v-^ - 6 laten vertegenwoordigen zodat ook zij een goede in breng kunnen hebben. Ziet de Wethouder er ook gevaren in, dat de aande len aan toonder zijn en niet op naam, zodat niet be kend is wie de aandelen in zijn bezit heeft en er plot seling een groot aantal aandelen in één hand zouden kunnen blijken te zijn Verder is er het feit, dat de stemmen op de aandeel houdersvergadering niet per deelnemer worden uitge bracht, maar per aandeel, waardoor dus het aantal stemmen wordt bepaald door het aantal aandelen. Zou het ook nog te bekijken zijn of dit veranderd kan worden? Het is mij bekend, dat in sommige n.v.'s de stemmen worden uitgebracht per deelnemer en niet per aandeel. Tot slot zou ik willen opmerken, dat een n.v. nu eenmaal een instelling is met het doel winst te maken. Het zou ons sympathieker zijn geweest indien voor een ideëel doel als het onderhavige een andere vorm mo gelijk zou zijn geweest. (De heer B. P. van der Veen: Coöperatie?) Bijvoorbeeld. Vanavond stond in de krant, dat in Bremen ook een vereniging met stadsherstel be zig is; de vorm daarvan houdt het midden tussen een n.v. en een coöperatie. Het blijkt dus zeer wel moge lijk te zijn. Wij voelen dus niet zoveel voor een n.v.- vorm, maar wij stellen ons op het standpunt, dat, zo lang de maatschappij waarin wij leven een kapitalis tische is, wij hier wel niet aan zullen kunnen ontkomen. Het schijnt de meest gangbare en praktische vorm te zijn. De heer Van Haaren: Bij voorkomende gelegenhe den heb ik in deze Raad en ook op andere vergade ringen aangedrongen op de verwezenlijking van een Vereniging voor Stadsherstel. Een dergelijke vereni ging kan een belangrijke bijdrage leveren voor het be houd en het herstel van waardevolle panden die ver loren dreigen te gaan. Het behoud en het herstel van deze panden kan dan weer bijdragen tot de verster king van de woonfunctie van de binnenstad. Nu de raadsbrief inzake het verwerven van aan delen in de op te richten N.V. Stadsherstel Leeuwar den en het rapport van de werkgroep voor ons liggen, ben ik aan het twijfelen geslagen, omdat naar mijn smaak niet de ideële doelstelling voorop staat, maar het zakelijk streven de investeringen rendabel te doen zijn. Uitgaande van dat zakelijk streven is dan ook gekozen voor een n.v. die nu eenmaal ten doel heeft winst te maken en dividend uit te keren. (De heer B. P. van der Veen: Waar staat dat?) Dat vindt U in het program van de werkgroep uitvoerig omschre ven. (De heer B. P. van der Veen: Dat winststreven?) Dat een n.v. ten doel heeft winst te maken en divi dend uit te keren, weet U toch ook wel. (De heer B. P. van der Veen: Nee, dat is mij niet bekend.) Nou, dat is meestal het doel van een n.v. (De heer B. P. van der Veen: Hoe weet U dat? Van alle n.v.'s waarvan U deel uitmaakt?) Nee, ik hoor niet tot de commissarissen. Het probleem van een zekere ambi valentie tussen het ideële en het zakelijke doel deed mij denken aan problemen die je bijv. aantreft bij ont wikkelingshulp. Ik ben een warm voorstander van een dergelijke hulp, als de hulpverlening als zodanig dui delijk primair is. Ik ben er tegen als het primaire doel gericht is op exportbevordering van het bedrijfsleven. Dan zou ik kiezen voor een heel andere vorm van hulp verlening. Ik weet wel de heer Tiekstra heeft het in deze Raad meermalen onderstreept dat we leven in een kapitalistische maatschappij; mevr. Visscher heeft dat trouwens zopas ook nog gezegd. Maar ik voel er niets voor op enigerlei wijze te helpen om deze maat schappijstructuur, die ik hartgrondig afwijs, in stand te houden. En werk ik daaraan niet mee als ik mijn stem geef aan deelname van de Gemeente aan een n.v. waarin banken en verzekeringsmaatschappijen, die ik liever vandaag dan morgen genationaliseerd zou zien, 2/3 van het aanvangskapitaal voor hun rekening ne men en daardoor binnen deze n.v. de dienst gaan uit maken? De Gemeente is er, stellen wij in deze Raad steeds nadrukkelijk, voor het algemeen belang. Stads herstel dient het algemeen belang en is primair een gemeentelijke aangelegenheid. Wij moeten als Gemeen te zelf veel meer doen aan stadsherstel, bijv. door met eigen middelen allerlei verwaarloosde maar nog bruik bare oude pandjes op te