I;
4
gerekend dat het tot stand zal komen en het blijft uit.
Als prioriteit in de nota wordt genoemd het beter
op elkaar afstemmen van intra en extra murale zorg.
Wat zou de gemeentelijke taak in deze kunnen zijn?
In dit verband denk ik aan de door C.R..M. opgelegde
verplichting om te komen tot de oprichting van een
stedelijke stichting open bejaardenwerk, waardoor dan
de mogelijkheid wordt geschapen om een projectleider
met eventuele assistenten aan te trekken. Hierin zou
dan het gehele open bejaardenwerk moeten functione
ren d.m.v. zogenaamde projecten en dienstencentra,
waarbij de signalering en de coördinatie van het vrij
willigerswerk een grote rol zullen moeten gaan spelen.
De sectie dienstencentra van de Bejaardenraad heeft
de totstandkoming van deze stedelijke stichting voor
bereid en wij vragen ons af waarom deze zaak thans
niet verder komt. De voorwaarde van C.R.M. was toch
dat de aanvraag voor 1 januari 1974 binnen moest zijn?
Het lag in de bedoeling dat deze stichting reeds in 1974
aan het werk zou gaan.
Wat betreft de totstandkoming van het Diensten
centrum Huizum, waar wacht de aanvraag op? De
grond is toegezegd. Houdt dit verband met de totstand
koming van de stedelijke stichting? Het is toch zo dat
vanaf de aanvraag tot de totstandkoming jaren ver
lopen. Aan dit dienstencentrum bestaat een dringende
behoefte in deze wijk. Ik zou graag willen weten of
het ook bekend is of er voor dit dienstencentrum ge
werkt wordt aan een eventuele functionele opzet. Komt
er ruimte voor een gezondheidscentrum of andere
ruimten waar ook de wijk van kan profiteren Mis
schien is het nog niet bekend, maar ik zou het wel
gunstig achten als men in die richting ging werken.
Dan wil ik nog even de Kei-flat aan de orde stellen.
Uit enquêtes is gebleken dat deze in een grote behoefte
voorziet en mensen uit de verzorgingshuizen weg houdt,
doordat men zich daar beschermd voelt. Echter een
probleem vormt de bezetting van het alarmsysteem.
Dat één echtpaar, zoals dat n.l. op het moment ge
beurt, hiervoor verantwoordelijk is, kan niet worden
beschouwd als een werkelijke, blijvende oplossing. Wij
vragen ons af of hier niet een meer professionele aan
pak op zijn plaats is, ook wat betreft de financiële
kant van de zaak. Indien meer woningen zouden wor
den toegevoegd aan dit project, zou ook dit misschien
gemakkelijker zijn op te lossen, b.v. door huuromslag
of iets dergelijks. Hier ligt toch, dachten wij, duidelijk
een gemeentelijke taak.
Over het punt van de volkshuisvesting voor bejaar
den is een eerste contact geweest tussen de presidia
van de Bejaardenraad en de Raad voor de Volkshuis
vesting. Besloten is dat o.a. in de Commissie voor de
problematiek van de schil om de binnenstad ook een
lid van de Bejaardenraad zitting zal hebben. Indien
vroegtijdig overleg plaats vindt bij bouwprojecten
moet het mogelijk zijn dat ook de bejaarden op den
duur voldoende keuzemogelijkheden hebben indien zij
geriefelijker willen gaan wonen. Dit laatste over het
contact van de presidia van de Bejaardenraad en de
Raad voor de Volkshuisvesting vertel ik even omdat
ook gesteld is: Je moet niet te geïsoleerd werken. Ik
zie dit als een poging van deze raden voor zover er
raakvlakken zijn om tot een zekere samenwerking
te komen.
Mevr. Visser-van den Bos: Wat de meeste dingen
betreft kan ik mij volledig aansluiten bij de vorige
spreekster, maar ik zou toch een paar dingen even iets
anders willen benaderen.
