w
r
K
f"
li
r*
De heer Rijpma: Ik wil hier een korte verklaring
aan toevoegen. De genoemde overwegingen hebben
ook in onze fractie een rol gespeeld. Wij menen toch,
dat het, gezien het goed functioneren van de dienst,
gezien de onrust die er al enkele maanden is geweest,
goed is, dat de Raad een beslissing neemt. Ik sluit
mij van harte aan bij de opmerking die de heer Vel-
lenga maakte; gezien de eventuele consequenties die
er als gevolg van beslissingen van hogere organen
kunnen ontstaan, dient een voorbehoud te worden ge
maakt. (De heer J. de Jong: Daar ben ik het ook
mee eens.)
De Voorzitter: Ik moet U zeggen, dat ook het Col
lege het hiermee eens is. Dat voorbehoud dient terecht
te worden gemaakt. Om elk misverstand te voorko
men, zal het College graag de suggestie van de heer
Vellenga overnemen; die suggestie wordt door andere
raadsleden gesteund. Wij zullen tegen betrokkenen heel
duidelijk zeggen, dat hun benoeming geschiedt onder
voorbehoud van de benodigde goedkeuringen. Dat geldt
straks eventueel ook voor de salarisverhoging.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 22 t.e.m. 24 (bijlagen nos. 58, 63 en 56).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 25a (bijlage no. 59).
Aanbeveling benoeming directeur Grondbedrijf:
de heer Ir. A. Quak.
Benoemd wordt de aanbevolene met 32 stemmen
(3 stemmen blanco).
Aanbeveling benoeming directeur Openbare Werken:
de heer Ir. J. J. Muller.
Benoemd wordt de aanbevolene met 33 stemmen
(2 stemmen blanco).
Aanbeveling benoeming directeur Stedebouw en
Bouwkunde:
de heer H. Achterhof.
Benoemd wordt de aanbevolene met 31 stemmen
(4 stemmen blanco).
Punt 25b (bijlage no. 55).
Aanbeveling:
de heer G. P. Meijer.
Benoemd wordt de aanbevolene met alg. stemmen.
Punt 25c (bijlage no. 46).
Aanbeveling:
de heer W. Miedema.
Benoemd wordt de aanbevolene met 34 stemmen
(1 stem blanco).
Punt 25d (bijlage no. 44).
Aanbeveling:
mej. T. Rodenboog.
Benoemd wordt de aanbevolene met alg. stemmen.
De heren W. S. P. P. de Leeuw en J. B. Singelsma
vormden met de Voorzitter het stembureau.
Punt 2, sub O (Voortzetting).
De heer Knol: De motie die wij in eerste instantie
hebben ingediend, wordt als volgt gewijzigd:
„De Raad der gemeente Leeuwarden; in vergadering
bijeen op 19 februari 1973; spreekt als zijn oordeel uit,
dat bij het vaststellen van de huren voor de woningen
van het gemeentelijk Woningbedrijf in het kader van
de huurharmonisatie per 1.4.1973 dient te worden uit
gegaan van de voorstellen van de meerderheid van de
Commissie voor het Woningbedrijf en verzoekt het
College van B. en W. alsnog deze voorstellen bij de
Minister in te dienen, c.q. deze voorstellen ter kennis
van de Minister te brengen als het standpunt van de
Raad van Leeuwarden."
Ik wilde er als stemverklaring nog aan toe voegen,
dat ook wij het jammer vinden, dat er vanuit deze
gemeente niet één harmonisatieplan naar de Minister
is gegaan. Maar ik geloof, dat het belang van de 4.000
huurders van het gemeentelijk Woningbedrijf en het
feit, dat m.i. op geen enkele wijze gepoogd is om de
tegenstellingen te overbruggen dus gezien de hele
gang van zaken met zich brengen, dat wij hier niet
voor weg kunnen. Wij zeggen dus als fractie: Dan
maar twee harmonisatieplannen.
De gewijzigde motie is behalve door mij ook onder
tekend door mevr. Brandenburg.
Dan heb ik nog een voorstel, dat mede is onderte
kend door de heer Vellenga. Dat gaat over het gevoer
de beleid inzake de huurharmonisatie. Het luidt als
volgt
„De Raad der gemeente Leeuwarden; in vergadering
bijeen op 19 februari 1973; spreekt zijn afkeuring
uit over het door B. en W. gevoerde beleid inzake de
uitvoering van de door deze Raad aangenomen voor
stellen op 20 november 1972 over de huurharmoni
satie."
De Voorzitter: Ik mag aannemen, dat U hiermede
Uw voorstellen voldoende hebt toegelicht? (De heer
Knol: Ik dacht, dat de discussie van straks duidelijk
genoeg is geweest.)
De heer Tiekstra (weth.): Ik vraag schorsing voor
intern beraad.
De Voorzitter: Ik stel voor, dat we nu over de mo
ties gaan discussiëren. Iedereen kan, als hij daar be
hoefte aan heeft, er het zijne van zeggen. Voordat het
College in eerste instantie antwoordt hier komen
dingen aan de orde die wij niet wisten schorsen we
de vergadering. Na de schorsing beantwoordt het Col
lege de eerste instantie. Ik dacht, dat dat de meest
juiste procedure was.
De heer Heidinga: Ik heb eigenlijk over de eerste
motie niets te zeggen; wij zullen die niet steunen.
Ten aanzien van de tweede motie heb ik een vraag.
