4 den gesloopt, maar in het ontwerp-raadsbesluit staat dat deze percelen ondergebracht worden in het Wo ningbedrijf. Waarom is dit? Worden deze woningen dan toch nog enige tijd verhuurd misschien op bij zondere voorwaarden of moet het Woningbedrijf deze panden laten slopen? Tenslotte nog dit. U deelde mee dat de adviezen van de Commissie voor het Woningbedrijf bij de stukken ter inzage zouden worden gelegd. Mijn vraag is: Waar om is dit niet gebeurd? Ik heb ze althans niet kunnen vinden. De heer 1'. D. van der Wal: Ook ik heb bezwaren tegen Uw voorstel om 14 pandjes in de Landbuurt aan te kopen. Mijn bezwaar richt zich niet zo zeer tegen het aankopen van deze panden op zich, maar tegen de bepaling in het koopcontract de heer Eijge- laar heeft dit ook al genoemd waarin staat dat bij het verlijden van de akte de woningen leeg en ont ruimd moeten zijn; is dit niet het geval, dan wordt één-veertiende deel van de koopsom ingehouden. Nu kan het wel zo zijn dat de Gemeente dit soort pandjes altijd in vrij te aanvaarden staat koopt, maar het is dan meestal één pand waarin de eigenaar zelf woont of waaruit de huurder eerst vertrekt, waarna de eigenaar het te koop aanbiedt. Dit is echter een heel ander geval. Dit is een complex van 14 woningen, waarvan nog 11 bewoond zijn. Als deze woningen, waarvan enkele onlangs nog door de bewoners van binnen zijn opgeknapt, binnen een bepaalde termijn moeten zijn ontruimd, ontstaan daar grote moeilijkhe den. Hier wonen meest mensen met een klein inko men; sommigen moeten van een studiebeurs zien rond te komen. Als deze mensen op korte termijn op straat worden gezet door de eigenaar die zo snel mogelijk zijn geld van de Gemeente wil hebben, vind ik dat de Ge meente hier ook mee verantwoordelijk voor is. Waarom wacht U niet op het door U op korte termijn toege zegde overleg met de bewoners van de Landbuurt Dan kan in goed overleg tussen bewoners en verte genwoordigers van de Gemeente gezocht worden naar een oplossing voor dit soort problemen. (Er zijn nog veel meer problemen in de Landbuurt.) Ik vind dat de Gemeente de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van de ontstane situatie in de Landbuurt niet mag af schuiven op een eigenaar die, om aan zijn geld te kun nen komen, de kastanjes uit het door de Gemeente aan gestoken vuur moet halen. Ik zou van het College graag de toezegging willen hebben dat beding 2 uit de voorlopige koopakte wordt vervangen door het ge bruikelijke beding: „Levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte." Tevens zou ik graag de toezegging willen hebben dat er binnenkort een overleg zal plaats vinden van de Gemeente met de bewoners van de Landbuurt, waarin wordt bekeken wat het beste gedaan kan worden en op welke termijn. De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht dat ik ook de heer Van der Wal heb beantwoord als ik de heer Eijge- laar in zijn vraagstelling volg en dat we daarmee wel tot een bevredigend resultaat van deze discussie kun nen komen. Het is inderdaad zo dat wij met deze eigenaar, die eigenaar is van een blok woningen dit geeft altijd meer problemen dan individuele eigenaren en indivi duele woningen e.d. hebben onderhandeld op basis van „leeg te aanvaarden". Dat was voor de prijsbe paling voor deze eigenaar belangrijk. Anderszijds was het ook van belang dat de Gemeente voorkwam dat zij, op basis van vrij te aanvaarden kopende, toch een verhuurd pand in eigendom zou krijgen. Immers, er zijn nu eenmaal prijsverschillen tussen verhuurde pan den en vrij te aanvaarden panden. Daarom is deze regeling in de voorlopige akte opgenomen. Het is waar dat, ook naar mijn mening, door deze gang van zaken de Gemeente een duidelijke verantwoordelijkheid heeft m.b.t. de herhuisvesting van deze huurders. Over dit punt heb ik al overleg met wethouder De Jong gehad -maar dit is i.v.m. de vakantie nog niet verder ge komen omdat mij uit ambtelijke contacten bekend is dat er enige verontrusting is bij de betreffende be woners. Maar ik ben zeer duidelijk en categorisch be reid om