d. een lid van de Raad voor Culturele Aangelegenhe
den (bijlage no. 338)
e. een lid van het bestuur van de Stichting Volkscre-
diet (bijlage no. 364);
f. een tweetal leden van het bestuur van de Stichting
Het Nieuwe Stadsweeshuis (bijlage no. 366)
g. een drietal leden van het bestuur van de Stichting
Culturele Centra Leeuwarden (bijlage no. 365);
h. benoemen van een lid en een plaatsvervangend lid
van het algemeen bestuur van het „Woonwagen
schap Friesland" (bijlage no. 363).
De Voorzitter: Dames en heren, ik heet U harte
lijk welkom op deze vergadering van de Raad. Wij
hebben een lange en belangrijke agenda af te werken.
Alvorens wij met de agenda beginnen, wil ik U
meedelen dat weth. Heetla vanavond deze vergadering
niet kan bijwonen; hij is in het ziekenhuis opgenomen
geweest voor een lichte operatie, maar is al weer lo
pend patiënt en hoopt binnen afzienbare tijd zijn taak
te kunnen hervatten. Verder kan ik U meedelen dat
de heer Knol uitstekend vooruit gaat; hij hoopt in de
komende maanden weer voor halve dagen te mogen
gaan werken; de kans is reëel aanwezig dat we hem
binnen afzienbare tijd weer in ons midden zullen kun
nen begroeten. Zijn er nog andere berichten van ver
hindering, Secretaris?
De heer P. P. de Jong (secr.)De heer Heidinga
is uitstedig; de heren F. van der Wal, A. Klomp en
J. Wiersma zullen later ter vergadering komen.
De hear Miedema: De hear Rijpma komt ek hwat
letter.
Punt 1.
De Voorzitter: Het College van B. en W. heeft be
sloten om de heer Winkelman, Hoofd van de afdeling
Kabinet en Algemene Zaken, aan te wijzen als loco-
Secretaris in de plaats van de heer Van der Wal, die
de Secretarie heeft verlaten omdat hij is benoemd tot
Hoofddirecteur van de Dienst Stadsontwikkeling. De
heer Van der Wal was een van onze loco-secretarissen.
De heer Winkelman moet, om de taak van loco-Secre
taris te kunnen uitoefenen, in de vergadering van de
Raad worden beëdigd. Ik zou de heer Winkelman wil
len vragen naar voren te komen om de benodigde eden
af te leggen.
De heer Winkelman legt in handen van de Voorzit
ter de voorgeschreven eden af.
De Voorzitter: Mijnheer Winkelman, ik feliciteer U
van harte met deze benoeming. Ik heb er veel ver
trouwen in dat U deze extra verantwoordelijkheid die
op Uw schouders is gelegd op bekwame wijze zult
vervullen.
Punt 2.
Mevr. Dijkstra-BethlehemM.b.t. het verslag van
de handelingen van de vergadering van 27 augustus
zou ik een opmerking willen maken. Het gaat om
hetgeen op blz. 14 staat n.a.v. mijn vraag over de
vertrouwelijke brief die al in de krant gepubliceerd
was voordat de raadsleden die ontvingen. Ik herinner
mij nog de kritiek die het College op de heer Van
Haaren had i.v.m. het aan de pers verstrekken van
een vertrouwelijk stuk. Zowel door U als door de he
ren Heetla en Tiekstra is n.a.v. mijn vraag gesteld
dat B. en W. geen enkele verantwoordelijkheid dragen
voor doorgave aan de pers. Wat hier in de notulen
staat is een juiste weergave van de discussie. Maar ik
voel mij toch genoodzaakt te zeggen dat het uitgangs
punt van B. en W. dat zij niet verantwoordelijk waren,
niet juist is gebleken. Tot mijn verbazing heeft de heer
Weide persoonlijk nadien aan mij verklaard dat hij
het was geweest die de brief doorgegeven heeft aan
de pers. Ik moest dit even kwijt, gezien het vertrou
wen dat je als raadslid wel in het College moet stellen.
