v v-s, - jtAfrw. y 4 Ik wil afzien van de motie die ik had willen indienen om U daartoe uit te nodigen. Maar ik geloof wel, dat U, omdat er een nieuwe situatie is ontstaan die be lastend is voor een aantal inwoners van onze gemeen te, iets moet doen en in overleg moet treden met be trokkenen. De Voorzitter: Ik hoef, dacht ik. niets meer toe te voegen aan datgene wat ik in eerste instantie heb ge zegd. Wij zullen de toezegging die ik heb gedaan, rea liseren. De Raad stemt hiermee in. Sub K. De brief wordt in handen van B. en W. gesteld om preadvies. Sub L. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub M. De heer Van Haaren: Ik ben het helemaal eens met hetgeen U voorstelt. Er is alleen maar even een vraag bij mij opgekomen. Misschien is er binnen de Raad be hoefte aan, dat wij de stukken die Axies U heeft toe gezonden, ook toezenden aan alle leden van de Ge meenteraad. Ik zou mij kunnen voorstellen, dat ze zeg gen: Dit is een plan, dat het bestuderen waard is in het kader van de hele discussie. Als dat zo is de fractievoorzitters van de andere fracties kunnen dat beter beoordelen; wij hebben een aantal exemplaren uitgedeeld zonder de bijbehorende tekeningen -- als die behoefte leeft bij de andere fracties, dan zou ik U willen vragen of het niet mogelijk is op het Stadhuis de stukken te vermenigvuldigen omdat wij binnen de werkgroep daartoe amper de middelen hebben. De Voorzitter: Ik kan niet beoordelen of er behoefte bestaat bij de Raad. Ik kan Uw vraag dus niet beant woorden. Ik stel mij voor, dat wij zoals wij over het algemeen met dit soort stukken doen de stuk ken ter inzage leggen. Dat is de normale gang van zaken. Wij zullen dat dus ook in dit geval doen. Besloten wordt overeenkomstig het door B. en W. voorgestelde. Punt 3 (bijlage no. 223). Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma Ik wilde even iets vragen over de nos. 4 en 5, de panden Verzetsstraat 10 en 12. Bij de omwonenden aan de Verzetsstraat heerst ongerustheid over de bestemming van deze panden die wij aankopen in het kader van de verwezenlijking van het bestemmingsplan Vrijheidsplein. Wat gaat er nu met deze woningen gebeuren Zit het er in, dat ze wor den dichtgespijkerd Wij hebben enige tijd geleden ook no. 18 gekocht en de Wethouder is er wel mee Op de hoogte, dat er in deze straat ook nog een riolerings kwestie speelt. En wanneer de Gemeente deze wonin gen koopt, zullen die, om weer verhuurbaar te zijn, moeten worden aangesloten op de riolering en dan na tuurlijk op kosten van de Gemeente. De andere bewo ners zullen de kosten waarschijnlijk gedeeltelijk zelf moeten betalen. Wij willen dus graag weten wat er met deze huizen zal gaan gebeuren. Het zou toch zonde zijn wanneer in zo'n rijtje van keurige woningen ja renlang want het verwezenlijken van het plan zal nog wel jaren op zich laten wachten een aantal dichtgespijkerde huizen staat. De heer Heidinga: Het gaat mij om dezelfde panden als mevr. Brandenburg. Ik wil in de eerste plaats de opmerking maken, dat ik de prijs voor deze woningen vrij laag vind. Dat is hier verder natuurlijk niet in het geding, want er is een overeenkomst gesloten met de Gemeente. Het lijkt mij toe, dat de taxaties wat laag zijn uitgevallen, gezien de handelswaarde van deze hui zen op de gewone markt. Dit is dus maar een opmer king ter zijde. Verder sluit ik mij helemaal aan bij mevr. Branden burg. Ik wil er graag op aandringen, dat wij vanavond van de Wethouder de toezegging krijgen, dat deze hui zen direct na de aankoop, zodra ze leeg zijn, weer wor den verhuurd, dus dat er direct voorbereidingen wor den getroffen, dat die huizen niet leeg komen te staan. Want het is een keurig nette buurt die we anders eigenlijk zouden vernielen. We hebben bijv. kunnen zien wat er aan de Groningerstraatweg is gebeurd. Daar was om de haverklap brand in de leegstaande huizen. En dat kan in deze buurt beslist