in het College overleg te plegen over een zo goed mogelijke begeleiding van dit proces van herhuis vesting. Dat zal dan ook wel moeten gebeuren met in schakeling van de Commissie voor het Gemeentelijk Woningbedrijf, want over een andere voorraad wonin gen dan ondergebracht in het Woningbedrijf kunnen we uiteraard niet beschikken. Deze begeleiding is ook van belang om te voorkomen dat de huurders de dupe zouden worden in het bijzonder van het beleid dat de eigenaar zelf wil voeren. Ik geloof dat het verstandig is dat wij trachten in dat opzicht de bewoners zo goed mogelijk te beschermen en ik wil U wel verzekeren althans de heer Eijgelaar dat wat dat betreft mijnerzijds al de nodige afspraken met de secretarie- afdeling V.O.W. zijn gemaakt. De heer Eijgelaar heeft gewezen op een discrepantie, die door hem wordt verondersteld, tussen de eerste en de laatste alinea van punt I, sub 2. Ik dacht dat de termijn van 3 maanden die in de laatste alinea wordt genoemd in de termijn van 6 maanden zit besloten. In het eerste geval gaat het over de levering tegelijk met het verlijden van de akte en de betaling, binnen 6 maanden na de datum van de goedkeuring van het raadsbesluit door G.S. Dat is uiteraard een zaak die niet alleen wij, maar ook de eigenaar in de hand moet zien te houden. En dan zal de volledige ontruimde op levering, zoals omschreven, binnen 3 maanden na het verlijden van de akte moeten plaats vinden. Ik dacht dat de gang van zaken zo is dat die 3 maanden zitten besloten in die 6 maanden. Ik dacht dat er dan geen verschil meer tussen bestaat. Standaard staat in deze voorstellen veelal ik wil de totstandkoming van deze raadsbrief even aan de Raad verklaren dat de wo ningen zullen worden ondergebracht in het Woningbe drijf. Dat is een standaard-bepaling die er voortdurend in voor komt. Dat is natuurlijk alleen het geval wan neer de woningen verhuurd worden opgeleverd. De bedoeling bij deze woningen is dat ze leeg worden op geleverd. Dan vindt de overdracht aan het Woningbe drijf niet plaats, maar zal er langs de normale weg worden gesloopt. Ik ben nog een antwoord schuldig aan de heer Van der Wal. Het verwondert mij enigermate dat hij de condities van sub 2 wil schrappen en dat hij aldus, dacht ik, meer optreedt als beschermer van de belan gen van de betreffende eigenaar dan als beschermer van de belangen van de bewoners. Ik dacht dat de Ge meente op dit ogenblik sterker gehouden is, ook bij het aangaan van deze overeenkomst, aan het beschermen van de belangen van de bewoners m.n. bij het proces van herhuisvesting. Wat dat betreft ben ik, geloof ik, voldoende duidelijk geweest. De heer Eijgelaar: Ik ben wel tevreden gesteld met de toezegging van de Wethouder op dit punt. Ik heb begrepen uit zijn woorden dat het Gemeentebestuur zich hiervoor verantwoordelijk acht en het dus niet afschuift op de verkoper alleen. Dit is goed begrepen en daar kan ik mee akkoord gaan. Dan nog een punt. De Wethouder zegt: Daar zal dan de Commissie voor het Woningbedrijf wel bij in geschakeld worden. Mijn vraag is: Is er ook contact met het Gemeentelijk Woningbedrijf geweest m.b.t. de mogelijkheden voor herhuisvesting? Welke mogelijk heden hebben ze om hierin de helpende hand te bieden? Als de Wethouder zegt dat die 3 maanden begrepen zijn in die 6 maanden, dan begrijp ik er nog niets van. Dat klopt volgens mij niet, maar dat zal juridisch dan wel goed zitten. (De heer Tiekstra (weth.)Als het andersom was, was het erger.) Ik heb begrepen dat de passage onder punt II, waar in staat dat de woningen ondergebracht kunnen wor den in het Woningbedrijf, zonder meer kan vervallen. (De heer Tiekstra (weth.)Behalve voor zover het betrekking heeft op de andere panden.) Ja, maar hier staat „de onder I bedoelde percelen", dus dat heeft duidelijk betrekking op deze percelen. Ik begrijp dat dit er per ongeluk ingeslopen is en het gaat er nu uit; we besluiten dit niet. De heer P. I). van der Wal: De Wethouder zegt dat het beding onder sub 2 is opgenomen om te voorko men dat de Gemeente een verhuurd