S3
ytsif
administratie. Daarvoor geldt hetzelfde. Het zijn een
paar kleine punten, die ik ten aanzien van deze dienst
als .waarschuwing in het midden breng, zodat we dus
tijdig maatregelen kunnen nemen en niet aan het eind
van 1973 behoeven te zeggen: Dit hadden we niet ver
wacht. (De .Voorzitter: Dat was dus even een ander
onderwerp dan de investeringen. Daar kunnen we nota
van nemen.) Laat ik het zo zeggen: ik heb het aan
gekaart. (De Voorzitter: Ja, ja, zo heb ik het ook
begrepen.)
De heer Ten Brug (weth.)Een ziekenhuis bestu
ren is, m.n. in de tegenwoordige tijd, geen kleinigheid.
En ik ben mij er volledig van bewust en zeker ook
de heren raadsleden die deel uitmaken van de be
stuurscommissie voor dit ziekenhuis, inclusief de heer
Schaafsma dat op dit bestuur een zware verant
woordelijkheid rust. Daarvan heeft de heer Schaafsma
hier nog eens blijk gegeven ende Raad kan dus eigen
lijk wel gerust zijn op de bestuurders-raadsleden die
ze naar deze commissie hebben afgevaardigd. Ik .ge
loof mèt de heer Schaafsma, dat over de exploitatie
van het ziekenhuis, die t.z.t. zeker nog eens aan de or
de zal moeten komen bij de begroting van de dienst
zoals die nu is voorgesteld, weinig was te zeggen. Ik
kan dat begrijpen. Inderdaad wisten wij toen nog niet, hoe
het overleg met het C.O.Z. zou verlopen over de jaren
1971 en 1972 en welke mogelijkheden het C.O.Z. zou
aangeven voor 1973. U hebt uit de raadsbrief kunnen
lezen, dat het overleg met het C.O.Z. in november
heeft plaats gehad en dat heeft in elk geval tot het
resultaat geleid, dat wij, wat 1971 betreft, wel droog
over de sloot komen, omdat men kan goedvinden, dat
de aanloopkosten geactiveerd worden. Men aanvaardt
dus de onderbezetting gedurende de aanlooptijd. Dat
houdt niet alleen in, dat men zonder meer de tekorten
heeft willen nemen, maar ook, dat men de onderdelen
waaruit de tarieven zijn opgebouwd, voor 1971 aan
vaardbaar achtte. En ik heb alle hoop, dat dat ook
voor 1972 het geval is. Het is nu wel zeker, dat wij
over het verpleeghuisgedeelte geen enkele pijn behoe
ven te hebben, want liet zwaartepunt bij de exploitatie
zal zijn, dat we inderdaad de norm 95% c.q. 90%
zullen halen. Dat zal voor het verpleeghuis zonder-
moeite gaan, maar voor het ziekenhuis misschien wat
moeilijker worden. Wij hebben dat ook aangeduid, toen
we spraken over de onderbezetting ten gevolge van
het aantrekken van nieuwe specialisten. Dat gold niet
alleen voor die ene bepaalde vacature, maar veel meer
specialisten, in dit ziekenhuis werkzaam, hebben zich
bij de opening hier gevestigd en zij moesten zich uiter
aard een behoorlijke „klantenkring" verzamelen. En
tot nu toe is steeds gebleken, dat de bezetting oploopt,
uitgezonderd de zomermaanden, maar dat is een situa
tie die bij alle ziekenhuizen voor komt. Ik wil toch
nog even op de zaak doorgaan. Inderdaad is er op het
moment t.a.v. investeringen geen enkele moeilijkheid
met het C.O.Z. Dat geldt ook voor de investeringen
die nu, d.w.z. voor 1973, worden voorgesteld. Voor wat
die factor van de goed te keuren prijs betreft, zal er
geen probleem zijn. Uiteraard zijn er veel meer facto
ren die die prijs moeten bepalen, uitgaande van de
norm van 90% bezetting. En zoals het nu lijkt, zal er
ook in de personeelssector geen enkele moeilijkheid
zijn. Er is, gelet op de norm van het C.O.Z., zeker geen
overbezetting er zijn eerder meer mogelijkheden
maar je behoeft ook niet meer personel aan te trek
ken dan nodig is om de doelmatige zorg te geven
waarvoor je staat. Wij komen, wat de administratie
betreft, wel ongeveer aan de norm toe; dat wordt een
moeilijker punt. Een van de bezwaren die wij tegen