Eerst iets over de opmerking dat de Bejaardenraad
de behartiging van de belangen moet zien in samen
hang met de andere problemen in de stad. Ik denk dat
de Bejaardenraad dat vanzelfsprekend vindt en wan
neer er hier bepaalde voorbeelden waren gegeven dat
de raad dat niet zou hebben gedaan, hadden ze daar
ongetwijfeld enig nut uit kunnen trekken. Maar ik zie
hier geen voorbeelden. Het spreekt natuurlijk vanzelf
dat. wanneer je in een commissie voor bejaarden zit of
in de Bejaardenraad, de bejaarden het meest in de be
langstelling staan en dat je die kant dan ook het eerst
bekijkt.
Wat betreft het bejaardenpaspoort, dit zie ik hele
maal anders. Het is niet alleen een kwestie dat de be
jaarden er door reducties eerder toe komen deel te
nemen aan voorzieningen die anders misschien te duur
zijn. Ook het feit dat nu ze zo'n paspoort één keer
hebben en elke maand zo'n mooie folder krijgen waar
in alles staat waarvan ze gebruik zouden kunnen ma
ken, is een belangrijke stimulans om ook inderdaad
eens te gaan naar die dingen waartoe ze anders niet
zouden komen. Ik vind het een heel belangrijke aan
gelegenheid dat het landelijk paspoort tot stand komt.
Je kunt het ook rustig commercieel bezien. De Spoor
wegen hebben het paspoort voor de bejaarden echt
niet alleen ingevoerd om de bejaarden te helpen, maar
waarschijnlijk voor een belangrijk deel om zichzelf te
helpen. Zo zou het ook in onze stad kunnen zijn dat,
wanneer we aan de bejaarden op bepaalde punten fi
nanciële faciliteiten geven, er waarschijnlijk meer be
jaarden naar bepaalde dingen toegaan waar ze anders
niet zouden komen, zodat dit het bezoekersaantal zou
verhogen.
Wat betreft de woningen wil ik me volledig aanslui
ten bij de mening van mevr. Visscher-Bouwer. Het is
natuurlijk erg belangrijk dat de bejaardenwoningen in
de buurt van winkels, kerken en dienstencentra gesi
tueerd worden, want het spreekt vanzelf dat de be
jaardenwoning gebruikt wordt door die bejaarde die
wat minder Vlot uit de voeten kan en hij zal daardoor
langer uit een verzorgingshuis gehouden worden. Daar
om is het niet te strak geformuleerd, maar een nood
zakelijk iets. We vinden het toch altijd al te betreuren
dat door allerlei omstandigheden verzorgingshuizen zo
ver buiten het centrum van de stad gehouden worden
en ik vind het een verdrietige zaak dat de mooiste
plaatsen in onze stad voor een verzorgingscentrum,
b.v. de omgeving van het Rengerspark, altijd weer
bestemd worden voor precies iets anders dan voor dat
gene waarvoor ze bijzonder geschikt zouden zijn.
Dan is er nog de kwestie van de Kei-flat. Ook wat dit
betreft wil ik me volledig aansluiten bij de opmerkingen
van de vorige spreekster. De Kei-flat is een prachtige
tussenoplossing geweest voor die mensen die eigenlijk
moesten worden opgenomen in een verzorgingshuis,
maar waarvoor geen plaats was. Ze zijn in de Kei-flat
met veel voorzieningen terecht gekomen, maar nu moet
het bel-systeem nog goed werken. Er moeten daarom
voorzieningen zijn zodat altijd, wanneer de mensen
hulp nodig hebben, die hulp ook aanwezig is. Dit kun
je inderdaad niet op dat ene echtpaar laten aankomen.
De heer Van Haaren: Buiten de opmerkingen van
de vorige spreeksters blijft er niet veel over, maar ik
wilde toch nog iets zeggen over het bejaardenpaspoort.
