c 8 ting aan: „om voor het achterliggende stadsdeel (woon wijk) een betere verkeersregeling tot stand te bren gen." Ik dacht, dat juist voor die achterliggende stads wijk de verkeersregeling erop achteruit ging, want je zult langs een langere weg naar het Vrijheidsplein moeten. Ik kan mij tenminste niet voorstellen, dat iemand voor zijn genoegen over het Vrijheidsplein gaat rijden. Mijn tweede punt is dan ook: Wat beoogt U eigenlijk met het afsluiten van de Pasteurweg? Ik zie n.l. niet in, dat, afgezien van het aantal uitmondende wegen, er ook maar één auto minder op het Vrijheids plein komt. Wie er niet hoeft te zijn, gaat er niet naar toe. Het betekent alleen maar, dat U kenners van Leeuwarden die de Pasteurweg nu als kortste weg zul len nemen, een langere weg laat rijden. Ik kan mij voorstellen, dat de Verkeerscommissie en de Commis sie Openbare Werken dit soort overdenkingen ook ge had heeft; ik heb voor mijn vragen geen antwoorden kunnen vinden, maar ik hoop, dat de betreffende com missies deze vragen wel hebben kunnen beantwoorden. De heer P. D. van der Wal: Kosten noch moeite worden gespaard om steeds bredere, snellere en dus gevaarlijker wegen in en om Leeuwarden te realiseren; dit alles in het kader van de uitvoering van het tan- gentieel-systeem. B. en W. willen nu zelfs zover gaan om wegen die niet zo goed in het tangentieel stem peltje passen dat op Leeuwarden wordt gedrukt, af te sluiten. Sluipwegen worden ze genoemd; die mogen niet meer. Het gevolg is, dat het verkeer, dat van deze wegen gebruik maakt, wordt gedwongen om de rondweg of, in dit geval, de Groningerstraatweg te nemen. Deze wegen worden daardoor nog zwaarder belast met het gevolg, dat ze verbreed moeten wor den. Behalve de hoge kosten die dat met zich brengt, moeten ook, voor wat de Groningerstraatweg betreft, de bomen verdwijnen. Wij zijn tegen een dergelijke ont wikkeling. Is er wel eens naar een andere oplossing gezocht voor de problemen op het Vrijheidsplein? Ik denk bijv. aan de mogelijkheid het verkeer op het plein voorrang te geven op het verkeer, dat het plein oprijdt. Dat was het voorlopig. De heer Tiekstra (weth.)De veronderstellingen van de heer Schaafsma hoef ik niet te herhalen. Ik zal alleen proberen een antwoord te construeren; dat antwoord is dan een antwoord van B. en W., maar tevens een antwoord van de voorzitter van de Com missie Openbare Werken en van de voorzitter van de Verkeerscommissie; dan kent U alle beraadslagingen die m.b.t. dit onderwerp zijn gevoerd. Het uitgangspunt is de verkeerssituatie zoals die zich op het ogenblik op het Vrijheidsplein voordoet. Doordat een aantal wegen op het Vrijheidsplein uit monden, onstaan bij voortduring, omdat het van rechts komende verkeer voorrang krijgt, opstoppingen met alle gevolgen van dien. Het plein is dus geregeld ver stopt. Het volgende punt is, dat, juist voor wat de Pasteurweg betreft, er een sluiproute is ontstaan - ik neem die uitdrukking maar over omdat de verkeers deelnemers, die overigens niet op de Pasteurweg zijn aangewezen, deze weg gebruiken, omdat zij van die weg komend voorrang hebben op het verkeer, dat van de Groningerstraatweg komt. En dat is het probleem. Daardoor ontstaan er op die korte afstand tussen Gro ningerstraatweg en Pasteurweg voortdurend verstop pingen, botsinkjes en bijna-botsinkjes. Dat is de reden waarom het verkeer, dat niet op de Pasteurweg hoeft te zijn, eraf gehaald wordt en verwezen wordt con sequent volgens het tangentieel systeem; daar heeft de heer Van der Wal gelijk aan naar de Archipel- weg. Het bestemmingsverkeer voor de Pasteurweg houdt uiteraard zijn eigen Pasteurweg; daarover is geen twijfel mogelijk. Dat betekent dus, dat we juist redeneren vanuit de filosofie, dat, wie op het Vrij heidsplein moet zijn, daar ook terecht dient te komen langs het systeem waarvan het Vrijheidsplein nu nog onderdeel uitmaakt, en dat daarvoor geen wegen die in het binnenstedelijke verkeer passen dienen te wor den gebruikt. Dan kom ik op de opmerkingen