knappen en tegen kostprijs te verhuren. Een stuk renovatie in de binnenstad kunnen wij zonder meer in eigen hand houden. Bij grotere ob jecten komen wij er als Gemeente ondanks allerlei subsidies niet uit en moeten wij, mede gelet op onze moeilijke financiële positie, een beroep doen op kapi taalverschaffers. Maar zouden wij dat kapitaal voor stadsherstel niet aan kunnen trekken zonder als Ge meente het heft uit handen te geven? Want dat doen wij als wij door een minderheidsdeelname in een n.v. onvoldoende invloed en controle kunnen uitoefenen op de bestemming van de gelden. Moet er nu inderdaad per se gekozen worden voor een opzet waarbij in het ongunstigste geval gemeenschapsgelden zelfs zouden kunnen worden misbruikt voor de winstdoeleinden van banken en verzekeringsmaatschappijen? Was het niet mogelijk, ter vermijding van een dergelijk risico en om de ideële doelstelling duidelijk voorop te stellen, met onze kapitaalkrachtige participanten te kiezen voor een stichtingsvorm? Is t.a.v. stadsherstel deze vorm wel ernstig overwogen? Als de Wethouder de Raad duidelijk kan maken waarom een stichting voor stads herstel niet mogelijk en de n.v.-vorm onvermijdelijk was, zou hij dan ook kunnen uitleggen waarom de Ge meente niet de helft plus één van alle aandelen zou kunnen verwerven om zo het heft in eigen hand te blijven houden? En als ook dat na overleg niet mogelijk zou zijn gebleken, had de Gemeente dan geen preferente aandelen kunnen verwerven om langs die i weg beslissende invloed te kunnen behouden? Ik wilde op deze vragen van de Wethouder wel graag een ant woord hebben, want de gekozen n.v.-vorm vind ik be paald ongelukkig. We verliezen als Gemeente onze doorslaggevende invloed en kunnen gecompromitteerd worden door te eenzijdig zakelijk opgezette plannen die onvoldoende het algemeen belang dienen. De eenzijdigheid van het doel van de n.v. vind ik ook terug in de plannen de panden geschikt te maken voor wat men noemt waardevol en confortabel wonen. Het gevaar bestaat, dat bij ons in Leeuwarden gaat gebeuren wat ook in andere steden al is gebeurd, n.l., dat de oorspronkelijke, minder-draagkrachtige be woners van te herstellen panden en zelfs bewoners van hele buurten waar Stadsherstel actief is, het veld moe ten ruimen voor de elitaire groep die wel een huur van f 400,of meer per maand kan opbrengen voor de opgeknapte woningen in de binnenstad. Zakelijk is dat natuurlijk gunstig voor de n.v., maar de binnenstad moet ook bewoonbaar zijn en blijven voor minder ka pitaalkrachtige mensen. Zou in een aantal gevallen niet volstaan kunnen worden met een sobere restau- ratiemethode, zonder het accent te leggen op allerlei dure voorzieningen die moeten leiden tot z.g. confor- tabel wonen De huurprijs zou met een eenvoudige wijze van restauratie of rehabilitatie lager kunnen zijn. Ook minder-draagkrachtigen die zelf nog wel het een en ander willen vertimmeren en verbeteren, zouden dan voor deze woningen als huurder in aanmerking kun nen komen. Ik wil met klem waarschuwen tegen een stadsherstel in handen van kapitalistische instellingen t.b.v. de meest kapitaalkrachtige bewoners van onze stad. Nogmaals, mijn fractie is zonder meer voorstander van stadsherstel, maar na het lezen van de raadsbrief en het rapport van de werkgroep vragen wij ons af: Moet dit nu echt zo? Kan het niet anders en misschien beter De heer Rijpnia: Op 25 oktober 1968 rapporteerde een commissie onder voorzitterschap van Weth. Ton Brug over de systematische aanpak van de monumen tenzorg in Leeuwarden. De Wethouder is dit misschien al bijna vergeten. (De heer Ten Brug (weth.): Nee.) In het aan B. en W. gerichte advies wordt gepleit voor een systematische aanpak van belangrijke straatwan- den in de Leeuwarder binnenstad en daarbij worden de straatwanden in de buurt van Grote Kerkstraat, Bagijnestraat, Weerd, St. Jacobsstraat, Brol en nog een aantal kleine straten met name genoemd. Een van de conclusies die in dat rapport getrokken werden, is, dat de overheid m.n. een taak heeft op het gebied van de restauratie van grote objecten, terwijl bij klei nere objecten zeker gestimuleerd moet worden, dat ook het particuliere initiatief hieraan de nodige zorg be steedt, daarbij