Dit is een punt waar ik het al eerder in de Raad over
gehad heb, m.n. toen het ging over de reductie van
de tarieven van het openbaar vervoer voor bejaarden.
Er is toen ook gezegd: Het is een stuk stigmatisering
als je dit t.a.v. deze groep doet. Ik geloof dat dit een
onjuist argument is. Het stigmatiseert helemaal niet,
want iedereen is volkomen vrij om al of niet zo'n pas
poort aan te vragen en er gebruik van te maken. We
zien inderdaad bij de Spoorwegen enz. dat er een hele
boel bejaarden bijzonder graag gebruik van maken.
Ik begrijp ook niet dat er in de raadsbrief staat dat
het principieel onjuist is; er staat zelfs „in feite prin
cipieel onjuist". Natuurlijk moeten de voorzieningen
voor de bejaarden verbeterd wordenhun inkomen moet
verbeterd worden. Het is juist het punt dat mevr. Vis
ser aanhaalt, n.l. dat het enorm stimuleert dat je met
zo'n paspoort kunt deelnemen aan evenementen of ge
bruik kunt maken van voorzieningen waarvoor het
paspoort reducties geeft. Dit stimuleert de mensen
inderdaad om naar die evenementen toe te gaan en om
van die diensten gebruik te maken. Ik zie helemaal
niet in waarom dat in feite principieel onjuist zou zijn.
De heer Heetla (weth.)Ik wil beginnen met mijn
dank uit te spreken aan de Bejaardenraad voor de be
leidsnota. Dit is een van de eerste beleidsnota's die wij
als Gemeentebestuur ontvangen hebben; wij kunnen als
College hieruit opmaken hoe de Bejaardenraad denkt
dat het beleid moet zijn. Dat wil natuurlijk niet zeggen
dat het allemaal precies zo wordt uitgevoerd. De Raad
krijgt deze nota van de Bejaardenraad met een visie
er bij van het College. Er zijn enkele punten uitge
haald, maar daarbij gaat het om nuanceverschillen. Ik
kan U zeggen dat wij in grote lijnen heel ver meegaan
met de zienswijze van de Bejaardenraad.
5
Nu is het zo, als we over de bejaarden praten, dan
heb ik altijd de twee „Vissertjes" naast mij of tegen
mij. Het is altijd prettig als je de vrouwen om je ge
schaard ziet, maar het is ook wel eens een beetje las
tig. De dames zitten allebei in de Bejaardenraad en
ze weten dus precies wat er gebeurt. Het is natuurlijk
heel leuk om er hier in de raadsvergadering nog eens
best op te slaan en er een beetje emotioneel over te
zijn. Ik kan U zeggen dat wij als Gemeentebestuur
misschien doe ik nu ook wat emotioneel proberen te
doen voor de bejaarden wat wij kunnen.
Wat betreft het paspoort voor de 65-plussers, als
het een landelijke zaak is dan zien we dat wel. Is het
geen landelijke zaak en de Raad wil iets doen voor de
Dejaarden, dan horen we dat bij de begroting; dan
dient U maar een motie in en dan moet U maar zien
of het geld er voor is; dan heb ik daar geen pijn aan.
Maar dat kan hier nu niet. Hier is alleen aan de orde
de beleidsnota van de Bejaardenraad met onze ziens
wijze er op. Er is geen begroting bij of iets dergelijks.
Wij geven alleen onze zienswijze er op. Welke rol zal
de Bejaardenraad nu verder spelen De Bejaardenraad
werkt rustig door; hij stuurt wel nota's. Als het al te
gek wordt, dan hoort U dat hier wel. Als je nu zegt:
„Hoe speelt het College daarop in?", dan vind ik dat
een verdomd moeilijke vraag. (De hear Miedema: Sa
ien moat der ek ris by wêze!) Als ik de gave had van
de heer Vellenga, zou ik er wel uit komen. Maar ik
kom hier niet uit, hoor. Ik kan het U niet zeggen. Ik
kan U alleen zeggen dat wij met de adviezen van de
Bejaardenraad zoveel mogelijk rekening houden, ook
met de opmerkingen die mevr. Visscher-Bouwer, mevr.
