10
De heer Heidinga: Er is al heel lang over deze weg
gesproken. Er zitten veel nare kanten aan, maar ook
zeer veel goede. In de eerste plaats kunnen wij er niet
onderuit, dat de stad een aansluiting moet hebben op
de weg die van Bolsward af komt, en ook een zo
goed mogelijke aansluiting. Dus nu zouden we kunnen
zeggen: We laten deze weg doorlopen tot de bestaande
brug over het Van Harinxmakanaal. Dan zou het ver
keer over de brug moeten; daar vandaan gaat het
dan langs de ringweg naar het Drachtsterplein en
dan gaat het van daar, voor zover nodig, naar Drach
ten. En in wat verdere tijd gaat het rechtdoor door
't Aldlan naar de oosttangent via de brug die nu
haast klaar is bij de Froskepölle. Dat is natuurlijk
geen oplossing. Dat is een oplossing die eigenlijk on
aanvaardbaar is; die kan wel voor een tijdje als
overbrugging gedoogd worden, maar je kunt niet
nog meer verkeer op de ringweg brengen. Dat is vol
komen fout. Maar zouden we misschien de heer
Rijpma opperde dat zojuist door het aanleggen van
deze weg meer kans hebben, dat we aan het vier
baans maken van de ringweg kunnen ontkomen
Want die kunnen we, dacht ik, haast niet eens overal
vierbaans maken. Als de weg-in-kwestie aanstonds een
ontlasting van de ringweg te weeg zal brengen, ligt
het dan niet veel gemakkelijker? Ik dacht het wel.
De heer Singelsma sprak er in een voorlichtingsver
gadering in Goutum zijn vrees over uit, dat deze weg
er niet snel genoeg zou komen. Hij zei: Dan gaat al
het verkeer door Goutum „en dat moatte wy net
hawwe." Want dan gaat het van Boxum af de Boksu-
merdyk langs, door Goutum en zo komt het op de
Drachtsterweg. Dat had Singelsma natuurlijk heel
goed gezien. Dat zal zonder meer gebeuren. Dan gaan
een aantal automobilisten de smalle weggetjes langs
die helemaal niet voor dit verkeer bestemd zijn. En
bij dit plan wordt juist aangetekend, dat het verkeer
in goede banen wordt geleid. Er zitten echter aan de
nieuwe weg ook een groot aantal nare kanten. Hij
ligt daar vlak bij het Van Harinxmakanaal en is ook
een verstorend element in het landschap. Er zijn ook
ergens grenzen aan het altijd maar grote stukken land
bestemmen voor het verkeer. Ik weet niet waar die
grenzen liggen en ik weet ook niet wanneer we ze
bereikt hebben en moeten zeggen: Nu gaat het niet
verder. Ik geloof niet, dat wij in Leeuwarden al zover
zijn. Maar we gaan net zo goed als andere grote cen
tra toch wel die kant uit. Dus we moeten er wel voor
zichtig mee zijn. Nu weer iets ten gunste van deze
weg. Hij kan aanstonds, dacht ik, voor bepaalde ge
bieden een ontsluitende functie hebben en het zou wel
eens kunnen zijn, dat we er, wanneer we eraan toe zijn
daar bestemmingsplannen te realiseren, in de exploi
tatie van die bestemmingsplannen behoorlijk voordeel
van kunnen hebben. Nogmaals, er zitten vele facetten
aan deze zaak en de overgrote meerderheid van mijn
fractie laat de balans toch overslaan naar deze kant:
„Hij zal er wel moeten komen."
Dan wilde ik nog één vraag aan de heer Wethouder
stellen over iets anders. Hij heeft n.l. over die kippen
en varkensgeschiedenis tegen de heer Miedema ge
zegd: „Ontheffing is mogelijk en weigering ook en
dan zit je altijd goed." En nu wil ik alleen nog maar
even weten: Is beroep op de Raad mogelijk? Want dat
moet er natuurlijk nog wel bij. Hèt is vroeger altijd
zo geweest, dat op een weigering van een ontheffing
geen beroep mogelijk was. En als we dat wel inge
bouwd hebben ik heb het zo gauw niet kunnen
nazien dan zit dit wel goed. Dan kan de Raad
alsnog over een bepaalde weigering beslissen. (De
heer Tiekstra (weth.) knikt.)