Ik meen dat, wat voor een raadslid geldt, in het bij
zonder voor een Wethouder geldt.
De Voorzitter: Mevr. Dijkstra heeft dus geen wij
ziging van het verslag voorgesteld. Zij heeft een op
merking gemaakt n.a.v. het verslag. Wij hebben daar
kennis van genomen. Ik zou daar op dit moment mee
willen volstaan. Er is mij overigens niets van deze
zaak bekend, maar wij zullen deze verklaring in het
College nader bespreken.
De heer De Vries: Een deel van de vergadering van
27 augustus was besloten. Wanneer wordt het ver
slag daarvan vastgesteld?
De Voorzitter: Dat deel van het verslag wordt
vastgesteld in de eerstvolgende besloten vergadering.
Dat zou nog wel eens lang kunnen duren.
De notulen van de vergaderingen van 27 augustus
1973 en 17 september 1973 worden ongewijzigd vast
gesteld.
Punt 3.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A t.e.m. C.
De berichten worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub D.
Het besluit wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub E.
De rapporten worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub F.
De verzoeken worden in handen van B. en W. ge
steld om preadvies.
Sub G.
De heer Vellenga: Op zichzelf kan ik mij voor
stellen dat U aan de Raad voorstelt de brief van deze
bewoners van een aantal eengezinswoningen in Lekku-
merend-oost in Uw handen te stellen om preadvies.
Het zou natuurlijk in het belang van de mensen ge
weest zijn wanneer dat preadvies er meteen al bij stond,
omdat er wel sprake is van erge vormen van waterover
last dat kun je dan beter gister herstellen dan morgen.
Nu dat preadvies er op dit moment dus niet staat dat
constateer ik als een feit; het is niet direct als een ver
wijt bedoeld zou mijn fractie er toch wel op willen
aandringen dat U er naar streeft om dit preadvies in
de volgende vergadering, eventueel in de daarop vol
gende vergadering, aan de Raad voor te leggen, tenzij
U zou zeggen dat het een vrij gecompliceerde zaak is
omdat hier een bepaalde zandsoort gebruikt is waarvan
destijds sommigen al zeiden: dat kan wel eens moei
lijkheden geven. Dan wordt de zaak natuurlijk anders;
ik attendeer er maar even op. Ik zou aan mijn opmer
kingen de vraag willen verbinden misschien kunt U
die in het preadvies meenemen als een soort voetnoot
of eenzelfde zandsoort of een zandsoort die ook ri
sico's met zich brengt voor wateroverlast ook in an
dere bestemmingsplannen, misschien het Aldlan, is ge
bruikt.
De hear Singelsma: Ik wie net fan plan op dit
grounpraetsje yn to gean; ik wist ek net de hear
Vellenga seit it nou dat der in forkearde sansoart
brükt wie. (De hear Vellenga: Ik frege it mar; ik
wit it ek net.) Ik tocht dat der in flater bigien wie
mei de oanliz fan dizze tunen. Ik tocht dat men for-
somme hie om in forbining oan to bringen tusken de
boppelaech en de ündergroun; dêrtroch is der dus in
soarte wetterlaech üntstien tusken de beide groun-
soarten. Ik wit der fierder ek neat fan; ik haw myn
kennis üt de krante helje moatten. Ik soe it wol op
priis stelle dat wy op 'e hichte steld waerden fan it-
jinge der eins forkeard gien is. Ik haw sjoen dat it
foar de minsken dêr in greate oerlêst west hat. Ik
kin my yntinke dat hja wol binijd binne hoe't dit
oplost wurde sil.
De heer Eijgelaar: Ik wil mij graag aansluiten bij
hetgeen de heer Vellenga in deze heeft gezegd. Ik zou
U ook willen vragen deze zaak met de nodige spoed te
3
behandelen. Misschien is het mogelijk dat, als U in
overleg met de betreffende woningbouwvereniging
meent een oplossing te hebben gevonden en er mogelijk
een tijdstip is bepaald waarop dit kan worden opgelost,
de bewoners daarvan in kennis gesteld worden; dat
zou aan de eerste adressant bericht kunnen worden en
dia kan het dan weer doorgeven. Dan zou er bij deze
mensen begrip kunnen ontstaan voor de manier waar
op deze zaak opgelost kan worden. Ik zie wel graag
een oplossing op korte termijn.
