat de retributies die op het ogenblik geheven worden, gelijk blijven. Als het College dat niet kan toezeggen, dan zou ik eventueel hierover een uitspraak van de Raad willen vragen. Mevr. Visser-van den Bos: Ik zou alleen willen vra gen, of het onderzoek niet op korter termijn voltooid kan worden. Dat lijkt me een heel zinnige zaak. Ik denk, dat we dan eigenlijk alle partijen tevreden kun nen stellen. Zou het niet mogelijk zijn dit voor 1 april gereed te hebben? De heer Heetla (weth.): De heer Van Haaren heeft voorbeelden genoemd van dames die in buitengewoon moeilijke omstandigheden verkeren, waardoor ze voor hun kinderen aangewezen zijn op het kinderdagverblijf. Ik wil de zaak niet zwart-wit stellen: er zullen wel een paar van dergelijke gevallen bij zijn. Ik zou an dere gevallen kunnen noemen, maar ik wil er niet verder op ingaan, want dan wordt het een discussie, die de Raad niet waardig is. Ik heb toegezegd, dat er- een onderzoek zal komen. Ik heb gezegd, dat de resul taten het komende halfjaar bekend zullen zijn, maal laat ik het tijdstip dan terugbrengen tot het eerste kwartaal. Dan krijgt U dus binnen drie maanden een nota over de totale gang van zaken, een nota, waaruit precies zal blijken, of de retributie, geheven voor ver blijf in dit kinderdagverblijf voor dezen de juiste of voor genen te laag is. Ik hoop, dat ik dan aan de wensen van zowel de heer Van Haaren als de heer De Vries als mevr. Visser tegemoet ben geko)nen. Ik geloof, dat het niet juist is nu al te zeggen wat de heer De Vries wil dat de retributies zullen blijven zoals ze zijn. M.i. zullen we ook deze retributies in de totaliteit van het onderzoek moeten betrekken. (De heer De Vries: Maar in het eerste kwartaal van 1973 blijven ze toch gelijk.) In het eerste kwartaal komen we met een nota.) (De heer De Vries: Maar dan blij ven de retributies gelijk.) De Voorzitter: Dat heeft de Wethouder niet ge zegd. Hij heeft namens het College toegezegd, dat wij vóór 1 april met een nota in de Raad zullen komen. En daar zullen alle gegevens in staan. Het betekent ook welke beslissing de Raad ook neemt dat het subsidie over 1973 op 1 januari ingaat. Dus ook al neemt de Raad niet begin januari, maar bij wijze van spreken in het laatst van maart zijn beslissing, dan staat vast, dat men niet bang behoeft te zijn, dat men twee of drie maanden kwijt is. Dat zal de beslissing van de Raad inhouden. Dat heeft de Wethouder na mens het College toegezegd. (De heer Dc Vries: Dank U wel.) De heer Van Haaren: Ik heb er behoefte aan mijn motie in te dienen. De Voorzitter: Goed, daar bent U vrij in. Als iemand na deze discussie behoefte heeft een motie in te dienen, dan is dat zijn goed recht. De heer Van Haaren: Ik vind het jammer, dat de motie niet de steun van de heer De Vries heeft ge kregen. De motie is wel steeds genoemd, maar nog niet voorgelezen. Ze luidt als volgt: „De Raad der gemeente Leeuwarden; op 19 decem ber 1972 in vergadering bijeen; besluit: het subsidie voor het kinderdagverblijf voor het jaar 1973 te ver hogen van 45 pet. tot 60 pet. van de exploitatielasten. De motie is, behalve door de heer Van der Wal en mij, ook door mevr. Dijkstra ondertekend. IS So De Voorzitter: De heer Van Haaren heeft geen be hoefte deze motie verder toe te lichten? (De heer Van Haaren: Nee.) Verlangt nog iemand over de motie het woord? Zo niet, dan breng ik die in stemming. De motie wordt verworpen met 30 tegen 3 stemmen. Voor stemmen mevr. J. Dijkstra-Bethlehem en de he ren T. H. van Haaren en P. D. van der V/al. De Voorzitter: