3 S;.. '\m\ 6 Dat pad is van geen enkele dienst, dat pad is van de Raad; die heeft dat pad verzonnen. Laat de Raad nu ook eens achter zijn pad blijven staan en laat de Wet houder proberen een mogelijkheid te zoeken om uit de reserves van het Grondbedrijf iets voor Aldlan-oost los te peuteren met toestemming van wie dan ook. Daar wilde ik het eerst maar bij laten. De heer P. D. van der Wal: Bij het al of niet hand haven van de door de Gemeenteraad aangenomen motie om het wandelpad in Aldlan-oost in zijn geheel langs het kanaal te laten lopen, spelen, dacht ik, twee hoofd motieven. Het eerste is: Kan het wandelpad op enkele plaatsen achter de woonbebouwing langs lopen en het zo mo gelijk maken de tuinen van de betreffende woningen tot aan de kanaaloever te laten doorlopen, waardoor een aantrekkelijker en dus voor hogere prijs verkoop baar kavel ontstaat met een maximum aan privacy of moet het pad in zijn geheel langs de kanaaloever lo pen waardoor een aaneengesloten recreatiestrook voor iedereen ontstaat? Het zal duidelijk zijn, dat Axies in dergelijke situaties altijd voor het laatste kiest. Wij hebben destijds dan ook voor de motie gestemd. Het is voor ons onverteerbaar, dat de mogelijkheid wordt gegeven aan meer welgestelden om een extra stuk welzijn te kopen ten koste van een stuk welzijn van minder-draagkrachtigen die zich een woning aan het kanaal niet kunnen permitteren. Hoezeer zo'n pad langs het kanaal op prijs wordt gesteld, blijkt wel uit de brief die de wijk-contactgrocp Nijlan ons schreef over de waardering die een vergelijkbaar pad langs het kanaal in het Nijlan heeft. Het tweede motief, dat hierin meespeelt is dit: Er is door een grote meerderheid van de Gemeenteraad een motie aangenomen tegen de zin van B. en W. Dat is dus een raadsbesluit en dat dient door B. en W. te worden uitgevoerd. En wat gebeurt er? De motie valt op de een of andere manier onder de tafel en bij de verdere plan-opzet wordt geen rekening met de inhoud van die motie gehouden. Pas veel later komt in de een of andere commissie de motie weer boven water en dan wordt er een aparte berekening gemaakt hoeveel de inpassing van het raadsbesluit moet kosten. Dat kost natuurlijk zo maar enkele tonnen en dus moet het raadsbesluit maar worden ingetrokken. Voor ons en ik hoop, dat de meerderheid van de Raad er deze keer zo over denkt is dit een onaanvaardbaar ge- manipuleer met een raadsbesluit. Als raadsleden soms wel eens terug willen komen op h.i. verouderde en ach terhaalde raadsbesluiten, dan krijgen ze meteen het argument van de continuïteit van het beleid voor de voeten geworpen. Maar dit kersverse en weloverwogen raadsbesluit, dat tegen de zin van B. en W. is, onder gaat een heel andere behandeling, een behandeling die volgens ons onaanvaardbaar is. Wij zien dan ook geen enkele reden om het raadsbesluit van destijds in te trekken. Mevr. Visser-van den Bos: Alhoewel de hele zaak mij zeer sympathiek is, was het betoog van mevr. Brandenburg mij toch niet helemaal naar de zin. Kie zen is een politieke zaak, maar bij deze kwestie van het wandelpad heeft het met politiek niets te maken. (Mevr. Rrandenburg-Sjoerdsma: O nee?) Kiezen kan soms ook gewoon zijn het afwegen van twee zaken. Het gaat hier dan om kiezen voor een wandeling bin nen de stad, wat ons in dit geval dan nogal wat geld kost, maar waar