ffiWWJSSJ "TMI -t - |-» rBftr—
14
de gedachten niet in alle gevallen volledig kunt on
derschrijven en dat U in het algemeen kunt instem
men met de in de nota aangegeven beleidslijnen. Dat
wordt dan verder ook uitgewerkt. En aan het eind
stelt U: „Wij stellen U voor deze nota mede tot uit
gangspunt te nemen bij het opstellen van een inte
graal beleidsplan voor onze gemeente." Maar wat
doen we nu met de punten waarover een zeker ver
schil van mening is tussen B. en W. en de Raja? Voor
ons is het meest in het oog springend dat de Raja in
ieder geval weer komt tot een jeugdbeleid in brede
zin. Ik verschil beslist met de heer De Leeuw van
mening als hij zegt dat wij moeten oppassen dat wij
niet veel te veel dingen gaan aantrekken. Ik geloot
dat jeugdbeleid bepaald niet alleen betrekking mag
hebben op de vrije tijd-situatiedat is maar één
aspect ervan (De heer De Leeuw: Dat heb ik ook niet
gezegd.) Ook de werksituatie en de onderwijssituatie
zijn daar niet los van te maken. Als de Raja op het
ogenblik bezig is te praten over peuterspeelzalen dan
heeft dit net zo goed te maken met onderwijs als met
jeugdaangelegenheden. Het lijkt mij toch bijzonder
wenselijk dat er op de een of andere manier van het
College een duidelijke uitspraak komt t.a.v. deze ziens
wijze van de Raja over het jeugdbeleid in brede zin.
In de nota van de Raja wordt ook gesproken over
een behoefte aan een stuk verzelfstandiging. Er wordt
door U als tegenargument gesteld dat er aller
hande financiële bezwaren zijn. Ik geloof dat verzelf
standiging van de Raja niet op financiële of subsidie-
technische bezwaren zal stuiten; dat lijkt mij gewoon
onjuist, want in ons land bestaan jeugdraden plaat
selijk die zowel door de gemeentelijke als door de
rijksoverheid worden gesubsidieerd. Ik dacht dat er
t.a.v. die subsidiekwestie altijd wel een oplossing ge
vonden kon worden.
Verder is er door voorgaande sprekers gesproken
en dat vind ik een belangrijk punt over de loskop
peling van de functie van de secretaris. De secretaris
is verbonden aan een beleidsafdeling van de Secreta
rie en hij komt daardoor in een erg moeilijke positie.
Ik ben het helemaal met de heer Van der Veen eens
dat geprobeerd moet worden daar een aparte functio
naris voor aan te stellen en die toe te voegen aan één
of eventueel aan meer raden; het kan best zijn dat één
raad niet een volledige dagtaak heeft.
U weet dat wij bij de instelling van de functionele
raden gepleit hebben voor een veel verdergaande de
legatie van bevoegdheden; wij denken precies zo t.a.v.
wijkraden. Maar wij weten dat de meerderheid van de
Raad daar helemaal niet voor voelt en wij zullen dit
punt dan ook maar laten rusten.
Ik heb het gevoel dat er bepaald meer behoefte is
aan coördinatie. Dat merk je als je lid bent van de
Commissie voor het Opbouwwerk, als je deelneemt aan
de besprekingen in de presidia, als je voorzitter bent
van een werkgroep Camminghaburen. Er komen dan
allerhande dingen op je af vanuit heel verschillende in
valshoeken; je zou dan zo graag willen dat er iets was
als een Raad voor Overleg en Advies zoals men die
in andere gemeenten kent die opereert en functio
neert als een coördinerend lichaam. Ik dacht dat daar
ook in deze Gemeente bepaald behoefte aan zou zijn.
De Voorzitter: Ik zou graag een paar opmerkingen
willen maken over de algemene werkwijze van de ra
den; weth. Weide zal daarna stellig ingaan op de
problematiek die door U naar voren is gebracht m.b.t.
de nota als zodanig.
