10
afspreken, dat wij dat probleem op korte termijn on
der ofgen zien eventueel in samenwerking met de
Raad voor de Volkshuisvesting. We schuiven het niet
aan de kant, maar we moeten het gewoon even nader
bestuderen; eventueel kunnen we er later op terug
komen. (De heer Eijgelaar: Het is natuurlijk ook al
aan de orde geweest.) Akkoord, maar zoals de heer
Vellenga het nu zegt, is er geen principieel menings
verschil. (De heer Eijgelaar: Er is wel een princi
pieel verschil, dacht ik.) Dat blijkt dan wel bij na
dere bestudering. Als de heer Vellenga instemt met
mijn voorstel de zaak nader te bestuderen dan doet
niemand een uitspraak. We zeggen alleen niet zon
der meer, dat we er niets aan zullen doen. (De hear
Miedema: Mar ik freegje my öf of der hwat bistu-
dearre wurde moat. Hwat de hear Vellenga freget is
sa simpel. Wolle wy der nou tiid foar frij meitsje om
dy saek to bistudearjen Der is ommers neat to
bistudearjen. It is sa simpel as hwat. Doch it nou!)
(De heer Vellenga: Omdat het zo simpel is, hebben
wij gezegd: Wij maken er ook niet een motie of een
voorstel van. Wij leggen dit voor aan B. en W. en
die stellen het vragenderwijs in een brief aan de Mi
nister aan de orde. Het is niet een uitspraak van de
Raad of een keiharde stelling. Nee, gewoon beleefd
met de pet in de hand vragen aan de Minister of hij
er eens over wil denken. Zo zien wij dat.) Wij hebben
nu vier interrupties gehad en de tweede instantie is
ook afgelopen. Ik dacht, dat we van dit punt af
moesten stappen. We handelen ermee zoals ik net
stelde. (Stemmen: Nee.)
De heer De Jong (weth.): Wanneer het de mening
van de Raad is ik heb het gevoel, dat men alge
meen het standpunt van de heer Vellenga deelt
dan willen wij de vraag best stellen. Maar nogmaals,
het punt waar het om gaat, is, dat wij sterk gebon
den zijn aan do normen die de Minister in dit geval
stelt. En die zijn vrij duidelijk. We zullen het proberen.
De kwestie van het jaarlijks optrekken van de grens
i.V.;m^ de h'uurverhoging kunnen we misschien het
beste ook maar aan de Minister voorleggen. (De heer
Vellenga: Ja, als U toch aan het schrijven bent.)
Dat kunnen we meteen wel even voorleggen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 21 t.e.m. 23 (bijlagen nos. 163, 159 en 151).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 24 (bijlage no. 170).
De heer Meyerhof: Bij de stukken die ter inzage
lagen, waarvan helaas een aantal m.n. die van het
Grondbedrijf onleesbaar waren omdat vermoedelijk de
zesde of zevende copie was neergelegd, lag een glo
bale specificatie en toelichting van de voorlopige en
de definitieve eindwijziging. Mijn vraag gaat over de
f 100.000,m.b.t. de bijdrage van het Grondbedrijf
in de kosten van het ontwerpen van bestemmings
plannen. Daar staat als toelichting bij: ,,De bijdrage
regeling op grond waarvan het Grondbedrijf aan de
algemene dienst een gedeelte van de kosten van het
ontwerpen van bestemmingsplannen moet betalen, is
nog niet gereed gekomen, waarom de post van
f 100.000,is afgevoerd." Nu had ik helemaal niet
door, dat daar een hele regeling voor op touw gezet
moet worden, maar misschien ben ik daar mis mee.
Kan het College misschien toelichten om watvoor bij
drageregeling het gaat?