ik toch voor gekozen heb en ook nu voor kiezen zal, omdat ik overtuigd ben, dat wij in Leeuwarden wel behoefte hebben aan een wandelmo gelijkheid binnen de stad waarbij we de auto thuis kunnen laten. De heer Heidinga: De hele behandeling, de stem ming en het spreken over dit wandelpad wordt naar mijn mening zwaar overtrokken. Er worden B. en W. ook onverdiende verwijten gemaakt. De meeste raads leden weten dat ook wel en ik snap niet waarom ze dat dan doen. (De heer Vellenga: Die raadsleden?) Ja, ik begrijp niet waarom ze die verwijten maken. (De heer Vellega: Welke raadsleden dan en bij welke gelegenheid Er is hier net door één van de raads leden gezegd, dat die motie tegen de zin van B. en W. was. Dat is helemaal niet te bewijzen; dat is ook niet zo. Zo hebben B. en W. zich nooit uitgelaten en zich ook nooit opgesteld. Er wordt gezegd, dat B. en W. nu per se die motie ingetrokken willen hebben. Maar in feite wil een aantal raadsleden dat. Dit is in de Commissie Grondbedrijf behandeld en die is tot de con clusie gekomen, dat er grote moeilijkheden aan vast zaten. De betreffende raadsleden zijn bij B. en W. ge komen en hebben gezegd: Bekijkt U dit eens even; is het niet beter, dat we dit een beetje anders doen? Zo is het gegaan. En dat brengen B. en W. nu dus in de Raad. En, zoals ik al zei, dat weten de meeste raadsleden wel. Daarom vind ik het ergens niet leuk, dat het nu op deze manier wordt gespeeld. (De heer Vellenga: Welke manier?) Net of B. en W. per se zouden willen, dat een paar rijke mensen bevoordeeld worden; die willen dat pad niet tot het kanaal heb ben; zo in die geest. Nu, dat ligt mij niet. (De heer Van Haaren: Het staat in de brief!) Dit is ook hele maal niet de eerste keer dat we zoiets doen. Oud burgemeester Van der Meulen en Mr. Keuning, een oud-raadslid, hebben ditzelfde ook al een^ gevraagd; die wilden het toen aan de orde zijnde pad ook graag achter hun huis langs hebben. Daar heeft niemand uit de Raad zich tegen verzet, ook de fractie van de P.v.d.A. niet. (De heer Vellenga: Dat is toch niet eens in de Raad geweest?) En of dat hier in de Raad geweest is! De heer Vellenga heeft mij toen gevraagd of ik dat zou willen aansnijden. Maar daar heeft deze man voor bedankt. Ik zei: Als jullie die kwestie willen aansnijden, dan doen jullie dat zelf maar. Zo is dat gegaan. (De heer Vellenga: Dat ge loof ik niet.) (De hear Singelsma: Dy man wie al bifoarrjochte mei syn puntdak.) Je kan zo'n zaak best aansnijden; daar heb ik geen enkel bezwaar tegen; dat mag; daar heb ik alle vrede mee. Maar om nu deze zaak in de juiste proporties te zien en in het juiste licht te brengen wilde ik dit toch wel even zeg gen. Ik heb n.l. voor dit pad gestemd en ik ben er ook voor. Maar ik zie niet, dat het nu zo iets verschrikke lijks is als dat pad hier en daar wat slingert en om een stuk of wat huizen heen loopt; dat is zo erg niet. Dat doet dat pad nu ook. Als je bijv. vanaf de brug over het Van Harinxmakanaal komt, dan ga je een eindje door Rapenburg, dan ga je over dat bruggetje en daar komt dan straks dat pad waarover we vorige keer in de Raad hebben gesproken, dan ga je een klein eindje tussen de huizen door bij het Beemdgras, dan ga je weer naar het kanaal, dan ga je er weer eens een eindje af, dan ga je weer naar het kanaal en dan ga je er in Aldlan-west weer een eindje af