hebben geprobeerd, geen vergunning kunnen krijgen om de Haniasteeg te benutten voor de tijdelijke opvang van psycho-geriatrische patiënten, dan blijft bij mij nog de vraag wat de Gemeente zal weerhouden om even goed de mensen op te nemen en te verzorgen. Ten slotte is het niet het belangrijkste of de verpleegkosten betaald worden uit de A.W.B.Z. Kosten voor die nood gevallen, die vallen onder het begrip .Noodzakelijke kosten voor het bestaan", kunnen ook gedeclareerd worden bij de G.S.D. Misschien is er een andere en zelfs betere oplossing. Regelmatig lezen wij dat er landelijk teveel ziekenhuis bedden zouden zijn en dat de bedden op een juistere wijze bezet zouden moeten worden. Als wij die lande lijke normen moeten gaan hanteren en er dan inder daad in Leeuwarden ziekenhuis- en/of verpleeghuisbed den teveel blijken te zijn, kunnen wij dan die overcapa citeit niet omzetten in psycho-geriatrische bedden? Zou dit punt niet ingebracht moeten worden bij het samen- werkingsoverleg van de drie ziekenhuizen Als men leest dat van de ziekenhuisbedden in ons land 18% bezet is door personen boven 65 jaar en dat die groep 28% van de totale verpleegdagen voor haar rekening neemt, dan is deze zaak een grondige studie meer dan waard. Waarschijnlijk behoort een groot deel van deze ziekenhuispatiënten op andere bedden en, wat het be langrijkste is voor de bejaarde patiënt zelf, op de juiste bedden voor hem of haar. Gezien de uitspraken van Dr. Ter Haar, directeur van Nieuw Toutenburg, vorige week op de ledenvergadering van de Nationale Zie kenhuisraad, over deze aangelegenheid, hebben wij de deskundigen aan onze kant. Bij het overleg tussen de ziekenhuizen over deze zaak moeten zeker de verpleeg huizen Parkherstellingsoord en de Hofwijck worden be trokken. Ik vraag mij trouwens af of die verpleeghui zen niet in elk geval bij het samenwerkingsoverleg tussen de ziekenhuizen moeten worden ingeschakeld. Bij eventuele verregaande samenwerking zal ook de functie van genoemde verpleeghuizen ter sprake moe ten komen. Zij hebben er dan recht op tijdig bij het overleg betrokken te worden. Samenvattend wil ik zeggen dat het probleem van de grote groep psycho-geriatrische personen in onze stad niet wordt opgelost met de bijbouw aan het ver pleeghuis Triotel van 60 tot 80 bedden, nog afgezien van de vraag wanneer voor een dergelijke bouw geld beschikbaar wordt gesteld. Natuurlijk is elk extra bed meegenomen, maar de bestaande nood verdraagt niet dat wij onze aandacht uitsluitend richten op die mo gelijkheid. Door alle betrokkenen in onze Gemeente zal samengewerkt moeten worden aan een oplossing van het probleem. Wij rekenen er op dat de door ons gedane suggesties reële aandacht zullen krijgen en wij hopen dat wij er met elkaar in zullen slagen een op lossing te vinden die past bij de positie die onze Ge meente m.b.t. de maatschappelijke dienstverlening op diverse gebieden inneemt. Mijn conclusies zijn: 1. Haniasteeg openhouden tot een betere oplossing gevonden is. 2. Zo spoedig mogelijk cijfers over de nood in eigen gemeente beschikbaar maken. 3. Via Triotel in het samenwerkingsoverleg tussen de zieken- en verpleeghuizen de vraag inbren gen om de studie ter hand te nemen of wij bij het juiste beddengebruik niet een groot aantal bedden beschikbaar zouden kunnen maken voor de opvang van psycho-geriatrische patiënten. De heer Van Haaren: Ik ben het niet zo vaak met mevr. Visser eens, maar nu al twee keer achter elkaar van harte. Wij hebben vorig jaar in de afdeling ook al gevraagd om de Haniasteeg alsjeblieft open te hou den. Er zitten daar een heleboel bejaarde mensen die echt op geen enkele manier passen en in te passen zijn in wat ik toen noemde de luxieuze apparte menten van Triotel. Die mensen moeten de mogelijk heid hebben zij hebben daar zonder meer recht op om in de Haniasteeg hun laatste dagen door te brengen. Ik wil dat nog wel eens onderstrepen. Ik ge loof dat het verschrikkelijk belangrijk is. We kunnen het die mensen gewoon niet aandoen de Haniasteeg te sluiten. De heer De Vries: Mevr. Visser heeft een voortref felijk betoog gehouden en in tal van opzichten zullen