het C.O.Z. hebben geuit, geldt deze narigheid en
daarin staat Triotel niet alleen n.l., dat, als je voor
een bepaalde factor beneden de norm blijft, die factor
op het werkelijke cijfer drukt en als je t.a.v. andere
factoren boven de norm gaat, je naar de norm wordt
toegedrukt. Dus eigenlijk kun je hierdoor geen eigen
prijspolitiek voeren. Het ene huis is qua samenstelling,
qua aard op het ene punt duurder dan het andere,
maar tegenover bepaalde nadelen staan bepaalde voor
delen. Helaas kan tot nu toe nog niet de nodige com
pensatie worden gevonden. Zoals ik heb gezegd
en dan zijn we op het punt, waarop we op dit moment
moeten zijn zullen de voorgestelde investeringen
d.w.z. de lasten die daaruit voortvloeien, omgerekend
per verpleegbed bij het C.O.Z. niet op bezwaren
stuiten. Ik weet niet, of dit de laatste keer is, dat het
C.O.Z. zich met de investeringen bemoeit; wanneer
art. 18 van de Ziekenhuiswet in werking treedt, dan
zal o.m. de Provincie zich hiermee moeten bemoeien
en daardoor wordt prijsvergelijking tussen de zieken
huizen ook bevorderd, op zichzelf een gunstige situa
tie. De nu voorgestelde investeringen geven dus op
dat punt geen moeilijkheden. Wat enkele punten be
treft, bestaan er bij de bestuurscommissie daar
heeft de heer Schaafsma volkomen gelijk aan niet
zozeer bezwaren, maar die wil men, hoewel men wel
akkoord is met de bedragen, nog nader bekijken. Wat
hier eigenlijk wordt voorgesteld is, dat het ziekenhuis
de ruimte wordt gegeven die bedragen eventueel te
besteden. Uiteraard mogen nooit hogere bedragen wor
den uitgegeven dan die, welke worden voorgesteld, wel
lagere of helemaal niets. Het gaat inderdaad maar om
een paar onderdelen, maar dat is de commissie ook
voldoende bekend en deze heeft in haar laatstgehou
den vergadering al besloten t.a.v. een paar onderdelen
ik meen de ultra-sonoor-installatie voor de afdeling
gynaecologie, de inrichting van de patiënten-sociëteit
en nog een paar andere punten, zaken die op zichzelf
wel wenselijk zijn te onderzoeken of ze nu al zo
nodig zijn, dat op dit moment tot aanschaffing of in
stelling moet worden overgegaan. Komt men tot de
conclusie, dat het niet direct hoeft, dan worden de
daarvoor aangegeven bedragen niet uitgegeven. (De
Voorzitter: Inderdaad.
De Voorzitter: Wenst de heer Schaafsma nog een
keer het woord
De heer Schaafsma: Jawel, want het antwoord van
de Wethouder legt eigenlijk een rookgordijn en dat
zint me niet helemaal. Ik had het een beetje eenvou
diger willen houden. (De Voorzitter: Kan dit niet in
de commissie besproken worden?) Nee, nee, want dit
is al in de commissie geweest. De zaak begint mij,
eerlijk gezegd, niet te zinnen. Waarom? Bij die in
vesteringen komt met name ten aanzien van de tech
nische dienst een post voor van f 118.900,als extra
investering. Wat zit in die post voor de technische
dienst Daar zit f 80.000,in voor leidingwerk dat
vervangen moet worden. Ik had het niet willen noe
men, maar nu uiteindelijk de zaak in deze vage positie
verkeert, begint het me toch te vervelen. Is dat nu
onderhoud of investering? Dat is mijn vraag. Dat heb
ik ook in de bestuurscommissie gevraagd en dan krijg
ik geen poot aan de grond, want, zegt men, het is in
vestering. Akkoord; dat accepteer ik wel, maar ik wil
toch ook wel graag doen weten, dat de verantwoor
delijkheid daarvoor niet door mij gedragen wordt. Die
f 80.000,leidingwerk is volgens mij onderhoud. Dat
plastic leidingen in die „tent" het nu al begeven, kan
volgens mij onder normaal onderhoud vallen. Dat heb
ik in de bestuurscommissie duidelijk gezegd en dat
wil ik hier nog eens zeggen. Dat is punt 1.