niet. Dan zouden we alleen maar door de huizen leeg te laten staan het de andere mensen onmogelijk maken daar te blijven wonen. En dat mogen wij als Gemeente uiteraard niet doen. Ik ben het volkomen met mevr. Brandenburg eens. De heer Tiekstra (weth.): Ik ben het met mevr. Brandenburg en de heer Heidinga eens, dat de ver werving van deze panden in de rij van bebouwing het niet gemakkelijk maakt ze, los van de andere wonin gen die nog bewoond zijn, af te breken. Was dat het geval dan zou men misschien sneller kunnen opereren. De afbraak van de panden behoeft uiteraard niet be slist te wachten tot het werk aan het Vrijheidsplein in uitvoering komt. Zoals de Raad bekend is, is het ver wervingsbeleid op gang gekomen als gevolg van een adressering aan de Raad voor wat betreft de ontwik keling van de plannen en de onzekerheid m.b.t. het afzetten van de woningen. Het gevolg is dan ook ge weest, dat wij in die zin actief aankopen, dat de bepa ling van de te vergoeden waarden, schadeloosstellingen e.d. geschiedt op onteigeningsbasis, maar dat we pas sief aankopen in die zin, dat we niet in beweging ko men om de panden te kopen; we kopen datgene wat onder de omstandigheden wordt aangeboden. Dat is de Raad ook bekend. Daardoor dreigt inderdaad een si tuatie te ontstaan waarbij wij misschien zekere waar borgen moeten scheppen om te voorkomen, dat de si tuatie gaat deprimeren wat het gebruik van de pan den betreft. Ik heb toevallig vanmiddag ook een bespreking ge had over huisvestingsprobleempjes van een specifieke groep en ik dacht, dat wij deze twee zaken wel kunnen koppelen in die zin, dat, als de akten van deze panden gepasseerd zijn en ze leeg zijn opgeleverd, het niet on mogelijk is om in overleg met bijv. een stichting als T.O.L. toch weer snel tot het in gebruik geven van deze panden te geraken opdat de woningen dienst kun nen blijven doen tot het moment waarop we ze alle maal in eigendom hebben en het plan voor het Vrij heidsplein in uitvoering komt. Ik dacht, dat ik wat dit betreft op dit moment vrij duidelijk ben geweest. Ik heb begrip voor de bezwaren die zijn aangedragen. Wij zullen van onze kant trachten zo goed mogelijk aan die bezwaren tegemoet te komen. Ik wil nog wel enkele opmerkingen maken over de opmerking van de heer Heidinga, dat hij de taxatie te laag vindt. Er zijn gevallen in deze rij van woningen die, omdat de mensen uit de gemeente zijn vertrokken, op de markt worden gebracht. De taxatiecommissie taxeert naar de waarde die deze woning zou hebben op de markt als die vrij verkocht zou kunnen worden. Het is geen taxatie in de situatie waarin de specifieke woning verkeert. Maar in geval men de woning aan de Gemeente verkoopt om daarmee binnen de gemeente ook dat geval doet zich voor een andere woning te verwerven, komen op de vergoeding van de vermo genswaarde ook nog andere posten te staan. En die posten maken het verschil uit met deze bedragen. Het is dus puur vergoeding van vermogenswaarde in deze situatie. De heer Heidinga: Het antwoord van de Wethouder bevredigt mij niet. Het is niet concreet. Ik wil een con crete toezegging van de Wethouder hebben, dat die woningen worden verhuurd, dat ze niet worden dicht gespijkerd, dat de buurt niet wordt bedorven. De Wet houder heeft gezegd, dat hij het zal proberen, dat hij zijn best zal doen. Ik vind dat niet genoeg. Ik wens een concrete toezegging voor de burgers die daar wo nen. (De heer Ten B,rug (weth.): Wij kunnen geen huurders dwingen!) Zij moeten niet in het verdom hoekje komen. In de raadsbrief staat, dat de panden worden ingebracht in het Woningbedrijf best, ak koord. Wij hebben overal in de stad dichtgespijkerde 5 panden staan. Maar dat mag naar mijn mening in deze buurt niet gebeuren. Als de Wethouder niet een con crete toezegging wil doen, dan zal ik een voorstelletje schrijven. Dat wil ik U dan graag alsnog overhandi gen. De heer Van Haaren:Ik wil mij graag aansluiten bij hetgeen de heer Heidinga heeft gezegd. Er kan des noods met de huurders een contract worden opgesteld, dat, als op een gegeven ogenblik deze percelen voor de Gemeente weer nodig zijn i.v.m. bepaalde werk zaamheden, de huurders af moeten zien van bijv. een saneringspremie en dat ze moeten vertrekken. Maar ik zou ook de toezegging willen, dat direct na de aan koop deze woningen de oorspronkelijke woonbestem ming blijven behouden. Die toezegging moet toch niet zo moeilijk te geven zijn. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Nog een kleinig heid. Het is mij opgevallen, dat in het besluit betref fende het pand Verzetsstraat 10 het is misschien voor de verhuur niet zo erg van belang niet wordt gesproken over hetgeen in het besluit betreffende het pand Verzetsstraat 12 wel staat: De verkopers verle nen het recht van voorlopige ingebruikname. Heeft dat een bepaalde reden of is het gewoon vergeten? De heer Tiekstra (weth.): De vraag van mevr. Bran denburg kan ik zo niet beantwoorden. Het is natuur lijk mogelijk, dat tijdens de hele procedure van de ver werving de onderhandeling, de voorlopige koopover eenkomst, het raadsbesluit, de goedkeuring door G.S. en het passeren van de akte de woning leeg komt. In die situatie hebben wij, juist om te verzekeren wat U graag wilt, die voorlopige inbezitneming geconditio neerd. Dat hoeft natuurlijk niet onder alle omstandig heden. In het geval de betrokkene in de woning blijft tot de akte is gepasseerd, is het helemaal niet nodig. In het geval betrokkene in staat is gelijk vrij op te leveren op de datum dat de akte gepasseerd wordt, is het ook geen probleem. (Mevr. Brandenburg-Sjoerd- sma: Dat weet je nooit van te voren en daarom is het veiliger die conditie op te nemen.) Als dat vereist is wel; maar als de man er in blijft wonen tot hij een andere woning heeft nadat de akte gepasseerd is, is dat probleem niet aanwezig. (Mevr. Brandenburg- Sjoerdsma: Maar je weet niet of de akte dan al gepas seerd is.) Dat is aardig te programmeren. De Raad kan dat ook zelf beoordelen aan de hand van de goed keuringsbesluiten van G.S. En op het passeren hebben ook de betrokkenen een vrij sterke invloed nadat uiteraard het raadsbesluit is goedgekeurd. Wat de opmerkingen van de heer Heidinga betreft, zou ik willen zeggen, dat wij bereid zijn te doen wat de Raad van ons vraagt. Maar dat betekent niet, dat wij onmiddellijk voor de woningen gegadigden beschik baar hebben. Dat is het probleem. En de heer Van Haaren weet al te goed, dat wij zo vertrouwd zijn met de zaak van de clausule-huur, dat dat probleem naar mijn mening niet bestaat. (De heer Van Haaren: Zeg dat dan toe!) (De heer Heidinga: Het probleem is dat de Gemeente de panden leeg laat staan; dan worden de ruiten ingegooid, de jeugd komt erin en die vernielt binnen een week het woonhuis en dat is dan waarde loos. Dat moet voorkomen worden.) Ik zeg toe, dat het College zijn uiterste best zal doen dat dat wordt voorkomen. En dan ben ik, dacht ik, duidelijk. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 4 t.e.in. 7 (bijlagen nos. 210, 222, 212 en 219). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 8 (bijlage no. 211). De heer Tiekstra (weth.): Ik heb de plicht de Raad in kennis te stellen sommige raadsleden kennen het stuk al omdat ze het zelf hebben ontvangen van een adres ontvangen van bewoners van de Troelstra- weg van de volgende inhoud: „Naar wij ondergeteken den..." enz. enz. „Wij willen bij deze graag onder Uw aandacht brengen, dat bij een dergelijke reconstructie de bomen aan dit weggedeelte gevaar lopen, zo niet ten dode opgeschreven zijn." De bewoners vragen dan bijzondere zorg voor de handhaving van deze bomen. Ik wil de brief wel helemaal voorlezen, maar dat vergt alleen maar tijd. Dit is de essentie van het adres. (De heer Vellenga: Misschien kunt U meteen Uw commen taar