wij graag achter haar staan, vooral waar zij zegt dat wij m.n. ten aanzien van de psycho-geriatrische zorg met elkaar moeten nagaan wat er moet gebeuren om de bestaande nood te lenigen. Maar als zij dan zegt dat we de Haniasteeg open moeten houden, dan weet ik niet of we ons daarvan wel precies de consequenties realiseren. De heer Van Haaren doet erg dierbaar over de Haniasteeg, maar die dierbaarheid deel ik aller minst. Ik vind het eerlijk gezegd anderen zijn dat met mij eens een gebouw dat volkomen uit de tijd is, dat niet meer past in deze tijd. Het is eigenlijk alleen maar een trieste ervaring wanneer je daar bij mensen komt die daar in zaalverzorging met elkaar zitten(De heer Van Haaren: Maar ze voelen zich daar gelukkig.) Nee, dat geloof ik niet. Die men sen weten niet wat hun straks wacht in Triotel. Die gaan er alleen maar stukken op vooruit. Dat is een kwestie van gewenning. Ik dacht dat het aantal pa tiënten dat niet mee kan naar Triotel maar betrekke lijk klein is. Ik heb gehoord dat dat 10 tot 15 mensen betreft; dat zijn mensen die eigenlijk thuis zouden ho ren in Nieuw Toutenburg. Op zichzelf is het natuurlijk bijzonder triest dat er voor deze mensen op dit moment ergens anders geen plaats is, want als je voor een paar bedden de Haniasteeg in stand moet houden dan is dat uit een oogpunt van bedrijfsvoering een allerongeluk kigste en onmogelijke situatie. Bovendien hebben we er mee te maken en dat klemt nog het meeste dat het een afg*ekeurd tehuis is. De normen die de Wet op de Bejaardenoorden stelt worden op geen stukken na gehaald; dat gebouw moet weg. Wanneer we de sluiting uitstellen dan wordt de zaak alleen maar er ger. Ik vind dat geen oplossing hoewel ik ook niet weet wat we wel moeten doen met die 10 tot 15 men sen die niet mee kunnen naar Triotel. Mevr. Visser zegt dat de uitbreiding van het ver pleeghuis van Triotel met 60 geriatrische bedden geen oplossing biedt. Het College is er uiteraard mee be kend dat de beheerscommissie van Triotel ook al in de richting van uitbreiding heeft geadviseerd en ik meen zelfs dat het College die gedachte al min of meer heeft overgenomen. Wanneer we daar de zaak kunnen uitbreiden dan dacht ik dat we een stukje van de nood kunnen helpen lenigen, al is het dan misschien niet volledig. Overigens is het ook zo dat Nieuw Tou tenburg een zaak is van de gemeenten met elkander. Daarvoor is Leeuwarden even verantwoordelijk als de gemeente Tietjerksteradeel en alle andere Friese ge meenten die hierin participeren. Het is een tehuis van die gemeenten met elkaar. Mevr. Visser doet haar beklag dat de S.G.D. onvol ledige gegevens verstrekt t.a.v. de geriatrische patiën ten uit onze gemeente; ik vind dat ook een vreemde zaak. Ik vind dat wij gewoon moeten eisen dat deze gegevens boven de tafel komen; daar hebben wij ge woon recht op. In het totaal van de gezondheidszorg is het ook nodig dat men in Leeuwarden bij de dien sten exact weet met hoeveel geriatrische patiënten uit onze gemeente men te doen heeft. De hear Singelsma: Ik haw mei hiel folie bilang- stelling harke nei it bitooch fan mefr. Visser. Ik bin it folslein mei har iens as hja pleitet foar it iepen halden fan de Haniasteech. Ik haw ek harke nei de hear De Vries en ik mien wol dat hy de dingen op in hiel forstannelike en ra tionele manier binaderet. Hy seit: De minsken witte net hwat harren to wachtsjen stiet as hja ienkear yn Triotel binne. Ik leau dat hy it fierstento rationeel bi naderet, hwant de minsken hawwe net allinne forlet fan iten en drinken, hja hawwe ek forlet fan in for- troude omjowing. (De hear De Vries: Dy krije hja dochs.) As in minske syn libben lang syn relaesje mei de stêd hawn hat en jo sille sa'n aide beam losskuorre üt dy groun dan bits jut dat foar him in ramp. Ik soe de hear De Vries oanriede wolle him ris to fordjipjen yn de Fryske litteratuer. Hy hellet syn noas al op (De hear De Vries: Dat die ik net.) Nou, goed. Ik soe him de nestor fan de Fryske dichters yn 't sin bringe wolle, Obe Postma, hwannear't hy it hat oer de boerinne fan Surch. It komt yn 't koart hjir op del. It is in frou dy't boerinne is by Surch