De heer De Jong (weth.): Het Grondbedrijf en de
afdelingen V.O.W. en Financiën zijn bezig te zoeken
naar een sleutel om tot een bijschrijving op de grond
ten laste van de bestemmingsplannen te komen, zodat
hier toch f 100.000,op de proppen komt. Maar
men is er dit jaar nog niet mee klaar gekomen. Ik
hoop wel, dat het in 1973 in orde komt. Het is eigen
lijk een administratieve overboeking.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 25 (bijlage no. 167).
Energiebedrijven.
De hear Jansma: It giet even om punt 5, de for-
kearsljochtenynstallaesjes Drachtsterwei-Tynjedyk en
Drachtsterplein. It oanbringen fan in forkearsljochten-
ynstallaesjes op it Drachtsterplein freget f400.000,
Dat der op hiel koarte termyn hwat barre moat, is,
sünt it plein der leit, tinkt üs, eltse Ljouwerter it wol
mei iens. It greate oantal earnstige üngelokken dat der
west hat, is spitigernöch dêrta de oanlieding. Wy
freegje üs yn üs fraksje of oft in plein lyk as it
Drachtsterplein nou wol de oplossing is, ek mei it
each op oare foarsjenningen yn de takomst. It kostet
in slompe groun, der komt mar fan fjouwer kanten
forkear en noch is it in tiezeboel; nou moatte der ek
noch in hiele protte ljochten by komme. In forkears-
deskundige dy't hjir ris in kear yn dizze Ried west
hat, hat sein: de ienfaldichste krusing is de béste.
In ynstallaesje foar in gewoane krusing lyk as de
krusing Tynjedyk-Drachtsterwei soe yn dit gefal op
f 200.000,komme. Dizze forkearsljochtenynstallaes-
je kostet f 400.000,en is dus ek noch de helte heger
yn de priis. Hie der in rotonde west, dan hie der hie
lendal gjin forkearsljochtenynstallaesje komme hoecht.
Mar hawar, it plein leit der nou ien kear en de
f 400.000,sil der wol by moatte. Nou't it sa is, fine
wy, dat hoe earder dit wurk ütfierd wurdt, hoe better
it is. By wize fan sprekken: moarnier nei Dep. Stea-
ten en moarnmiddei bigjinne.
De heer De Jong (weth.): Wij vinden het net als
de heer Jansma een heel bedrag. Men is echter vanaf
1968 al met deze verkeersvoorziening bezig en men
komt steeds meer tot de ontdekking, dat er hier ver
keerslichten moeten komen. De zaak is uitvoerig in
de Verkeerscommissie en in de Commissie voor de
Energiebedrijven besproken; die hebben zich hiermee
akkoord verklaard. Ik weet ook niet wat er verder
nog aan gebeuren moet, maar ik ben het met de heer
Jansma eens dat de installatie er nu ook zo snel
mogelijk moet komen. Wij zullen ons best daarvoor
doen.
Mevr. Visser-van den B,os: Ik heb zelf het gevoel
dat zal wel komen doordat ik mij het gesprek over
deze zaak in onze fractie zo goed herinner dat
het eigenlijk de bedoeling van de heer Jansma was om
nog een andere zaak onder de aandacht te brengen,
n.l. zijn twijfel en de twijfel van onze hele fractie of
een volgende verkeersoplossing op dezelfde wijze moet
worden uitgevoerd als het Drachtsterplein. Het ging
niet zo zeer om de verkeerslichten. Natuurlijk moe
ten die er liever vandaag dan morgen komen. (De
Voorzitter: De kwestie van de verkeerslichten is
vanavond aan de orde.) Maar wij wilden toch onder
de aandacht brengen, dat wij moeten bestuderen of
wij een volgende keer niet een betere verkeersoplos
sing moeten kiezen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 26 (bijlage no. 152).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 27a (bijlage no. 155).
Aanbeveling
1. de heer J. Fokma;
2. de heer J. Stienstra.
Benoemd wordt de heer J. Fokma met 29 stemmen
(de heer J. Stienstra 1 stem).