Verlangt iemand stemming over de gemeentebegroting De gemeentebegroting wordt z.h.st. aangenomen overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 2 (bijlage no.407). De heer Vellenga: U hebt de aanvulling goed be grepen gisteren? De heer Ten Brug (weth.)Ja, Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 3 (bijlage no. 409). De Voorzitter: Er moet een correctie in het ont- werp-besluit worden aangebracht. Er is helaas in het tabelletje van de percentages het percentage van 27 weggevallen, dat had moeten staan in artikel 1 ach ter de laatste zinsnede onder a; deze zinsnede behoort dus te luiden: „gelegen buiten de bebouwde kom der stad, indien deze eigendommen niet aansluitbaar zijn op een gemeentelijk riool; 27 pet." Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met inachtneming van de door de Voor zitter mondeling in het ontwerp-besluit aangebrachte wijziging. Punt 4 (bijlage no. 410). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 5 (bijlage no. 405). De heer Visser: Eigenlijk is de behandeling van dit voorstel overbodig; we hebben gisteravond de begro ting van het Electriciteitsbedrijf al vastgesteld, zodat de zaak dus formeel afgesloten is. Ik zou bezwaren tegen de volgorde van de agenda kunnen maken, maar ik doe dat niet. Ik geloof, dat het echter voor de toe komst wel verstandig zou zijn soortgelijke voorstellen te behandelen vóór de behandeling van de begroting. Dit is wel eens eerder ter sprake geweest. (De heer Vellenga: Ja, ook bij de investeringen.) Ik zou aan stonds wel willen vernemen, welke Uw visie op de kwestie van de volgorde is. En nu kom ik bij het voorstel zelf. U stelt voor het vastrecht te verhogen met f 7,50 per jaar. Het standpunt van onze fractie is het volgende: Gelet op de resultaten van het bedrijf in 1972 en de te verwachten resultaten voor 1973, hellen wij over naar een tussenvoorstel. De uitkomsten van het bedrijf zijn in 1972 niet zo denderend geweest; er moest op begrotingsbasis een bedrag van f 250.000, aan het Egalisatiefonds onttrokken worden om de normuitkering aan de Gemeente veilig te stellen. De situatie voor 1973 zal, althans naar de verwachtingen, aanmerkelijk verbeterd zijn en er zou toevoeging van f125.000,aan dat fonds kunnen plaats vinden. In de raadsbrief maakt het College de opmerking, dat er rekening moet worden gehouden met de kostenstijgin gen die nog op ons af komen. Op grond van deze over weging menen wij, dat er aanleiding is om de verho ging van het vastrecht enigszins te matigen voor 1973. Ik zou dan ook het volgende voorstel willen indienen: „De Raad der gemeente Leeuwarden; enz. enz.; be sluit: het voorstel van B. en W. van 7 december 1972 (bijlage no. 405) te wijzigen in die zin, dat de woorden: „met ingang van 1 januari 1973 met f7,50 per jaar te verhogen", worden vervangen door: „met ingang van 1 januari 1973 met f3,96 en met ingang van 1 juli 1973 met f 3,54 te verhogen". Dit voorstel is mede-ondertekend door de heer Hei- dinga. Wat de bedragen van f 3,96 en f 3,54, die een beetje vreemd aandoen, betreft, zou ik nog willen zeggen, dat die verband houden met de verrekenperioden bij het bedrijf. (De heer De Vries: Kunnen die bedragen niet worden afgerond?) Nee. Mevr. Visscher-BouwerWij staan wel achter dit voorstel, maar wij wilden nog wel graag een infor matie. Er is een brief door de Provincie aan B. en W. gezonden, waarin om de verhoging in kwestie werd gevraagd. De Provincie heeft n.l. al eerder het vast recht met f 7,50 verhoogd. En dat was gebeurd ten behoeve van netverzwaringen voor