pand in handen krijgt, met alle financiële nadelen die hier aan ver bonden zijn. Bij mij staan natuurlijk de belangen van de huurders voorop. Ik ben tenslotte volksvertegen woordiger; bij mij staan de belangen van de Gemeente 5 secundair en dan komen pas de belangen van de eige naar. Ik vind dat met het beding onder sub 2 de be woners er door de huidige eigenaar onder dwang uitgezet kunnen worden; ik zeg niet dat het gebeurt, maar de kans zit er dik in. Ik zie helemaal niet dat dat nodig is. De Gemeente heeft toch veel meer ver huurde panden in de Landbuurt. Ik begrijp niet waar om de bewoners bij het verlijden van de akte er per se uit moeten zijn. Het gebeurt vaak dat, als de Gemeente nog in overleg met een verkoper is, het pand alvast weer verhuurd wordt. In de tijd dat de akte nog niet verleden is, wordt de huur overgemaakt naar de eige naar en daarna int het Woningbedrijf de huur. Er zijn allerlei regelingen mogelijk en ik begrijp niet waarom er bij deze panden niet een regeling kan worden ge troffen tot het moment waarop de Gemeente zegt: Nu hebben we een andere bestemming, nu gaan we op die termijn afbreken. Waarom wordt er met de bewoners geen overleg gepleegd over die termijn? Dat lijkt mij een vrij normale gang van zaken. Ik heb geprobeerd dit in een motie te vervatten, die luidt „De Gemeenteraad in vergadering bijeen op 7 januari 19 (4 draagt B. en W. op het beding 2 van de voorlopige koopakte nr. 16136a, gevoegd bij de raadsbrief no. 5, te veranderen in het gebruikelijke beding „de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte", en dat over het ontruimen van de panden overleg met de bewoners zal worden gevoerd." De motie is mede-ondertekend door de heer Van Haaren. De heer Spoelstra: Als deze motie aangenomen wordt, zou ik graag willen weten of er in de condities ook een prijs genoemd is waarvoor de huizen, indien verhuurd, gekocht worden. De heer Tiekstra (weth.): De heer Eijgelaar stelde de vraag of er al contact geweest is over deze zaak met het Gemeentelijk Woningbedrijf. Op dit moment nog niet. De raadsbrief is nog zeer recent en het over leg dat ik met wethouder De Jong heb gehad is ook zeer recent geweest, n.l. ten tijde dat deze raadsbrief werd opgesteld en het hele probleem van de herhuis vesting aan de orde kwam. Ik heb daar toen ook over leg over gepleegd met de secretarie-afdeling V.O.W. Uiteraard ben ik bereid ik dacht dat het de plicht van B. en W. was om op grond van dit gesprek in de Raad dat overleg te openen, want de heer Eijgelaar heeft gelijk als hij zegt dat er, voor wat het gemeentelij ke aandeel betreft, alleen maar de woningvoorraad van de Gemeente zelf beschikbaar is. (Dit is een punt dat mij bepaald niet is ontgaan.) Dat maakt het misschien even moeilijker, maar ik zeg nogmaals dat ik gaarne bereid ben tot een zo goed mogelijk overleg om tot een zo verantwoord mogelijke herhuisvesting van de huidi ge bewoners van deze panden te komen. Ik ben de heer Eijgelaar nog een oplossing schuldig m.b.t. de 6 en 3 maanden. De 6 maanden beginnen te lopen na goedkeuring van het raadsbesluit door G.S. De 3 maanden beginnen te lopen na het verlijden van de akte. Dit betekent dus dat de eerste termijn altijd x-dagen, x-weken of x-maanden langer moet zijn dan de laatste termijn. Er staat dan ook „binnen" en dat wil zeggen: binnen de overschietende 3 maanden moet de akte worden gepasseerd. Daarom zeg ik dat de ter mijn van 3 maanden in de 6 maanden zit. Ik heb zoéven heel duidelijk aan het adres van de heer Van der Wal gezegd dat zijn pleidooi geldt voor de huidige eigenaar, wanneer hij dit punt, sub 2, zou willen schrappen. Immers, dat is een prijsbepalend punt, n.l. het bepaalt de correctie op de prijs die de Gemeente betaalt wanneer niet vrij wordt opgeleverd. Het probleem dat de heer Van der Wal aanhaalt is gewoon een morele opdracht van het Gemeentebestuur om, deze transactie tot stand brengende, ook te zorgen voor een goede herhuisvestingspolitiek m.b.t. de hui dige bewoners of bewoonsters van deze panden. Dat is het punt. (De