20
C.R.M. het bloksubsidie in een normaal subsidie heeft
omgezet; dat is toch ook weer een duidelijke positieve
benadering van het Ministerie t.o.v. Hippo. U hebt in
januari van dit jaar Uw goedkeuring gegeven aan
een derde beroepskracht voor Het Vliet; deze is op
genomen in het kader van de hele reorganisatie bin
nen de Stichting Sociaal en Cultunreel Werk voor de
Jeugd. Maar deze beslissing betreffende de derde be
roepskracht voor Het Vliet is nog niet goedgekeurd
door G.S. en het Ministerie.
Wat betreft het Ruiterskwartier, er zijn toch wel
enige aanwijzingen dat er wat verbeteringen optreden.
De moeilijkheden die zij gehad hebben m.b.t. de per
soneelsbezetting zijn tijdelijk door hen opgelost. Alles
overwegende hebben wij gemeend op dit moment even
de ontwikkelingen rondom dit open jeugdcentrum aan
te moeten zien. Wij wijzen de aanvraag niet af, maar
wij willen eerst eens zien hoe de ontwikkeling zal zijn
Wij zullen de gang van zaken nauwlettend volgen. De
Raja kan zich dan intussen ook over deze problema
tiek buigen. T.z.t. zullen we wel bij de Raad terug
komen met deze zaak. (De heer Vellenga: In het voor
stel staat wel ,,af te wijzen"!)
De Voorzitter: Er staat, dat de huidige bezetting
vooralsnog voldoende geacht wordt en dat wij voor
stellen het verzoek thans af te wijzen. Thans is dus
vandaag. Weth. Weide heeft duidelijk gezegd, dat wij
bereid zijn, als de Raja straks advies heeft uitge
bracht, dit punt opnieuw in de Raad aan de orde te
stellen. Dan kan de Raad alsnog een beslissing nemen.
Vandaag kan dat nog niet dat is onmogelijk.
De heer Weide (weth.): De heer Van der Veen
heeft nog gevraagd of de inspectie van C.R.M. inder
daad akkoord is met deze derde beroepskracht. Uit de
gesprekken die wij op C.R.M. gehad hebben met de
directie van de afdeling beleidszaken is ons niet ge
bleken, dat de directie Jeugdzaken voorshands niet
akkoord was met deze derde beroepskracht.
De hear P. van der Veen: Mei ik dan f reeg je of,
nou't nije wike tiisdei dizze hiele problematyk yn de
Raja komt, dit punt foar de folgjende gearkomste wer
op 'e list set wurde kin? Dan kinne wy sa fluch moog-
lik dat is dus ek de bidoeling fan it Kolleezje in
ütspraek oer dizze saek dwaen; dat is ek yn it bilang
fan it Ruterskertier. As ik dy tasizzing krrj, dan hoech
ik ek gjin foarstel yn to tsjinjen.
De Foarsitter: As wy sizze, dat dat probleem noch
yn de Raja oan de oarder komme moat, dan moatte
wy ek ré wêze it op 'e nij wer yn bihanneling to nim-
men. Ik siz dêrmei neat ta; Kolleezje en Ried binne
noch folsiein f rij. Wy sille üs biriede as wy it advys
fan de Raja hawwe; wy moatte dan neigean of wy it
advys folgje kinne. De Ried krijt yn elts gefal de ge-
legenheit him to uterjen. (De hear P. van der Veen:
Mar dat moat dan wol op koarte termyn.) Oannim-
mende dat de Raja op koarte termyn advisearret, sille
wy it yn koarten wer oan de oarder stelle. (De hear
P. van der Veen: Ik tocht, dat wy it dan oanhalde
moasten.) Hjoed wurdt it net tastien, mar de Ried is,
as wy it op 'e nij oan de oarder stelle, folsiein frij it
bislüt to nimmen dat hy nedich fynt. (De hear P. van
der Veen: Ja. En dat haldt yn, dat wy dit punt nou
oanhalde.) It is nou wol düdlik; wy steane it hjoed
net ta, mar it komt wer op 'e nij yn de Ried.
Subsidies etc. aan instellingen, werkzaam op het ge
bied van Sociale Zorg en Maatschappelijk Werk
(volgno. 560).