van de heer Van der Wal. In Duitsland heeft men jarenlang t.a.v. ro tondes de regeling gehanteerd die hij voorstelde. Het gevolg van die regeling was, dat er voortdurend cir culerend verkeer op de pleinen was en dat het verkeer op de uitmondende wegen nauwelijks de kans kreeg aan de beurt te komen; in Venlo is dezelfde situatie een aantal jaren zo geweest. In Duitsland is men juist vanwege de congestie die dit opleverde van dit systeem afgestapt. Internationaal is de regeling op het ogen blik zo, dat op verkeerscirculatiepleinen de normale regel geldt: rechts heeft voorrang. Dat geeft toch nog een betere doorstroming dan de regeling, dat het ver keer op het plein voorrang heeft. Dat is de reden, dat het advies van de heer Van der Wal niet aanvaard baar is. De bedoeling van dit voorstel is een eenvoudiger ver keerssituatie mogelijk te maken, te voorkomen, dat het Vrijheidsplein bij herhaling wat nu gebeurt volstroomt en verstopt zit en vooral er voor te zorgen, dat de duur van de verstoppingen zo beperkt mogelijk blijft; die is nu vaak een halfuur, maar te verwachten valt, dat binnen drie tot vier jaar de duur van de ver stoppingen uit zal groeien tot een uur. En dan moet U zich die situatie maar eens voorstellen. De heer P. D. van der Wal: De heer Tiekstra heeft gezegd, dat de regeling waar ik over sprak in Duits land is gehanteerd en dat toen het verkeer ook vast liep. In Engeland is nooit een ander systeem geweest; daar heeft steeds het verkeer op de verkeerspleinen voorrang gehad. Daar gaat het wel goed. Ik zie niet in waarom het hier niet zou kunnen. De heer Schaafsma: Ik wil n.a.v. de opmerking van de heer Van der Wal wel zeggen, dat juist sedert twee jaar de regeling in Engeland veranderd is. Daar heeft nu ook het verkeer dat het plein opkomt voorrang. De heer Tiekstra (weth.): Ik ben de heer Schaaf sma bijzonder erkentelijk voor zijn antwoord aan de heer Van der Wal. Mijn internationale ervaring is niet zo groot, dat ik ook over Egeland kan oordelen. Ik weet wel, dat ze daar nog altijd links rijden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. met aantekening, dat de heren T. H. van Haaren en P. D. van der Wal geacht wensen te worden te hebben tegen gestemd. Punten 11 en 12 (bijlagen nos. 94 en 102). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 13 (bijlage no. 96). De hear P. van der Veen: Tusken it ütstel fan 26 jannewaris 1970 en dit fan 2 april 1973 lizze goed trije jierren dy't net sünder omtinken op it kulturele mêd foarby gien binne. Ik haw de muoite nommen de 12 siden greate handelingen fan 26 jannewaris 1970 nochris to lézen en nei se lézen to hawwen haw ik it bisiüt nommen to bisykjen hwat koarter to kriemen as de measte riedsleden doe diene. As der in bulte ünwissichheden binne, moat men wolris wiidweidich wêze, mar yn de efter üs lizzende trije jierren binne der in stikmannich fêste punten kaem dêr't wy üs nou oan fêst hülde kinne. Der is in Stichting Kulturele Sintra, in Kulturele Ried en in Kommisje Forbou Harmonie. Wis, der is ek noch in Kommisje Forbou Beurs, mar dy stiet, as wy Jou üt stel oannimme, op in sydspoar of krekt sein dy is ütrangearre. Hoewol üs masjinist om yn spoar- termen to bliuwen mei in feart fan in dinderjende intercity de Beurs yn in razend tempo forbouwe woe ta konsertseal foar in pryske fan in 65 plus-kaert, haw ik, as lytse wiksellüker, altyd yn myn efterholle hawn, dat de remmen wolris blokkearre wurde koene. Nou, dér stiet it saekje dan, it sinjael op ünfeilich, it orkest kin ütstappe. It is frjemd, mar by it lézen fan de earderneamde hannelingen haw ik einliks fan gjin inkele sprekker heard, dat hy der fan herte bliid mei wie, dat de Beurs konsertseal wurde soe. „De Beurs komt als mogelijk heid op ons toe.", sei de hear Vellenga. „Nu blijkt, dat volledige nieuwbouw met gescheiden accommodaties voorlopig niet haalbaar is, en dat er ter voorkoming 9 van verdere achterstand een beslissing moet worden genomen van de bestaande mogelijkheid een zo goed mogelijk