De heer J. de Jong: Over de wateroverlast is al
gesproken. U hebt al toegezegd dat U deze zaak ver
der zult onderzoeken. De heer Vellenga heeft al ge
vraagd hoe het staat met de andere bestemmingsplan
nen. Ik zou graag willen dat hierbij ook het kosten
aspect werd betrokken. Ik stel mij voor dat het her
stel van deze zaak wel kosten met zich zal brengen.
Misschien is het voor ons interessant te weten wie die
kosten gaat dragen.
De heer Tiekstra (weth.): Ik vrees dat met mijn
antwoord zal worden vooruit gelopen op de inhoud van
een nog te maken preadvies dezerzijds; daardoor zou
den misschien al van te voren sommige meningen kun
nen vastliggen. Ik zal mij onthouden van een vooruit
lopen op het preadvies. Ik moet volstaan met te zeg
gen dat is de Raad bekend; ik heb het al eerder in
de Raad gezegd m.b.t. de realisering van Aldlan-oost
dat het realiseren van Lekkumerend-oost is gebeurd
met barstend geweld, eenvoudig omdat er op zeer korte
termijn gebouwd moest worden. Dat heeft onherroepe
lijk risico's met zich mee gebracht en ik dacht, dat het
niet uitgesloten is dat wij hier met een van die risico's
te maken hebben. Hoge grondwaterstanden zijn in de
gemeente Leeuwarden eenvoudig een waterhuishoud
kundig gegeven.
Op de vraag van de heer Vellenga kan ik wel mee
delen dat het zand dat in Lekkumerend-oost is ge
bruikt, afkomstig is uit een put die uitsluitend voor
Lekkumerend-oost is gebruikt en niet elders in de ge
meente. Wat de opmerkingen van de andere heren
betreft, wij zullen aan de verschillende aspecten van
deze zaak goede aandacht schenken, ook aan de kos
tenaspecten als dit verhoging van de kavelprijzen met
zich meebrengt. (De heer Vellenga: Wanneer komt
het preadvies, over drie of over zes weken? Want dat
was eigenlijk de hamvraag.) Over drie weken kan het
niet, want binnenkort sluiten we de hele keet. Over
zes weken zal het wel kunnen.
De Voorzitter: Het wordt dus in ieder geval vol
gend jaar. Wij zullen er naar streven over zes weken
met een preadvies in de Raad te komen.
De brief wordt in handen van B. en W. gesteld om
preadvies.
Sub H.
De heer Van Haaren: Wij hebben hier te maken
met een brief van plm. 2.000 bewoners die stellen dat
de toenemende geluidshinder hun leefgebied onbewoon
baar maakt. Uw antwoord vinden wij bepaald onbe
vredigend, maar op deze zaak willen wij graag terug
komen bij de algemene beschouwingen volgende week
bij de begrotingsbehandeling.
Ik zou alleen nog willen vragen welk antwoord deze
briefschrijvers nu krijgen; hetzelfdie geldt t.a.V. de
hoofden van scholen die enige tijd geleden een brief
hebben geschreven. Hoe worden zij geïnformeerd over
het standpunt van het College in deze?
De Voorzitter: Wij zullen, wat Uw eerste opmer
kingen betreft, afwachten wat U de volgende week
zegt.
Wat Uw vraag aangaat, wij zullen betrokkenen, als
de Raad ons voorstel aanvaardt, berichten dat wij hun
problemen zullen inbrengen in het overleg dat binnen
kort zal starten. Ik neem aan dat de betrokkenen t.z.t.,
hetzij via de pers hetzij op andere wijze, stellig zullen
horen wat de voortgang is van het overleg dat het
Prov. Bestuur, de vertegenwoordigde gemeentebestu
ren en de betreffende groepen gaan voeren. Ik ben
er van overtuigd dat zij dat komen te weten.