Stichting Maatschappelijk Werk voor geestelijk ge
handicapten in Friesland.
De heer Van Haaren: Het weigeren van een sub
sidie van f 0,02 per inwoner voor de Stichting Maat
schappelijk Werk voor geestelijk gehandicapten is ty
perend voor het syteem waarbij de ene overheid zijn
verantwoordelijkheid op de andere overheid afschuift
en de meest kwetsbaren in onze samenleving in de
kou laat staan. Iedereen weet, dat maatschappelijk
werkinsteliingen niet uit kunnen komen met de 100
pet. subsidie op apparaatskosten omdat er altijd kos
ten voortvloeien uit activiteiten die noodzakelijk maar
niet subsidiabel zijn. Het is daarom naar de mening
van mijn fractie de plicht van onze Gemeente bij te
dragen aan het werk van de Stichting Maatschappe
lijk Werk voor geestelijk gehandicapten in Friesland
die ook in de stad Leeuwarden zeer actief is en voor
onze inwoners veel belangrijk werk verricht. Tot en
met 1970 erkenden wij dit ook door f 10,per Leeu
warder geval bij te dragen, hetgeen neerkwam op
plm. f 1.400,subsidie. Nu wordt een bedrag van
f 1.800,gevraagd, dat gelet op de inflatie ongeveer
gelijk is aan het oude subsidie van voor 1970. Nu
moeten B. en W. niet gaan beweren, dat deze subsi
diëring in de noodzakelijke, niet van rijkswege subsi
diabele, kosten in eerste instantie een provinciale aan
gelegenheid is. In een recente nota van een commis
sie van G.S. en V.N.G. naar ik meen onder voor
zitterschap van de heer Spiekhout is nog eens dui
delijk gesteld, dat de Provincie steun dient te verle
nen aan meer structureel gerichte activiteiten en dc
gemeenten aan activiteiten gericht op de individuele
hulpverlening. En dit laatste is bij het werk van deze
stichting toch wel bijzonder duidelijk het geval.
De heer Heetla (weth.): Wij zijn het met dc heer
Van Haaren eens, dat deze stichting zeer belangrijk
werk doet voor onze gemeente en voor de provincie
Friesland. Ik kan er verder heel kort over zijn. Het is
weer enkel een kwestie van financiën. Dit is een post
die onherroepelijk geschrapt zal worden. Het heeft
geen enkele zin U te adviseren dit subsidie te ver
lenen. Ik zou de Raad dan ook willen adviseren niet
in te gaan op een eventueel voorstel van de heer Van
Haaren in die richting.
De heer Van Haaren: Ik was niet van plan een
voorstel in te dienen. Het ging mij vooral om de
argumentatie. U zegt, dat dit duidelijk een taak voor
de Provincie is. Ik ben het daar niet mee eens. (De
heer Heetla (weth.): Wij vinden het, in tegenstelling
tot U, wel een provinciale taak.) U zegt, dat het enkel
een kwestie van financiën is en daarom leg ik mc
er maar bij neer.
De heer Meijerhof: De Wethouder heeft gezegd, dat
hij het er mee eens is, dat deze stichting goed werk
doet, en dat de zaak alleen op de financiën afstuit.
Dit verbaast mij. Mijn fractiegenoot De Vries heeft,
dacht ik, in een vorige zitting al eens gesproken over
ditzelfde subsidie en toen was het motief niet, dat er
geen geld was; toen werd er gezegd, dat er voor de
Gemeente geen taak lag. Ik vind het dus vreemd, dat
het nu specifiek om de centen moet overgaan.
De heer Heetla (weth.): Och, eigenlijk kan ik wel
onderschrijven, dat er hier eigenlijk geen gemeente
lijke taak ligt. Deze stichting wordt voor 100 pet. ge
subsidieerd en dus hoeft de Gemeente niet bij te dra
gen. Wij hebben nog enkele van deze subsidies in de
Raad gehad en die zijn toen wel aangenomen. Ik kan
ze me zo niet herinneren. Die lagen eigenlijk ook op
het provinciale vlak. De ene was, meen ik, die van
Humanitas. (De heer De Vries: Ja, en ook de gezins
voogdijverenigingen.) Toen heb ik inderdaad gezegd,
dat, als er 100 pet. subsidie wordt gegeven, wij boven
die 100 pet. niet nog eens moeten gaan subsidiëren.