en dan ga je weer naar het kanaal. Het is n.l. niet zo, dat dat hele pad van de Froskepölle tot die grote brug achter de huizen langs zal lopen, dat je dan de straat langs moet. Zo is het niet. Het gaat alleen op een paar plaat sen een eindje van het kanaal af, een ommetje dus. Om daar nu zoveel herrie om te maken... Als er over de exploitatie die wij als Gemeenteraad gehouden zijn voor een bestemmingsplan te maken, zoveel agitatie moet komen, dan snap ik er geen draad van. De hear Miedema: Sa't de hear Heidinga al sein hat, komt dit foar in part fan de Ried net gefallich advys by de Kommisje Grounbidriuw wei. Omt ik lid fan dy kommisje bin, mien ik, dat ik hjir in pear wurden fan sizze moat. Yn de léste kommisjegear- komste nei de léste riedsgearkomste hawwc wy it hjir ek even oer hawn en doe is de mooglikheit bi- praet, dat it Kolleezje dit ütstel ynluts. Wy seine: As jimme dit ütstel ynlüke en jimme bigjinne ris mei de Ried in bettere foarljochting to jaen, as yn it rieds- brief bard is? Ik bin fan miening, dat in part fan de riedsleden yndied to min ynformaesje hat om folslein bioardielje to kinnen hwer't it hjir om giet. Hjir wurdt praet op in wize as soe it hiele paed der net kommc. En mei in bettere tarieding dêr't de Ried uteraerd ek rjocht op hat, hie in bettere bihanneling fan it ütstel mooglik west, mar it is üteinliks in saek fan it Kol leezje dat men dit trochset hat. In twadde punt is en dan kom ik even op itselde spoar as de hear Heidinga dat hjir praet wurdt as soene de minsken dy't foar dit ütstel fan B. en W. binne, net foar de lytse man wêze. Dy lytse man kin, as it paed fan it kanael ófkomt, net by de feart kom- 7 me ensfh. Sjoch, hwat is der bard de léste jierren. Sa- lang as ik yn de Ried sit, is my altyd leard fan efter dy tafel wei, dat jo flats bouwe moatte om oan de grounkosten to kommen, om in plan rendabel to mei- tsjen moatte jo moaije flats bouwe. Nou, dat hawwe wy dan ek braef dien, jammer genöeh. Nou is dit it earste plan hwer't praktysk gjin flatbou yn komt. Dat haldt sünder mear yn, dat jo frij greate problemen krije mei de grounkalkulaesjes. Nou wreekt him, dat wy op it terrein fan de romtlike oardering en mei üs bistim- mingsplannen efter binne. Hiene wy in folslein bistim- mingsplan Aldlan-east as Ried fêststelle kinnen mei in op dat stuit slutende eksploitaesje, dan hiene wy dizze problemen nea krigen. Mar om de stiigjende rintelêsten to bikoartsjen, om de bou yn Ljouwert op gong to brin- gen, wurdt der by stikjes en bytsjes boud, krijt de Ried dit by stikjes en bytsjes en dan is it in toer om in oersjoch to halden. Mar in feit bliuwt, dat yn it bi- stimmingsplan Aldlan-east safolle dien wurdt foar de man mei de lytsere beurs, dat der yn elts gefal 1000 iengesinswenningen boud wurde; dat hat noch yn gjin bistimmingsplan to réalisearjen west. En as jo dan fan sa'n kuijerpaed fan in 1000 meter 800 meter ldns it kanael lizze en 200 meter troch de bibouwing, dan kin ik my net bigripe, dat it greatste part fan de Ried dêr safolle biswieren tsjin meitsje kin. En dan kinne wy wol sizzen, dat dit polityk is, dat dit kiezen is; dat is allegearre ta jou tsjinst, mar dit is in suver saeklike bislissing. En as sa'n bislissing oer dit punt net mear nommen wurde kin, dan komt it net goed. De hear Singelsma: Der wurde noehal hwat wur den smoarch makke