gesteund door bepaalde gemeentelijke aanmoedigingspremies. Na het uitbrengen van het betreffende rapport zijn er verschillende besprekingen geweest met diverse in stanties die zich met de monumentenzorg bezig hou den. De Commissie Monumentenzorg die in maart 1969 door B. en W. is ingesteld, heeft ook verschillende ge sprekken gehad met diverse mensen die op dit gebied deskundig zijn. N.a.v. een aantal van die gesprekken is op 26 augustus 1969 de conclusie getrokken, dat bij de opzet van het basisplan voor de binnenstad en bij de uitwerking van de daarop gebaseerde deelplannen de monumentenzorg zeer vroegtijdig betrokken moet worden en dat een restauratiebeleid los van het toe komstige patroon van de binnenstad verwerpelijk is. Eind 1970 was de zaak zover, dat de commissie een aantal gesprekken heeft gehad met verenigingen en n.v.'s voor stadsherstel, m.n. met die in Deventer, Am sterdam en Harlingenin Harlingen is het geen n.v., maar een zeer particuliere stichting die op een heel bepaalde manier opereert. De commissie heeft zich sindsdien bezig gehouden met de vraag: Op welke wijze zou dat nu in Leeuwarden te realiseren zijn? Be gin 1971 heeft een gesprek plaats gehad met een aan tal vertegenwoordigers van Het Kloppend Hart om te kijken of het mogelijk was ook in Leeuwarden een comité op te richten, dat zou kunnen bevorderen, dat er in Leeuwarden een stichting, vereniging of n.v. voor stadsherstel zou komen in de eerste plaats steu nend op particulieren in deze stad. Tot zijn spijt zijn alle gesprekken die met particulieren gevoerd zijn om tot een particuliere stichting te komen zonder deelna me van bankinstellingen en verzekeringsmaatschap pijen zo traag verlopen, dat het, dacht ik, een bijzonder gunstige situatie is, dat, ondanks het feit, dat de Leeu warder binnenstad veel minder aantrekkelijk is dan bijv. de binnensteden van Amsterdam Deventer, Maas tricht en Middelburg, er toch een aantal zakelijk inge stelde instellingen bereid zijn om voor dit duidelijk niet winstgevende object middelen beschikbaar te stellen. Het is volgens de statuten niet onmogelijk, dat ook particulieren in deze n.v. deelnemen en ik hoop van harte, dat mevr. Visscher deed die suggestie een Vereniging van Vrienden van de Leeuwarder Bin nenstad of hoe het ook maar zou mogen heten een actieve rol zal gaan spelen bij de voortgang van dit werk. Ik dacht, dat dat een bijzonder goede ge dachte zou zijn. Ik hoop ook, dat de burger dan te voorschijn komt. Er zijn allerlei burgers die belang hebben bij een levende binnenstad, er zijn allerlei bur gers die in woord en geschrift te kennen geven, dat zij de Leeuwarder binnenstad een goed hart toedragen. Ik zou het bijzonder toejuichen wanneer het mogelijk was om vanuit de individuele burgerij een zodanig be drag bij elkaar te brengen, dat het mogelijk is het zakelijke deel te ondersteunen door een particulier deel. De burgers moeten er zich echter wel van bewust zijn, dat de rendementen die uit hun kleine aandeel zullen komen bijzonder klein zullen zijn; de winstkan sen zijn minimaal. Ik geloof ook niet, dat de deelnemen de instanties gestreefd hebben naar een zodanige macht, dat zij tot winst zouden kunnen komen. Ik meen, dat zij de binnenstad een zo goed hart toedragen, dat ze bereid zijn een deel van hun kapitaal vrij onrenda bel voor dit doel af te staan. Ik dacht dan ook, dat vanuit deze Raad een woord van dank paste aan die instellingen die met dit project mee willen doen. De heer Eijgelaar heeft inmiddels de vergadering verlaten. De heer Hiemstra: Ik ben het, wat deze affaire be treft, sneller eens met de lof van mevr. Visscher voor het oprichten van deze n.v., dan met de kritiek die de heer Van Haaren heeft. Overigens is het zo, dat ik wel begrijp, dat er een aantal twijfels en vragen rijzen, ïk dacht, dat er veel zal afhangen van de man die deze vennootschap gaat managen. De heer Van Haa ren heeft wat moeite met de n.v.