ri
I
uitzondering. Zelfs de televisie is er op afgekomen om
opnamen te maken. Vanavond om 8 uur komen in het
nieuws een aantal flitsen van de opnamen die vanmor
gen zijn gemaakt. Ik zou de Raad willen vragen straks
te gaan koffiedrinken in de trouwzaal. De gasten op
de publieke tribune kunnen koffiedrinken in de blauwe
zaal. Daarna heeft een ieder de gelegenheid om alle
vertrekken te bekijken. In elk vertrek is iemand aan
wezig die toelichting kan geven op het interieur en de
bestemming.
De laatste mededeling betreft een uitnodiging van
de kerkvoogdij van de Ned. Hervormde kerk. Wij heb
ben een uitnodiging ontvangen ik zal U dat ook nog
schriftelijk bevestigen, maar ik meende er goed aan
te doen dat nu reeds kenbaar te maken om op 1
oktober van half 5 tot uiterlijk half 6 de restauratie
van de Grote Kerk in ogenschouw te komen nemen.
Wij krijgen daarbij dan ook een toelichting van de zijde
van de kerkvoogdij.
Punt 1.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A t.e.m. D.
De berichten worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub E.
De stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub F.
De brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub G.
De mededeling wordt voor kennisgeving aangeno
men.
Sub H.
De rapporten worden voor kennisgeving aangeno
men.
Sub I.
Het verzoek wordt in handen van B. en W. gesteld
om preadvies.
Sub J.
De beschikking wordt voor kennisgeving aangeno
men.
Sub K.
De heer Van Haaren: U stelt in het voorstel: ,,Wij
zeggen graag toe, dat eventuele concrete suggesties
ter verbetering van bepaalde situaties serieuze aan
dacht zullen ontvangen." Wij zijn blij dit te lezen, maar
wij vragen ons af of U zich toch niet wat minder pas
sief kunt opstellen. Kunt U niet meer actief proberen
bij te dragen aan de veiligheid in de omgeving van
scholen die in de betreffende enquête aan de orde was?
Wij vragen U bijv. of het niet mogelijk is in Huis aan
Huis waarin de gemeente een pagina heeft, te vragen
om suggesties voor het vinden van oplossingen voor
gevaarlijke toestanden die ook in deze enquête zijn ge
signaleerd. Ik vraag mij ook af of U dit punt niet eens
in de Schoolraad aan de orde zou kunnen stellen; daar
zijn alle hoofden van scholen bijeen. (Stem: Niet alle
hoofden van scholen!) Nou, de meeste dan. Als het
een beetje prematuur is de zaak hier aan de orde te
stellen, dan zou die misschien nog eens in de Commis
sie Onderwijs gebracht kunnen worden. Mijn vraag is
dus: Kunt U niet wat minder passief, kunt U niet wat
actiever op deze dingen reageren?
De heer Ten Brug (weth.)Ik ben best bereid in te
gaan op de suggestie van de heer Van Haaren deze
zaak eens in de Schoolraad aan de orde te stellen.
Maar de Schoolraad omvat natuurlijk alleen maar het
openbaar onderwijs. Wij zullen ons ook moeten buigen
over de kwestie van het bijzonder onderwijs. Ik ben
best bereid naar wegen te zoeken om dat te doen. Wri
zouden de zaak eens in de Commissie Onderwijs kun
nen bekijken.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van B.
en W.
Sub L.
De brief wordt in handen van B. en W. gesteld om
preadvies.
Sub M.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van B.
en W.
Sub N.
De brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub O.
De Voorzitter: Ik kan in aansluiting op de betreffen
de brief nog meedelen, dat er na de vorige behandeling
van dit punt in de Raad een gesprek is geweest in
Marssum. Daarbij waren de vertegenwoordigers van
de betreffende verenigingen van dorpsbelang en van
de wijk Bilgaard aanwezig. Ik heb het genoegen ge
had bij dat gesprek de Gemeente te vertegenwoordigen.