en op in sneintomiddei panderet hja of de pleats hinne en sjocht hja oer it moaije lanskip fan westlik Fryslan. Mar dan komt der yniens in gedachte by har op en hja seit: Ik mei de lansdouwe hjir net sjen. Hoewol't hja it finansieel och sa goed hat, mei hja dêr net wenje, hwant hja komt üt 'e Walden. Hja is mei har tinzen en har wêzen yn de Walden. En sa giet dat mei dizze minsken ek. Hwer't men hikke en tein is moat men net wei gean. Wy moatte dizze minsken net losskuorre üt de fortrouwde omjowing. (De hear De Vries: Hikke en tein yn de Haniasteech?) Né. Ik fyn dat Jo fierstento forstannelik oer de dingen prate. Neist it forstan hat de minske ek noch gefoel meikrige. (De hear De Vries: Binne Jo wol ris yn de Haniasteech west?) Ik bin der fansels gjin deistige gast. (De hear De Vries: Gean der dan ris hinne. Dan kinne Jo ris sjen hoe't dy minsken dêr op dy sealen sitte. Dan giet de grize jo oer de grouwe.) Mar sjoch, it giet der net om hwat wy fine, it giet der om hwat dy minsken fine. Wy wolle eltsenien mar bigeliede. Ik haw der sa stadich oan de pest oan. Ik freegje my öf oft dy min sken seis ek noch hwat to sizzen hawwe. (De hear De Vries: Dy minsken hawwe net frege om meiinoar op in seal ünderbrocht to wurden.) Ik fyn in bina- dering fan „hja wenne der wol oan" hielendal for- keard. De hear Jansma: Ik woe der graech dochs noch hwat fan sizze. De hear Singelsma praet oer Surch mar ik wol graech hwat tichter by hüs bliuwe. Der binne minsken yn de Haniasteech dy't der öfgryslik nei üt sjogge dat hja einliks ris op in eigen keam- merke komme kinne. Dy sitte nou mei fjouwer of seis minsken altyd byinoar. Der binne minsken dy't dêr 'sa sitte fanöf harren achttjinde jier. Dy wolle och sa graech nei Triotel ta en dêr moatte hja ek hinne. Wy moatte witte hwer't wy joun oer prate. Mefr. Visser hat it oer in hiel biheinde groep; dat is it forskil. De Voorzitter schorst, om 21.15 uur, de vergadering voor de koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.40 uur, de vergade ring. De Voorzitter: Ik zal trachten een antwoord te ge ven op de opmerkingen die in eerste instantie zijn ge maakt. Ik zou willen onderschrijven wat mevr. Visser heeft opgemerkt. Als straks, in de eerste maanden van het nieuwe jaar, ons eigen verzorgingshuis klaar is en in gebruik kan worden genomen, dan is een belangrijk element gevoegd bij de mogelijkheden om verzorgings behoeftige bejaarden een goed onderdak te geven. Dat is duidelijk. Ik ben het ook met mevr. Visser eens dat het probleem dan nog niet volledig is opgelost, maar er staan zoveel plannen op stapel in Leeuwarden, dat we er echt van uit moeten gaan dat binnen een af zienbare tijd dit gedeelte van de bejaardenzorg in Leeu warden zeer bevredigend zal kunnen gaan verlopen. Het eigen verzorgingshuis is een belangrijke stap in die richting. Wat het aantal verpleegbedden betreft, ik dacht dat met uitzondering van de psycho-geriatrische geval len na het klaar komen van het verpleeghuis van Triotel de grootste nood op dat gebied echt wel is ge lenigd. Wij hebben wat dat aangaat niet meer die zor gen die wij in het verleden in Leeuwarden wel hebben gehad met deze categorie mensen. Ik geef zonder meer toe dat het grootste probleem dat we nu hebben de psycho-geriatrische patiënten zijn. Wat dat betreft is de situatie nog verre van ideaal. Daar zal de komende jaren nog het een en ander aan moeten gebeuren. Dan iets over de gegevens waar mevr. Visser ook in de afdelingsvergadering naar heeft gevraagd; van daag heeft zij daar weer een aantal opmerkingen over gemaakt. Ik ben het met haar eens dat wij moeten be schikken over een behoorlijk inzicht in wat exact de behoefte is op ieder moment m.b.t. deze categorie. Daar is ook met de S.G.D. over gesproken. Ook in ons eigen apparaat is men bezig om, net zoals dat is met ver zorgingsbehoeftige bejaarden, een zo volledig mogelijk inzicht te krijgen, zodat a la minute de gegevens bij li h$ de hand zijn over de lopende behoefte aan psycho geriatrische bedden. Daar wordt dus aan gewerkt en ik hoop dat wij binnen afzienbare tijd deze zaak beter voor elkaar hebben dan tot dusver het