De hear Singelsma: It muoit my, dat de fraksje
fan de C.C.P. har wurdfierder Miedema eigentlik net
folget. Ik kin my bést foarstelle, dat de hear Heidinga
winliks mei in sekere twivel praet. It sprekt my oan,
as minsken dy't twivelje, sizze: „Wy witte it net rjocht
en dochs moatte wy hjir in bislissing nimme." Ik bin
sa bang, dat wy in bislissing nimme, dy't wer birêst
op to folie(De hear Rijpma: Jo twivelje net?)
Ja, ja, ik bitsjügje myn ynstimming mei de hear
Heidinga. Ik fyn, dat wy hjir optheden op in hwat
amateuristyske wize to wurk geane. (De Foarsitter:
Hwa giet amateuristysk to wurk?) Der binne net
folie hwat men neamt prognoses, foründerstellingen.
Der binne ündersikingen fan de Provinsiale Wetter-
steat, tominsten dat giet dy kant hwat üt: der sille
safolle tüzenen auto's komme by it Boksumer for-
kearsplein en safolle geane dan lans de nije dyk. Mar
it binne allegearre twivels. It Kolleezje foründerstelt
ek mar. Ik bin bang, dat wy hjir eigentlik forkears-
technysk in forkearde bislissing nimme. Wy bringe it
forkear krekt nei de stêd ta en hwa't nou in bytsje
bikend is mei de Goutumer situaesje, dy wit wol, dat
simmerdei it forkear oan'e Werpsterhoek ta stiet.
Hwannear't wy it forkear strak omliede koene fia
Himriksein, dan soe dat in folie bettere oplossing biede.
Dit is de forkearstechnyske kant fan de saek. De hear
Olthof praet ek oer de planologyske kant. Wy hawwe
lésten nei de New Towns yn Ingelan west. Miskien wit
de hear Wethalder it net, mar ien fan de minsken dy't
eigentlik de grounlizzer is fan de New Towns-gedachte
in sekere mynhear Howard stelde trije alterna
tive attraksje-poalen (sa't hy dat neamde): le. it
wenjen yn de stêd mei alle geneugten fan kultuer en
formeits ensfh., 2e. it wenjen op it plattelan mei alle
gearre dingen fan esthetica en hygiène, en 3e. yn syn
konsepsje fan dê kommende stêd: it yn inoar oergean
litte fan de foardielen fan beide. En sjoch, nou hawwe
wy hjir yn Ljouwert in prachtich gebiet, it hiele Ald-
lan-gebiet, dat oerrint yn de frije flakte. En dan komt
der nou wer in forkearsbarrière, dy't dat gebiet fol-
slein öfslüt mei beammen, diken, stank ensfh. Yn plak
fan dat wy de gedachte fan de New Towns ta ütfiering
bringe, slute wy dy saek wer hermetysk öf en komt
Goutum to lizzen yn in soart fan forkearseilan. Ik fyn
dat stéboukundich in forkearde oplossing. Dus ik haw
forkearstechnyske, mar ek planologyske biswieren tsjin
dit plan. Ik hie leaver wollen, dat dit punt nochris ef-
kes oanhalden waerd dat is dochs it minste hwat
wy dwaen kinne en dat wy noch hwat bettere yn-
formaesje krije oer de problematyk fan it op de stêd
Ljouwert oankommende forkear.
De heer B. P. van der Veen: Het is een stuk Leeu
warden, waar de weg-in-kwestie doorheen zal lopen,
dat eigenlijk het eerst aan snee is, als we het hebben
over nieuwe bestemmingsplannen. Ik zie niet, hoe deze
weg een vorm van ontsluiting te weeg zou kunnen
brengen; ik dacht, dat die de zaak daar zou afsluiten.