Visser-van den Bos en de heer Van Haaren gemaakt
hebben. Ik geloof dat het van het allergrootste belang
is dat je als Gemeentebestuur meespeelt met de Be
jaardenraad en dat je daar een goed samenspel mee
hebt.
Er is nog gevraagd naar Erasmushiem. Ik heb er
een dezer dagen nog eens naar gevraagd, want ook
het Gemeentebestuur heeft daar natuurlijk belang bij.
Er is mij gezegd dat er wat moeilijkheden waren met
de architect en er moest nog een aanvraag ingediend
worden bij de Provincie. Het N.V.V. is al iets verder,
maar daar heb ik verder geen navraag naar gedaan.
U weet dat het N.V.V. ook wil gaan bouwen en dat is
al bezig om bij de Provincie na te gaan het moet
dan in een provinciale commissie wat de op- of
aanmerkingen zijn. Zo ver is Erasmushiem nog niet.
Het enige dat het Gemeentebestuur kan doen is zo nu
en dan vragen: Hoe ver is het nu, schiet het wat op?
Meer kan ik er niet van zeggen.
Aan de Stichting Open Bejaardenwerk wordt druk
gewerkt.
De vierde poot van Triotel de derde poot komt er
een dezer dagen onder, dat weet U; als alles goed gaat,
gaat de Haniasteeg 6 februari over naar Triotel
kan nog wel even duren. Er zijn besprekingen over
gaande met Nieuw Toutenburg, met de Provincie en
met de instanties die er verder mee te maken hebben.
Er is mij niets bekend over de alarminstallatie in de
Kei-flat. Ik zal er nog eens naar vragen, maar ik heb
hierover geen klachten ontvangen. Ik heb ook niets
via de Bejaardenraad gehoord. Ik hoor het nu voor
het eerst. (De heer Van Haaren: Ik heb er in de af
delingsvergadering al eens naar gevraagd.) Was ik
er toen wel? (Stem: Ja zeker.) (Mevr. Visscher-
Bouwer: Het is kortgeleden in de Bejaardenraad be
handeld.) Mijn excuus, maar ik weet het niet meer.
Ik zal er wel eens naar vragen.
Verder is er nog gesproken over de woningen. Mevr.
Visser-van den Bos heeft nog eens omschreven dat de
bejaarden toch wel zo dicht mogelijk bij de stad moe
ten zitten. Het liefst had zij ze in de buurt van het
Rengerspark. Dat ben ik wel met haar eens. Ik geloof
dat er ook bij het maken van plannen voor woning
bouw rekening gehouden moet worden met de bejaar
den; dat is ook toegezegd. Ook aan de Bejaardenraad
is toegezegd dat hij in het vervolg mee zal werken aan
de planning m.b.t. de bejaarden.
Ik denk dat ik misschien niet op alle punten een
volledig antwoord heb gegeven, maar ik heb mijn best
er wel voor gedaan. Ik kan alleen zeggen dat ik niet
staande deze vergadering kan meedelen hoe we het
allemaal gaan doen. Ik ben blij met de nota en ik kan
U toezeggen dat wij ernstig rekening houden met deze
nota en ook met de opmerkingen die er nu zijn gemaakt.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb zopas een vraag
vergeten en daarom kom ik daar nu nog even op terug.
Er wordt in het commentaar van B. en W. op de nota
gezegd: „In hoeverre het getal 200 als vaststaand moet
worden aangenomen is nog onderwerp van studie." In
dit verband denk ik gelijk weer aan de vraag door mij
gesteld in de afdelingsvergadering: Hoeveel bewoners
uit Leeuwarden komen in aanmerking om geplaatst te
worden in een tehuis voor psycho-geriatrische patiën
ten? Ik zou hier nog graag een antwoord op hebben.