geval is ge weest. Wat kunnen we doen om het probleem van de psy cho-geriatrische patiënten tot een oplossing te bren gen? Mevr. Visser heeft een aantal suggesties gedaan. Zij heeft gesignaleerd dat het bouwen van een inrich ting van 200 bedden in deze stad, als dependance van Nieuw Toutenburg plannen die er zijn geweest en die naar ik meen nog niet helemaal van de baan zijn heel weinig kans van slagen heeft. De aanvraag is al afgewezen en op dit moment ziet het er dus niet naar uit dat die bouw doorgaat. Voor sommigen Uwer zal het een ernstige teleur stelling zijn in het bijzonder voor mevr. Visser en de heer Van Haaren dat ik U moet meedelen dat de Haniasteeg wordt gesloten; ik wil daar heel duide lijk over zijn, want het zou niet eerlijk zijn U dit niet mee te delen. Er is geen enkele mogelijkheid om de Haniasteeg open te houden. En it is net wier de hear Singelsma soe dat miskien tinke kinne dat wy dat dogge omt wy gjin gefoel foar minsken haw we. Dêr is gjin sprake fan. (De hear1 Singelsma: Dat haw ik ek net sein.) De Haniasteeg moet dicht. Het ■is een probleem waar we al jaren tegen aan kijken. Er zijn ook allerlei gesprekken over gevoerd. Er zijn twee redenen. Punt 1: Wij krijgen absoluut geen toe stemming meer om deze inrichting open te houden. Punt 2: Wij hebben de conclusie getrokken ik wil mij niet verschuilen achter de weigering van hogere instanties dat het geen verantwoorde zaak is om de Haniasteeg nog langer open te houden. Er zijn in derdaad enkele gevallen dat is ons ook bekend van mensen die zelf gezegd hebben dat zij graag hun laatste levensjaren daar zouden slijten. En dat is van daag zo en dat zou over tien jaar nog zo zijn. Laten we ons dat goed realiseren. Het gaat maar om een heel klein aantal. Ik sluit mij aan bij de heer De Vries als hij zegt dat de mensen niet weten waar ze terecht komen; het is geen vergelijk. Ik durf bijna te zeggen da't ze van de hel in de hemel komen. Dat klinkt' een beetje overdreven, maar zo is het ongeveer wel. Er is ook een aantal mensen en daar moeten we ons van bewust zijn; het is droevig dat we dat moeten consta teren die zich er nauwelijks van bewust zijn wat ze zeggen en die misschien, als je hen er naar vraagt, zeggen: „Lit my hjir mar sitte, helje my hjir net wei" en ,,Ik gean leaver nei it Skjippedykje as hja my hjir wei helje". Dat is bekend. Maar het open houden van de Haniasteeg is geen oplossing. De mensen gaan naar het nieuwe verzorgingshuis. Er zijn enkele gevallen ongeveer tien waarvoor nog geen oplossing is. Als de verhuizing plaats heeft dan zal dat aantal al bene den tien liggen, want er wordt voortdurend gewerkt aan een adequate voorziening voor deze mensen. Er zal waarschijnlijk een korte overgangsfase zijn; dan zullen nog enkele mensen in de Haniasteeg zijn. Maar dat moet een heel korte tijd zijn. Dit is dus het beleid wat betreft de Haniasteeg. Ik kan dat nu al heel concreet zeggen. Wij werken aan andere oplossingen. Er zijn nog geen beslissingen genomen. Ik kan alleen op dit mo ment zeggen in welke richting wij werken. Er wordt veel overleg gepleegd met allerlei instanties. Er ko men nu eenmaal veel instanties aan te pas. Wij doen een poging om bij Triotel een afdeling in te richten een afdeling behorend bij het verpleeghuis voor psycho-geriatrische patiënten. Daar kunnen dan ob- servatiegevallen worden opgenomen, maar ook wel een aantal wat men „long stay-gevallen" noemt. Wat het aantal bedden zal worden, weet ik nog niet, maar het zou wel eens in de buurt van 100 kunnen liggen. De afdeling moet ook goed te runnen zijn. In die richting wordt dus gedacht. Hoe we het precies moeten reali seren, weten we nog niet, maar we zijn er mee bezig. Ik kan U ook nog zeggen dat de problematiek van Hofwijck en Parkherstellingsoord de volle aandacht heeft. Ook daarover zijn al gesprekken gevoerd. Binnen kort zal ook met betrokkenen overleg worden gevoerd hoe dat probleem zo goed mogelijk tot een oplossing kan worden gebracht. (Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb niet over de problematiek van die twee huizen ge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 11