Wij moeten m.i. constateren, dat er in Leeuwarden een
bepaald aantal mensen zijn, die niet in de stad willen
wonen, maar liever in de dorpen rondom de stad. En
ik dacht, dat wij nu juist met Goutum eindelijk vol
deden aan de wens om in het stedelijk gebied landelijk
te kunnen wonen. Als men dan een weg voor door
gaand verkeer, groot verkeer, zo dicht bij de bebou
wing gaat brengen, dan verstoort men het landelijk
karakter van dat gebied dat juist voor de mensen die
daar hun heenkomen zoeken, de attractie is. Ik geloof,
dat dat een foute oplossing is van het probleem. Vol
gens mij is inderdaad een goede oplossing om de weg
van Hemrikseind naar Werpsterhoek door te trekken
in westelijke richting en vervolgens noordelijk, zodat
men het doorgaand verkeer buiten de bebouwing
om brengt, het doorgaand verkeer, dat met de bewo
ning daar niets te maken heeft. Nu heeft de heer Sin
gelsma, naar ik aanneem, bij de heer Heidinga en de
zijnen twijfel menen te bespeuren. Ik dacht, dat dat
zojuist instemming in die hoek te weeg gebracht,
heeft. Ik zou de heren willen voorhouden, dat het een
goede zaak is ingeval van twijfel zich te onthouden.
Ik dacht, dat dat ook die heren zou aanspreken. Deze
zaak dringt op het ogenblik niet; die weg wordt daar
morgen niet aangelegd, is daar morgen ook niet nodig.
Er is ernstige twijfel aan, dacht ik, of wij er goed aan
zouden doen die weg nu op dit bestemmingsplan te
brengen. Of die er ooit zal komen, is een andere zaak,
want morgen kunnen we er anders over denken; dat
weten we niet. Maar wat is er tegen om het plan,
zoals ons dat nu voorgelegd is, goed te keuren, behou
dens deze weg? Dat wil helemaal niet zeggen, dat die
er op den duur, als we die nodig zouden blijken te heb
ben, niet op gebracht zou kunnen worden. Maar waar
om nu al die beslissing te nemen, terwijl er zovele re
denen zijn om hier nog eens een stuk of wat nachten
over te slapen. Ik meen, dat we goed zouden doen de
motie van de heer J. de Jong c.s. aan te nemen.
ïi
De heer Vellenga: Ook in mijn fractie is gewikt en
gewogen, wat deze weg betreft. Het gaat natuurlijk
niet alleen om de weg, het gaat om het hele bestem
mingsplan voor het buitengebied, waar we heel lang
naar gevraagd hebben, waar heel wat besprekingen
over zijn gevoerd en waarover ook in de Commissie
Ruimtelijke Ordening heel wat uren is gebabbeld,
inclusief de weg, zonder dat de standpunten pro en
contra daar zodanig leefden als vanavond in de Raad
naar voren wordt gebracht. De heer Miedema kan
zich daar buiten houden, omdat hij niet deel uitmaakt
van die commissie, maar anderen moeten daar, dacht
ik, toch wel rekening mee houden.
De tweede opmerking die ik zou willen maken, is, dat
mijn fractie zich kan vinden in de gehele structuur
van dit buitengebied, alleen dus ook geworsteld heeft
met de zaak van deze weg. Verkeerstechnische en pla
nologische bezwaren. Ik moet zeggen, dat wij èn in de
fractievergadering, waarin wij over dit plan spraken,
waarin dus de heer Tiekstra in ons midden was, èn
vanavond t.a.v. de verkeerstechnische bezwaren wel
voor 80 - 90 - 100% overtuigd zijn. Dat vinden wij een
sterk verhaal, waar weinig tegen in te brengen is. Res
ten dus de planologische bezwaren, die natuurlijk wel
verband houden met de verkeerstechnische aspecten
van dit hele geval. De vraag is n.l., of je de bebouwing
ermee schaadt of dat je de bebouwing ermee dient
door die weg op deze plek aan te leggen. Want doen
we dat hier niet, dan weten we ook niet, wat we be
paalde brokken bebouwing deels in de dorpen ten zui
den van Leeuwarden, deels in de zuidelijke wijken van
Leeuwarden, aandoen. Dat is de verbinding, dacht ik,
tussen de verkeerstechnische en de planologische a-
specten. N?u meen ik, dat er twee mogelijkheden zijn.