Het is my bekend dat deze cijfers zouden worden uit
gezocht, dus inmiddels is men daar misschien al aardig
mee klaar.
De Voorzitter: Misschien kan ik hier een antwoord
op geven. Ik moet mevr. Visser-van den Bos meedelen
dat wij deze gegevens nog niet hebben. In de afdelings
vergadering is hier ook nogal uitvoerig over gedis
cussieerd. Er wordt aan gewerkt; wij hopen daar bin
nen afzienbare tijd meer exacte cijfers over beschik
baar te hebben. Ik ben het met U eens ik heb dit
ook in de afdeling gezegd toen dit punt is behandeld
dat het noodzakelijk is U hebt dit bepleit en ik
onderschrijf dat om een meer exact inzicht te heb
ben welke behoefte er is om deze psycho-geriatrische
patiënten op te nemen. Ik hoop dat we daar toch wel
binnen een redelijke tijd in zullen slagen.
Wat betreft het getal 200, er is enige twijfel over
geweest en ik kan U zeggen dat deskundigen inder
daad van mening zijn dat dit getal lager zou moeten
zijn. Zij zijn van mening dat op het moment het beeld
zodanig is ook dat is in een vorige vergadering ter
sprake geweest dat de behoefte aan somatische ver
pleegbedden in deze regio voldoende geacht moet wor
den en dat er eerder sprake is van een zekere overbe-
bedding dan dat er een tekort is. Er is stellig nog een
tekort aan psycho-geriatrische bedden. Hier wordt aan
gewerkt en het overleg is zover gevorderd dat wij ho
pen dat we uiterlijk in de maand maart een beslissing
kunnen nemen over wat ons verder te doen staat. Ik
hoop dat U aan deze gegevens nog iets hebt.
Kunnen we verder handelen zoals in deze nota is
voorgesteld en het gestelde in de beleidsnota van de
Bejaardenraad mede tot uitgangspunt nemen bij het
opstellen van een integraal beleidsplan voor onze ge
meente? U zult hierbij ook stellig nader geconfron
teerd worden met problemen die hierover aan de orde
zijn gesteld. (Mevr. Visser-van den Bos: Mogen wij
dan in maart nadere inlichtingen verwachten over dat
probleem?) Ik neem stellig aan dat er een weg kan
worden gevonden om de Raad in maart want het
ligt beslist in de bedoeling om dan tot een besluit
te komen te informeren wat die beslissing is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 17 (bijlage no. 28).
De heer Rijpma: Uw stuk en ook de nota van de
Sportraad gaat er van uit dat Cambuur om een aantal
redenen een functie vervult in de sfeer van de passieve
recreatie. Wij kunnen als fractie in meerderheid dit
standpunt wel onderschrijven. Wel hebben wij in het
verleden voor de gekozen wijze van subsidiëring niet
de meeste waardering op kunnen brengen. Wij zijn nog
steeds voorstanders van een vast subsidiebedrag, dat
van jaar tot jaar wordt vastgesteld, rekening houden
de o.a. met loon- en inflatiecorrecties. Het meerder-
heidsvoorstel van B. en W. gaat echter ook nu weer
uit van een berekeningswijze die een groot aantal on
zekerheden bevat, die van jaar tot jaar grote fluctua
ties in het subsidiebedrag zullen veroorzaken. De ge
raamde bedragen over de volgende jaren kunnen dan
ook ver overschreden worden, t.o.v. de huidige rege
ling nog versterkt, omdat de kostengroep waarin de
variabelen zitten in subsidiepercentage oploopt van
77% naar 90%. Wij vinden het voor een art. 12-ge-
meente niet verstandig met voorstellen te komen die
het financiële risico van de Gemeente vergroten. Wij
menen dat dit ook niet juist is, gezien de voorwaarden