Sub F. De rapporten worden voor kennisgeving aangeno men. Sub G. De verzoeken worden in handen van B. en W. ge steld om preadvies. Sub H. De brieven worden voor kennisgeving aangenomen. Sub I. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub J. De heer Vellenga: U zult zich ongetwijfeld herinne ren, dat ik bij meer dan één gelegenheid het College gevraagd heb om, daar waar men bij ingekomen stuk ken ons adviseerde om die voor kennisgeving aan te nemen, in gevallen die zich daartoe leenden de reden te vermelden waarom ze voor kennisgeving aangeno men zouden moeten worden. En U hebt de keren dat ik daar naar vroeg ook telkens gezegd: Natuurlijk, dat zullen wij graag doen. Maar ik moet constateren, dat bij de beide brieven die U nu aan de orde stelt dat niet het geval is. Er staat gewoon: voor kennisgeving aannemen. Dan moet ik dus raden naar de reden waar om B. en W. tegen ons zeggen: Raad, neem die brie ven voor kennisgeving aan. De reden zou kunnen zijn, dat U van oordeel bent: Hier wordt een corresponden tie gevoerd tussen groepen burgers en een militaire commandant; daar blijven wij buiten; neem die brieven dus maar voor kennisgeving aan. Een ander motief zou kunnen zijn, dat U zegt: Och, dit is eigenlijk niet een zaak die direct het Gemeentebestuur van Leeu warden regardeert en om die reden zeggen we: Laten we die brieven lezen, maar ze verder voor kennisge ving aannemen. Dat laatste kan ik mij overigens am per voorstellen, temeer omdat U, mijnheer de Voor zitter, bij de begrotingsbehandeling hetzij in de af delingsvergadering, hetzij in de plenaire zitting op een vraag van onze kant over de geluidshinder van het vliegveld hebt beloofd: Ik ben best bereid nog eens met de commandant van de basis te gaan praten om te pro beren een meer bevredigende oplossing te vinden voor dat euvel van de geluidshinder. En mijn eerste vraag mede n.a.v. deze brieven is: Is dat gebeurd en wat is het resultaat geweest van dat gesprek Maar nu de brieven zelf. Ik geloof, dat wij te maken hebben met een aantal wensen van mensen, van inwo ners van dorpen buiten onze gemeente maar toch ook van een groep burgers uit de noordelijke stadswijk, die zeggen enorm veel last te hebben van de vliegtuigen van het vliegveld. Dat was al zo met de twee squa drons die daar aanwezig waren, dat wordt alleen nog maar verhevigd door de nabije komst van een groep phantoms die hier zal neerstrijken, in alle betekenis sen van het woord neerstrijken. Alleen, ze blijven niet staan, ze stijgen ook op en ze vliegen. Ik moet zeggen, dat de correspondentie die er over gevoerd is, duide lijk is. De mensen hebben geprobeerd een aantal wen sen te etaleren vrij redelijke wensen naar mijn ge voel de commandant heeft een vrij correcte brief teruggeschreven en is zo goed mogelijk ingegaan op verschillende bezwaren en wensen, maar meent niet meer te kunnen doen dan wat hij schrijft. En je zou kunnen zeggen: Goed, het is de man zijn métier, het is zijn ambacht, hij heeft misschien zelf ook niet meer beslissingsruimte om er iets aan te veranderen. Toch geloof ik, dat we ons wel rekenschap moeten geven van dit verschijnsel als zodanig. Wie in deze dor pen zijn oor eens te luisteren legt, hoort geregeld klach ten van gezinnen die daar onder te lijden hebben, klach ten van de zijde van het onderwijs en het verenigings leven. En dat was al zo in de bestaande situatie en men vreest alleen maar dat het verergerd zal worden door de komst van de phantoms. En nu dacht ik, dat het te kil, te koel en onjuist zou zijn om die correspon dentie voor kennisgeving aan te nemen. Ik dacht, dat we eigenlijk meer zouden moeten doen en dat „meer" ligt niet primair op het terrein van de Raad; onze be voegdheden gaan wat dat betreft niet zo erg ver. Maar ik zou mij wel kunnen voorstellen, dat Uw College, mogelijk in overleg met de gemeentebesturen van Leeuwarderadeel en Menaldumadeel, natuurlijk ook in overleg met de betrokken besturen van de verenigin gen voor dorpsbelang in de dorpen die hier mee te ma ken hebben en met de buurtraad van Bilgaard, hetzij nog eens de zaak nadrukkelijk doorspreekt met de commandant