IJ
1
WttM
10
bepaalde, grotere gezinnen bijzonder moeilijk kan zijn
om gebruiK te maken van de betreffende voorzieningen,
maar het is juist dankzij het feit dat wij zo gelukkig
zijn dat iedereen regelmatig loonaanpassingen krijgt,
dat die tarieven zo verschrikkelijk hoog worden. Wij
zitten dus in een vicieuze cirkel. De baten kunnen de
kosten lang niet dekken.
De heer Van Haaren: Ik wil mij graag aansluiten
bij hetgeen mevr. Dijkstra heeft gezegd, ik weet nog
wel dat wij in 1970 m.b.t. de Overdekte allerlei be
zwaren hadden omdat juist de minst-draagkrachtigen
door de toen ingevoerde regeling zouden worden ge
troffen. Toen heeft het College gezegd: Maar dan heb
ben we een prijs die een hele tijd zal gelden, het tarief
ligt voorlopig vast; U hoeft zich niet zoveel zorgen
te maken. Nu zal iedereen zeggen ciat het tarief toch
sinds 1970 niet veranderd is; maar dat moest ook niet.
Ik geloof dat het nu ook nog niet veranderd moet
worden. Ik meen werkelijk dat de minst-draagkrach
tigen weer worden getroffen. Wij moeten natuurlijk
onze tarieven aanpassen, maar wij moeten daarbij een
beleid voor ogen hebben dat steeds en zoveel mogelijk
de minst-draagkrachtigen van onze gemeente ontziet.
Ik heb het gevoel dat dat hier niet helemaal gebeurt.
De heer Weide (weth.)Alvorens ik op de vragen
inga, ben ik de Raad nog een mededeling verschuldigd.
Ik had die mededeling 14 dagen geleden in de afdeling
willen doen, maar toen is het er niet van gekomen.
Het gaat om het volgende. De Raad heeft enige tijd
geleden een motie aangenomen m.b.t. de camping. De
motie, ingediend door de heer P. van der Veen, hield
in dat de regeling m.b.t. de vaste standplaatsen zo zou
moeten worden uitgevoerd dat de mensen die m.i.v.
1972 een vaste standplaats hadden, de camping na drie
jaar zouden moeten verlaten gezien de grote wacht
lijst, om zodoende ook anderen een kans te geven. De
camping heeft een nogal zwaar exploitatieverlies. Wij
hebben meerdere malen een discussie gehad met de
campingcommissie van de houders van vaste stand
plaatsen. Nadat over en weer gegevens zijn verstrekt,
heeft de Commissie voor de Dienst voor Sport en Re
creatie, die intussen beheerstaken heeft gekregen
het beheer van de camping is dus direct een taak van
deze commissie besloten om de periode van drie
jaar te wijzigen in vijf jaar; het College is de commis
sie daarin gevolgd. Ik meende er goed aan te doen de
Raad deze mededeling te doen.
Dan ga ik nu in op de vragen die gesteld zijn m.b.t.
het voorstel t.a.v. de tarieven.
Mevr. Dijkstra heeft gesproken over de openlucht-
baden en de Overdekte. Ik dacht dat wij wel onder
scheid moesten maken tussen deze twee soorten zwem
baden. De openluchtbaden zijn van vrij recente datum;
zij hebben alle belangrijke voorzieningen die in een
zwembad thuishoren. De tarieven van de baden zijn
vorig jaar niet verhoogd, ook al i.v.m. het feit dat er
aan een verhoging nogal wat bezwaren kleven. Maar
gezien de aanzienlijke kostenstijgingen van de afgelo
pen jaren, meenden wij nu deze baden mee te moeten
nemen bij de tariefsverhogingen. Wij hebben onze ta
rieven vergeleken met de tarieven van soortgelijke ba
den in vergelijkbare gemeenten; de tarieven van onze
openluchtbaden en ook die van de Overdekte liggen
ongeveer op een landelijk gemiddelde. Aan het
adres van de heer Van Haaren zou ik in dit
verband nog op willen merken dat de reële in
komstenstijging altijd nog enkele procenten per jaar
is. Ik dacht dat het, gezien de enorme kostenstijging
en de arbeidstijdverkorting, reëel is dat er voor het
gebruik van de baden iets meer wordt betaald. T.a.v.
de Overdekte komt er nog bij dat wij, sinds wij de
Overdekte hebben overgenomen, de tarieven niet heb
ben aangepast. Wij hebben dat niet gedaan om niet
direct de indruk te wekken dat de prijzen zouden moe
ten worden verhoogd zodra de overheid het bad over
nam. Maar we staan m.b.t. de Overdekte voor bijzon
der belangrijke investeringen; de verwarmingsinstal
latie en de ventilatiesystemen laten het afweten; wij
achten het noodzakelijk i.v.m. deze investeringen de
tarieven aan te passen. (De heer Vellenga: Is het
olie of aardgas?) Aardgas.