-vorm en met de ban ken en verzekeringsmaatschappijen, maar ik dacht, dat het wel een klein beetje mee zou kunnen vallen. Im- mers, wanneer er voldoende mensen aahdelen in deze n.v. nemen, dan is het altijd mógelijk op eën aandeél- lhóudèrèv,étfeadefing:ïë! steih liter tuksen' te krijgen en te sturen in een richting die tegengesteld zou kunnen zijn aan een niet gewenste. Ik dacht toch wel, dat de directeur die deze n.v. zal moeten managen een com mercieel man moet zijn, want toen ik de stukken door las, heb ik gedacht: Het eerste dat hij zal moeten doen, is proberen zo snel mogelijk de resterende 7000 aandelen te slijten. Als je je dat realiseert, dan denk je: Och, dat moet toch in Leeuwarden niet zo'n ver schrikkelijk grote kunst zijn. Het bedrijfsleven, de middenstand en een voldoend groot aantal inwoners zouden het mogelijk moeten maken, dat een goede di recteur na een jaar bij de aandeelhouders komt om kapitaalsuitbreiding te vragen, zodat hij nog 2 of 3 miljoen meer zou kunnen aantrekken. Je vraagt je dan af of dat werkelijk zo gemakkelijk zal lukken; zal je middenstand en bedrijfsleven zo gemakkelijk mee krij gen in een dergelijke n.v. Wat is dan het beste Ik dacht, dat het het beste was dat eens te testen en te proberen daar iemand in mee te krijgen. Dat kan je dan m.i. het beste doen in de sector waarin je zelf bezig bent. Ik kan U zeggen, dat ik een poging in deze richting heb aangewend en dat, buiten de geplaatste aan delen die in de stukken worden genoemd, de eerste hon derd aandelen geplaatst zijn. De maatschappij waarbij ik werkzaam ben, de N.V. Lijempf, vond de zaak in derdaad van voldoende belang om hierin mee te doen; men heeft zich in ieder geval garant gesteld voor hon derd aandelen. Ik dacht, dat, als we deze zaak op deze manier, dus van meer kanten, zouden benaderen, we deze zaak sneller van de grond zouden kunnen krijgen. De heer Knol: Ik heb wel mijn twijfels over de rechtsvorm. Ik had in dit geval ook liever het alter natief van de coöperatieve vereniging gezien. Het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan. In art. 5 staat, dat het gaat om aandelen aan toon der. Ik vraag mij af waarom er niet gekozen is voor aandelen op naam, zodat volstaan kan worden met een 10 pet.-storting. Dat zou kunnen betekenen, dat veel meer mensen aan de n.v. zouden kunnen deel nemen. De heer Tiekstra (weth.): Ik ben U zult het wel goed vinden, dat ik daar even mee begin de heer Hiemstra bijzonder erkentelijk voor de mededeling die hij namens de N.V. Lijempf heeft gedaan m.b.t. de bij drage van honderd aandelen. Wij zullen dit in dank aanvaarden. Ik ben de raadsleden, die hun waardering hebben uitgesproken voor dit voorstel, zeer erkentelijk. Het is niet gebruikelijk in de Raad van de gemeente Leeu warden, dat men royaal is met woorden van lof; het is dus zeer belangrijk dat die zijn uitgesproken van avond. Het betoog van mevr. Visscher volgende, zou ik wil len zeggen, dat het voor de hand ligt, dat er een goed samenspel zal moeten zijn met de gemeentelijke dien sten die bij het betreffende proces een taak en functie hebben. Het ligt niet voor de hand, dat door de Ge meente met betrekking tot de activiteiten van de N.V. Stadsherstel een voortvarend aankoopbeleid zal moe ten worden gevoerd; dat zal de n.v. zelf moeten doen. Ik dacht, dat de tussenschakel van de Gemeente in dit geval alleen maar vertragend kan werken; de n.v. kan zelf veel sneller opereren dan de Gemeente kan doen. Dit sluit natuurlijk niet uit, dat op een bepaald ogen blik de Gemeente bij de verwerving van bepaalde pan den de behulpzame hand zal kunnen bieden. Ik meen, dat wij in Leeuwarden een behoorlijk goed functionerende regeling hebben voor het behoud van restauratiemateriaal. Het kan heel best zijn, dat er hier en daar wel eens wat materiaal verloren gaat; dat is nu eenmaal zo. Er is zelfs bij restauraties een groot verlies aan restauratiemateriaal. Maar wij heb ben een goed sluitende regeling voor de verwerking en de opslag van het restauratiemateriaal; dat doet de Gemeente in hoofdzaak zelf. Dan de vraag of de Gemeente voldoende invloed zai kunnen uitoefenen in de Raad van Commissarissen. Ik moet hier, dacht ik, een zakelijke opmerking over ma ken: Alle deelnemers in deze opzet zullen zich na tuurlijk deze vraag stellen. Ik dacht, dat het belang rijk is, dat wij, wat de initiatiefnemers betreft om tot deze opzet te komen, er in geslaagd zijn om de eerste

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 4