van de basis, hetzij een mogelijkheid zoekt om op hoger niveau de zaak tot een bevredigender op lossing te brengen. Want hier botsen natuurlijk be paalde zaken: de opdrachten die men op de basis heeft en de hinder die de mensen in de dorpen en in de noor delijke stadswijk ondervinden. En het zou natuurlijk dwaas zijn om in die hele discussie die elementen worden door sommigen wel eens genoemd alles over hoop te halen wat met Navo, defensie of luchtmacht te maken heeft; het gaat mij gewoon om een heel nuch tere benadering van dit probleem. Daar komt bij, dat ik het gevoel heb, dat wij hier niet te maken hebben met een stel querulanten of met mensen die zomaar voortdobberen op de golven van de emoties die hier en daar zijn losgeslagen, maar met mensen die zeer nauwkeurig te werk gaan. Ze hebben zich gegevens laten verstrekken uit het Utrechtse over de geluids hinder van de basis Soesterberg, ze hebben nauwkeurig kunnen berekenen om hoeveel vliegtuigen, hoeveel starts, hoeveel vluchten het daar gaat, wat de geluids hinder is die in eenheden is uit te drukken en ze heb ben geprobeerd om dat zo serieus mogelijk over te brengen op de situatie hier op de basis en in de wijde omgeving van die basis. Dit zijn echt mensen die wor stelen met dit vraagstuk. En vandaar dus, dat ik er aan hecht om namens mijn fractie hier in de Raad te zeggen: Wij kunnen enorm goed meevoelen wat deze mensen bezig houdt, wij kunnen deels ook wel begrip opbrengen voor het feit, dat de armslag van de com mandant van de basis misschien niet ruim genoeg is om aan hun wensen tegemoet te komen, maar wij zou den het erg op prijs stellen, dat U van Uw kant zou zeggen: Akkoord, wij zijn bereid om, desnoods op ho ger niveau, hier ook het nodige aan te doen, misschien ook in overleg met de Provincie. Ik weet ook, dat men, via contacten met een paar kamerleden in Leeuwar den, al bezig is om een bepaald gesprek te arrangeren in Den Haag, m.n. met de generaal van de luchtmacht staf die met deze zaken annex is. Ik zou mij kunnen voorstellen, dat de betrokken bewoners het erg fijn zouden vinden wanneer hun gemeentebesturen in de zen proberen als een bondgenoot op te treden. En dat is hetgeen ik graag zou willen zeggen. Ik zou mij dus met klem willen verzetten tegen Uw advies deze brie ven voor kennisgeving aan te nemen. De heer Van Haaren: Ik wil mij, om te beginnen, bijzonder graag aansluiten bij de opmerkingen van de heer Vellenga, waardoor een aantal aantekeningen die ik gemaakt heb volkomen overbodig zijn geworden. Wij vragen ons ook af waarom U als Gemeentebe stuur geen overleg heeft gepleegd over deze geluids hinder. Waarom heeft U niet veel meer gedaan? Want het is natuurlijk volkomen duidelijk, dat de statione ring van Amerikaanse phantoms op de vliegbasis nog meer geluidshinder zal betekenen voor de noordelijke wijken van onze stad en voor verschillende omliggende dorpen. Wij zijn misschien geneigd om dat vrij simplis tisch te bekijken. Wij hebben in de Raad al meer ge zegd, dat het vliegveld eigenlijk helemaal weg moet, maar wij weten net zo goed als U, dat dat niet haal baar is. Onze voorstellen daar een groot sportveld van te maken en desnoods alleen een burgerluchtvaart- vliegterreintje over te laten, zijn voorstellen waarvan wij weten, dat ze niet haalbaar zijn. Maar wat een feit is, is, dat er gewoon veel meer lawaaihinder zal komen door de Amerikanen en dat het gewoon gaat gebeuren ondanks alle protesten die er komen vanuit de bur gerij. Het zijn zorgvuldig geformuleerde protesten de heer Vellenga heeft dat al gezegd van mensen die hier zeer nauw bij betrokken zijn, die het direct aangaat, want ze merken het tot in hun huiskamer. Wij hebben als Axies gedacht: Wat zouden we er nu tegen kunnen doen, watvoor protestacties kan je orga niseren Er waren bij ons allerhande mensen met plan nen om ballonnetjes op te laten, om met grote vliegers sjf. n Tv 3 te gaan werken, om vuurwerk te gaan organiseren, om gewoon op de manier van de lastige Zwanenburger nu eens iets te gaan doen. JMu, dat is verder uitgezocht en toen heeft men geconstateerd, dat er in Leeuwarden allerhande