10 Alle gemeenten zitten met stapels aanvragen art. 19; de provincies verzuipen erin. Ze kunnen het werk lang niet aan. Het kan de Tweede Kamer geen spijker schelen. Deze wet werkt deze toestand in de hand. Naar mijn mening zou het toch nog eens zo moeten zijn, dat ook het particulier initiatief en de opvattin gen van de burger op zich in een bestemmingsplan enigszins tot uitdrukking zou moeten kunnen komen en dat niet duizend woningen met één goothoogte, met één nokhoogte, met één gevelrichting in een bestem mingsplan dwingend worden voorgeschreven. Daar zit het ongeluk. Want een stadje als Leeuwarden is een prachtig stadje. En waarom is die binnenstad zo mooi Omdat ieder pand verschillend is en iedere bouwkun dige daar zijn geest in heeft gelegd en zijn vakbe kwaamheid in heeft getoond. Daarom is het juist zo mooi. De wet die wij hebben, geeft éénvormigheid en die wordt doorbroken door art. 19. En ik zeg: Breek maar door, hoe meer hoe beter. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de eerste koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergade ring. De heer Hieinstra heeft inmiddels de vergadering verlaten. Punten 11 en 12 (bijlagen nos. 213 en 221). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstel len van B. en W. Punt 13 (bijlage no. 214). De heer Vellenga: Dit is een interessant voorstel met verschillende aspecten eraan. Je zou in de eerste plaats kunnen zeggen, dat dit de verhouding raakt van de burger t.a.v. het tarief dat hij in deze gemeente voor elektriciteit zal moeten betalen. Ik zou me n.l. kunnen voorstellen, dat, wanneer Uw voorstel van avond min of meer ongewijzigd zou worden aangeno men, over enige tijd de burgers en de bedrijven in deze gemeente dat merken aan de hogere tarieven. En je zou je een denkbeeldig gesprek kunnen voorstellen tussen een burger uit deze gemeente die toevallig eens tegen een raadslid aanloopt en zegt: Waarom moet ik meer betalen voor het elektrisch? En dan zal dat raadslid zeggen: Nou, weet je, dat houdt verband met Kalkar, dat houdt verband met een snelle kweek reactor. Dan zal die man daar vreemd van ophoren en natuurlijk aan dat raadslid vragen: Wat houdt dat precies in, Kalkar, snelle kweekreactor en natriumge- koeld en alles wat daar bij te pas komt? Nu hangt het natuurlijk van dat raadslid af in hoeverre hij zich in die zaken heeft verdiept of dat een vlot antwoord gaat worden. Dus voor 90% van ons zit dat wel snor. (Gelach) Ik zie de heer Heidinga al opveren, maar die andere 10% laat ik onbesproken. Normaal zou je met een begroting in de hand kunnen zeggen: Kijk, dit zijn de verschillende kostenfactoren en dit leidt ertoe dat er zoveel betaald moet worden voor het elektrisch. Maar dit is en dat is het interessante punt hierin wat een vreemd element. Je zou moeten zeggen: Kijk, ze hebben in de Tweede en Eerste Kamer een bepaalde wet aangenomen en een uitvloeisel daarvan is enz. enz., zoals dat ook, overigens zeer summier, in deze raadsbrief allemaal wordt vermeld. Nu is het dui delijk, dat t.a.v. de Kalkar-zaak zelf maar die hoeft ons hier niet zo intens bezig te houden zeer ver schillend gedacht wordt. De mensen die er echt ver stand van hebben waar ik niet bijhoor spreken daar deels zeer lovend, deels zeer kritisch over. Er zijn mensen die zeggen: Daar zit echt wel wat in; Nederland heeft er samen met een paar andere landen al zoveel geld ingestoken, laat die wagen maar door rijden want anders ben je alle geld dat er al in ge stoken is kwijt; het zal toch wel enig resultaat ople veren. Er zijn andere mensen die zeggen: Nee, laten we er mee stoppen; nieuwe onderzoeken, nieuwe op vattingen wijzen toch wel in de richting dat je uiterst voorzichtig moet wezen met deze zaak; je moet het niet op deze manier doen. Diezelfde mensen hebben, toen de wet in het Parlement werd behandeld, gezegd: Waarom moet je nu de lasten die dit met zich mee brengt voor de komende jaren eenzijdig afwentelen op de elektriciteitsvoorziening, want er zijn natuurlijk meer energiebronnen die deze hele zaak ook raken. Het is dus een „poepetoer" om die denkbeeldige bur ger van mij, die het evenzeer denkbeeldige raadslid ontmoet