12 sproken. Die is er wel; dat stel ik dan. (Mevr. Visser- van den Bos: Dat is mogelijk.) Die mensen willen ook veranderen. Men wil de Hofwijck niet meer als verpleeghuis gebruiken; men wil samen met Parkher stellingsoord tot een oplossing komen. Dat is de pro blematiek die daar speelt. We kunnen daar geen op lossing creëren voor psycho-geriatrische bedden, maar- wel voor somatische bedden. Wij zullen toch wel een belangrijke verbetering kunnen aanbrengen vergeleken bij de situatie die er op dit moment bestaat in de Hof wijck en Parkherstellingsoord. Ik vind dit toch wel een belangrijk onderdeel in dit totaal. Daarom noem ik het ook. Mevr. Visser had de namen Hofwijck en Parkherstellingsoord even laten vallen. Mevr. Visser heeft ook gevraagd of wij de proble matiek van de psycho-geriatrische bedden zouden kun nen inbrengen in het overleg met de andere zieken huizen. Uit hetgeen ik al heb opgemerkt, blijkt wel dat dit probleem alle aandacht heeft. Of dit direct thuis hoort in de gesprekken die op dit ogenblik wor den gevoerd die zijn nogal moeizaam om te ko men tot een andere organisatie, waag ik enigszins te betwijfelen. Maar ik kan U wel zeggen dat beide pro blemen in de totaliteit de volledige aandacht hebben. Ik geef wel zonder meer toe dat ze ergens op elkaar aan moeten sluiten; dat staat vast. Mevr. Visser-van den Bos: Ik neem meteen maar het belangrijkste punt; ik zal het niet te lang maken. Mag ik nu eens van U horen op welke gronden de Haniasteeg niet tijdelijk geschikt te maken is Het is nog niet zo lang geleden dat ook van Uw kant ge suggereerd is dat in elk geval voor de groep U noemt nu een aantal van 10, maar toen was het 20 tot 30 personen gestoorde bejaarden de Haniasteeg open gehouden moest worden. Dat is nog niet zo lang geleden van achter Uw tafel naar voren gebracht. Ik zou willen weten op welke gronden dat huis niet ge deeltelijk in bedrijf te houden zou zijn. Het is toch beter dat men in een niet luxe huis verblijft, maar deskundige verzorging krijgt, dan dat men thuis ver blijft onder volkomen ellendige omstandigheden waar door het gezin ontstellend lijdt onder het feit dat er- een patiënt in huis is die daar de verzorging niet krijgen kan die nodig is? Ik spreek dan nog niet eens over de problemen die er in een aantal verzorgings huizen in onze stad zijn waar gestoorde bejaarden ver blijven die de sfeer voor de andere bewoners volkomen bederven. Die bejaarde mensen zijn er niet bij gebaat dat daar zo'n ellendige toestand ontstaat. Ik zou wel graag even willen ingaan op hetgeen de heer De Vries heeft gezegd; de Voorzitter heeft eigen lijk hetzelfde gezegd. Zij kunnen zich blijkbaar niet voorstellen dat je je, wanneer je geboren en getogen bent in een klein, eenvoudig huisje, niet ineens geluk kig gaat voelen als je een mooi appartement tot je beschikking krijgt. Dat zouden ze toch eigenlijk wel moeten weten; de heer De Vries zou dat zeker moeten weten want uit hoofde van zijn werk heeft hij daar toch zeker wel kijk op. Ik ben er stom verbaasd over dat U werkelijk meent dat mensen die nu in zalen leven en we hebben het er dan niet over hoeveel mensen op zo'n zaal zouden moeten zijn gelukkig zullen zijn wanneer ze straks alleen in een kamer wonen, al is die kamer nog zo groot en nog zo mooi. Juist die grootheid en mooiheid zal die mensen niet bevallen. Dat Triotel zo gebouwd is als het gebouwd is, is voor de toekomst. Maar het is voor deze mensen niet de oplossing. Maar daar ging mijn pleidooi niet om. Mijn pleidooi betrof voornamelijk het vinden van een oplossing in onze stad voor de opvang van de gestoorde bejaarden. Ik begrijp niet waarom de Haniasteeg niet in orde te brengen is, tenzij er werkelijk bepaalde bouwkun dige gevaren zijn. Ik ben natuurlijk meermalen in de Haniasteeg geweest. Ik heb niet de indruk dat er niet te wonen is, maar ik ben geen bouwkundige, dus daar moet ik mij buiten houden. Ik wil er echter graag iets over horen. Dan nog iets over Parkherstellingsoord en Hofwijck; wij weten allemaal, dacht ik, dat er een kwestie is. Ik ben blij dat er gesprekken