politieverordeningen zijn om dit soort acti viteiten tegen te gaan. Dat is een feit en daar moeten we ons bij neerleggen. We hebben geen zin om via dit soort activiteiten alleen maar boetes te betalen van de politierechter. Maar als er dan allerlei mogelijkheden zijn om protestacties tegen dit soort geluidshinder te gen te gaan, waarom is er dan geen enkele mogelijk heid om die geluidshinder zelf tegen te gaan? Ik weet het niet, ik ben hierover niet voldoende ingelicht; ik heb echter wel eens in de krant gelezen, dat op Vlie land de burgemeester toch met bepalingen van de Hin derwet of een plaatselijke verordening ik weet dat niet precies de vliegers die de Russen en de Chine zen van ons lijf moeten houden, wel enige beperkingen heeft kunnen opleggen bij hun overijverig gedoe. Mijn vraag is dan ook: Moeten we deze lawaaihinder letter lijk en figuurlijk zonder meer maar over ons heen la ten gaan? Kunnen we niet op de een of andere manier als Gemeentebestuur op grond van de Hinderwet of verordeningen of wat voor zaken dan ook gewoon iets doen voor die burgers die nu het slachtoffer gaan wor den van deze extra lawaaihinder die gaat ontstaan, lawaaihinder van de phantoms. Phantoms zijn spoken dat betekent het in het Engels maar het zijn voor onze burgerij toch wel verdomd vervelende en ver domd hinderlijke spoken waar we ons gewoon tegen moeten verzetten. En daarom is mijn vraag: Kunt U nu nieti en ergens ligt dat in de lijn van wat de heer Vellenga gezegd heeft als B. en W. proberen hier iets aan te doen, proberen dit tegen te gaan? De klach ten van deze mensen zijn beslist zeer reële klachten en daar moeten wij als Gemeentebestuur rekening mee houden. Mevr. Dijkstra-BethlehemU stelt voor brief van de omwonenden van de vliegbasis voor kennisgeving aan te nemen. Dit lijkt mij wel een wat al te gemakkelijke manier om de verantwoordelijkheid als Gemeentebe stuur af te wijzen. In de Leeuwarder Raad is vele ma len de geluidshinder van de vliegbasis aan de orde ge weest. Voor degenen die in de dorpen rond de basis wonen, zo ook voor de bewoners van Bilgaard, is dit een enorme last. Bij normaal gebruik wordt het toe laatbare al overschreden; nu komen dus vanwege her stelwerkzaamheden in Soesterberg Amerikaanse phan toms van 24 augustus tot half december naar Leeu warden en zeer zeker zal de geluidshinder daardoor nog worden verergerd. Ik kan mij dan ook voorstellen, dat de bewoners hiertegen protesteren. Het beste lijkt mij de Amerikaanse phantoms te weigeren naar Leeu warden te komen. Laten ze teruggaan naar waar ze vandaan zijn gekomen. Maar daar zult U het wel niet mee eens zijn. Ik meen toch, dat het op zijn plaats zou zijn dat is toch wel het minste wat het College zou kunnen doen in ieder geval contact op te nemen met de commandant van de vliegbasis om hem er op te wijzen, dat we het niet nemen, dat de bevolking rondom de basis nog meer last zal krijgen van de ge luidshinder dan nu al het geval is. Ik meen dan ook, dat U tegemoet moet komen aan de eisen die gesteld zijn door de bevolking rondom de basis. De Voorzitter: De heer Vellenga heeft gevraagd wat er is gebeurd n.a.v. de discussies die vorig jaar hebben plaats gehad. Vorig jaar is er ook inderdaad van de zijde van groepen bewoners de klacht geuit, dat zij nogal hinder hadden van de oefeningen met de vlieg tuigen van de basis. Er waren toen ook brieven met klachten, gericht aan het Gemeentebestuur. In de dis cussie daarover heb ik toegezegd, dat ik daarover uit voerig zou spreken met de commandant van de vlieg basis; ik heb dat gedaan. Ik heb hetzij bij de schrif telijke beantwoording van de vragen hetzij in de be grotingszitting van mijn gesprek met de comman dant van de vliegbasis verslag uitgebracht aan de Raad. Dat gesprek was redelijk bevredigend. De com mandant heeft mij toen verzekerd hij heeft dat ook aangetoond dat het oefenschema dat werd aange houden, niet was verzwaard. Die indruk bestond toen namelijk; de klacht was, dat men de indruk had, dat het aantal vluchten vermeerderd was. Dit even in ant woord op de vraag van de heer Vellenga over wat hier vorig jaar over