Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van dinsdag 11 december 1973 RAADSVERGADERING van dinsdag 11 december 1973. 's avonds 19.30 uur voortzetting van de raadsvergadering van 10 december 1973 Aanwezig 32 leden de dames E. Brandenburg- Sjoerdsma, J. Dijkstra-Bethlehem, G. Visscher-Bouwer en M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren S. Bouma, G. Buising, G. F. Eijgelaar, T. H. van Haaren, W. Hem- stra, H. Jansma, J. F. Janssen, J. de Jong, K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, W. S. P. P. de Leeuw, H. Meijerhof, W. Miedema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma, J. B. Singelsma, K. Spoelstra, N. Sterk, J. Tiekstra (weth.), Mr. B. P. van der Veen, P. van der Veen, J. T. Vellenga, L. Visser, G. de Vries, F. van der Wal, P. D. van der Wal, K. Weide (weth.) en J. Wiersma. Afwezig: de heren J. ten Brug (weth.), J. Heetla (weth.), O. Heidinga en J. Knol. Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester. Secretaris: de heer P. P. de Jong. Voorts zijn aanwezig de heren Mr. W. J. G. Reumer, loco-Secretaris en Mr. H. J. Winkelman, Hoofd van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken. De Voorzitter: Ik stel voor dat wij onze vergade ring voortzetten. Ik moet U meedelen dat weth. Ten Brug helaas verstek moet laten gaan. Hij is vanmor gen ziek naar huis gegaan. Ik hoop dat hij spoedig zijn werkzaamheden zal kunnen hervatten. Punt 33 (bijlage no. 349). De Voorzitter: M.b.t. dit voorstel zou ik van mijn kant nog willen opmerken dat betrokkene om hem moverende redenen er met klem op heeft aangedron gen dat zijn naam niet zal worden genoemd. Ik meen dat ik dat nog even met nadruk moet zeggen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 34 (bijlage no. 350). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de Commissie voor de Financiën. De wethouders worden geacht niet aan dit besluit te hebben meegewerkt. Punt 35 (bijlage no. 372). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 36a (bijlage no. 354). De heer Rijpma: Ik heb aan de raadsleden een overzichtje uitgereikt m-b.t. )de mogelijkheden voor een samenstelling van de regioraad. Ik bied U mijn excuses aan dat de eerste gemeentenaam verkeerd is; dat moet uiteraard Baarderadeel zijn. Met bevriende fracties uit de betrokken gemeenten is er een gesprek geweest over de vermoedelijke samenstelling van de af vaardiging vanuit die gemeenten. Het is, dacht ik, niet zo dat er in enige gemeente al gestemd is, maar uiter aard zijn er voornemens om een bepaalde samenstel ling te entameren. Uit de gegevens die mij ter ore zijn gekomen blijkt dat b.v. alle raden dat kon ook wel vermoed worden er prijs op stellen dat de voorzit ter van hun raad in ieder geval deel uitmaakt van de regioraad, zodat de veronderstelling die we al eens ge opperd hebben, n.l. dat de regioraad niet zou kunnen functioneren zonder burgemeesters, in ieder geval voor deze eerste regioraad wel blijkt op te gaan. Maar dat heeft een aantal consequenties die het naar ons gevoel niet wenselijk maken om de suggestie die indertijd wel eens informeel is gedaan, n.l. om voor de door de Leeu warder Raad aan te wijzen vertegenwoordiging van 9 raadsleden de verhouding 333 aan te houden, te volgen. U kunt in het staatje dat ik heb uitgereikt ook zien dat onze fractie, in overleg met de bevriende frac ties uit de andere gemeenten, het voorstel doet om een andere verhouding toe te passen, n.l. om aan de C.C.P. een extra zetel toe te wijzen om het op die manier mo gelijk te maken, zonder de politieke verhoudingen uit het oog te verliezen, dat m.n. uit Ferwerderadeel niet 3 vertegenwoordigers komen van de C.C.P. maar dat