Onder voorzitterschap van de heer Vondeling en in
aanwezigheid/ van kamerleden en vertegenwoordigers
van andere gemeenten is daar uitvoerig gesproken
met generaal Wijting en de commandant van de Leeu
warder vliegbasis over de geluidshinder. Ik dacht, dat
het een nuttige gedachtenwisseling is geweest. M.n de
verenigingen van dorpsbelang waren er bijzonder se
rieus en grondig ingedoken. Er is althans zo heb
ik het ervaren een goede gedachtenwisseling ge
weest die op dat moment natuurlijk geen oplossing
voor de problemen kon geven. De brief die nu aan de
orde is, is hier een gevolg van. Verder heeft het Pro
vinciaal Bestuur na de betreffende vergadering het ini
tiatief genomen om binnenkort ook als Provinciaal Be
stuur en gemeentebesturen de koppen bij elkaar te
steken om na te gaan, wat er van de zijde van pro
vincie en gemeenten gedaan zou kunnen worden in het
belang van degenen die de geluidsoverlast onder
vinden. Aan dat gesprek zullen wij stellig ook deel
nemen. Ik dacht dit als aanvullende mededeling nog
te mogen doen. Ik heb ook de indruk, dat de Raad deze
ontwikkeling echt wel even zou kunnen afwachten.
De heer Bouma is inmiddels ter vergadering gekomen.
De heer Van Haaren: Ik wil toch niet helemaal af
wachten, want ik hoop, dat het iedereen duidelijk is,
dat met de brief die nu voor ons ligt de kous echt niet
af is. De brief zegt, dat er geen concrete gegevens zijn
over de lawaaiproductie van bij de Koninklijke Lucht
macht in gebruik zijnde vliegtuigen. En dan zeg ik:
Die gegevens hebben we ook helemaal niet nodig. Je
hoeft maar op bezoek te gaan bij mensen die op de
bovenste etage van een flat in Bilgaard wonen om te
kunnen constateren, dat het lawaai werkelijk overdon
derend is, om nog maar niet te spreken over wat er in
Marssum en in Jelsum te horen valt. Die brief zegt
ook, dat er geen wettelijke bepalingen en een even
tuele normstelling met betrekking tot de lawaaibelas-
ting bestaan. Ook dat is waar. Maar in Nederland is er
echt wel het een en ander gedaan om tot een norm
stelling en grensbepaling van toelaatbare geluidshinder
te komen. Ik noem U de commissie-De Koster, de ad
viescommissie geluidshinder, ingesteld door het Minis
terie van Verkeer en Waterstaat, de begeleidingscom
missie geluidshinder voor de vliegbasis Soesterberg, in
gesteld door Gedeputeerde Staten van Utrecht, en de
interdepartementale commissie ter voorbereiding van
de nodige wetsvoorstellen ter bestrijding van geluids
hinder door vliegtuigen, de z.g. commissie-Honing, in
gesteld door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Voorts is men gekomen tot aanvaarding van de maat
staf van de z.g. kosten-eenheden, een maatstaf die ont
leend is aan de volgende variabelen: 1. De geluids
sterkte gemeten volgens de frequentiekaraktcristiek
ongeveer overeenkomend met het menselijk gehoor en
rekening houdend met de tijdsduur per vliegtuigtype.
(De Voorzitter: Is het zinnig hier nu zo diep op in
te gaan?) Ik probeer een antwoord te geven op de
brief die voor ons ligt. Ik ben het helemaal niet met
die brief eens. 2.De volgende norm is gebaseerd op het
aantal vliegbewegingen per vliegtuigtype per jaar.
3. De verdeling van de vluchten over het etmaal. 4. De
bodemgesteldheid en de begroeiing van het vliegveld.
5.De afstand van vliegveld tot waarnemingspunt. Op
ieder punt rond een vliegveld kan men deze kosten
eenheid bepalen. De punten met eenzelfde lawaaibe-
lasting worden dan door lijnen met elkaar verbonden.
De 45 kosten-eenheid komt overeen met een zodanige
la waai belasting, dat 1/3 van de bevolking hiervan ern
stige hinder ondervindt. Het wordt beschouwd als de
uiterste grens waarbinnen bewoning nog mogelijk is.