Punt 27b (bijlage no. 162).
Voordracht voorzitter van de Welstandsadviescom
missie
de heer A. M. Sustring.
Voordracht overige leden van de Welstandsadvies
commissie:
li
de heer H. Achterhof;
de heer J. C. Teeuw;
de heer P. Niesten;
de heer W. Terpstra;
de heer Ir. D. Tuinstra;
de heer W. van der Vegte.
Mevr. Visscher-BouwerU schrijft in de raadsbrief
van 21 december 1972 en nu citeer ik; „dat het in
het algemeen geen aanbeveling verdient, dat ambte
naren lid zijn van de Welstandscommissie. Hierdoor
wordt naar onze mening voorkomen, dat algemene
beleidsaspecten een te grote rol spelen in de wel
standsbeoordeling." En U vervolgt: „Het kan echter
wel zinvol zijn, dat door de commissie informatie
wordt ingewonnen over de achtergronden van bepaal
de zaken. Om die reden is de commissie in art. 8 de
bevoegdheid gegeven overleg te plegen met de hoof
den van dienst." U stelt echter thans wel voor een amb
tenaar te benoemen in de Welstandsadviescommissie.
Is dat niet strijdig met de door mij genoemde raads
brief? Waarom is deze uitzondering gemaakt? Wij
vragen ons af of op deze manier wel een onafhanke
lijk welzijnsbeleid mogelijk is. Ik denk dan speciaal
aan die beleidsaspecten. De achtergrondinformatie kan
ingewonnen worden bij de hoofden van dienst; dat
staat in de betreffende verordening. Daarom vraag ik
mij af of de nu gekozen oplossing wel de juiste is.
Mevr. Visser-van den Bos: Dezelfde vraag heeft
mij ook even bezig gehouden. U zegt, dat het in het
algemeen geen aanbeveling verdient enz., maar nu
wordt er meteen een ambtenaar voorgedragen.
Een andere vraag hield mij echter nog meer bezig.
De mensen die nu voorgedragen worden, zeggen mij
persoonlijk geen van ailen wat, dus het gaat niet om
de mensen persoonlijk. Wat mij wel wat zegt, is, dat
er zoveel beslissingen genomen zijn in de achter ons
liggende tijd waar wij als leek, als burger van deze
stad toch wel bedenkelijk naar hebben gekeken. Ik
noem als werkelijk zeer ondeskundige op bouwgebied
dan maar Amicitia, dat nog steeds een levende ver
schrikking is. De bouw daarvan is destijds toch goed
gekeurd door de Welstandscommissie die nu eigenlijk
geheel gehandhaafd wordt. Alleen de voorzitter wordt
vervangen en ik denk toch niet, dat die voorzitter al
dat kwaad heeft aangericht. Nu had ik eigenlijk ge
hoopt, dat er in de nieuwe commissie ook een dood
gewone burger was gekomen (De heer Heidinga: Of
een burgeres.), omdat die er waarschijnlijk toch wat
anders tegenaan ziet dan het rijtje architecten dat nu
wordt voorgedragen. Mag ik misschien van U horen of
het de bedoeling is, wanneer er binnen de vier jaar
mensen aftreden, meer naar gewone burgers te zoeken
die natuurlijk wel oog moeten hebben voor de historie
van onze stad.
De heer Tiekstra (weth.): Inderdaad hebben wij in
de vroegere raadsbrief, bij gelegenheid van de vast
stelling van de verordening regelende het welstands
toezicht, een zinsnede opgenomen met do inhoud die
mevr. Visscher heeft geciteerd. Wij hebben het in
het algemeen gesteld en dat betekent dus, dat in dit
geval naar het oordeel van het College een bijzondere
situatie aanwezig is. De bijzondere omstandigheid is
eenvoudig deze, dat zeer nadrukkelijk, toen deze aan
beveling om advies is gegaan naar de bestaande
Schoonheidscommissie, van die zijde is verzocht om
de gemeente-architect wel als lid van deze commissie
te benoemen omdat men prijs stelde op het inzicht van
deze bouwkundige. Ik zeg het welbewust op deze wijze
omdat onder andere omstandigheden hoofden van
dienst die niet bij het welstandstoezicht zijn betrok
ken of ooit worden betrokken, wiens functie daar ook
niets mee te maken heeft, wel i.v.m. andere verant
woordelijkheden om informatie kan worden gevraagd
opdat het welstandstoezicht beter kan functioneren.