geven.) Ik kan daarmee beter even wachten tot de eerste instantie is geweest. Dan komt dat commen taar stellig. (De heer Vellenga: Dat zie ik niet in.) De hear MiedemaAs der net ien is dy't der bilang by hat...) Ik wil wel drie instanties van de Raad hebben. (De heer Vellenga: Dat wilde ik voorkomen.) Ik kan er dit van zeggen, dat bij de uitvoering van dit plan de bomen gehandhaafd blijven en ook gehandhaafd kunnen blijven. Ik heb kortgeleden, in het bijzonder wat de bomen en de aantasting van het wortelgestel betreft, met de desbetreffende diensten overleg gehad om de condities waaronder deze bomen worden ge handhaafd optimaal te doen zijn, zodat wij geen ge vaar van afsterving hoeven te vrezen. Ik moet er wel aan toevoegen, dat in het overleg in de Commissie Openbare Werken over het project dat toen aan de orde is geweest, de verruiming van de in- en uitrit van het Bonifatiushospitaal, is gevraagd of die niet beter kan; het is daarbij niet uitgesloten, dat i.v.m. de verruiming van die in- en uitrit één boom zal moeten sneuvelen, maar dat is op dit moment nog in onder zoek. De heer Van Haaren: In Uw raadsbrief zegt U, dat bij de uitvoering van deze werken de asfaltconstructie van de ventwegen niet is berekend op vrachtwagens e.d., zodat dit zware verkeer langs andere wegen zal moeten worden omgeleid. Ik vraag mij af of het niet veel praktischer en goedkoper is om los van alles dat zware verkeer gewoon langs andere wegen te laten leiden. Je kunt daar een bordje neerzetten: Ver boden voor vrachtwagens van meer dan zoveel ton. Die andere wegen die U kennelijk al in Uw hoofd heeft, worden dan de wegen voor dat zwaardere ver keer. Dan hoeft U aan de Troelstraweg niets te doen. Dat is een stuk goedkoper en dan zijn we er inder daad helemaal van verzekerd, dat die bomen rustig kunnen groeien en bloeien zoals ze daar nu zijn. (De heer Vellenga: U bent met Fop I. Brouwer bezig.) (Gelach) Ik ben het met Fop. I. Brouwer eens, dat wat leeft en groeit ontzettend belangrijk is en dat je dat niet moet vernielen. In de brief stellen de onder tekenaars toch nog iets anders dan de heer Tiekstra nu net naar voren bracht. (De heer Tiekstra (weth.): Dat is niet waar.) Dan heb ik misschien een andere brief. (De heer Tiekstra (weth.): Nee, dat is niet zo. Maar misschien is het beter, dat ik de brief dan toch maar letterlijk voorlees.) Mag ik misschien even cite ren? Er staat inderdaad in, dat de bomen aan dit weg gedeelte gevaar lopen zo niet ten dode zijn opgeschre ven. Maar in de brief waar ik een afschrift van ge kregen heb, staat: „Wij verzoeken U met klem aan dacht te besteden aan dit facet" de kwestie van de bomen dus „van het plan en het College te vragen tevoren met deskundigen op het gebied van bomen en planten na te gaan welke de overlevingskansen der bomen bij uitvoering van het plan zouden zijn en bij negatieve uitslag van het onderzoek van het plan, al thans in ongewijzigde vorm, af te zien." Dat betekent dus gewoon, dat deze buurtbewoners meer vragen, n.l. ze vragen een deskundigen-onderzoek. Ze hebben het over deskundigen op het gebied van(De heer Tiekstra (weth.): En heb ik daar niet een opmerking over gemaakt?) Dan heb ik misschien weer niet goed geluisterd. Ik heb het in ieder geval niet begrepen. Ik wilde deze passage van de brief met klem onderstre pen, omdat ik vind, dat, alvorens wordt overgegaan tot uitvoering van deze werken U zegt, dat het helemaal geen kwaad kan; misschien hebt U gelijk deskundigen op het gebied van bomen en planten die nen na te gaan welke overlevingskansen de bomen hebben. De heer J. de Jong: De raadsbrief die wij hebben gekregen over de vernieuwing van de rijbaan van de Troelstraweg tussen Valeriusplein en Leeuwerikplein heeft bij mij t.a.v. de vraag of dit nu al of niet nood zakelijk is, toch wel wat vraagtekens opgeroepen. Ik

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 3