Dat was de reden, dat ik hier een beetje uit
gebreid en voorzichtig over begon. Toen ik mij
afvroegWat moet er met die f 80.000,gebeu
ren, zou die in de post voor onderhoud kunnen wor
den opgenomen? ben ik gaan rekenen. En als we dan
de salariskosten van het personeel, inclusief de sociale
lasten, nemen, zitten we op een kleine 2 ton. Daar
komt dan de hele onderhoudspositie bij daar heb
ik ook nog wel een paar dingen over en dan komen
we op f 500.000,Maar als ik 70.000 verpleeg-
dagen neem met f 5,als norm, dan zit ik 25 pet.
boven de f4,van 1971; dan moet ik voorzichtig zijn;
ik weet niet wat het C.O.Z. slikt. Ik heb geen idee.
Misschien slikt men dit wel. Maar 70.000 x f 5,is
f 350.000,en dan zit ik f 150.00,boven de norm.
Ja? (De heer Ten Brug (weth.): Daarom staat het
bij de investeringen.) Natuurlijk, want die investerin
gen kunnen we vrij gebruiken als „wegwerkers". Zo
lang de Ziekenhuiswet niet werkt, kunnen we investe
ringen gebruiken om het onderhoud daarop te schui
ven, maar daar gaat de verpleegprijs mee omhoog. En
daar ben ik het niet mee eens, want dat is volgens
mij verdoezeling van de zaak. Daar gaat het mij om
En als ik van een verpleeghuis zie, dat het ongeveer
gelijk loopt, maar dat men, wat „onderhoud" betreft,
zo ongeveer f 150.000,boven de norm zit, dan zeg ik
op dit moment: Mensen, wees voorzichtig, want voor
1971 en 1972 zit het wel in de aanloopverliezen, maar
U krijgt het eind 1973 op Uw brood. En nu punt 2:
de administratie. Jawel, de personeelsbezetting is in
orde. Die zit echt niet boven tal, maar het is wel ver
rekte eigenaardig, dat we met de salariskosten wèl
boven de norm zitten. Dat is dan dezelfde norm van
het Nationaal Ziekenhuisinstituut en ik wil niet zeg
gen, dat het C.O.Z. het niet meteen zal slikken voor
1973, maar er zit een gevaar in. En dat gaat echt
niet om zo'n klein bedrag. ïk probeer voorzichtig er
gens op te wijzen en dan moet ik eigenlijk ook nog
in tweede instantie van de Burgemeester horen: Kan
je niet wat opschieten? (De Voorzitter: Dat heb ik
niet gezegd.) O nee, nu ik dacht het aan Uw gebaar
te merken. (De Voorzitter: Nee, nee.) Ik kom dan
voor de administratie aan loonkosten (directie en ad
ministratie, inclusief sociale lasten, onregelmatig
heidstoeslag enz. meegerekend) op ongeveer 4 ton.