Maar daarover kun je van mening verschillen. Ik vind,
dat het om belangrijk werk gaat, maar waar geen
geld is, verliest de keizer zijn recht. En zo ligt de zaak
hier. (De heer Meijerhof: Maar we moeten er natuur
lijk wel voor oppassen, dat we niet alles achter art. 12
gaan verschuilen. Daar lijkt het wel eens wat op.)
De Voorzitter: Er moet geen misverstand over ko
men. Wij vinden dit belangrijk, maar het is zo, dat dit
werk door Rijk en Provincie op zich volledig wordt be
taald. Daarmee erkent de Provincie ook, dat het een
provinciale taak is. Daarom zeggen wij, dat er voor
ons hier geen taak ligt Wij vinden het dus wel be
langrijk, maar het wordt betaald door Rijk en Pro
vincie.
De heer De Vries: Ik zou graag een correctie wil
len aanbrengen. Het is niet helemaal juist wat U stelt.
Het is inderdaad zo, dat deze instelling van de Pro
vincie een subsidiebedrag ontvangt, maar dat is een
suppletie in de meerdere huurkosten die zij heeft als
gevolg van de huisvesting in de Hege Wier. Ik ben
het met collega Van Haaren eens, dat wij deze instel
ling als Gemeenteraad van Leeuwarden bijzonder
schriel hebben behandeld, zowel in het verleden als op
dit moment. De heer Van Haaren heeft geen voorstel
ingediend, maar ik had het anders graag van harte
willen steunen.
De Voorzitter: Er is geen voorstel ingediend. Ik
dacht, dat we deze zaak voldoende hadden doargespro-
ken.
De aanvullende subsidienota is nu voldoende be
sproken. In de laatste alinea van het raadsvoorstel
staat het voorstel de gemeentebegroting te wijzigen
overeenkomstig het ter inzage gelegde ontwerp-bc-
sluit. Ik stel U voor daartoe te besluiten. Het besluit
wordt dus aangevuld met de motie van de heer Bouma.
Daaruit resulteert ook een bedrag, maar U mag er
op vertrouwen, dat wij dat nog zullen verwerken in
het ter inzage gelegde besluit.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling
door de Voorzitter aangevulde voorstel van B. en W.
Punt 22 (bijlage no. 126).
Dienst voor Sport en Recreatie.
De heer De Jong (weth.): Onder dit hoofdstuk
staat een tikfout. Midden op blz. 3 staat een bedrag
van f61.600,—; dat moet f61.300,- zijn. Dat klopt
dan weer met het daaronder gespecificeerde bedrag.
Gemeentebegroting.
De heer Visser: Het betreft het gestelde onder punt
b. (doorwerking van de stijging van de exploitatielas
ten van het onderwijs in de uit te keren vergoedingen
aan het bijzonder onderwijs). Uit de stukken die ter
inzage gelegd zijn, is mij gebleken, dat er van een
rigoureuze stijging van de kosten van het kleuteron
derwijs en het basisonderwijs sprake is. Ik vind dat op
dit tijdstip van het jaar een - zoals gezegd nogal
rigoureuze verhoging. Kan de Wethouder misschien
ook aangeven waar dat aan ligt?
De heer Ten Brug (weth.): Het heeft gewoon be
trekking op prijs- en loonstijgingen die hier doorwer
ken. Dit zijn gegevens die voortkomen uit de ontwik
kelingen in de eerste maanden van dit jaar.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W. met inachtneming van de door Weth. De
Jong aangebrachte correctie.
Punt 23 (bijlage no. 127).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 24a (bijlage no. 124).
Voordracht:
de heer A. J. Breimer te Hardegarijp;
de heer H. Wiersma te Leeuwarden.
De hear P. van der Veen: Ik soe graech in pear
opmerkings pleatse wolle. It giet net om de kar fan de
to bineamen man; dêr hawwe wy alle bitrouwen yn.