Wij zouden kunnen zeggen: Wij gaan op dit moment
niet akkoord met het voorstel en vragen: Wilt U het
nader bekijken? De heer Wethouder heeft ervoor ge
waarschuwd, dat daar weer een heel stuk overleg aan
vast zou zitten, gezien het overleg dat geregeld plaats
vindt met Provincie en Rijk, ook met de mensen die
nu al in de gelegenheid geweest zijn om hun bezwaar
schriften in te dienen. Ik vind de weg van de motie-
De Jong c.s. niet de beste weg in dit geval. Ik vraag
mij ook af, of het verstandig zou zijn om vanavond
een beslissing uit te stellen. Ik zou me wel kunnen
voorstellen, dat we, omdat het hele buitengebied in
het geding is, vanavond wel akkoord gaan met dit
voorstel van B. en W. dat is ook de opvatting van
mijn fractie maar dat het zin zou kunnen hebben
om op termijn nog eens een aantal aspecten te bekij
ken t.a.v. de situering van de weg waarover het gaat.
Daar richt zich een stuk kritiek tegen; het zou kun
nen zijn, dat we behoefte hebben aan aanvullende ge
gevens om dit goed te kunnen bekijken. Ik dacht, dat
het zinvol zou kunnen zijn op een bepaald moment
misschien toch eens aan die hele procedure te denken,
waar de Wethouder op dit moment voor waarschuwt,
en dat het het meest verstandig zou zijn vanavond
toch wel akkoord te gaan met het voorstel van B. en
W. en om die reden zal mijn fractie zich in meerder
heid of in grote meerderheid moeilijk kunnen vereni
gen met het voorstel van de heer De Jong c.s.
De heer Tiekstra (weth.): Uit de discussie blijkt
wel heel erg duidelijk, dat bij de opponenten die aan
het woord zijn geweest, een kapitaal misverstand aan
wezig is, resp. een volstrekt foutieve gedachtengang
bestaat. Ik zeg dit heel erg duidelijk, omdat de heer
De Jong niet schroomt degenen, die destijds mee ver
antwoordelijk zijn geweest voor de plannen voor de
ringweg, op dit ogenblik te bestempelen als zijnde
naïef. (De heer J. de Jong: Dat heb ik niet gezegd.)
U hebt het woord „naïef" heel duidelijk gebruikt en ik
zou daarvan willen zeggen, dat iemand,'nadat 15 jaar
geleden deze beslissingen zijn genomen, over deze be
slissingen sprekende, het wel verduveld gemakkelijk
heeft om vroegere bestuurders deze kwalificatie in de
schoenen te schuiven. (De heer J. de Jong: Daar pro
testeer ik tegen; ik heb dat niet gedaan.) Het woord
„naïef" hebt U gebruikt; U kunt de tekst van de band
krijgen. (De heer J. de Jong: Ik heb gezegd: „Ik kan
mij moeilijk voorstellen en U was toen zelf ook in
deze Raad dat de Raad toen zo naïef zou zijn
geweest om niet te zien, dat deze weg als doorgaande
weg gebruikt zou worden." Dat heb ik gezegd.) Juist,
en nu kom ik terug op het kapitale misverstand, op
de denkfout in de gedachtengang van de heer De
Jong; hij hanteert bij voortduring het begrip „door
gaand verkeer". Ik moet de Raad dringend waarschu
wen in dezen; het percentage doorgaand verkeer op
onze hoofdwegen is hoogstens 5 tot 7,5 pet. (De heer
B. P. van der Veen: Hoe weet U dat?) (De hear
Singelsma: Hwer stiet dat?) Dat is uit onderzoe
kingen heel erg duidelijk geworden. En die cijfers
zullen wij U zeer binnenkort ter beschikking stellen.