De kwestie van de coördinatie heeft niet alleen be
trekking op de Raad voor Jeugdaangelegenheden; die
betreft alle raden. Het is een punt dat al bij herhaling
is besproken in de Gemeenteraad; in de vergaderingen
met de presidia is dit punt de heer Van Haaren
weet dit want hij heeft herhaaldelijk aan dat overleg
deelgenomen ook een aantal keren indringend door
gepraat. Het is uit al deze gesprekken duidelijk dat
hierover verschil van mening bestaat. Dat is op zich
helemaal niet erg. Wij zijn het er wel over eens dat er
in voldoende mate coördinatie moet zijn. De vraag die
zich bij herhaling voordoet is of er al dan niet een
overkoepelende raad zou moeten zijn, dus een gefor
maliseerd instituut, die voor deze coördinatie zorgt.
Ik zou de Raad nogmaals willen verwijzen naar de
uitvoerige discussie die wij hebben gehad bij de in
stelling van de raden. Toen is dit punt verschillen
de leden van de Raad zullen zich dat herinneren
diepgaand en uitvoerig besproken. De Raad heeft toen
in overgrote meerderheid besloten dat er in deze Ge
meente op dat moment geen behoefte was aan een
dergelijke overkoepelende raad. Wij zouden de ontwik
keling met elkaar nauwlettend volgen en wanneer de
facto zou blijken dat er reëel behoefte aan zou zijn,
zouden wij de kwestie opnieuw onder ogen zien. Wij
zijn hiermee nu globaal vier jaar aan het werk. Ik
moet U zeggen dat wij geconstateerd hebben dat die
behoefte er tot dusverre niet is. Ik zou wat dat punt
betreft ook mee willen gaan met de stellingname van
de heer De Leeuw. Wij zullen graag in de periodieke
vergaderingen van de presidia nogmaals ernstig onder
ogen zien of niet meer effect gegeven kan worden aan
de coördinatie. Maar dan zullen daar wil ik in deze
vergadering wel op wijzen daarvoor ook bouwstenen
moeten worden aangedragen vanuit de raden. Dat is
tot nu toe niet gebeurd. Dat; bedoel ik niet als een ver
wijt; ik constateer alleen een feit. Wij hebben als Col
lege de indruk dat de coördinatie voorzover die in deze
gemeente nodig is de dagelijkse coördinatie vol
doende wordt geëffectueerd in het overleg dat B. en W.
hebben met de presidia en dat de algemene coördinatie
voldoende tot zijn recht komt in de Gemeenteraad. Dat
is dus op dit moment ons standpunt. Ik geloof dat de
zaak tot nu toe niet slecht loopt. Ik herhaal dat wij
het staat ook in de raadsbrief -nog steeds stellen:
„Als in de toekomst zou blijken dat de coördinatie meer
vorm moet krijgen dan zijn wij bereid dat t.z.t. onder
ogen te zien." Wij stellen niet principieel dat dat nooit
zal gebeuren, maar de noodzaak moet duidelijk aan
wezig zijn. Wij hebben al een vrij ingewikkeld bestel
tot stand gebracht.
Verder zou ik nog iets willen zeggen over de secre
tarissen van de raden. Principieel zou het juist zijn
dat er een aantal mensen zijn die in het gemeentelijk
bestel werkzaam zijn, maar die uitsluitend zouden wer
ken voor de raden; dat is destijds ook wel gesteld. Wij
zijn daar dus niet principieel tegen. Wij hebben dat
echter niet gerealiseerd omdat wij tot een zekere spe
cialisatie moesten komen het is iets te gemak
kelijk om te stellen dat we wel een aantal raden zou
den kunnen combineren wat de secretariaten betreft;
dat zou nog niet zo simpel zijn want een secretaris
van een raad heeft toch wel een zekere specialistische
kennis nodig. Wij hebben een aantal ambtenaren die
zich helemaal inwerken in een bepaalde materie en
het zou niet zo eenvoudig zijn om een ambtenaar met
het secretariaat van enkele raden te belasten; dat zou
niet goed tot zijn recht komen. Ook op de Secretarie
moeten wij aandacht schenken aan dezelfde facetten.
