het voorstel de brief in handen van B. en W. te stellen om preadvies. Ik zou ook graag willen weten waarom deze zaak zo lang heeft geduurd en wat de oorzaak is, dat er nu nog geen uitsluitsel gegeven kan worden. Wanneer, zoals in de brief van 25 januari aan B. en W. wordt gesuggereerd, er een controverse zou zijn tussen twee diensten en de zaak daarop vast zit, dan zou ik dat graag willen weten. Ik zou in eerste instantie hiermee willen volstaan, alhoewel ik wel verzoek hetzij vandaag, hetzij in de eerstvolgende raadszitting deze hele kwestie af te doen. De heer De Jong (weth.): De heer Tiekstra is met deze zaak in aanraking gekomen op een hearing; door het verslag van de hearing is de zaak ter kennis van het College gekomen. Het gaat eigenlijk hierom, dat wij, wat het tuinonderhoud betreft, niet zo maar over kunnen switchen. Het werk wordt van jaar tot jaar uitbesteed en dan kan je niet zo maar een andere regeling treffen. Ik dacht, dat dat ook wel door de directie van het gemeentelijk Woningbedrijf met de betrokkenen opgenomen was; er is wel contact ge weest met de buurtwerker. Maar als men geen uit sluitsel krijgt op een brief aan B. en W. gebeurt het vaak, dat men een brief aan de Raad schrijft. De brief aan B. en W. is onderwerp van bespreking geweest, maar die hele zaak van het tuinonderhoud ligt niet zo gemakkelijk. Maar ik loop nu eigenlijk vooruit op het preadvies, dat van B. en W. zal komen. Het lijkt mij het beste, dat wij, als dat advies er is, op de inhoude lijke kant van de zaak ingaan. Wat de vraag van de heer Bouma over de procedure betreft, het is dus zo, dat het tuinonderhoud niet van de ene dag op de andere an ders geregeld kan worden omdat wij van jaar tot jaar vast zitten aan de begroting die ervoor opgesteld wordt zowel wat Openbare Werken als wat het Woningbe drijf aangaat. Ik wil de kwestie van de communicatie nog wel eens uitzoeken, maar ik neem aan, dat er wel contact is geweest tussen adressanten en Woningbe drijf, misschien niet met alle bewoners, maar wel met de betreffende vertegenwoordiger van de bewoners. De heer Bouma: Eigenlijk heb ik helemaal geen antwoord gekregen. Dat de kwestie uitgezocht zou worden, wist ik al. Maar op mijn vragen is geen ant woord gekomen. Het spijt mij, maar ik zal dan toch maar een motie indienen waarin staat: ,,De Raad der gemeente Leeuwarden; op 2 april 1973 in vergadering bijeen; draagt het College op om de brief van de bewoners van de Wielenpölle van 15 maart 1973 af te doen in de eerstvolgende raadsver gadering." De motie is mede-ondertekend door de heer De Vries. De heer De Jong (weth.): Ik heb er bezwaar te gen, dat de heer Bouma geen gevolg wil geven aan het voorstel van het College de brief in handen te stellen van B. en W. om preadvies. Ik wil dat pre advies graag afwachten. Ik wil wel toezeggen, dat dat preadvies er in de volgende vergadering is. Dan zijn we, dacht ik, meteen van de motie af. (De heer Bouma: Dus U neemt de motie over?) Ja. Dan zijn we toch klaar! De Voorzitter: U had die toezegging natuurlijk graag in de eerste instantie willen hebben. U weet nu, dat deze zaak in de eerstvolgende raadsvergadering weer aan de orde komt. De brief wordt in handen van B. en W. gesteld om preadvies met inachtneming van de door B. en W. overgenomen motie. Sub G. De Voorzitter: Ik wilde, voor ik U de gelegenheid geef het woord te voeren over dit punt, voorstellen een wijziging aan te brengen in het voorstel van B. en W. Het voorstel luidt nu: „Voorgesteld wordt deze brief in handen te stellen van B. en W. ter afdoening." Ik stel voor dit te vervangen door: „De Commissie Grondbedrijf heeft, daarbij handelende op grond van art. 3 van de Verordening, regelende de samenstelling, de taak en de werkwijze van deze commissie, besloten de boerderij Poelsma aan het Kalverdijkje, grootte 11 ha, 