oer it paed lans it wetter. Ik moat de hear Heidinga gelyk jaen, it wurdt hjir foarsteld as soene de minsken dêr oan dy kant fan de tafel hast de meast réaksionneare eleminten wêze dy't op dizze wrald rounstappe. Nou, ik leau, sa slim is it net. Der is altyd in striid oan de gong tusken hwat mooglik en hwat winsklik is. Nou giet men it ekonomyske nei en dan seit men: Dat paed moat eins in pear hündert meter net oan it kanael ta rinne. (Mefr. Brandenburg- Sjoerdsma: It giet net om in pear hündert meter, it giet om trije kear 200 meter; en dan bliuwt der mar 200 meter oer.) Ja, dat is in wize opmerking. (Stim- men: Né, dat is net sa.) Mar ik leau dat it dochs net hielendal sa is. (Laitsjen) Miskien makket mefr. Brandenburg dy opmerking, omt hja tinkt, dat ik „om" bin. Nou, ik bin hielendal net „om". Ik tocht, dat it in died fan wiis bilied wie, dat wy mar ris oer de kosten hinne seagen. Ik wol net oer de mindere man prate, sa as de hear Miedema. Der komme 1000 wen ningen foar de mindere man; nou dat mindere meije wy wol tusken heakjes sette, soe ik sizze. (Laitsjen) Ik tocht wol, dat it foar de kommende generaesje dy't dêr wenje sil, in tige greate pré wêze soe as dat paed lans it wetter roun. Hwant de minske en it wetter lüke inoar altyd. Ik leau, dat sa'n paed it wol- wêzen fan net allinne dy wyk mar fan dat hiele diel fan Ljouwert bifoarderet. Myn stanpunt is ünforoare bleaun. De heer Rijpma: Is het nu werkelijk niet beter, dat we een tekeningetje krijgen waarop precies staat hoe dat pad loopt? Ik geloof, dat de discussie dat bewijst de opmerking van mevr. Brandenburg gaat over zaken die niet iedereen goed voor de geest staan. De heer 13. P. van der Veen: Ik moet zeggen, dat ik het betreur, dat deze zaak zo duidelijk en opzette lijk in het politieke vlak wordt getrokken. Ik dacht, dat wij vroeger in Leeuwarden een heleboel ommetjes gehad hadden waar de Gemeente toch niet zo bijzon der zuinig op geweest is; die zijn zo voor en na ver dwenen. We hebben langs alle mogelijke soorten van vaarwegen trekpaden gehad, ten aanzien waarvan ik mij echt die grote zorg van de Gemeenteraad over het voortbestaan van die wandelgelegenheden niet her inner. Dit is nu een heel nieuw stuk terrein waar nooit een wandelpad geweest is. We hebben er al verschrik kelijk lang behoefte aan gehad, dat in het sortiment woningen wat verschot was, elk wat wils. Nu hebben we hier de mogelijkheid van een wandelpad. De heer Van der Wal wijst op het wandelpad in het Nijlan. Nu, als je daar langs loopt, dan is dat echt niet een wandelpad dat uitblinkt door het drukke gebruik dat er van gemaakt wordt. (Protesten uit de Raad) Het is een verschrikkelijk lang stuk en men gebruikt daar een deel van; men gebruikt het pad praktisch nooit helemaal. We hebben langs het stuk weiland, dat net aan de oostkant van de Van Harinxmabrug ligt, een groot stuk liggen waar zonder enig bezwaar een pad langs het kanaal gemaakt zou kunnen worden, maar het is er eenvoudig niet. Daar is prikkeldraad en „rüchte". Nu moet ik eerlijk zeggen, dat ik met de heren van de C.C.P. het bezwaar niet zie. Ik zie niet in, dat het zo'n verschrikkelijke ramp is wanneer een deel van het pad langs het water en een deel van het pad door de bebouwing loopt. Men gebruikt maar delen van het pad en niet alles. Het verschil is, dat, als men het niet volledig