De commissie-Honing meent, dat men tot 55 eenheden
kan gaan, mits de woningbouw extra voorzieningen
treft op het punt van de geluidsisolatie. Een gebied
boven de 55 eenheden wordt in alle gevallen als on
bewoonbaar beschouwd en moet gesaneerd worden. In
dien volgens de maatstaf van de kosten-eenheden
woongebieden rond de vliegbasis boven de 45 of 55
eenheden uitkomen, kan je dus drie dingen doen: öf
de lawaaihinder moet worden beperkt, öf de bestem
ming woongebied moet verdwijnen, öf het vliegveld
moet verdwijnen. Voor wijken van Leeuwarden zou
men een dergelijk onderzoek kunnen instellen. Dan
zou wel eens de noodzaak kunnen blijken om uit één
van deze drie oplossingen te kiezen. In een rapport
van de Gezondheidsraad is ook al eens gesteld, dat de
Minister belast met de zorg voor de volksgezondheid
de grens van toelaatbaarheid van vliegtuiglawaai in
woonwijken op grond van deze kosten-eenheden dient
vast te stellen. In datzelfde rapport lees ik: „Ook bij
voortgezette lawaaibestrijding aan de vliegtuigen en
bij verbeterd gebruik is het onvermijdelijk, dat de di
recte omgeving van een luchtvaartterrein ongeschikt
blijft voor woonbebouwing. Men dient voor elke con
crete situatie een berekening uit te voeren om de be
woonbare zones te bepalen. Als richtlijn kan worden
gegeven, dat een strook in het verlengde van de start
baan ter breedte van 4 km en ter lengte van 14 km
aan weerszijden gerekend vanaf het uiteinde van de
baan veelal ongeschikt is voor woonbebouwing." In
tegenstelling tot de brief van de zojuist tot hogere
heerlijkheid bevorderde generaal-majoor Wijting, kan
lawaaihinder van vliegtuigen dus wel behoorlijk wor
den vastgesteld en zijn er met het oog op de bewoon
baarheid van een gebied duidelijke maatstaven aanwe
zig. De generaal-majoor schrijft verder, dat men het
rapport over de lawaaihinder in Soesterberg niet kan
gebruiken voor een vergelijking met de Leeuwarder
situatie. Hij heeft alweer gelijk, dat deze vergelijking
mank gaat. Maar uitgaande van het aantal kosten
eenheden is duidelijk, dat de lawaaihinder in Leeuwar
den groter moet zijn dan in Soesterberg. Het aantal
vliegbewegingen, i.e. de effectieve starts, is in Leeu
warden veel hoger. Doordat de basis Leeuwarden door
vlak land en de basis Soesterberg door bos is omgeven,
is de geluiddempingsfactor van de omgeving voor
Leeuwarden bijzonder ongunstig. Als je dan bedenkt,
dat de situatie in Soesterberg zeer verontrustend werd
genoemd en men in Leeuwarden naast de normale be
lasting nog eerst eens een keer het 313de squadron uit
Twente en nu weer de Amerikaanse phantoms laat
gastvliegen, moet er wel geconstateerd worden, dat de
militaire overheden denken, dat je in Leeuwarden je
gang maar kunt gaan omdat men daar doof is. (De
Voorzitter: Gaat U nog lang door?) Nee, ik ben bijna
klaar. (De heer B. P. van de Veen: U kunt misschien
doorgaan tot de pauze.) Over dit onderwerp zou dat
wel mogelijk zijn, maar het is niet nodig. De phantoms
zijn voor onze bevolking de druppel geweest die de em
mer heeft doen overlopen. De bevolking pikt het niet
langer, dat hun woongebied wordt verpest door straal-
jagerlawaai. Als gemeente moeten wij met andere ver
antwoordelijke overheden een eind maken aan deze
noodsituatie. Een vriendelijk praatje met de comman
dant van de basis en het nu weer zonder enig com
mentaar voor kennisgeving aannemen van een zo aan
vechtbare brief van generaal-majoor Wijting helpen
ons niet. We moeten de ernst van de situatie duidelijk
onderkennen, vervolgens de lawaaioverlast op grond
van de kosten-eenheden-maatstaf vaststellen en ten
slotte met de uitkomsten van dit onderzoek, in het be
lang van de leefbaarheid in de wijken van onze stad en
in het belang van de volksgezondheid in de wijken, in
samenwerking met andere gemeenten en de Provincie,
niet langer het lawaai maar over ons laten komen,
maar eisen dat er wat gebeurt. En in dit verband ben
ik blij te horen, dat er in ieder geval overleg gaande is
tussen het Provinciaal Bestuur en de gemeente waar
bij de vraag wordt gesteld wat er nu gedaan moet wor
den. Axies zal in ieder geval, zowel binnen- als buiten
parlementair, die eisen op tafel leggen. Ik doe dat nu
en ik maak van dit recht gebruik. Het wordt tijd, dat
de mensen die wat verder van de basis wonen ook eens
wakker worden door een voor velen onverdragelijke
lawaaioverlast. (Applaus op de publieke tribune)
De hear Singelsma: Ik sil net safolle tiid freegje as
kollega Van Haaren. Ik haw sa'n idé, dat wy hjir eins
fjochtsje tsjin in macht dêr't wy net folie ynfloed op
ütoefenje kinne. It fleanfjild leit der nou ienkear; dat
is in gegeven. Wy kinne dêr wol tsjin sputterje, mar
dat jowt net folie. Ik bin ek wol fan miening, dat yn
seker opsjoch de omjowing fan it fleanfjild sa stadich
oan onbiwenber is. Ik kom wolris yn Marssum en
Jelsum; it is wierlik in forskrikking. Mar ik freegje
my dochs öf of wy seis net in bytsje skuld hawwe
oan de dingen dy't hjir pleats hawwe. As ik sjoch
nei de bistimmingsplannen Westein en al dy bibou-
wing dy kant üt, dat binne allegearre goedkarde bi
stimmingsplannen. Wy hawwe der seis ek in bytsje
skuld oan, dat de minsken nou yn 't gewear komme
tsjin dizze gelüdshinder. En ik leau, wy kenne net fol-
stean mei drigeminten to uterjen tsjin Den Haech.