71 are, 10 ca voorshands voor de periode van 1 jaar te verpachten aan de heer A. Kreuze te Meppel. In verband met het vorenstaande wordt voorgesteld de brief van de heer Kreuze voor kennisgeving aan te nemen." Ik dacht, dat hiermee de zaak is afgedaan. Besloten wordt overeenkomstig het mondeling door de Voorzitter gewijzigde voorstel van B. en W. Sub H. De nota wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub I. De heer Hiemstra: Ik heb liet bij de stukken liggende verslag, dat in het voorstel genoemd wordt, even door gelezen. Maar daarbij is mij eigenlijk niet helemaal duidelijk geworden of de briefschrijvers een en ander nu ook duidelijk voor ogen staat, of zij voldoende ant woord hebben gekregen op de brief die zij hebben ingezonden. Is de situatie hen nu volkomen duidelijk? De Voorzitter: Daar kan ik bevestigend op ant woorden. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Punt 3 (bijlage no. 87). De heer P. D. van der Wal: Ik wilde het even heb ben over het onder 1 genoemde pand Achter Land- buurt 41. Wordt dit pand aangekocht in het kader van het passieve aankoopbeleid, dat officieel nog steeds wordt gehanteerd in de Landbuurten? Dit pand maakt n.l. deel uit van een blokje van tien woningen waarvan inmiddels zeven zijn gesloopt in opdracht van de Gemeente. Daarbij is dit pand zwaar beschadigd, terwijl het helemaal nog niet eigendom van de Ge meente is. Pas nu is de aankoop van dit pand aan de orde. De omgeving van dit pand is door de sloop ver anderd in één grote puinhoop midden tussen nog be woonde panden. Nu mag je van Weth. Tiekstra nooit zeggen, dat de Gemeente moedwillig deze rotzooi ver oorzaakt om de eigenaren en bewoners zo snel en voordelig mogelijk uit die buurt te jagen, maar elke keer komt deze gang van zaken in saneringsbuurten weer voor en doet men van gemeentewege geen enkele moeite om die te voorkomen. Ik wil nu wel concreet weten wanneer de rotzooi in de Landbuurten wordt opgeruimd, wanneer de door de vrachtwagens kapot gereden straten worden hersteld en schoongemaakt en wanneer de leegstaande woningen die niet meer voor bewoning geschikt zijn worden dichtgespijkerd. De heer Tiekstra (weth.): De enige terzake doen de vraag is of deze panden nog steeds in het kader van het passieve aankoopbeleid worden aangekocht. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. De heer P. D. van der Wal: Dan wil ik wel eens weten wat het passieve is van het aankoopbeleid. Als je eerst panden om een woning weg sloopt, de woning zwaar beschadigd, dan naar de eigenaar toestapt en zegt: Je woning is zwaar geschadigd; kunnen we die kopen Is dat passief aankoopbeleid Ik geloof er niets van. Volgens mij is dat een actief aankoopbeleid en als het zo is, moet het ook gezegd worden. Ik wil toch ook wel weten wanneer de rotzooi wordt opgeruimd. De heer Tiekstra (weth.): Voor mijzelf conclude rend U, mijnheer de Voorzitter, had het ook kun nen zeggen dat de laatste vraag volstrekt buiten de orde is, kan ik alleen een nadere toelichting geven op het begrip „passief aankoopbeleid" zoals het hier in de Raad destijds is vastgesteld bij de behandeling van de nota over het aankoopbeleid. Passief aankoop beleid betekent alleen, dat de Gemeente koopt het geen haar op de markt wordt aangeboden. Anders is hier ook niets aan de orde. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. 3 Punten 4 t.e.m. 7 (bijlagen nos. 86, 89, 93 en 100). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 8 (bijlage no. 99). De heer J. de Jong: In de raadsbrief staat, dat de Commissie voor Openbare Werken zich met de gang van zaken heeft kunnen verenigen. Dat is ook zo. Wij hebben de zaak besproken; we hebben opgemerkt, dat de tekeningen voor deze belangrijke weg wel op heel korte termijn zijn gemaakt en dat deze tekeningen niet als de definitieve plannen aanvaard konden worden. In de raadsbrief staat dan ook: „Uitdrukkelijk ver melden wij hierbij dat deze tekeningen niet als de definitieve plannen kunnen worden aangemerkt." Maar als ik nu in het besluit kijk, dan staat daarin, dat de Raad besluit „in principe" akkoord te gaan met het aanleggen van een weg (gedeelte van de oostelijke buitentangent) ter ontsluiting van het industriegebied „Hemrik", overeenkomstig de bij dit besluit behoren de tekeningen nos. h-02-01, h-02-02 en h-02-03." Ik vind, dat, als er in een besluit staat „in principe be sluiten" en ook de nummers van de tekeningen wor den genoemd, dat niet volgens de afspraak is. Wij hebben duidelijk afgesproken, dat het hier ging om het aanvragen van een krediet voor een weg zonder dat daarbij de situering, de eventuele kunstwerken e.d. betrokken zouden worden. Ik vind dit een beetje ge vaarlijk. Ik ben zo bang, dat, als we er straks op te rugkomen, er gezegd zal worden: „Maar de Raad is in principe akkoord gegaan." Ik zou willen voorstellen om het besluit te wijzigen door onder I „overeenkom stig de bij dit besluit behorende tekeningen nos. h-02-01, h-02-02 en h-02-03" te schrappen. De heer P. D. van der Wal: Hoewel wij grote twij fels hebben over de noodzaak en de financiële conse quenties van dit soort verkeersvoorzieningen, zullen wij niet tegen dit voorstel stemmen. Tegen de tijd dat U op de proppen komt met een uitgewerkt plan en een meer gefundeerde begroting zullen wij ons stand punt nader bepalen. Ik wil nog wel even kwijt, dat wij dit voorstel niet zien als een eerste stap om deze weg door te trekken over het recreatiegebied de Froskepöllc naar de Drachtsterweg. Mocht dat wel het geval blijken te zijn, dan zult U niet alleen Axies maar ook het comité ..Redt de Froskepölle" op Uw weg vinden. De heer Hiemstra: Op zichzelf lijkt het voorstel, zo als het door U in bijlage 99 aan ons wordt voorgelegd, een vanzelfsprekend vervolg op de besluiten genomen op 24 juni 1968 en 31 augustus 1970. Maar ik heb mij afgevraagd of het wel zo vanzelfsprekend is, dat het tracé zo moet lopen als thans wordt aangegeven. Nu zult U misschien stellen, dat het een principe-besluit is en dat U in het voorstel reeds zegt, dat de betref fende tekeningen niet als definitieve plannen kunnen worden aangemerkt, maar afgezien van het feit, dat dergelijke tekeningen gauw een eigen leven gaan lei den, komen de volgende punten voor mijn gevoel wel vrij zeker vast te staan. In de eerste plaats komt de aansluiting op c.q. de toekomstige kruising met de Groningerstraatweg op een erg ongelukkige plaats te liggen. In de tweede plaats komt de toekomstige ver binding Camminghaburen-binnenstad voor zover ik uit de tekening kan lezen over de Emmakade te lopen. In de derde plaats pent het zuidelijke tracé ons nu al vast op een monsterachtige betonnen overklui zing van de Froskepölle. Wat het eerste punt betreft, hierin kan men de hand van de meester van het Drachtsterplein herken nen. (Gelach) Zijn kennelijke voorkeur voor de melan ge van asfalt en bloed deel ik niet. Iedere leek kan nu al voorspellen, dat de ongelukken voor het op scheppen liggen wanneer deze weg aansluiting vindt op de Groningerstraatweg in de onoverzichtelijke bocht bij het Oud Tolhuis. Dit ondervangt U, dacht ik, door deze aansluiting een paar honderd meter ooste lijker te leggen. In het tweede geval herken ik de hand van de meester-Vlietdemper. Zijn begerige blikken richten zich nu op het Nieuwe Kanaal. Stel je voor: één Emma kade en geen noordzijde en zuidzijde meer! Wat een gemak. Het water loopt hem nu al om de tanden; een droge Emmakade of tenminste een gedeeltelijk droge Emmakade. Ik neem aan, dat Uw College in staat is hem te beteugelen. De verbinding Camminghaburen- binnenstad kan met enige vindingrijkheid wel over het Vliet worden gevonden. (De heer