aan de gang zijn. Maar daar heb ik in eerste instantie niet over gesproken. Ik bedoelde te zeggen dat er landelijk zoveel gesprek ken gaande zijn over de problematiek van wel of niet teveel bedden en dat we, als we daarover gaan pra ten, alle partners daarbij moeten betrekken. En dan begrijp ik best dat het eerste gesprek tussen de drie ziekenhuizen niet gaat over teveel of te weinig bedden. Maar door de nood gedwongen we kunnen meer malen in de krant lezen over niet goedgekeurde be grotingen van ziekenhuizen en grote problemen m.b.t. de financiën mogen we er niet aan voorbij gaan dat die zaak ook in Leeuwarden kan gaan spelen. Als wij hier meer bedden hebben dan volgens de landelijke norm te verdedigen is, dan zal het belangrijk zijn dat wij rekening houden met alle bedden die er nu zijn. Als we dan gaan pleiten voor uitbreiding, dan is het misschien beter dat we eens kijken of we door verschuivingen of anders benutten van de thans aan wezige bedden niet vlugger tot een oplossing kunnen komen voor de mensen waarvoor ik nu gepleit heb. Ik zou dan ook bijzonder graag van U de toezegging willen hebben dat op dat punt binnen een paar maan den terug gekomen wordt omdat de deskundigen zich er wel over kunnen buigen hoe het eigenlijk zit met de beddencapaciteit en hoe er op dat vlak wel iets kan gebeuren. Mevr. Visscher-BouwerIk wil niet veel toevoegen aan wat mevr. Visser uitvoerig heeft belicht. Ik wil wel zeggen dat ik volkomen achter haar ideeën sta. Deze zaak is in de Bejaardenraad meerdere malen aan de orde geweest. Daar is toch wel duidelijk naar vo ren gekomen dat er een groep mensen in de Hania steeg is die niet kan verhuizen. En met dat feit zit ten we. De heer Van Haaren: De kwestie van de Hania steeg zit mij toch ook wel bijzonder hoog. Iedere keer wordt weer dat beeld gebruikt dat die mensen van de hel naar de hemel gaan; de hel is dan de Hania steeg en de hemel is Triotel. Dat zou voor mij gelden en dat zou ook gelden voor een heleboel andere men sen. Maar het geldt nu eenmaal niet voor een heel beperkt aantal mensen die op het ogenblik in de Ha niasteeg verblijft. Bij hen bestaan alle mogelijke weer standen om naar Triotel te gaan. Zij voelen zich thuis en vertrouwd in de Haniasteeg. Wat voor ons dan, ob jectief gezien, een hel zou zijn ik weet dat je daar volgens onze maatstaven echt niet zo best zit is voor hun een leefmilieu waarin zij zich prettig en op hun plaats voelen; die mensen horen daar thuis. Ik ben het volkomen met mevr. Visscher-Bouwer eens dat je die mensen niet zo maar kunt verplaatsen. Ik vraag me af of het echt niet mogelijk is op de een of andere manier een klein gedeelte van het gebouw in bedrijf te houden. Als U zegt dat dat volstrekt on mogelijk is, dat het echt van alle kanten is bekeken, dan wil ik toch vragen om t.a.v. die kleine groep men sen de meest zorgvuldige begeleiding te betrachten. Daar zal dan werkelijk alle aandacht aan moeten wor den besteed. Maar ik vraag me echt af of het werke lijk onmogelijk is de Haniasteeg gedeeltelijk open te houden. Het gaat maar om een kleine groep mensen en het is een kwestie van jaren. Het gaat om heel oude mensen die niet zo lang meer mee gaan. De heer De Vries: Ik ben het volkomen met de heer Van Haaren eens dat de overplaatsing van de Haniasteeg naar Triotel met de nodige zorgvuldigheid begeleid zal moeten worden. Aan het adres van de beide dames zou ik willen zeggen dat zij eens kennis moeten nemen van de in houd van de Wet op de Bejaardenoorden. Wanneer ze dat doen, dan zal het hen in één keer duidelijk zijn waarom de Haniasteeg gesloten moet worden. De heer Heidinga: Ik heb nog één vraag. Er wordt in de stad beweerd dat er plannen geweest zijn om hier een tehuis te bouwen voor plm. 200 psycho-geriatrische patiënten. Er wordt gezegd dat dat niet doorgegaan is omdat de Gemeente niet een behoorlijk stuk grond beschikbaar kon stellen. Is dat waar? De Voorzitter: Allereerst kom ik bij de opmerkin gen van mevr. Visser. Ik heb, dacht ik, in eerste in stantie toch wel duidelijk gezegd waarom de Hania steeg gesloten- moet