en hem er naar vraagt, precies duidelijk te maken. Maar op dit moment staan wij dus voor dit vraagstuk en het is duidelijk, dat wij echt niet weten hoe alle Leeuwarder burgers over Kalkar denken. Wij weten misschien hoogstens hoe we er zelf ongeveer over denken. Maar wat wel vaststaat, is: Er is een wet aangeno men in gemeen overleg tussen Regering en Parlement. En hoewel ik zelf tot een partij behoor die er in het Parlement tegen heeft gestemd, accepteer ik het feit, dat die wet er op een zeer redelijke manier en een zeer goede manier doorgekomen is; pro en contra zijn goed afgewogen. Met dit feit heb ik in deze Raad als raads lid heel duidelijk te maken. Dan komt natuurlijk de vraag op: Is het niet wat vreemd, dat je elektriciteits bedrijven dat bedrag laat opbrengen? Maar goed, dat staat ergens in die wet in een bepaalde methodiek, wat omzetbelasting betreft, omschreven; daar kan ik tegen steigeren, hoewel in de wet ook wat dat betreft weer de nodige veiligheidskleppen zijn aangebracht; je hebt er eigenlijk geen verweer tegen, je kunt ook niet in beroep komen als gemeenten, als elektriciteits bedrijven of als burgers; wet is wet, afgelopen. Als je daar vanuit zou willen gaan en je zou natuurlijk een machtig spel op kunnen voeren in woorden en da den om te zeggen: Dat doe ik niet; ik vertik het, om welke reden dan ook dan rest de vraag, als we dan toch moeten betalen, er ook als gemeente finan cieel bij betrokken zijn: Op welke manier doe je dat? U zegt zelf al in Uw raadsbrief, dat er twee mogelijk heden zijn. De eerste is, dat je het uit het bedrijf haalt, misschen ten koste van de uitkering aan de al gemene dienst, maar doe je dat dan schaad je jezelf weer op een ander manier en iets dichterbij en na drukkelijk dan met de f 500.000,waar we voor de pauze een tijd lang over hebben geboomd. De andere methode is, dat je het op de consument verhaalt. Daar kun je voor kiezen. En nu staat er in de raadsbrief een ietwat merkwaardige zin, n.l.: „Naar onze mening zullen ook de andere productie- en distributiebedrijven in Nederland deze gedragslijn volgen." Nu interpreteer ik het woord „mening" misschien fout, maar een me ning is niet iets dat vaststaat. U hebt, dacht ik, toch wel zekerheid, dat de meeste productie- en distributie bedrijven het zo doen. Ik meen te weten, dat in het landelijk overleg over deze zaken men deze gedrags lijn duidelijk heeft uitgestippeld. Maar als U nu zegt, dat U op dit punt onvoldoende zekerheid hebt, dan zou ik dat nog wel nader toegelicht willen hebben. Nu kun je uitgaan van een bepaald bedrag dat op een bepaald moment over de jaren 1973, 1974 en 1975 en volgende jaren vanuit Leeuwarden betaald moet worden voor die Kalkar-grap. En dat ga je dan omslaan op je men sen. Wij kunnen als raadsleden niet zo maar zonder meer nalopen wat dat betekent voor de verschillende tarievengroepen. Wanneer je je erin zou verdiepen, zou je misschien het beeld voor ogen kunnen krijgen, dat de kleine verbruikers met de kleine beurs wel eens verhoudingsgewijs en ook nominaal zwaarder belast zouden kunnen zijn dan de grote verbruikers en de bedrijven. Maar ik weet dat niet. Ik zou dat geweten hebben wanneer de Commissie Electriciteitsbedrijf in geschakeld was, inzage gehad zou hebben van hierop betrekking hebbende stukken en misschien van de kant van het Gemeentebestuur en het Electriciteits bedrijf eens een paar alternatieven voorgetoverd had gekregen zo van: Je zou het op deze manier kunnen uitsmeren, maar je zou het ook op die manier kunnen doen. Dan zouden wij misschien aan de inzichten van de Commissie Electriciteitsbedrijf het een en ander hebben gehad. Dat is nu niet gebeurd en op dat punt varen we dus een klein beetje in de mist. Je kunt je daar natuurlijk als raadslid in verdiepen en de begro ting van het Electriciteitsbedrijf eens nalopen om te zien of je tot bepaalde cijferopstellingen kunt komen. ,4? «WV 11 Maar harde zekerheid op dat punt hebben wij eigenlijk niet. Daar komt nog bij, dat, wanneer ik naar de tekst van het raadsbesluit kijk, ik mij afvraag wat we ons op de hals kunnen halen of wat wij de inwoners van deze gemeente aandoen met het