heer Heidinga: Dat staat niet eens in de motie.) Ik zal verder over die motie niet praten, maar het is heel erg duidelijk dat punt I, sub 2. een prijsbepalend karakter heeft en dat dit daarom niet ge mist kan worden tegenover de huidige eigenaar van dit complex. De Gemeente treedt pas in het eigendoms recht wanneer de akte verleden is. Ik dacht dat ik hiermee ook de vraag van de heer Spoelstra beant woord heb. De Voorzitter: Wij stellen voor punt I, sub 2, niet te wijzigen. De motie die de heren Van der Wal en Van Haaren hebben ingediend ontraden wij. Het over leg, zoals wethouder Tiekstra heeft toegezegd, zal wor den gevoerd; dit betreft ook een deel van de motie. Handhaaft U de motie? Ja? Dan kunnen we er nu over stemmen; dat kan wel bij handopsteken gebeuren. De motie van de heren P. D. van der Wal en T. H. van Haaren wordt bij handopsteken verworpen met 28 tegen 2 stemmen. De Voorzitter: Verlangt iemand stemming over het voorstel De heer Van Haaren: Mijn fractie is tegen het voor stel onder 1. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. met aantekening dat de heren T. H. van Haaren en P. D. van der Wal wensen te worden ge acht tegen punt 1 te hebben gestemd. Punten 4, 5 en 6 (bijlagen nos. 4, 1 en 3). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 7 (bijlage no. 6). De heer Heidinga: Ik zou nog graag een inlichting van de Wethouder willen hebben. Ik dacht destijds te hebben gezien dat is al lang geleden dat, om de realisering van dit bouwplan te bereiken, er ook een pand aan de Willem Sprengerstraat weg moet. Dat zie ik hier niet bij de onteigening, dus dan mist er eigenlijk één. Weet U ook hoe dit zit? We hebben dit destijds in de commissie besproken. De tip van de bebouwing loopt tot aan de Papaverstraat; daar be gint een blokje bejaardenwoningen. Er staan nu 2 woningen; één er van is van ons en ik dacht dat in de andere een melkboer woonde en deze woning is niet van de Gemeente. Deze woning zou er dus aan man keren en ik zou U de raad willen geven om te proberen dit pand er ook nog bij te krijgen. Mevr. Visscher-BouvverWe hebben hier een plan tot onteigening t.b.v. een plan voor bejaardenwoningen. We zijn natuurlijk erg blij dat er bejaardenwoningen komen en ook de plaats, dicht bij de stad, lijkt ons voor bejaarden bijzonder geschikt. Alleen, we zijn min der blij met de procedure, die het omgekeerde is van de normale procedure. Immers, omdat G.S. de vereiste verklaring van geen bezwaar hebben afgegeven, kan de Raad geen nee meer zeggen tegen het bouwplan indien dit raadsbesluit voor onteigening wordt aange nomen. In feite wordt door deze procedure de Raad buiten spel gezet. Ook de Bejaardenraad is niet in staat gesteld het plan te beoordelen, ondanks de toe zegging van B. en W. aan deze Raad voortaan ieder plan voor de bouw van bejaardenwoningen eerst aan de Bejaardenraad voor te zullen leggen ter beoordeling. Ons komt deze gang van zaken ietwat vreemd voor, gezien het feit dat de bewuste plannen er reeds langer dan een jaar liggen. Was er geen mogelijkheid geweest om deze plannen eerder in de openbaarheid te doen komen? Zeker in de Bejaardenraad was toch overleg mogelijk geweest en ik dacht ook met Patrimonium. De be jaarden woningen in de stad en zeker dit soort woningen zijn schaars. Ik dacht dat het zeer wenselijk zou zijn deze woningen uit te geven in over leg met de Centrale Commissie Opnamebeleid Bejaar den. Er is n.l. een lange lijst bejaarden die behoefte hebben aan een speciale bejaardenwoning. Vooral de benedenwoningen zouden daar waarschijnlijk bijzonder geschikt voor zijn. Ik zou willen vragen of B. en W. bereid zijn hiertoe in overleg te treden met Patrimo nium. Dit zou de Gemeente een garantie geven dat deze bejaardenwoningen inderdaad uitgegeven worden aan die bejaarden die er het meest behoefte aan hebben. Ik dacht dat dit een heel belangrijk punt is. Wanneer wij woningen bouwen, willen we toch ook graag zeker zijn dat ze ten goede komen aan diegenen die er het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 3