in die gemeente ook een vertegenwoordiger kan wor den aangewezen uit de kleine fractie in die Raad, m.n. de P.v.d.A. Datzelfde geldt min of meer ook voor Leeu- warderadeel; daar zou men de samenstelling zoals die in het staatje staat ook gaarne gerealiseerd willen zien. Hoewel ik dus over geen enkele vastigheid be schik dat de raden en colleges het ook zo zullen doen, is het toch niet onwaarschijnlijk dat deze verhouding uit de bus zal komen. Mijn conclusie is dat het niet onredelijk zou zijn de verhouding in Leeuwarden zo te nemen als hier gesuggereerd wordt. De heer Schaafsma: Ik heb op 17 september reeds gezegd dat art. 5 voor mij een beetje een wazig ge heel was omdat ik niet zag hoe wij tot een afspiege ling zouden kunnen komen van de juiste politieke ver houdingen. Ik heb daarop gemeend, omdat ik dus staan de hield dat er wel een regeling voor te vinden zou zijn, een overzicht te moeten maken van de gemeen ten zoals die door de stemming van de gemeenteraads verkiezingen tot ons gekomen zijn (blz. 1 van het staatje). Ik heb dus op verschillende manieren ge tracht tot een zetelverdeling te komen. Als U even mee wilt kijken op de 2e pagina van het staatje dat ik U heb gegeven, dan is, dacht ik, de 20 zetels-verde ling niet van belang, omdat de 6 zetels die vanuit de colleges worden bezet toch ook politieke stemmen zul len zijn in de regioraad; slechts de voorzitter heeft geen stemrecht, de 26 anderen wel. Op bladzijde 2 van het staatje heb ik dus op 26 zetels de uitslag even redig genomen zoals die zou zijn geweest als niet de gemeenteraad zou zijn gekozen in 1970 maar de regio raad. U ziet onderaan de verdeling van 26 zetels. Het zou betekenen P.v.d.A. 9,3, C.C.P. 9,6, V.V.D. 2,8, F.N.P. 1,3 en de rest van de partijen minder dan 1. Ik dacht dat ik heb dit alleen maar voor de volle digheid opgenomen de evenredige vertegenwoordi ging niet in de geest zou zijn van de regioraad. Het is dan ook alleen bedoeld als voorbeeld hoe het eventueel zou kunnen, maar hier sta ik zeker niet achter. Ik heb verder de zaak nog eens uitgesplitst, waarbij ik de 26 zetels heb verdeeld op de stemmen zoals die in 1970 bij de gemeenteraadsverkiezingen zijn uitgebracht en dan volgens de weging van art. 5. Dat is dus het laat ste staatje dat U op blz. 2 aantreft. En dan kom ik merkwaardig genoeg toch weer ongeveer op dezelfde verdeling uit, zij het dan dat is voor de heer Singel sma erg gunstig dat de F.N.P. met 1,74 duidelijk hoger uit de bus komt dan bij een evenredige vertegen woordiging. De twee nu genoemde verdelingen lijken mij dat is misschien in tegenstelling met wat de heer Singelsma denkt geen van beide de aangewezen manier, omdat wij eigenlijk vanuit de raden een regio raad kiezen, in feite een getrapte verkiezing. Als U dan de laatste bladzijde van het eerste overzichtje be kijkt dan vindt U daar een zetelverdeling zoals die zou worden bij evenredige vertegenwoordiging; nogmaals, dat lijkt mij ook niet een geslaagde verdeling omdat art. 5 het beslist anders wil, maar toch kom ik weer tot de merkwaardige conclusie dat de zetelverdeling wordt: P.v.d.A. 9,36, C.C.P. 11,18, V.V.D. 2,86, F.N.P. 1,3 en de kleine partijen minder dan 1; dat is weer ongeveer dezelfde verdeling als op de vorige bladzijde bij de andere twee mogelijkheden. Persoonlijk sta ik eigenlijk achter de laatste mogelijkheid, de zetelverde ling zoals die tot stand zou komen volgens art. 5 van de regeling, waarbij wij de zetels wegen zoals die in de gemeenteraden aanwezig zijn. Ik heb het op hon derdsten nauwkeurig uitgerekend. Ik verzoek U dus het onderste overzicht op pag. 3 te bekijken; daar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 1