worden. Ik heb twee argumenten genoemd. In de eerste plaats krijgen wij geen toestem ming van het Prov. Bestuur om dit tehuis nog langer open te houden. Ik kan U zeggen dat het Prov. Be stuur ons duidelijk heeft meegedeeld dat wij na moes ten laten daar weer mensen te plaatsen. U moet niet vergeten dat wij nogal geforceerd voor elkaar hebben gekregen dat de derde poot bij Triotel gebouwd kon worden omdat wij als argument tegenover het Prov. Bestuur hebben gebruikt dat het al jaren het speelde al toen ik hier in 1967 kwam er op aandringt dat wij de Haniasteeg moeten verlaten. Wij hebben dat als belangrijkste argument gebruikt om toestemming en geld te krijgen om de derde poot bij Triotel af te bouwen. Er zijn inderdaad met het Prov. Bestuur toch wel weer besprekingen geweest mevr. Visser weet dat ook wel om de Haniasteeg nog een tijdlang open te houden voor een aantal gevallen; die gedachte leefde bij ons ook echt wel. Het Prov. Be stuur zegt om hem moverende redenen dat dat onder geen beding mag. Men heeft bij de Provincie al tien jaar lang gezegd dat het onverantwoord is het tehuis in de Haniasteeg te handhaven. In de tweede plaats zijn wij ook zelf tot de conclusie gekomen daarover kan men van mening verschillen dat het niet een verantwoorde zaak is de Haniasteeg nog als verpleeg huis te handhaven. Wij hebben hierover uren gepraat met deskundigen en die hebben ons ook met klem ge adviseerd het niet te doen. Het is bekend dat een aantal gevallen toen wij met de gesprekken begonnen was de globale raming dat het om tussen de 20 en 30 gevallen ging niet naar Triotel kan. Wij hebben dit aantal terug weten te brengen naar ongeveer 10 gevallen. Zo is op dit moment de exacte situatie. Wij moeten ook conclude ren dat we en dat zult U stellig met mij eens zijn voor 10 gevallen de Haniasteeg niet lang open kun nen houden; dat kan voor een paar weken en, als het per se moet, ook voor een paar maanden. Maar voor ongeveer 10 gevallen kan het tehuis niet open blijven. Dat is uitgesloten. Ik ben het met de heer Van Haaren eens dat wij de meest zorgvuldige begeleiding in acht zullen moe ten nemen bij de verplaatsing en dat wij alle aandacht moeten besteden aan de enkele gevallen die niet naar Triotel kunnen. Dat ben ik volmondig met hem eens. Het is onze plicht om de mensen, die zelf misschien niet eens precies beseffen wat er met hun gebeurt, niet maar ergens in een hoek te duwen. Ik kan U de toezegging doen dat aan deze mensen alle aandacht zal worden besteed. Wij zullen daar een adequate op lossing voor moeten vinden. Daartoe zijn wij verplicht. Mevr. Visser had de indruk dat de heer De Vries en ik niet zo goed begrepen dat sommige mensen, al zijn ze eenvoudig behuisd, daar graag willen blijven. Ik neem aan dat de heer De Vries het begrijpt; ik be grijp dat ook. Ik heb dat ook niet ontkend. Ik heb al gezegd dat het duidelijk is dat er enkele mensen zijn het mag niet overdreven worden want het gaat niet om grote getallen die zeggen dat ze liever in de Haniasteeg blijven dan dat ze waar dan ook elders geplaatst worden. Maar ik heb ook gezegd dat wij wij staan nu voor het dilemma daar ook over tien jaar mee te maken zouden hebben als we dan de stap zouden zetten de Haniasteeg te sluiten. Daarvan moe ten wij ons goed bewust zijn. Op het moment dat we er mee ophouden dan speelt dit probleem. Even krijgen we die moeilijke overgang omdat er enkele mensen zijn die er al jaren wonen en voor wie het een heel moeilijke stap is daar weg te moeten. Wij doen het niet zo maar; wij voelen met die mensen mee. Maar wij hebben geen reëel alternatief. Ik ben het met mevr. Visser eens dat wij een goed inzicht moeten hebben in de beddencapaciteit die we nodig hebben, ook voor psycho-geriatrische gevallen. Wij zijn daar mee bezig. Ik hoop dat we er binnenkort een duidelijker inzicht in zullen hebben. Het is bekend mevr. Visscher doelde daar op dat de Bejaardenraad heel duidelijk heeft gepleit voor het open houden van de Haniasteeg voor een 50-tal gevallen. Ik wil daar geen enkel misverstand over la ten bestaan. Weth. Ten