Mevr. Dijkstra heeft gevraagd naar de gezinsabon
nementen. Ik kan haar mededelen dat er in de commis
sie telkenjare weer een heftige discussie is over het al
dan niet invoeren van gezinsabonnementen. De pro's
en contra's worden dan tegen elkaar afgewogen. Er
zitten een aantal bezwaren aan om gezinsabonnemen
ten in te voeren. Het betekent een vrij drastische uit
gave voor de minst-draagkrachtige gezinnen die men
dan in de maand april ineens moet doen. Bij informatie
elders blijkt, dat de gezinsabonnementen er een beetje
uitgaanin plaats daarvan gebruikt men nu 10-
badenkaarten en zelfs 20-badenkaartenrelatief zou
je daarmee goedkoper uit zijn. De weersgesteldheid is
natuurlijk van uitermate groot belang bij het bepalen
welk soort abonnement 10-baden- of 20-badenkaart
of gezinsabonnement het voordeligst is. Ik kan mij
voorstellen dat men bij een slechte zomer bekocht is
met een abonnement en voordeliger uit is met een
10-badenkaart.
Mevr. Dijkstra heeft ook nog even gevraagd naar
de seizoentarieven van de camping. Wij hebben bij de
seizoentarieven voor houders van vaste standplaatsen
inderdaad al de 65+-tarieven daartoe heeft de
Raad vorig jaar besloten. Wij zullen bekijken in hoe
verre wij de mindervaliden nog in deze tarieven kun
nen meenemen. Ik kan op dit moment de consequenties
daarvan niet overzien. Ik ben gaarne bereid om dit in
de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie
te bestuderen.
De heer Bouma heeft gesproken over de verhoging
van de tarieven van de tennisbaan in relatie tot de ta
rieven van het particuliere tennispark. Wij hebben de
tarieven met 20% verhoogd om deze zoveel mogelijk
gelijk te trekken met de tarieven van de particuliere
banen. De stichting „De Bontekoe" moet dit jaar
f 40.000,aan de eigenaar betalen; dat komt neer op
f 2.860,per baan. Na de verhoging van onze tarieven
zitten wij op f 2.400,De heer Bouma heeft eigenlijk
wel gelijk; ais hij zegt dat het niet juist is steeds onze
tarieven aan te passen aan die van particuliere banen;
hij zou zeker gelijk hebben als wij dat zouden doen als
we winst maakten op onze banen. Maar de exploitatie
van de tennisbanen in het Nijl&n laat nog steeds een
nadelig saldo zien. Wij dachten dat, terwille van de
concurrentie, de 20% verhoging een reële verhoging
is. Hier komt nog bij dat wedstrijdspelers die gebruik
maken van de tennisbanen in het Nijlan gebruik kun
nen maken van de gemeentelijke vergoedingsregeling;
zij krijgen jaarlijks één baan om niet beschikbaar.
Mevr. Visser heeft gesproken over de aanzienlijke
stijging van de lasten t.o.v. een geringere stijging van
de inkomsten; dat is in mijn afdeling ook al even ter
sprake geweest. Het is een keihard feit dat de lonen
en prijzen aanzienlijk stijgen; bovendien is er een ar
beidstijdverkorting geweest, waardoor meer personeel
moest worden ingezet. Ik meen dat de kapitaalslasten
van de totale exploitatie van de dienst 38% bedragen
en de personeelslasten 42% voor de werkelijke ex
ploitatie blijft er dus maar 20% over. In de afdelings
vergadering heb ik deze cijfers ook al genoemd. Wan
neer wij willen komen tot hogere inkomsten voor de
dienst dan zal dat betekenen dat de 17.000 a 18.000
sportbeoefenaren in Leeuwarden aanzienlijk meer op
moeten brengen; zal het iets betekenen dan zou er per
sportbeoefenaar minsten f 20,per jaar meer opge
bracht moeten worden.
De heer Van Haaren; Ik wil, in aansluiting op de
discussie die wij in 1970 hebben gehad, nog eens her
halen dat mijn fractie ernstige bezwaren heeft tegen
de verhoging van de tarieven van douchebaden en
kuipbaden. De mensen die zelf geen douche of bad
hebben, zijn aangewezen op dergelijke voorzieningen
en die moet je niet 10% en later nog eens 20%
meer laten betalen. Dit is een sociale voorziening die
tegen de meest geringe prijs gebruikt moet kunnen
worden door de mensen die deze accommodatie niet
in hun eigen huis hebben. Ik vind het ongewenst en
onjuist dat t.a.v. deze minst-draagkrachtigen derge
lijke tariefsverhogingen plaats vinden.