agrarische bedrij ven. Dat was een heel grote investering. Nu vragen G.S.: „Indien de gem. Energiebedrijven ook deze ver hoging zouden toepassen, is men dan bereid de hieruit voortvloeiende baten geheel of gedeeltelijk beschikbaar te stellen voor de betreffende agrarische aansluitin gen?" Ik zou graag willen weten, wat het standpunt van B. en W. inzake deze brief is. De heer De Jong (weth.): Wat de gedachte in het voorstel van de heren Visser en Heidinga betreft, daar kan het College wel achter gaan staan. Het gaat ons er maar om, dat de verhoging met f 7,50 wel aan vaard wordt. Het bedrag wordt in het genoemde voor stel wel in twee stukjes geknipt, maar in ieder geval staat vast, dat wij in 1973 de verhoging van f 7,50 binnenhalen. Ook in verband met hetgeen in de vo rige raadsvergadering, waarin dit punt behandeld werd, is gesteld, hebben B. en W. tegen de gedachte van de heren Visser en Heidinga geen bezwaren. (De heer Vellenga: In die raadsvergadering wilden wij de zaak aanhouden, omdat wij van oordeel waren, dat ze ge koppeld moest worden aan de begrotingsbehandeling. Maar toen zei U: Ik kan die verhoging eigenlijk niet missen; die is al in de begroting verwerkt.) (De Voor zitter: Het College heeft zich nader beraden.) Dat is inderdaad het geval geweest, maar op deze wijze ha len wij per 1 januari en per 1 juli een stukje binnen, dus het komt uiteindelijk toch wel terecht. 1974 wordt een veel moeilijker jaar, omdat de 4 miljoen die nu geïnvesteerd wordt, voor het eerst in 1974 volledig ten laste van het begrotingsjaar komt; dat alleen al geeft een lastenverzwaring van 4 a 5 ton op jaarbasis; dus in zoverre moeten wij in 1973 deze verhoging toepas sen. Wij zouden ook liever de f 7,50 in één keer hebben gehad, maar als we met f 4,zouden moeten volstaan en die gedachte leefde de vorige keer bij de raads leden dan hebben wij liever de f 7,50 in twee ge deelten. Dan komen we elkaar een klein beetje tege moet. Ik dacht, dat we de zaak zelf ermee dienden, want dan kunnen we toch de verhoogde lasten voor 1974 tijdig in 1973 mede door deze maatregel opvangen. Mevr. Visscher kan ik antwoorden, dat we inderdaad benaderd zijn door het Provinciaal Bestuur met het verzoek, of wij bereid waren op vrijwillige basis een bijdrage te verstrekken i.v.m. de agrarische aanslui tingen. Dat verzoek is behandeld in de Commissie Energiebedrijven; die heeft in negatieve zin geadvi seerd. Het College heeft dat advies overgenomen en G.S. bericht, dat het niet op dat verzoek zal ingaan. De heer Visser: Weth. De Jong heeft de investe ring waarmee nu een aanvang is gemaakt, even aan gehaald (ik bedoel de investering voor het tweede voedingsstation). Ik zou daar nog dit van willen zeg gen: In de begroting 1973 is aan rentelasten daarvan al f 91.000,opgenomen. Omdat de gehele investering in de begroting is opgenomen, zijn de resterende rente lasten, ten bedrage van f231.000,terecht voor 1973 geactiveerd. Inderdaad komt de hele last in 1974 op ons toe. Weth. De Jong heeft een bedrag genoemd tussen de 4 en 5 ton; ik dacht, dat het dichter bij de 5,5 ton lag. Het krediet dateert al van enige tijd ge leden; dat zal nog wel een verhoging moeten ondergaan. De hear Miedema: Der waerd krekt mei in pear wurden praet oer de netforswierring foar de agraryske bidriuwen. Der is sein: Der wie in advys fan de Kom- misje Energybidriuwendat is oernommen troch it Kolleezje. It is my net krekt bikend dat leit miskien wol oanuny hwat der yn dat advys stien hat. Ik soe

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 7