gebruik te maken.", sei üs achte lid de hear W. S. P. P. de Leeuw. En sa koe ik noch wol hwat sitaten hearre litte. Dat nimt net wei, dat wy doe wol it bisiüt naem hawwe, binammen omt wy it béste foar hiene mei it Frysk Orkest; en dat hawwe wy noch Dat der op dat stuit net in oar alternatyf wie, is bikind. It is spitich, dat wy oant hjoed-de-dei noch de notu len net hawwe fan de léste gearkomste fan de Kom misje Forbou Beurs; hoe't dat komt soe noch wolris neigien wurde kinne. Ik miende, dat yn dy gearkom ste dy't west hat op 26 jannewaris 1973; op 'e kop óf trije jier nei't it bisiüt nommen is de Beurs ta kon sertseal to forbouwen Weth. Weide prate oer: „het omkeren van de prioriteiten". D.w.s.: earst de Har monie en dan de Beurs oanpakke. Yn it ütstel dat foar üs leit, stiet oan it ein: „Resumerende stellen wij U voor er mee in te stemmen, dat het op 26 januari 1970 genomen principe-besluit wordt herzien in die zin, dat van de verbouw van de Beurs tot concertzaal/congres centrum wordt afgezien." Dat is hwat oars as it for- lizzen fan prioriteiten. Dér hat de kommisje him doe by dellein, mei ien ütsündering; der wie in lid dat winske achte to wurden tsjin stimd to hawwen. It is bigryplik, dat de musisi fan it Frysk Orkest oan de Ried in branbrief skreaun hawwe. Ik siz mei opsetsin „musisi" omdat dy de inisiatyfnimmers west hawwe; it brief hat net yn it bistjür west, sa't wy sneon fornommen hawwe üt it brief oan de riedsleden. Mei in fariant op in sizwize soe ik sizze wolle: In branbrief wurdt nea sa hyt lézen as hy skreaun is." Nei trije jier oplibjend théaterlibben yn Ljouwert under de direksje fan Gerrit ter Horst, bystien troch it stichtingsbistjür of moat it oarsom wêzc hat düdlik bliken dien, dat de Harmonie op himsels of it nou nijbou is of aid net ta libben komt, mar libbet by de graesje fan it barren binnen syn muorren. Fan- seis, de beide earste oansetten foar in forbou hawwe der wol ta meiarbeide, dat it gean nei de Harmonie al hwat feestliks yn him hat, sawol foar de taskögers as foar de artysten. En dat binne dan ek fan dy wissich- heden dy't it tagroeijen nei in hersjenning fan in ear- der nommen bisiüt feitlik in natuerlik birin jowe, noch öfsjoen fan de finansiéle konsekwinsjes. Ik leau dan ek mar dat is foar mysels faeks gefoelsmjittich dat dit ütstel nou fuort net as in kalde brüs oer üs hinne kaem. Dêrfoar steane wy to fier óf fan de dci- stige problematyk dêr't byg. sa'n F.O. mei sit. Ik kin my wol foarstelle, dat de brüs wol izich kald west hat foar de orkestleden, doe't hja fornamen, dat de Beurs, üteinliks harren takomstige wurkpleats, fan 'e baen skoud wie. Fandêr ek it branbrief. De faktor ünwissichheit foar dizze minsken moatte wy net licht achtsje. Jo kinne noch sa'n goede fakman wêze, mar as it ridskip net doocht, fait it wurkjen helte swierdcr. Dêrom soe ik yn it foarste plak foar de orkestleden, mar ek foar üs as Ried fan de Wethalder in düdlike ütspraek hawwe wolle oangeande de Beurs. Is dy nou folslein fan 'e baen? Wurdt it plan-Kalma net bisteksklear makke? Sa net, hwat sille de kosten wêzc dy't foar it sketsplan bitelle wurde moatte? It ütstel folgjende soe ik opmerke wolle, dat dei- mei in mearfaldich gebrük fan in seal oant nou ta neffens myn ynljochtings noch net dy risseltaten birikt binne, dy't Jo oanjowe yn de bylagen. Fansels, it is sa, dat de technyk op dit mêd syn fuortgong hat en dat it net ütsletten is, dat de Harmonie de earste seal wurdt dêr't de dübbelfunksje, faeks net 100 pst., mar dochs mear as foldwaende réalisearre wurde kin. As dat sa is, dan soe dat in boppeslach wêze. Dochs bliuwt dat oan it lést ta in folslein ünwisse faktor. As it mislearret, dan binne de miljoenen fuort en sittc wy mei heal wurk. It soe seis sa wêze kinne, dat sa- wol foar it toaniel as foar it orkest de seal in mis- 1 earring wurdt. As wy joun neffens dit ütstel bislute sa as it yn it riedsbrief stiet, nimme wy greate risi- ko's. My tocht, dat it in goed ding wêze soe, dat, foardat mei de bou