Ik zou heel graag van het College willen horen
voordat die motie in stemming komt of het daal
de consequenties van zal trekken en dus zal aftreden
(De heer Ten Brug (weth.): Het College is geen
Ministerraad!) Staat een deel van het College niet
achter het beleid? Is het bij meerderheid genomen be
sluit nu een College-besluit? En zal men dan conse
quent zijn? Wie weet, kan ik nog wethouder worden.
(Gelach)
Mevr. Dijkstra-BethlehemIk wil graag een stem
verklaring afleggen. Ik heb straks gezegd, dat ik te
gen de hele huurharmonisatie ben. Maar ik meen, dat
ik voor de eerste motie moet stemmen om te voorko
men, dat de voorstellen van het College worden aan
genomen. Ik doe het echter met een bloedend hart.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb er toch beslist
behoefte aan om te verklaren - - ik ben ervan over
tuigd, dat onze hele fractie er zo over denkt dat
geen enkel misverstand behoeft te bestaan, dat ook
wij prijs stellen op goedkope woningen in onze stad.
Maar wij stellen minstens evenveel prijs op behoorlijk
onderhouden woningen. En wij vertrouwen, dat de uit
de huurverhoging komende gelden zoveel mogelijk ge
bruikt zullen worden voor verbetering van de bewuste
woningen.
De heer P. D. van der Wal: Ook wij zijn in het al
gemeen tegen de van boven opgelegde huurharmonisa
tie omdat die al weer lastenverzwaring oplevert voor
de minder draagkrachtigen. Wij vinden, dat de voor
stellen van de meerderheid van de Commissie voor het
Woningbedrijf de scherpste kanten van de huurharmo
nisatie afhaalt; door een andere berekeningswijze
wordt de huurverhoging beperkt en zal zelfs voor een
deel van de huurders huurverlaging tot stand komen
Daarom zullen wij voor de eerste motie stemmen. Ook
de motie die een afkeuring inhoudt van de gevolgde
procedure zullen wij steunen.
15
De Voorzitter: Wij zullen de vergadering nu schor
sen voor intern beraad. Het lijkt me het beste, dat we
meteen maar onze tweede koffiepauze houden.
De Voorzitter schorst, om 22.15 uur, de vergadering
voor de tweede koffiepauze.
De Voorzitter heropent, om 22.40 uur, de vergade
ring.
De Voorzitter: Er zijn twee moties ingediend. Ik
zal ze nog even voorlezen. De eerste luidt:
„De Raad der gemeente Leeuwarden; in vergadering
bijeen op 19 februari 1973; spreekt als zijn oordeel uit,
dat bij het vaststellen van de huren voor de woningen
van het gemeentelijk Woningbedrijf in het kader van
de huurharmonisatie per 1.4.1973 dient te worden
uitgegaan van de voorstellen van de meerderheid van
de Commissie voor het Woningbedrijf en verzoekt het
College van B. en W. alsnog deze voorstellen bij de
Minister in te dienen c.q. deze voorstellen ter kennis
van de Minister te brengen als het standpunt van de
Raad van Leeuwarden."
Op deze motie heeft het College geen commentaar
meer.
De tweede motie luidt:
„De Raad der gemeente Leeuwarden; in vergadering
bijeen op 19 februari 1973; spreekt zijn afkeuring uit
over het door B. en W. gevoerde beleid inzake de uit
voering van het door deze Raad aangenomen voorstel
op 20 november 1972 over de huurharmonisatie."
Wat deze laatste motie betreft, zou ik namens het
College het volgende willen meedelen. In de afgelopen
week hebben wij het standpunt van B. en W. reeds
aan de Minister medegedeeld. Dat is niet gebeurd om
een discussie in de Raad over dit punt te ontwijken.
Het is alleen gebeurd op grond van de laatste brief
van de Minister waarin hij als uiterste datum voor
het indienen van de plannen 15 februari heeft ge
noemd; B. en W. hebben gemeend aan die brief ge
volg te moeten geven op basis van de eigen taak van
het College in deze aangelegenheid. Dat is de verkla
ring van het College over de tweede motie. Ik zou U
met klem willen vragen die motie niet aan te nemen.
Is er behoefte aan discussie in tweede instantie
Nee? Dan breng ik nu de moties in stemming.
De motie van mevr. Brandenburg-Sjoerdsma en de
heer Knol wordt aangenomen met 18 tegen 17 stem
men. Tegen stemmen mevr. M. M. Th. Visser-van den
Bos en de heren G. F. Eijgelaar, J. Heetla (weth.),
O. Heidinga, H. Jansma, J. de Jong, K. J. de Jong
(weth.), A. Klomp, W. S. P. P. de Leeuw, W. Mie
dema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma, N. Sterk,
Mr. B. P. van der Veen, L. Visser, K. Weide (weth.)
en J. Wiersma.
De motie van de heren Knol en Vellenga wordt ver
worpen met 19 tegen 16 stemmen, Voor stemmen de
dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, J. Dijkstra-Bethle
hem en G. Visscher-Bouwer en de heren S. Bouma,
G. Buising, T. H. van Haaren, J. F. Janssen, J.
Knol, H. Meijerhof, J. B. Singelsma, K. Spoelstra,
P. van der Veen, J. T. Vellenga, G. de Vries, F. van
der Wal en P. D. van der Wal.
De Voorzitter sluit, om 22.55 uur, de vergadering.