toevoegen van die zin waarvan U dan een formulering geeft: „Deze bedra gen" dat zijn dus de bedragen die in die verschil lende groepen worden genoemd „worden verhoogd met alle daarop drukkende belastingen en door de overheid opgelegde heffingen." Wat is dat precies Ik weet dat niet. Over welke overheid gaat het hier? Wij zouden het zelf kunnen zijn, het zou de provinciale overheid kunnen zijn (we hebben met het provinciaal bedrijf te maken), het zou de rijksoverheid kunnen zijn. Maar dan moet je natuurlijk, dacht ik, altijd wel terug kunnen vallen op duidelijke wetten, duidelijke wetsinterpretaties en duidelijker verordeningen op dit punt. Ik moet zeggen, dat ik dit zo op het eerste ge zicht een wat vage zin vind, een wat moeilijke zin die subjectief geïnterpreteerd zou kunnen worden. En als er één ding is waarbij we naar de meest optimale ob jectiviteit moeten streven dan is dat stellig bij deze zaken. Kort gezegd: Ook in onze fractie zijn er wel men sen, die het Kalkar-experiment echt niet toejuichen maar ervan willen uitgaan, dat die wet er ligt, die dus ook beseffen dat er op de een of andere manier geld op het kleed moet komen ook uit onze gemeente, die er ook in kunnen komen, dat je dan de weg kiest die U als Gemeentebestuur aan ons voorstelt, maar die zich afvragen hoe de verdeling van de lasten is. Daar zouden we graag wat meer over willen weten. En mocht het zo zijn, dat we op dat punt onvoldoende inzicht krijgen en mochten we de indruk behouden, dat misschien de kleine mensen toch verhoudingsge wijze en nominaal zwaarder worden belast dan de men sen in andere groepen, dan vragen wij ons af of het toch niet mogelijk zou zijn om alsnog de Commissie Electriciteitsbedrijf in te schakelen, daar eens een paar alternatieven op tafel te leggen om t.z.t. in de Raad rustig een goed en doorzichtig besluit te kunnen ne men. Wat dat betreft zijn we natuurlijk niet gebonden aan de datum die hier wordt genoemd; die betaling vindt ergens plaats zoveel maanden na de le juli, dus wat dat betreft is er in de tijd gezien echt geen pijn. De heer Van Haaren: Ik behoor niet tot de categorie raadsleden waarbij het wel snor zit als een denkbeeldi ge burger vraagt wat Kalkar is en wat de consequen ties zijn behalve de tariefsverhogingen. Ik weet per soonlijk ook werkelijk niets van kernreactoren. Maar uit alles wat ik over deze dingen gelezen heb, is mij wel duidelijk geworden, dat over de belasting van het biologisch milieu en de daarmee samenhangende risi co's voor de volksgezondheid ten gevolge van het toe nemend energieverbruik en het groeiend aandeel van de kernsplijtingsenergic daarin, gewoon onvoldoede be kend is om ons in avonturen als de snelle kweekreac tor in Kalkar te storten. Nog onlangs zette dokter P. C Keestra in de rubriek Tijdelijks in de Leeuwarder Courant van 19 juni helder uiteen, dat wij opgescheept zitten met de radio-actieve afvalstoffen van een kern reactor, dat er, via het koelwater en de schoorsteen van zo'n reactor radio-actief stof vrij komt, dat bloedkan- ker kan verwekken en kiemcellen kan beschadigen. Over deze gevolgen weet men nog zo weinig, dat het gevaarlijk en niet verantwoord is te spreken over aan vaardbare risico's van de kernreactoren. Dokter Kee stra noemde de kernreactoren sluipmoordenaars en hij vroeg zich af wanneer de waanzin van de kerncentra les nu eens ophoudt. Ik geloof, dat wij naar de harte- kreet van deze huisarts moeten luisteren en veel beter voorgelicht moeten worden alvorens het Kalkar-pro ject gesteund kan worden. Een en ander leidt ertoe, dat ik in navolging van de gemeente Amsterdam zou willen voorstellen te beslui ten de beslissing over de doorvoering van deze heffing op te schorten en nader overleg met deze Regering aan te gaan over de intrekking van de Wet financiering ontwikkeling snelle kernreactor. Het is n.l. toch wel zeer de vraag of deze reactor de belangen van de be volking dient omdat er nog geen behoorlijke oplossing is gevonden voor het vraagstuk van de radio-actieve afvalstoffen en de eventuele radio-actieve besmetting. Zoals uit een brief die bij de stukken lag, ook blijkt, zou een en ander er in Zweden zelfs toe