Laten we het eenvoudig houden. De doorberekening
naar de Haniasteeg kan daar af en dan kom ik onge
veer aan f4,50 kosten per verpleegdag. Maar als ik de
norm neem van 1 januari 1970 (f 1,71) en ik extra
poleer en stel die voor 1973 op f 2,50, dan kom ik met
de sociale lasten (f 1,30) erbij op f 3,80 voor 1973. Dan
komt daar ook een tekort van ongeveer een ton te
voorschijn. Dat is niet een echt tekort, op dit moment
niet. Het hoeft ook nooit een tekort te zijn, wat het
C.O.Z. betreft. Akkoord. Maar mag ik er alstublieft
aan de hand van de normen die voor 1970 in het re
pertorium van het Nationaal Ziekenhuisinstituut voor
ons liggen, heel voorzichtig op wijzen, dat we misschien
voor 1973, als we niet een strak beleid voeren in Trio-
tel, op deze - ik herhaal het - kleine punten een tekort
kunnen verwachten? Met het grote bedrijf: de verpleeg
kundige afdeling, de huishoudkundige afdeling is het
helemaal O.K. Maar mogen we op die kleine punten
dan alstublieft komend jaar wèl een kwartaaloverzicht,
wèl een scherper beleid? Ik heb er in de commissie
dit laatste jaar bij herhaling achteraan gezeten en
eigenlijk ben ik daar altijd een roepende in de woestijn.
En daar heb ik eerlijk gezegd het komend jaar
niet veel zin meer aan; dan ben ik niet van plan de
verantwoordelijkheid langer te dragen. Ik ben voorne
mens van dit ziekenhuis aan het eind van 1973 een
sluitend geheel op tafel te krijgen en dan vind ik, dat
ik nu tijdig op deze manier in de Raad moet
waarschuwen.
De heer Ten Brug (weth.): Ik ben stomverbaasd
over het roepen in de woestijn van de heer Schaafsma,
want ik heb niet begrepen en dat is ook uit de no
tulen niet gebleken dat de heer Schaafsma tegen
de huidige situatie bezwaren had. Hij doet het nu voor
komen, alsof er ik weet niet watvoor dingen gebeuren,
waar hij nu nodig in de Raad wat van moet zeggen en
ik heb nooit begrepen, dat wij daarover in de bestuurs
commissie van Triotel moeilijkheden hebben gehad. De
heer Schaafsma is uiteraard helemaal niet het zwijgen
opgelegd en ik heb het idee, dat het roepen in de
woestijn hem dan toch niet zo zwaar is gevallen, dat
hij zich daar ook blijkbaar te goed heeft gedaan aan
sprinkhanen en wilde honing. (De heer Schaafsma:
De 4 ton die ik heb genoemd, is er de laatste vergade
ring eigenlijk zonder meer door gekomen. Akkoord
O.K. Was ik toen zo hard voor?) Nee, maar U hebt
niet tegen gestemd. (De heer B. P. van der Veen:
Het is in ieder geval goed, dat wij een afgevaardigde
in de commissie hebben die ons goed op de hoogte
brengt.) Ik vind dit een heel vreemde discussie, maar
ik wil nog wel eens even met de heer Schaafsma pra
ten over de normen, want ik dacht en dat wil ik
dan een volgende keer in de bestuurscommissie van
Triotel ook nog wel bespreken dat hij van die nor
men wel een wat verkeerde indruk heeft. De normen
van het C.O.Z. zijn uit gangsnormen, d.w.z., wanneer
in een bepaalde situatie kan worden aangetoond, dat
het redelijk is, dat die normen worden overschreden,
dan wordt dat aanvaard. Het is dus niet zo, dat elk
bedrag dat boven de norm uit komt, een tekort be
tekent. Dat misverstand wil ik graag wegwerken, want
die conclusie zou men uit het verhaal van de heer
Schaafsma, dacht ik, kunnen trekken. M.i. is het ook
duidelijk, dat de ziekenhuizen het in de toekomst in
derdaad niet gemakkelijk krijgen. Maar dat geldt niet
alleen voor dit overheidsziekenhuis, dat geldt voor alle
ziekenhuizen. Het overheidsziekenhuis heeft hier en
daar wel een bezwaar, n.l. wat de salarissector betreft.
Een aantal secundaire arbeidsvoorwaarden die wij
kennen op grond van onze gemeentelijke ambtenaren-
verordeningen, gelden niet voor de particuliere zieken
huizen. In het overleg met het C.O.Z. is die moeilijk
heid ook al aangekaart. Men moet daar gewoon reke
ning mee houden, omdat het in de totale exploitatie
niet mogelijk is, de verschillen met compensaties weg
te werken; dat mag op dit moment nu eenmaal niet.