bigoun wurdt, de ekstra kosten foar de dübbelfunksje apart bisjoen waerden om, as dy kosten yndied sa heech binne, to oerwegen yn sté fan in fariabele seal, mei alle ünwissichheden dy't dêr oan fêst sitte, in ienfaldige, aparte konsertseal oan de Harmonie to bouwen foar faeks likernöch deselde sin ten. Dêroer soene wy dan noch neijer bislute kinne. Mei al dizze ünwisse faktoren moatte de orkestleden yn it foarste plak libje. Wy moatte bisykje harren sa folie as wy kinne de wissichheit to jaen, dat der alles oan dien wurdt, ek yn it bilang fan Fryslan, it orkest- libben, dat op't heden bloeit as in hert, optimale kan sen to jaen. Stel dat wy, as de sifers op tafel lizze, dochs bislute de fariabele seal to bouwen en stel dat it net slagget ta in goed risseltaet to kommen, dan moat de mooglikheit iepen bliuwe in aparte konsert seal to bouwen. Dêr hawwe wy op 26 jannewaris 1970 ta bisluten en it Ryk is dêrmei akkoart gien. It probleem fan de tydlike hüsfêsting fan it orkest hawwe Jo yn it ütstel wol neamd mar hwer tinke Jo de théaterproduksjes salang ünder to bringen; yn de kofjeseal, yn Sealen Skaef of ek yn 'e Beurs? It ütstel dêr't wy joun foar steane is fan planologyskc aerd, mar it is in gefolch fan de finansiéle posysje dêr't wy yn forkeare. Men seit wolris: Jildpine en na- tuerrampen bringe de minsken ta elkoar. Foar it twad- de wurdt Ljouwert oant nou ta aerdich sparre al liket it dêr joun net op, mar de jildkrapte, dat binne wy ienriedich iens, hawwe wy gans lést fan. De jildpine bliuwt ek as wy ienriedich bislüte soene ta de totale forbou fan de Harmonie mei of sünder de aparte konsertseal. As wy Jou ütstel oannimme en myn fraksje is dêr wol ré ta dan dogge wy dat op foarwaerde, dat Jo in tal ütstellen fan üs oernimme. Yn it foarste plak de tasizzing dy't myn kollega Knol yn de foarige riedsgearkomste krige fan de Wethalder yn forban mei de jierrekken fan de Kulturele Sintra; hy frege doe om op koarte termyn lit üs sizze septimber, oktober to kommen mei in globale finansiéle opset fan de eksploitaesje fan de Harmonie foar dc earste fiif jier. Twad: in finansiéle opset fan de forbou fan de Harmonie yn ünderdielen om üs dêrnei neijer to birieden op de bou fan in fariabele greate seal of in aparte konsertseal, byg. njonken de Harmonie. Wy soene der priis op stelle, dat ek yn de petearen mei Provinsje en Ryk dizze mooglikheden iepen halden wurde. As tredde forsyk soene wy stelle wolle, dat, as yn in letter stadium bisletten wurdt ta de bou fan in fariabele seal it net ütsletten wurdt, by in misleare forbou, de plannen foar in aparte konsertseal wer op to nimmen. De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering voor de eerste koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering. De heer Hemstra heeft inmiddels de vergadering ver laten. Punt 9 (voortzetting). De Voorzitter: Wij hebben straks afgesproken, dat het College na de pauze zou meedelen of het de motie van de heer Vellenga en mevr. Brandenburg kon over nemen. Als het dat niet zou doen, zou U over de motie moeten stemmen. Ik kan U zeggen, dat het College bereid is de motie over te nemen. Ik zou ten aanzien daarvan twee dingen willen opmerken. Het College komt zo spoedig mogelijk na 24 september in de Raad terug met dit voorstel, eventueel aangepast als gevolg van nadere beschouwing van het plan. Verder hebben wij ook in onze overwegingen ingecalculeerd, dat wij met G.S. moeten praten, op grond van de art. 12- positie van de Gemeente, om ons eigen financiële aan deel rond te krijgen. Dat vooroverleg kunnen wij on dertussen wel voeren. Gaat U hiermee akkoord? De Raad gaat hiermee akkoord. De Voorzitter: Dan is hiermee dit punt afgehan deld. Punt 13 (voortzetting). De heer Wiersma: Ik wil mij graag aansluiten bij hetgeen de heer Van der Veen heeft gezegd en ik kan derhalve bijzonder kort zijn. Toen ik de raadsbrief las, kwam ik bovenaan op pag. 2 een zinsnede tegen waarin staat, dat de Com-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 5