(De heer B. P. van der Veen: Dan geloven we ze
vandaag nog maar niet.) (Gelach) Dan gelooft U ze
vandaag nog maar niet. De rest is allemaal bestem
mingsverkeer voor de stad Leeuwarden. En ik dacht,
dat de raadsleden de functie van de stad Leeuwarden
en haar grondgebied ter dege kennen. Leeuwarden is
niet alleen woonplaats, maar ook werkgebied, met als
gevolg veel woon-werkverkeer in het proces van subur
banisatie. Bovendien heeft Leeuwarden als centrum
vele functies. Daaruit vloeit ook verkeersaanbod voor
Leeuwarden voort. Daarom heb ik ook heel duidelijk
in eerste instantie gezegd, dat al het de stad binnen
komende verkeer allerhande soorten bestemmingen
heeft in die stad en dat wij deswege dringend behoefte
hebben aan verdelende functies in ons wegenverkeers
systeem(De hear Singelsma: Foar dy 7 pst.?)
verdelende functies, die voorkomen, dat het bestaande
wegenpatroon toenemend wordt belast met het ver
keer dat voor Leeuwarden bestemd is. En dan zeg ik
er heel erg duidelijk bij: De ringweg is niet in staat
om deze verkeersbelasting nog gedurende 10 jaar te
dragen. Bovendien is het natuurlijk ook niet toevallig,
dat bij de ter visie gelegen hebbende stukken ook het
rapport hoofdwegennet ter visie lag. Daaromtrent heeft
de Raad in 1968 een beslissing genomen. Ik mag
degenen onder U, die toenmaals deel van de Raad
hebben uitgemaakt, er aan herinneren en dan zal
ik mij maar veroorloven de kaart uit het rapport den
volke te tonen dat deze weg daar reeds op staat.
(De hear Singelsma: Hwat seit dat?) De hear Sin
gelsma neat(De hear Singelsma: Né), mar ik
bin noch altyd fan bitinken, dat jo biliedsbislissingen,
dy't de Ried yndertiid nommen hat, biskögje moatte
as earnstige bislissingen(De hear Singelsma:
Krekt as mei it Fliet sekcr?) bislissingen, dy't yn
de plannen foar it bütengebiet ek to plak hearden.
Oer it Fliet hoege wy nou net mear to diskussiearjen.
Ik dring der dus mei klam by de Ried op oan, hwan
near't hy net wol, dat de wegenstruktuer fan Ljouwert
forstoppe rekket troch it forkear, wol de fordielende
funksje fan it wegensysteem to oanfurdigjen. En dizze
südlike wei hat binammen sa'n fordielende funksje.
(De hear Singelsma: Ja, mar Jo biwize neat, Jo sizze
mar hwat.) Ik ponearje dit hjir mei klam. (De hear
Singelsma: Dat is „geklets". Dat is gjin biwiis foar
my.) Dat hoecht net. Ik kin ek wol sizze, mynhear
Singelsma, dat hwat Jo sein hawwe, „geklets" is,
hwant Jo biwize ek neat. (De Foarsitter: Sa geane
wy net fierder. De Wethalder giet nou troch mei rês-
tich to antwurdzjen en de hear Singelsma is efkes
stil, ja?) Ik meen, dat ik, gezien de wetenschap, die
ik uiteraard als portefeuillebeheerder heb en dat
geldt dus intensiever voor mij dan voor de andere le
den van het College gehouden ben deze informatie
aan de Raad te geven. Als ik dat niet doe, dan schiet
ik, wat het informeren van de Raad betreft, zonder
meer te kort.
Ik bin it net mei de hear Miedema iens, dat, hwan
near't de dyk der wol komme soe, dy dan sa ticht
mooglik by it Van Harinxmakanael lans rinne moat.
Ik tocht, dat, as wy witte, dat dy dyk der komt, wy
wol birikke moatte, dat hy yn lanskiplik opsicht yn
sa'n omjowing lein wurde moat, dat hy de minste hin
der opleveret. Mar ik bin bést ré yn de takornst dêr
ris oer to praten. Ik heb trouwens in eerste instantie,
er bij de Raad op aandringende dit plan, zoals het hem
voorgelegd is, wel te aanvaarden, nog nadrukkelijk
gezegd, dat ik bereid ben na te gaan, of het mogelijk
is te volstaan met de verbinding van de Werpsterhoek
met de in aanleg zijnde weg naar Bolsward, als het
ook technisch mogelijk is deze verbinding tot stand te
brengen. Ik wil de Raad wel ter dege voorhouden, dat
wij een verkeersvoorziening als deze uiteraard niet uit