It giet om de redaksje fan it riedsbrief. Jo stelle yn
dit foarstel ü.o.: „De voordracht van de heer Schots
21
man heeft overeenkomstig artikel 1, derde lid, sub b,
punt 6, van bovengenoemde verordening plaats gehad
door de gezamenlijke besturen van het clubhuiswerk."
En fierder stiet: „De gezamenlijke besturen dragen
thans voor de heer H. Wiersma." Dit soe formeel krekt
wêze, as net yn in petear mei Jo, mynhear de Foar
sitter, yn it fjirde kwartael fan 1970 in hwat oare
ynterpretaesje fan dit artikel jown is. (De Foarsitter:
In ynterpretaesje; net in oare ynterpretaesje.) Ja, in
ynterpretaesje; tank foar de korreksje. It petear hat
west mei mefr. Foppes, doe foarsitster fan de Stich
ting Sosiael en Kultureel Wurk foar de Jeugd. (De
Foarsitter: Ja, dat is sa.) Jo witte dat dus allegearre
noch; dan hoech ik dat forhael net to hal den. (De
Foarsitter: It stiet net hielendal goed yn it rieds
brief. De ynterpretaesje dy't doe yn 1970 jown is, is
de goede.) Dat haldt dus yn, dat dit foarstel net hie
lendal korrekt is. (De Foarsitter: Der hie even oars
stean moatten hwa't de hear Wiersma foardroegen
hat, bidoele Jo.) Ja, hwant it advys fan de twa oare
forieningen is net nedich yn dit gefal. (De Foarsitter:
Né, en dat telle wy net mei, en de Ried ek net. Ak-
koart? Dan lizze wy it sa yn it forslach fêst.) Ik woe
dat wy altiten sa fluch koene. (Laitsjen)
De heer Heidinga: Mijn fractie zal in grote meer
derheid de eerstvoorgedragene niet stemmen en wel
omdat wij van mening zijn, dat wij in de eerste plaats
iemand moeten hebben uit Leeuwarden. Wij benoe
men wel eens vaker iemand uit de omliggende dorpen,
maar daar willen wij mee ophouden. Wij hebben hele
maal geen bezwaar tegen deze persoon of tegen de
instanties die deze persoon hebben voorgedragen, maar
wij gaan van het standpunt uit, dat we er mee op
moeten houden mensen van buiten de gemeente te
benoemen. Mensen die in onze Raad voor Jeugdaan-
gelegenheden zitting nemen, moeten maar in onze
eigen gemeente wonen; het moeten geen forenzen zijn.
(De heer De Vries: Maar niet vooruitlopen op de ge
westvorming!)
De Voorzitter: Ik zou U wel in herinnering willen
brengen, dat dit punt al eens eerder aan de orde is
geweest; het is ook aan de orde geweest toen we de
instellingsbesluiten van de raden hebben geformuleerd.
Toen hebben wij benoeming van mensen buiten de ge
meente niet willen uitsluiten, maar wij hebben wel
duidelijk gezegd daarover waren we het eens
dat het uitzonderingen moesten zijn. Wanneer straks
zou blijken ik stel voor, dat we balans opmaken
voordat we de benoemingen aan de orde stellen voor
de volgende periode van vier jaar dat het geen
uitzonderingsgevallen zijn, zullen wij ons in het Col
lege hierop beraden en eventueel bij de Raad met voor
stellen tot wijziging komen. Dit probleem heeft dus
alle aandacht. (De heer Ten Brug (weth.): Dit is
meer werkelijk „Groot-Leeuwarden". Dat staat in de
raadsbrief.)
Benoemd worden de heer Breimer met 21 stemmen
(9 stemmen blanco) en de heer Wiersma met alg.
stemmen.
Punt 24b (bijlage no. 122).
Benoemd wordt tot lid van het bestuur van de Ver
eniging voor Volkshuisvesting mevr. E. Brandenburg-
Sjoerdsma met 29 stemmen (1 stem blanco).
De heren H. Jansma en P. van der Veen vormden
met de Voorzitter het stembureau.
De Voorzitter sluit, om 23.50 uur, de vergadering.