langs het kanaal laat lopen, er een veel gun stiger verkaveling, een veel gunstiger verkoopbaarheid van kavels uit voort komt, waar men dus wat mee kan doen. Daar komen baten uit die ten goede kunnen komen van het volledige bouwplan. Als we het niet doen en we hebben zo verschrikkelijk de pest aan die mensen die zich iets meer kunnen veroorloven dan een ander, dan zouden we er goed aan doen daarbij ook te bedenken, dat die lieden natuurlijk niet vastgebakken zijn aan de grenzen van de gemeente Leeuwarden en zich evengoed ergens anders kunnen gaan vestigen. Iemand die een bepaalde eis stelt aan de plaats waar hij wil wonen en daar ook voor betalen wil en kan en die dat in Leeuwarden niet kan krijgen op de argu mentatie „we doen hier politieke keuzen" wordt een voudig over de grenzen van de gemeente Leeuwarden gedreven. Als we dat doen, moet het ook de moeite waard zijn. Ik zie dat niet. Als het zo zou zijn, dat er een enorme hoeveelheid voor de gemeenschap verloren ging ten bate van het genot van enkelen, dan zou ik er in kunnen komen. Maar ik zie dat niet. Ik ben het wat dat betreft helemaal met de heren Heidinga en Miedema eens; het is een pad dat er eigenlijk niet min der en misschien zelfs beter van wordt als het kronkelt en niet gestrekt langs het water loopt. Ik was niet van plan er over te praten, maar ik vind het jammer, dat het nu zo politiek wordt gespeeld. De Voorzitter: Als er niet meer sprekers het woord verlangen, is de discussie gesloten en gaan we over tot stemming over het voorstel. Het voorstel van B. en W. wordt verworpen met 20 tegen 16 stemmen. Voor stemmen de heren G. F. Eijgelaar, J. Heetla (weth.), O. Heidinga, H. Jansma, J. de Jong, K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, W. Mie dema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma, N. Sterk, J. Tiekstra (weth.), Mr. B. P. van der Veen, L. Visser, K. Weide (weth.) en J. Wiersma. Punt 7 (bijlage no. 248). De hear Buising: As sadanich is myn fraksje der wol bliid mei, dat dit punt op de aginda stiet joun; ik haw der lykwols in pear fragen oer, trije om krekt to wezen. De earste is dizze. Yn dit stik stiet: „Deze groep" dêr wurdt dan in bipaelde groep learlingen fan de skoalle mei bidoeld „kon gedurende het schooljaar 19721973 worden ondergebracht in de con sistorie van de Nederlands Hervormde Kerk. Voor de eerste helft van het schooljaar 19731974 zal zulks ook kunnen geschieden." Dêr meitsje ik dus üt op, dat de hier, lit üt sizze per 1 febrewaris o.s., opsein wurdt. De fraech dy't dêr üt fuort komt is: Yn hoe- fier soe it it tsjerkebistjür mienens wêze mei de da tum fan 1 febrewaris ïs der noch oerliz mooglik en sa ja, oant hoelang soe de skoalle dan noch gebrük meitsje kinne fan de konsistoarje Dan de twadde fraech. „In het inmiddels ontwoipen en goedgekeurde schetsplan", sa stiet der yn it riedsbrief, „is rekening gehouden met de mogelijkheid de school tot zes lo kalen uit te breiden." Nou is myn fraech: Hiene dy seis lokalen net fuortdaliks boud wurde kinnen? Dat like my om allerhanne redenen, byg. ek ekonomyske, folie foardieliger op'en dür as nou earst fjouwer en skylk noch ris twa der by. De tredde en léste fraech is: Ik soe wolris witte wolle hoe't it eins komt, dat dit punt nou pas op 'e aginda stiet. Ik haw in idé mar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 8