Besloten wordt overeenkomstig het voorgestelde.
Punten 4 t.e.m. 11 (bijlagen nos. 358, 370, 342, 335,
347, 360, 336 en 337).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
De heer Wiersma is inmiddels ter vergadering ge
komen.
Punt 12 (bijlage no. 340).
De heer J. de Jong: Ik heb alleen een paar vragen.
In, de eerste plaats zou ik willen weten hoe het komt
dat het zo lang duurt voordat het bestuur van het
Diakonessenhuis antwoord krijgt op het ingediende be
roepschrift.
In de tweede plaats zou ik graag willen weten wat
B. en W. van plan zijn m.b.t. het bestemmingsplan van
de Transvaalwijk. Komt dit bestemmingsplan eerst in
de Raad en beslist de Raad daarna over het beroep
schrift of neemt de Raad pas een beslissing over het
bestemmingsplan, nadat hij advies heeft gekregen over
de bouwvergunning en die kwestie in het bestemmings
plan verwerkt is?
De heer Tiekstra (wetl^.): Het bestuur van het
Diakonessenhuis krijgt uiteraard antwoord nadat de
behandeling van het beroepschrift dat zij op 19 sep
tember 1973 hebben ingediend in de Raad heeft plaats
gevonden. Ik kan daar wel aan toevoegen dat deze
kwestie morgen in het College wordt behandeld. De
heer De Jong kan ik meedelen dat de invloed van de
beslissing van de Raad op het bestemmingsplan pas
kan worden verwerkt nadat de Raad zich uitgespro
ken heeft.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 13 en 14 (bijlagen nos. 369 en 343).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 15 (bijlage no. 346).
De heer B. P. van der Veen: Ik heb gezien dat het
College van B. en W. voornemens is in de voormalige
Qosterbuurt een parkeerruimte te maken voor kort-
parkeerders. Ik kan me dat eigenlijk niet voorstellen;
deze buurt ligt buiten de grachten en ik dacht dat,
als daar behoefte aan parkeerruimte is dat is er
natuurlijk dit speciaal voor lang-parkeerders zou
zijn.
De heer Tiekstra (weth.)Wij hebben met opzet
in de raadsbrief vermeld dat onze gedachten in deze
richting gaan. Ik wil de heer Van der Veen hieromtrent
wel informeren. Gebleken is dat op dit ogenblik door
bedrijven in de naaste omgeving in vrij grote omvang
gebruik wordt gemaakt van deze parkeerruimte, uiter
aard op een chaotische wijze. Wij willen dus niet alleen
proberen het parkeren als zodanig ordelijker te doen
verlopen, maar ook het gebruik van de parkeerruimte
beter te regelen. Wij stellen ons voor dit te doen door
het toepassen van betaald parkeren. Ik dacht ook dat
het juist is dat we wat dat betreft doorgaan met be
taald parkeren.
De heer B. P. van der Veen: Dit is natuurlijk geen
reactie op wat ik gezegd heb. Ik heb niet gesproken
over betalen of niet-betalen. Ik heb de vraag gesteld
of dit geschikt is voor kort-parkeren of voor lang-
parkeren. Naar mijn idee is dit terrein uitgesproken
geschikt voor lang-parkeerders, ongeacht of dat be
taald of niet-betaald parkeren is. Ik zou niet weten
wat een kort-parkeerder in die buurt te zoeken heeft.
Als het College van plan is om deze ruimte uitsluitend
te gebruiken voor kort-parkeren, heb ik aan dit voor
stel geen behoefte; dan zou ik er tegen zijn.
De hear Miedema: It soe wêze kinne dat der for-
skil fan miening is oer koart-parkeare en lang-par-
keare. Ik bin it mei de Wethalder iens dat wy wol op
parkearmeters oergean kinne. Ik bin it lykwols mei
de hear Van der Veen iens dat parkearmeters wol
kinne, mar dan moat it al foar 2 of 4 üren wêze.