dit probleem heeft gespeeld. De heer Vellenga heeft gevraagd de heer Van Haaren sloot zich daarbij aan waarom wij zonder meer hebben voorgesteld de brieven voor kennisgeving aan te nemen en daar verder niets bij hebben geschre ven. De discussie die in het verleden heeft plaats ge had over de formulering ,,voor kennisgeving aanne men", had vooral betrekking op die gevallen waarin wij betrokkenen antwoord moesten geven. En dan ging het bezwaar van de Raad wij hebben dat bezwaar onderschreven er om, dat je aan betrokkenen niet zonder meer zou moeten schrijven, dat wij hun brief voor kennisgeving hadden aangenomen; we zouden ook moeten schrijven waarom we dat hadden gedaan. Ik moet U zeggen, dat wij op dit moment helemaal niet van plan zijn om met betrokkenen te corresponderen, want wij hebben èn van de commandant van de vlieg basis èn van betrokkenen zonder verder enig verzoek of commentaar deze stukken ter kennisgeving toege zonden gekregen. Ook de betrokken groepen hebben dus geen beroep gedaan op het Gemeentebestuur om een actie te ontketenen of iets te doen; zij hebben de kwestie onder onze aandacht gebracht en zij hebben zelf contact gehad met de commandant van de vliegbasis en die heeft een antwoord gezonden, waarvan U ook een afschrift ter inzage hebt gekregen. Wij meenden, dat wij in dit stadium dit voorstel konden doen, omdat niet alleen de betrokken bevolkingsgroepen van onze ge meente maar ook die van de omliggende gemeenten in gezamenlijk overleg in contact zijn met de comman dant van de vliegbasis. Dat neemt niet weg, dat wij best bereid zijn om uit eigen beweging nog eens con tact op te nemen met de Wijkraad Bilgaard en met Dorpsbelang Lekkum dat zijn de betrokkenen uit onze gemeente die zich hebben gevoegd in de protes ten tegenover de commandant -- om nog eens na te gaan welke acties zij denken te ondernemen en dan met die wetenschap gewapend nog eens contact op te nemen met de commandant van de vliegbasis om te vragen, wat hij verder doet. Want het is bekend, dat betrokkenen niet zonder meer genoegen nemen dat hebben ze duidelijk kenbaar gemaakt met het stand punt van de commandant van de vliegbasis. Wij kun nen dus wel beginnen met te inventariseren hoe de stand van zaken is; daar kunnen we dan van laten afhangen of het zinvol is al dan niet in overleg met het Provinciaal Bestuur en de gemeentebesturen van de beide andere gemeenten ook eens contact op te nemen met instanties in Den Haag. Ik neem met de heer Vellenga aan, dat de commandant van de vlieg basis niet zoveel meer zal kunnen doen als hij in de brief heeft geschreven. Ik ben dus best bereid om toe te zeggen, dat wij contact zullen opnemen met de twee door mij genoem de groepen en met de commandant van de vliegbasis en dan van die contacten af te laten hangen of het van belang kan zijn, dat ook wij van onze kant zij het dan eigener beweging contact opnemen met de competente instanties in Den Haag. De heer Van Haaren: U zegt, dat het contact, dat U hebt gehad met de commandant van de vliegbasis een gesprek was, dat redelijk en bevredigend is verlo pen. (De Voorzitter: Dat was een gesprek over de toen bestaande toestand.) Ja, over de toen geldende situatie. U zegt, dat toen bleek, dat het oefenschema niet was verzwaard. Wij hebben nu echter te maken met een nieuwe situatie waarbij dus deze Amerikaanse phantoms hier worden gestationeerd. Het is duidelijk dat blijkt ook uit het antwoord van de commandant van de vliegbasis dat hierdoor meer geluidshinder gaat ontstaan. Dat betekent dat er een nieuwe situatie is, een situatie die in ieder geval ook voor Lekkum en Bilgaard U hebt die ook genoemd een nare situa tie is. En ik vind, dat U als Gemeentebestuur iets moet doen. Als U zegt dat U ook wel iets wilt doen U heeft gezegd met Lekkum en Bilgaard na te willen gaan wat al dan niet mogelijk is aan acties die onder nomen kunnen worden dan ben ik graag bereid dat te accepteren. Wij willen graag Uw bereidheid omge zet zien in daden. U gaat verder praten om te zien of er iets gedaan kan worden; wij hebben daar vrede mee.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 2