Mevr. Visser-van den Bos; Ik meen dat de Wet
houder een vraag niet beantwoord heeft. Ik wil graag
weten of „De Bontekoe" op de een of andere wijze
subsidie van de Gemeente heeft gekregen in de vorm
van het verrichten van bepaalde werkzaamheden.
11
De heer Weide (weth.)Bij het sluiten van de bad
huizen zijn de douche- en kuipbaden inderdaad uit
voerig in de Raad besproken. De Gemeenteraad is in
meerderheid akkoord gegaan met de tarieven. Gezien
de stijging van lonen en prijzen en gezien de energie
die hierbij wordt verbruikt, achten wij het toch zeer
zeker verantwoord om de tarieven aan te passen.
M.b.t. de vraag van mevr. Visser kan ik dit zeggen.
De tennisverenigingen die gebruik maken van „De
Bontekoe" hebben één vereniging gevormd; die vereni
ging heeft een subsidie-aanvraag ingediend bij de Ge
meente. De Raad voor Sportaangelegenheden heeft
ons hierover geadviseerd. Het College heeft zich echter
nog niet definitief uitgesproken over deze kwestie.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering
voor de le koffiepauze.
De Voorzitter heropent, om 21.30 uur, de vergade
ring.
Punt 26 (bijlage no. 363).
De heer Bouma: Ik zou willen beginnen met toch
wel mijn teleurstelling uit te spreken over het feit dat
deze raadsbrief en dit ontwerp-besluit niet vooraf zijn
behandeld in de Commissie voor het Opbouwwerk. Wij
hebben in die commissie in het verleden uit en ten
treure gesproken over het woonwagenwerk en ik dacht
dat het een goede zaak zou zijn geweest wanneer wij
in die commissie eerst eens rustig deze zaak hadden
kunnen doornemen.
Wat het voorstel betreft zou ik allereerst een opmer
king willen maken over de samenstelling van het al
gemeen bestuur. Dit bestuur zal volgens het ontwerp
bestaan uit acht vertegenwoordigers van diverse ra
den, vier vertegenwoordigers van de provinciale orga
nisaties en acht vertegenwoordigers van de woonwa
genbewoners. Verder kunnen er geen andere leden wor
den benoemd. Er wordt m.n. niet gesproken over ad
viserende leden. Op pag. 6 van het ontwerp-besluit
gaat het om het dagelijks bestuur. Dat bestuur zal be
staan uit acht vertegenwoordigers van de gemeenten,
één vertegenwoordiger van de provinciale organisaties
en twee vertegenwoordigers van de woonwagenbewo
ners. De verhouding 8-4-8 van het algemeen bestuur
vinden we dus niet terug in het dagelijks bestuur, want
daar is de verhouding 8-1-2. Ik zou dus willen vragen
waarom dit zo is. Waarom zou b.v. niet t.a.v. het da
gelijks bestuur de verhouding 4-1-4 of 4-2-4 gehanteerd
kunnen worden? Waarom moeten in het dagelijks be
stuur de gemeentelijke vertegenwoordigers overheer
sen
In het 2e lid van art. 13 staat: „Het algemeen be
stuur kan daarnaast een adviserend lid van het alge
meen bestuur tot adviseur van het dagelijks bestuur
aanwijzen." Nu komt er dus plotseling een adviserend
lid van het algemeen bestuur ter tafel, terwijl, voor
zover ik heb kunnen nagaan, het algemeen bestuur
gen adviserende leden kan aanwijzen; ik heb daarover
althans niets kunnen vinden.
In art. 15, lid 4, staat: „Het dagelijks bestuur kan
belanghebbenden uitnodigen of toelaten om in één of
meer van zijn vergaderingen hun belangen te bepleiten
of van hun gevoelen te doen blijken." Moet ik dat zo
opvatten dat dat uitnodigen of toelaten inhoudt dat
het dagelijks bestuur het ook kan weigeren? Als dat
zo is, in welke gevallen kan dat dan?
De heer Van Haaren: U zult zich herinneren dat
de oorspronkelijke regeling die in de Raad is behan
deld bij onze fractie op bijzonder veel bezwaren
stuitte omdat wij vonden dat er onvoldoende inspraak
voor de woonwagenbewoners was en dat er ook onvol
doende onderzoek was geweest naar de behoeften en
mogelijkheden van de woonwagenbewoners. Wij zijn
zelfs zover gegaan dat we het Leeuwarder kamp heb
ben getypeerd als een „uitstervingskamp" en het kamp
In Drachtstercompagnie als een „concentratiekamp".