Vellenga: Nu wel!) In het derde geval zien we de hand van de meester- hoogvlieger, de man die treinen en auto's graag op hoog niveau ziet rijden. Dit wordt zijn nieuwe experi ment. In de afgod van deze tijd, koolmonoxyde spu wend, boven de bomen rijden; kan je lachen. Je voelt je zelf afgodje mee, heersend over de bomen en in enkele jaren vernielend wat in decennia is gegroeid. Als U de afschuw met mij voelt, projecteer die weg dan een halve kilometer oostelijker en laat hem langs de Froskepölle lopen. (De hear Miedema: Kin dy der net ündertroch?) Misschien wel, wie weet zijn de men sen van de C.C.P. op dat punt inventiever dan ik. (Gelach) De heer Tiekstra (weth.): In het door deze Raad vastgestelde bestemmingsplan „de Hemrik", dat in middels door G.S. is goedgekeurd en dus een plan met rechtskracht is geworden, is het tracé van de ontslui- tingsweg van de Hemrik aangegeven. In het door deze Raad vastgestelde bestemmingsplan „Kalverdijk je" is de westelijke helft van dit tracé aangegeven; dit plan ligt op het ogenblik ter goedkeuring bij G.S. Ik heb niet de minste reden, gegeven het vooroverleg met de bevoegde instanties terzake gevoerd, om aan te nemen, dat er ook maar enig verschil van mening m.b.t. het tracé van deze ontsluitingsweg van de Hem rik bestaat. Dat betekent ik zeg het heel erg na drukkelijk dat het totale project voor ik maak een schatting driekwart vastligt in besluiten van deze Raad. Ook de Raad zal wat dat betreft de con sequenties van zijn eigen besluitvorming zeker wan neer deze besluitvorming rechtskracht heeft gekregen in de vorm van bestemmingsplannen hebben te aan vaarden en zijn eigen besluiten hebben te eerbiedigen. Maar dit betekent niet, dat daarmee vooruit gelo pen wordt op een ongelijkvloerse voorziening over de Froskepölle; dat gebeurt in geen enkel opzicht, een voudig omdat de aanhaking aan de weg naar de Hemrik ik weet niet hoe die weg heet; Weth. Ten Brug weet dat waarschijnlijk wel als voorzitter van de Straatnamencommissie gewoon a niveau is gepro jecteerd; niet verhoogd dus. Vervolgens wil ik zeggen, dat de nu voorgestelde voorziening in geen enkel opzicht betekent, dat daar mee vooruit gelopen wordt op het toekomstige tracé van de relatie van de wijk Cammighaburen met de binnenstad. Afgezien van de vraag of er andere tra- cé's zonder problemen mogelijk zouden zijn deze il lusie schijnt in de Raad nog wel te bestaan, maar ik dacht, dat dit een illusie zal blijven -, mag ik gevoeg lijk zeggen, dat deze beslissing daar in geen enkel opzicht op vooruit loopt. Het is alleen maar zo, dat, conform de door deze Raad vastgestelde bestemmings plannen, de aansluitingspunten voor een relatie met de binnenstad in het plan „Camminghaburen" wel vast liggen. Dat betekent tegelijkertijd, dat niet gedaan kan worden wat de heer Hiemstra even zo oppervlakkig veronderstelt, n.l., dat de uitmonding van deze ont sluitingsweg een paar honderd meter naar het oosten kan worden verschoven. Die suggestie zou bovendien tot gevolg hebben, dat de aansluitende verbinding van het woongebied Camminghaburen met de Groninger straatweg des te moeilijker zou worden, maar ik zeg nogmaals, dat driekwart van het project al vastligt in beslissingen die deze Raad heeft genomen. En ik dacht, dat daar op dit ogenblik niet aan te tornen valt. Ik zal dan ook stellig niet in de richting die de heer Hiem stra voorstelde, adviseren. Van de twee andere door hem bekritiseerde punten zeg ik nadrukkelijk: a. een ongelijkvloerse kruising over de Froskepölle wordt door deze beslissing in geen enkel opzicht vastgelegd; die kwestie kunnen we rustig aan volgende bestuursgene- raties overlaten en b. ook op het tracé van de relatie van de binnenstad met Camminghaburen wordt door deze beslissing niet vooruit gelopen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 2