Wy hawwe seis skuld oan de situaesje sa't dy nou
üntstiet yn de omkriten fan it fleanfjild. Dat woe ik
dochs even sizze.
De heer Vellenga: Wij hebben op dit moment te
doen met het afschrift van een brief. Dat is dus een
van dc mededelingen die ons bereikt hebben sinds het
ogenblik dat wij enige tijd terug in deze Raad over
deze zaken hebben gesproken. Ik heb toen zelf die kat
de bel ook aangebonden. En mede door het feit, dat
B. en W. genegen waren om aan enig overleg over
die zaak deel te nemen, is de bespreking geweest
waarover U, mijnheer de Voorzitter, net mededeling
hebt gedaan, de bespreking in Marssum. Daar zijn een
aantal punten afgesproken, primair door het actie-co
mité in overeenstemming met de andere deelnemende
gesprekspartners van die bijeenkomst. Het actie-comité
is nu bezig om gegevens te verzamelen, houdt een en
quête onder de inwoners van de betrokken dorpen en
stadswijken, stelt zich voor op een geschikt moment
die zaak opnieuw aan de orde te stellen. Dat is punt 1.
Punt 2 is, dat op een suggestie uit de vergadering wel
willend is gereageerd waardoor het mogelijk wordt,
dat wij over enige tijd opnieuw eenzelfde bespreking
zullen hebben met alle partners die toen aanwezig wa
ren om eens te kijken wat er terecht gekomen is van
de verlangens, de eisen, de suggesties, de tips die daar
naar voren zijn gekomen. Zolang deze zaak loopt,
dacht ik, dat we dat gewoon puur zakelijk moeten
beoordelen en afwachten. Nu kunnen we ons hier in
enorme beschouwingen gaan uitleven dat kan soms
zijn zin ook wel hebben; ik spreek ook wel eens korter
of langer, dat weet ik heel goed maar dienen we
de zaak ermee op dit moment en in dit stadium? Die
vraag wil ik me gewoon stellen. Nu dacht ik, dat wij,
in het voetspoor van de vorige bespreking, duidelijk
weten hoe B. en W. tegenover deze zaak staan, dat
zij zich geroepen achten om namens burgers uit onze
gemeente die hier nauw bij betrokken zijn, de zaak
nauwlettend in de gaten te houden. Tenzij ik van het
tegendeel overtuigd zou zijn, laat ik, wat dat betreft
even vrij baan aan de activiteiten van dit Gemeente
bestuur en hoop ik dus gewoon, dat alle verdere be
sprekingen op een bepaald ogenblik tot een bepaald
resultaat zullen leiden. En ik zou mij dus het verhaal
van collega Van Haaren kunnen voorstellen bij een
concreet agendapunt, bij een concreet voorstel van het
College. Maar om nu vanuit zijn intentie zoveel eer te
bewijzen aan het afschrift van een brief waar je zoveel
kritiek op hebt, vind ik eigenlijk een beetje tijd ver
spillen, maar de heer Van Haaren is baas over zijn
eigen tijd, dus daar zal ik niet te veel over zeggen.