Wij hebben tot nader order gekozen voor het systeem
dat een aantal ambtenaren wordt belast met twee ta
ken. Zo is het ook gezegd bij de installatievergaderin
gen van de raden. Deze ambtenaren staan enerzijds
ten dienste van de raden en voeren datgene uit wat de
presidia, eventueel de raden, hen opdragen ik geef
toe dat deze ambtenaren anderzijds ook een taak heb
ben op de Secretarie. Wij zullen dit systeem voorlopig
moeten handhaven omdat wij ons op dit moment be
slist niet kunnen permitteren om een nog groter aan
tal ambtenaren in te zetten voor de secretariaten en de
taken die op de Secretarie m.b.t. deze materie moeten
worden uitgevoerd. Dat is jammer, maar het is nu een
maal zo. Maar deze secretarissen staan daarover
mag geen misverstand bestaan; dit wordt wel eens in
het geding gebracht voor een belangrijk deel van
hun tijd ter beschikking van de presidia; zij voeren ook
uit wat de presidia hun opdragen.
De heer Weide (weth.)Alvorens ik op de opmer
kingen van de diverse sprekers inga, zou ik van mijn
kant graag eerst een paar algemene opmerkingen wil
len maken m.b.t. het jeugdbeleid.
Ik sluit mij aan bij degenen die hebben uitgesproken
verheugd te zijn over het feit dat de Raad voor Jeugd
aangelegenheden deze nota heeft geproduceerd. Het
College kan hier van harte mee instemmen.
De Raad moet er van overtuigd zijn dat het College
van mening is dat het jeugdbeleid een integrerend
onderdeel dient te zijn van het totale welzijnsbeleid.
15
Het jeugdbeleid richt zich, dacht ik, op alle samen
levingsverbanden waarvan jongeren deel uitmaken en
op alle problemen waarmee jongeren in aanrakig ko
men. Het vorm geven van dit jeugdbeleid is mede,
maar niet uitsluitend, een taak van de overheid. Dit
vorm geven dient m.i. te geschieden in nauwe samen
werking met het particuliere initiatief. Een voortdu
rende wisselwerking tussen betrokkenen is naar mijn
mening dan ook strikt noodzakelijk. Hoewel de opvoe
ding en begeleiding van het kind primair een taak van
de ouders is, zal, uitgaande van de door mij gesigna
leerde gedachtengang, de gemeentelijke taak toenemen.
Wij zijn dan ook verheugd dat de Raja zijn visie
op de toekomst in deze nota op een goede wijze uiteen
gezet heeft. M.b.t. ons jeugdbeleid is de Raja zo
moet deze raad het zelf ook zien een belangrijk
beleidsadviserend orgaan van het Gemeentebestuur.
Als wij een blik willen werpen op de toekomst is
bet goed om even terug te kijken naar het verleden;
met het verleden bedoel ik dan de afgelopen drie jaar.