Dat is de eerste verklaring.
Ik geloof, dat ik, voor wat de opmerkingen van
mevr. Visser-van den Bos betreft, moet verwijzen naar
de door de Raad vastgestelde regeling inzake de sa
menstelling van de commissie. De door ons voorge
stelde voorzitter is geen deskundige, hoewel de be
trokkene een jarenlange ervaring heeft en ook een
erkende autoriteit is op het terrein van het welstands
toezicht. Wel wil ik er aan toevoegen, dat het niet in
de bedoeling ligt, dat dit gezelschap in deze samen
stelling een volledige periode zal uitzitten. Integen
deel, er wordt naar gestreefd de termijnen zodanig
te regelen, dat tot een gezonde doorstroming kan wor
den gekomen.
Ik sluit met de opmerking, dat uiteraard de be
slissingen van de commissie in de vorm van adviezen
bij B. en W. terecht komen en dat de bouwvergunnin
gen door het College blijven worden verleend; het
College blijft dus ook verantwoording schuldig aan de
Raad. De Welstandsadviescommissie is en blijft een
adviesorgaan van B. en W. en ik heb niet de illusie,
dat ooit een orgaan als dit kan functioneren zonder
enige kritiek te ondervinden vanuit de burgerij.
Benoemd worden de voorgedragenen met alg.
stemmen.
Punt 27c (bijlage no. 171).
De heer Vellenga: Ik vraag niet alleen het woord
om te zeggen wat de andere raadsleden ook al weten,
n.l. dat wij de heer F. van der Wal zouden willen
noemen voor deze vakature, maar ook om een vraag
te stellen. Het is n.l. zo, dat door bepaalde verschui
vingen in onze fractie mevr. Visscher in januari van
dit jaar bedankt heeft als lid van de Commissie voor
de Energiebedrijven. Wij dachten toen: Och, met een
week of drie komt er wel een voorstel om een ander
in die commissie te benoemen. Toen dat met drie
weken niet op de agenda stond, dachten we: Nou,
het is zeker zes weken geworden. Toen dachten we
negen weken en daarna zijn we opgehouden met den
ken. En nu is het vandaag 4 juni en nu wordt die
vakature pas genoemd en wordt er dus gevraagd
iemand in de commissie te benoemen. Kunt U mij ook
duidelijk verklaren waarom zo'n eenvoudige zaak zo
verschrikkelijk lang moest duren
De Voorzitter: Er is maar één verklaring voor.
Het is gewoon blijven liggen i.v.m. de samenhang tus
sen de betreffende commissie en de adviescommissie
van Frigas. Het had dus eerder behandeld kunnen
worden. Er is geen ander excuus voor. (De heer
Vellenga: Het is goed, maar het is niet sterk) Nee,
dat ben ik met IJ eens. Daarom zei ik ook, dat er
geen ander excuus voor is. (Gelach)
Benoemd wordt de heer F. van der Wal met 28
stemmen (de heer Schaafsma 1 stem en 1 stem
blanco).
De heren G. Buising en J. Wiersma vormden met de
Voorzitter het stembureau.
De Voorzitter: De koffie staat klaar op het Blanke
Ruim. Het is wel bekend, dat nog enkele raadsleden
een vergadering hebben; die krijgen koffie op de Ver-
trekkamer.
De Voorzitter sluit, om 21.10 uur, de vergadering.