hebben geleid, dat de ontwikkeling van soortgelijke projecten is stop gezet, terwijl ook een Amerikaans Hof voor onbepaal de tijd een verbod zou hebben uitgevaaardigd snelle kweekreactoren te bouwen zolang men de hieraan ver bonden gevaren niet volledig onder de knie heeft. Het is m.i. dan ook volstrekt onjuist, dat de burgers van onze stad de stijgende kosten van dit project waarte gen ernstige bezwaren rijzen, zouden moeten meebeta len door verhoging van de toch al niet goedkope ta rieven. Mijn fractie kan zich dan ook bepaald niet verenigen met het voorstel van B. en W. om de hef fing aan de verbruikers te berekenen. Ik ben het echt niet eens met de argumentatie waar bij gezegd wordt: Die wet is er en daar heb je je aan te houden. De rechter mag de wet niet toetsen, maar wij als bevolking mogen de wet wel degelijk toetsen; wij mogen er wel degelijk bezwaren tegen hebben. En als ik zie, dat een gemeente als Amsterdam zegt: Wij gaan niet mee en wij willen eerst besprekingen hebben met de Regering, dan kan ik mij voorstellen, dat er meer gemeenten zijn die hetzelfde standpunt innemen en dat dat voor deze Regering bijzonder zwaar gaat wegen. Je hebt het voorbeeld van de collegegelden daar was ook een wet voor. Die wet bleek niet uit voerbaar en daar kon men ook op terugkomen. Waar om zou men niet terug kunnen komen op deze wet waaraan zoveel bezwaren kleven, bezwaren die uitvoe rig naar voren zijn gebracht door de fracties van de partijen die op het ogenblik de Regering vormen? U stelt trouwens ook in Uw brief: „Indien U zich met ons voorstel kunt verenigen om de heffing door te be rekenen" enz. Dat betekent dus gewoon, dat wij ons als Raad ook niet met dit voorstel kunnen verenigen; wij kunnen op grond van argumenten die ik hier naar voren heb gebracht gewoon zeggen, dat wij er hele maal niet mee akkoord gaan en dat wij het voorstel verwerpen. Ik vraag mij af of het wenselijk is om hier straks stemming te vragen of dat het misschien beter is om met een motie te komen; ik wil dit graag straks nog even met mevr. Dijkstra en de heer Singelsma overleggen. De hear Singelsma: Ik haw yn it riedsbrief lézen, dat de Kommisje foar it Elektrisiteitsbidriuw net heard is. Dat is de twadde kear joun, dat blykt, dat in kom misje net heard is, mar dat sil wol oan de fakansje lizze. Sjoch, al wie de kommisje heard, dan hie dizze 3%-heffing op de tariven dochs trochgien. It P.E.B. en de gemeente Ljouwert hawwe mar to dwaen hwat de hegere oerheit seit. Dat is sa stadichoan yn Nederlkn hast mear regel as ütsündering. Désintralisaesje is yn dit lan in skuttingwurd, in fiis wurd. En wy hoege eins oer it foarstel fan it Kolleezje net iens to praten. Mar ik soe it Kolleezje dit freegje wolle: As de hegere oerheit op it forkearde spoar sit, hat dan de legere oerheit de gemeenten en de provinsjes net it rjocht en de plicht dér op to wizen, foarop steld, dat wy it der oer iens binne, dat it Parlemint it by it forkearde ein hat? Mar ek de Twadde Keamer is net frij yn syn dwaen en litten. It binne prestiizje-objekten; Euratoom is praktysk mislearre, nou wol men dus mei Dütsl&n, België en Lüksemboarch it Kalkar-projekt fan'e groun krije, dat yn 1979 yn ien fan de tichtst bifolke streken fan Dütslan syn bislach krije moat. Miskien sil mannichien mar kwalik witte hwat dat Kalkar-projekt ynhaldt. Ik hie eins fan it Kolleezje en yn it bisünder fat de Wethalder forwachte, dat hy in lytse ütiensetting jaen soe fan hwat it Kalkar-projekt krekt ynhaldt; mar dat komt noch wol, dér sit ik ek net oer yn; ik sil dér aenst mei nocht nei harkje. As leek kin men dér noch wol hwat wizer fan wurde. Nou kin men sizze: Hwat kin üs dat skille hwat dat projekt ynhaldt; it jowt ommers dochs neat. Dat is ek sa. Ik wol der wol dit fan sizze, dat dit Kalkar-projekt hwat oars is as de thermyske reaktoren fan Borsele en Dodewaard. Fan dit léste type binne der al hünder- ten yn gebrük yn Amerika en dér hat men al genöch soarch mei. It is it forrike U2-35 uranium hwerfan 0,7% op'e wrald foarkomt en dat as byprodukt plu tonium jowt, dêr't men eins net fan wit hokker kant

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 6