Zoals wij het ook al in de raadsbrief hebben gesteld,
is er in de afgelopen jaren op het terrein van het jeugd
werk in Leeuwarden bijzonder veel gebeurd. Ik zou een
korte opsomming willen geven en daarmee zal het dui
delijk worden waar het beleid in brede zin op gericht
is. Ik noem in de eerste plaats het beroepsmatige jeugd
werk in de binnenstad. Wij hebben een verdere uit
bouw gezien van de open jeugdcentra, het Vliet en
Biels. Wij hebben een nieuw jongerencentrum het
Ruiterskwartier gekregen en Hippopotamus is in
aanbouw. Wij hebben in de Raad meerdere malen ge
sproken over de reorganisatie van de Stins. Ik dacht
dat wij, wat de open jeugdcentra betreft, aandacht
hadden besteed aan talloze groepen jongeren in onze
maatschappij. Ik denk daarbij aan de maatschappij-kri
tisch ingestelde jongeren, de werkende jongeren, de
middelbare scholieren, de kerkelijk gerichte jongeren
en in het kader van het streetcornerwork aan de agres
sieve jongeren. Maar het jeugdbeleid beperkt zich niet
tot de binnenstad. Wij hebben ook de nodige aandacht
geschonken aan het beroepsmatige jeugdwerk in onze
buitenwijken. Ik denk hierbij aan de uitbouw van de
Stichting Sociaal Kultureel Werk voor de Jeugd in
Leeuwarden. Daaronder vallen Sinneljocht dat is
uitgebreid het jeugdwerk in het Nijlan en het nieu
we project Wielenpölle. Maar ook het vrijwilligerswerk
daar willen we in de toekomst hoge prioriteit aan
geven heeft bijzonder veel aandacht gekregen. Ik
denk aan het jeugdwerk binnen de kerken, de padvin
derij, het jeugdwerk binnen de sportverenigingen
niet te verwaarlozen, dacht ik de uitbreiding van
de recreatie- en speeltuinverenigingen en het jeugd
werk binnen de wijk- en buurtcentra.
Het College is er zich van bewust dat er nog vele
wensen overblijven. Ik wil daar enkele van noemen.
Er zal meer vorm gegeven moeten worden aan het
jeugdwerk in de wijken, m.n. aan het vrijwilligerswerk.
Binnen de bestaande jeugdcentra zullen de nodige uit
breidingen moeten plaats vinden. Verschillende spre
kers hebben er al op gewezen dat er meer en een
betere coördinatie zal moeten komen tussen de jeugd
werkinstellingen onderling, de z.g. doe-organen. Bo
vendien zal er ook een nauwe relatie tot stand moeten
komen met provinciale instellingen als b.v. de Provin
ciale Jeugdraad. Ook zal in de toekomst aandacht be
steed moeten worden aan de vrijetijdsbesteding van
geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen.
Het College is duidelijk van mening dat het gemeen
telijk jeugdbeleid in nauwe relatie met het particulier
initiatief dient te worden gevoerd. Ik dacht dat de
raadsbrief in dat opzicht duidelijk is.
De heer Van der Veen heeft gevraagd naar de rela
tie van het oprichten van een Jongeren Adviescentrum
met het opheffen van Release. Wij hebben in de raads
brief gesteld dat wij positief staan tegenover het op
richten van een Jongeren Adviescentrum mede in ver
band met het feit dat Release is opgeheven.
De heer Van der Veen had graag gezien dat de Raad
voor Jeugdaangelegenheden van de gemeente Leeuwar
den zelfstandiger zou opereren. Ik dacht dat U, mijn
heer de Voorzitter, m.b.t. het functioneren van de ra
den in zijn algemeenheid daarop al voldoende bent in
gegaan.
De heer De Leeuw heeft even de zinsnede over de
confessie naar voren gebracht. Hij kan er van over
tuigd zijn dat het College een beleid wil voeren dat
gericht is op alle groepen van de bevolking, met welke
overtuiging dan ook. De zinsnede uit de nota van de
Raja komt dan ook voor rekening van de Raja.
De heer Van Haaren heeft een zekere tweeslachtig
heid geconstateerd. Hij signaleert een verschil van
mening tussen Raja en College en toch stelt het Colle
ge de Raad voor om de jeugdnota te accepteren en
mee als uitgangspunt te nemen voor het totale wel
zijnsbeleid voor de komende jaren. Ik meen dat ik bij
mijn algemene opmerkingen hierop voldoende ben in
gegaan. Ik heb alle facetten van het jeugdwerk dui
delijk aangegeven.. Ik heb duidelijk aangegeven waar
het College op koerst. Er zijn natuurlijk enkele nuance
verschillen tussen de Raja en het College. Ik dacht dat
dat ook een logische zaak was. De Raja is samenge
steld uit mensen uit het jeugdwerk, terwijl het College
van B. en W. een politiek college is. Daardoor kunnen
er wat nuanceverschillen ontstaan.