Ik vind het jammer, dat de heer Schaafsma die kwes
tie nu aansnijdt; het was heel normaal geweest, als
die in de afdelingsvergadering bij de Dienst Gezond
heidszorg aan de orde was gesteld; dan hadden zijn
opmerkingen toen beantwoord kunnen worden en
zou dat niet bevredigend zijn geweest dan had de
zaak opnieuw, in de plenaire zitting, aan de orde kun
nen worden gesteld en dan hadden wij van onze kant
en ook de Raad daar veel gemakkelijker op kun
nen inspelen. Dat is een procedurefout, die we volgend
jaar niet weer moeten maken. Het lijkt nu, alsof er
een geweldige botsing is en die is er niet; daarom
begrijp ik het niet helemaal tussen de heer Schaaf
sma en de rest van de bestuurscommissie van Triotel.
De heer Schaafsma schudt het hoofd en ik ben big,
dat hij dat doet, want, zou de Raad de door mij ge
noemde conclusie trekken, dan zou dat een geheel ver
keerde zijn. Ik geloof inderdaad, dat wij moeten
maar daar is ook geen verschil van mening over
naar kwartaaloverzichtten om de situatie precies te
kunnen bekijken. Maar hoe had je die kwartaalover
zichten kunnen maken Wij weten nu pas voor het
eerst op welke koers wij met het C.O.Z. mogen varen.
Dat weet de heer Schaafsma ook. Aanvankelijk zijn
ons daar geen gegevens over verstrekt; men heeft al
leen gezegd: Ga maar draaien op de prijs van naar
ik meen f 114,ik weet het bedrag niet precies.
(De heer Schaafsma: De directie heeft wel tegenge-
sparteld, wat de kwartaaloverzichten betrof.) Maar
de directie kon ook in die tussentijd niet met kwar
taaloverzichten werken. Dat hebben wij, dacht ik, ook
in onze aanbiedingsbrief gezegd. Er moet, nu wij meer
weten over de resultaten van de gesprekken met het
C.O.Z., binnenkort een andere begroting komen. Daar
rollen andere prijzen uit, zelfs niet eens hogere; dat
wil ik U wel zeggen als mijn voorlopige indruk. Er
rolt vermoedelijk een wat zwaardere personeelsbezet
ting uit dan die er op dit moment is, omdat de wen
selijkheden in het overleg met het C.O.Z. ook mogelijk
heden bleken. Er komt dus een herziene begroting van
deze dienst aan de orde en dan kunnen we daar, dacht
ik, met de Raad in alle vrede en zo nodig in on
vrede, maar in ieder geval uitvoerig over praten.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 7 (bijlage no. 408).
De heer Vellenga: Dit laatste punt is een erg be
langrijk punt. De vorige punten waren dat natuurlijk
ook wel, maar men begrijpt, hoe ik dat bedoel. Er
wordt vanavond een beslissing van de Raad gevraagd
over een zaak, waar wij zo nu en dan maar dan
in een zeer voorlopig stadium wel over hebben ge
praat. In de raadsbrief geeft U aan, welke de voor- en
nadelen zijn van de twee keuzemogelijkheden die tot
nog toe in de discussie over deze zaak naar voren zijn ge
komen, n.l. kies je als norm de oppervlakte öf de waar
de in het economisch verkeer. Als ik het nu goed heb be
grepen, dan wordt vanavond van de Raad gevraagd
een bepaalde beslissing-in-principe, om daarmede te
kunnen gaan werken in de richting van het opstellen
van een concept-verordening, die in de loop van 1973
aan deze Raad zal worden voorgelegd. Nu ga ik er
voor het gemak even van uit, dat over deze materie
waarschijnlijk vrij geregeld overleg zal plaats vinden
met de hier dezer dagen vaak genoemde Vereniging
van Nederlandse Gemeenten. Daarin is een werkgroep
sinds lange tijd bezig om zich te verdiepen in alle tech
nische merites van deze zaak. Die werkgroep heeft