De Minister heeft beleidsombuigingen gerealiseerd en
wij zijn toch eigenlijk wel bijzonder blij dat wij in die
beleidsombuigingen een heleboel terug vinden van onze
opmerkingen aan de meeste bezwaren onzerzijds is
daarbij tegemoet gekomen.
De huidige regeling roept bij ons toch nog vele
vraagtekens op, maar het essentiële van de woonwa
genbewoner, zijn neiging om te trekken, wordt bij deze
nieuwe regeling bepaald minder aangetast. Ondanks
grote aarzelingen willen wij het met deze regeling wel
proberen. Die aarzelingen willen wij echt toespitsen op
de punten die de heer Bouma al naar voren heeft ge
bracht; het gaat daarbij met name om de bestuurs
samenstelling en de inspraakmogelijkheden van de
woonwagenbewoners. Maar na wat de heer Bouma
daarover heeft gezegd hoef ik hier verder niet over
uit te wijden.
Mevr. Visser-van den Bos: In art. 7 staat: „Het
algemeen bestuur vergadert zo dikwijls als de voor
zitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of
ten minste 8 leden" enz. Ik vraag mij af of het niet
beter zou zijn dat wordt opgenomen dat er per jaar
ten minste een paar maal een vergadering zal moeten
zijn.
Ik heb ergens iets gelezen over de verantwoordings
plicht. Ik zou graag willen weten of het zo is dat de
Raad van de gemeente Leeuwarden in de toekomst bij
de Wethouder kan informeren naar bepaalde wensen
over het woonwagenkamp; of behoort dat straks niet
meer tot onze competentie?
De heer Rijpma is inmiddels ter vergadering ge
komen.
De heer De Vries: Nog een kleine aanvulling van
uit onze fractie. In art. 5, lid 4, staat: „Als leden van
het algemeen bestuur, bedoeld in het eerste lid, kun
nen raadsleden, burgemeesters en gemeentesecretaris
sen benoemd worden, terwijl als plaatsvervangers ook
ambtenaren kunnen optreden." Onze fractie maakt te
gen deze redactie bezwaar. Wij menen dat de Raad
d^n maar plaatsvervangers-bestuurders zou moeten
aanwijzen. Wij komen, als Uw toelichting daartoe aan
leiding mocht geven, straks graag met de suggestie
terug; maar dat zal de heer Bouma dan doen.
De heer Weide (weth.)Ik verheug mij er over
dat de Raad in grote lijnen kan instemmen met deze
gemeenschappelijke regeling; de Raad had zich al eer
der in principe uitgesproken voor deelneming aan de
gemeenschappelijke regeling m.b.t. het welzijn van de
woonwagenbewoners. I.v.m. het meer genuanceerde
beleid van het Ministerie en in nauw overleg met het
Ministerie en de V.N.G. is er nu een nieuwe regeling
opgezet. Daarbij is aan vele bezwaren, die in de krin
gen van het woonwagenwerk leefden, tegemoet geko
men.
De heer Bouma heeft er zijn teleurstelling over uit
gesproken dat dit stuk niet is behandeld in de Com
missie voor het Opbouwwerk. Ik heb er steeds naar
gestreefd om, als ik als waarnemer van de gemeente
Leeuwarden een vergadering van het bestuur van het
Openbaar Lichaam „Woonwagencentrum Smallinger-
land" had bijgewoond, hetgeen in de vergadering was
besproken ter discussie te stellen in de Commissie voor
het Opbouwwerk. Ik heb getracht de commissie al
is dit stuk in zijn geheel niet in de commissie behan
deld steeds op de hoogte te houden van de ontwik
kelingen rondom ons eigen woonwagenkamp m.b.t.
deelneming aan de gemeenschappelijke regeling.
De heer Bouma heeft gevraagd waarom t.a.v. het
algemeen bestuur de verhouding 8-4-8 en t.a.v. het da
gelijks bestuur de verhouding 8-1-2 is aangehouden.
Het dagelijks bestuur moet niet te groot zijn omdat
het vrij regelmatig bijeen komt. Er is gevraagd of de
gemeentelijke vertegenwoordigers niet teveel overheer
sen in het dagelijks bestuur. Het is inderdaad waar
dat de gemeentelijke vertegenwoordigers in het dage
lijks bestuur wel enigszins overheersen, maar de in
vloed van de adviseurs is dermate groot en dermate
belangrijk dat dit niet als een groot bezwaar behoeft
te worden gevoeld. Bovendien zal er in het kadér van
de gemeenschappelijke regeling daar is nu niet over
gesproken een coördinatiecommissie tot stand ko
men waarin de woonwagenbewoners in sterke mate ver
tegenwoordigd zijn. Als de gemeenschappelijke regeling