De heer Van Haaren: U, mijnheer de Voorzitter
hebt m.b.t. de coördinatie gezegd dat we het er alle
maal over eens zijn dat er meer coördinatie moet ko
men. De vraag die bij de installatie van de raden
speelde, was of we de coördinatie al dan niet zouden
moeten institutionaliseren. Ook hebt U gezegd dat,
als de facto zou blijken dat er behoefte aan is, dat
opnieuw kan worden bekeken. U zegt dat die behoefte
er niet is. Ik proef uit de nota van de Raad voor
Jeugdaangelegenheden en ook uit de nota van de Raad
voor Bejaardenaangelegenheden dat er in die richting
wel een behoefte bestaat. U hebt ook gezegd dat de
coördinatie misschien efficiënter zou kunnen en moe
ten. Ik zou toch willen pleiten voor een Raad voor
Overleg en Advies; in andere gemeenten bestaan al
dergelijke raden.
De heer Weide heeft gezegd dat er de laatste jaren
veel is gedaan op het terrein van het jeugdwerk. Daar
ben ik het graag mee eens. Ik feliciteer de Wethouder
met de wijze waarop hij daarin geparticipeerd heeft.
Maar wij willen gewoon verder en willen komen tot
het jeugdwerk in brede zin zoals dat ook in de nota
van de Raja wordt voorgesteld. Als U dan zegt dat het
om nuanceverschillen gaat, dan ben ik het daar niet
mee eens. Ik geloof dat er ook duidelijke principiële
verschillen zijn. Het is ook maar goed dat die er zijn.
Ik ben er van overtuigd dat we deze nota wel kunnen
aannemen; de functionele raden zijn van hun kant
mans genoeg om juist die principiële verschillen naar
voren te brengen en daar steeds weer aandacht voor
te vragen en uiteindelijk samen met de Gemeenteraad
te zoeken naar een voor iedereen bevredigende oplos
sing.
De hear P. van der Veen: Jo hawwe it punt fan
de koördinaesje al neamd, mynhear de Foarsitter, en
de hear Van Haaren hat noch even bifêstige dat fan
bipaelde kanten dochs noch wol bihoefte bistiet hjir
oer noch ris to praten. Jo hawwe al tasein dat yn
ien fan de earstkommende gearkomsten mei de pre
sidia dat punt wer op de aginda komme sil. Dan kin
dit noch ris op oare wize ütdjippe wurde sadat elts
krekt wit hwer't hy it oer hat.
Hwat de sekretaris oanbilanget, Jo wize der op dat
it yn de struktuer dy't wy op't heden hawwe eins net
mooglik is. Jo bitwifelje oft it mooglik wêze sil om
in sekretaris foar in pear rieden tagelyk funksionearje
to litten. It is fansels foar sa'n man altyd mooglik
om, as hy op ien punt goed ynfierd is, him it oare
punt eigen to meitsjen. Ik kin my byg. yntinke dat
de sekretaris fan de Jeugdried de Sportried der by
kriget; dat binne twa neist inoar lizzende greatheden
dy't wol kombinearre wurde kinne. (De Foarsitter:
Dy hawwe wy al kombinearre.) Sa soene der mear
kombinaesjes mooglik wêze.
De hear Van Haaren hat it noch hawn oer de R.O.A.
Wy hawwe dêr yn it fraksjebiried ek wol even oer
praet. It soe wêze kinne dat dit punt op in oar tiid-
stip noch ris in punt fan diskusje wêze kin yn dizze
Ried.