Brug en ik hebben hierover uitvoerig gesproken met het presidium van de Bejaar denraad. Zij zijn het er wel volledig mee eens dat er voorzieningen worden getroffen bij Triotel, maar zij S13 hadden graag beide voorzieningen gehad. Zij hadden in een overgangsperiode de Haniasteeg open willen houden voor een 50-tal gevallen en dan later een over gang naar Triotel willen realiseren. Dan kom ik nu bij de concrete vraag van de heer Heidinga. Wij hebben aan Nieuw Toutenburg destijds alle medewerking toegezegd om een terrein te krijgen in Leeuwarden waar zij voorzieningen zouden kunnen treffen voor een inrichting van 200 bedden. Er is een terrein aangeboden in Goutum; ik dacht ook dat dat wel in de Raad ter sprake is geweest. Zij hebben in Den Haag toestemming gevraagd om in Leeuwarden te mogen bouwen en wel op dat terrein in Goutum. Ik kan de heer Heidinga dus heel concreet zeggen dat er een goed overleg is geweest en dat er geen proble men waren over een terrein. Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb toch op één vraag niet voldoende antwoord gekregen. Er wordt al leen gesproken over het groepje bejaarden dat niet van de Haniasteeg naar Triotel kan verhuizen. Maar ik heb juist gesproken over de grote groep gestoorde bejaarden in onze gemeente en ik wil graag weten wat daarmee moet gebeuren. Ik heb toch eigenlijk het ge voel dat we daarmee even ver zijn dan toen we be gonnen. Er is niet gepleit voor 10 gevallen; daarvoor kan het tehuis niet open blijven. De Voorzitter: Ik dacht dat ik daarop wel had ge antwoord. Ik heb gezegd dat ik het met U eens ben dat wij moeten zorgen dat dat probleem integraal wordt aangepakt. Wij moeten een beter inzicht krijgen in dat probleem en wij moeten zorgen voor een goede oplossing voor de psycho-geriatrische gevallen. Want dat is in het totale bestel ons moeilijkste probleem. Ik ben dat met U eens. (Mevr. Visser-van den Bos: Kan ik daarover dan over enkele maanden informatie krij gen?) Wij zijn bezig daarover materiaal te verzame len. Zodra dat er is ik heb dat ook in de afdeling gezegd zullen wij zorgen dat U de cijfers krijgt. (Mevr. Visser-van den B,os: Ik wil niet alleen de cijfers; ik wil ook graag weten wat we aan het pro bleem gaan doen.) We moeten eerst cijfers hebben om iets te kunnen doen. Ik geloof dat wij deze discussie nu kunnen afsluiten. Dan hebben we bijlage no. 379 afgewerkt. Verlangt iemand stemming over de gemeentebegro ting? De gemeentebegroting wordt z.h.st. aangenomen overeenkomstig het voorstel van B. en W. Plinten 2, 3 en 4 (bijlagen nos. 378, 376 en 377). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 5 (bijlage no. 380). De hear Miedema: It giet my om de leges op de bouforgunningen. Dér is in nochal fundamintele for- oaring yn oanbrocht. By de oare leges giet it om it oplüken fan de sifers, hjir giet men der fan üt dat it wurk dat men op it Stêdhüs hat en de kosten dy't men meitsje moat om bouforgunningen to forlienen yn ridlikheit ik wit net oft it foar 100% is forgoede wurde moatte. Ik leau ek dat it ridlik is dat, as jo wurk foar ien; dogge, dat ek bitelle wurdt. It is allinne sa dat ik hwat sit mei punt G op side 3 fan it bislüt; der is nochal hwat fariaesje yn de bidragen. Under punt C wurdt in bidrach frege fan f 300,plus in bi- drach sa't oanjown wurdt ünder A. Ik tocht dat dat yn de praktyk net sa faek foarkaem. Punt G giet oer in bouforgunning forliend op groun fan de prosedure ex art. 19 fan de Wet op de Romtlike Oardering; dan wurdt der in bidrach fan f 100,ekstra frege. As foar it bilutsen gebiet in tariedingsbislüt jildt (punt G, c), is de prosedure folle ienfèldiger en kin men folstean mei it legesbidrach under A plus f 100,Yn gefalien ünder G, a moat dan boppedat ek noch in bidrach fan f 300,bitelle wurde. Ik kin net bioardielje hoe faek dy f 300,yn de praktyk bitelle wurde moat. Ik tocht dat it frij faek foarkomt dat der yn in goedkard bi- stimmingsplan in forbouwing of in forbouwinkje plak hat. It hinget der dus even fanöf foar hoefolle gebie-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 10