8 sieve recreatie t.o.v. de actieve recreatie, de accommo datie, de positie van het betaalde voetbal in ons gehele land, de samenwerking tussen het betaalde voetbal bin nen de Gemeente met de amateursverenigingen, de eigen activiteiten, die door dit nieuwe voorstel sterk zijn uitgebreid, van het bestuur in samenwerking met particulieren, het aantal toeschouwers in nauwe relatie met de spelkwaliteit. Dat zijn zo de belangrijkste pun ten die ons tot dit gewijzigde systeem hebben gebracht. Wat betreft de passieve recreatie, ik dacht dat de overheid, naarmate de werktijdsverkorting doorgaat, m.b.t. de passieve recreatie een grotere taak zal krij gen. Er zijn per jaar zo'n 70 tot 80.000 mensen die er hun genoegen in vinden om zondags naar het betaalde voetbal te gaan kijken in het kader van de passieve recreatie. (De heer Heidinga: Hoeveel?) 70 tot 80.000. (De heer Heidinga: Die kunnen daar niet in.) Als wij over een bezoekersaantal praten, dan praten we over het aantal per jaar. Als wij over het Frysk Orkest praten, mijnheer Heidinga, dan praten we ook over 15 tot 20.000 bezoekers. Nu praten we over 70 tot 80.000 bezoekers per jaar. Daar zijn natuurlijk een aantal dezelfde bij, dat is duidelijk. Maar dat is met elke vorm van recreatie zo. Het gemiddelde van Cam- buur ligt toch nog boven het landelijke gemiddelde in de eerste divisie. Dit komt neer op ruim 3.700 bezoe kers per wedstrijd op dit moment. Hetzelfde geldt voor andere passieve recreatie. Dit betreft de heer Bouma heeft het al even gememoreerd muziek, toneel en opera. Wij mogen ons gelukkig prijzen dat Leeuwar den als hoogste genoteerd staat in Nederland wat be treft de bezoekersfrequentie van het Frysk Orkest. Met het toneel ligt het weer even anders. Maar ook voor de opera hebben wij een basis-subsidieregeling die het bestaanrecht van deze organisatie verzekert. Wat doen wij met m.b.t. de openlucht-recreatie, wat geven wij jaarlijks niet uit in wezen is dit toch ook een stuk passieve recreatie voor de Groene Ster? Welke invloed heeft de passieve recreatie op de ac tieve recreatie? Ik dacht dat het betaalde voetbal bin nen de gemeente een duidelijke stimulerende werking heeft op de actieve voetbalsport in de gehele stad. Een voorbeeld: A.G.O.V.V. Apeldoorn is destijds ver dwenen. Dit betekende een belangrijke terugslag in de actieve voetbalsport binnen de gemeente Apeldoorn. Wij zien ook duidelijk bij andere vormen van passieve recreatie dat daarvan een duidelijke stimulans uit gaat wat betreft de actieve recreatie. Wat doen wij nu als Gemeente wat betreft deze ac tieve recreatie? We praten steeds over Sportclub Cam- buur, maar ik heb dit in de afdelingsvergadering ook al eens gezegd per elftal in het amateur-voetbal subsidiëren wij toch ook nog steeds f 1.100.— per jaar. Er zijn talloze verenigingen die zo'n 30 elftallen hebben en rekent U het dan zelf maar uit. Dit is mede het gevolg van de door deze Raad vastgestelde vergoe dingsregeling m.b.t. het gebruik van de sportaccommo daties die jaarlijks enkele miljoenen kost. Over de accommodatie zijn een aantal vragen ge steld. Tot onze spijt moeten wij hier vanavond zeggen dat de accommodatie al is het veld dan wel uit stekend niet van denderende kwaliteit is. De tri bunes verzakken, sommige staan op instorten, maar één tribune is overkapt, de was- en kleedgelegenheden, de massagekamer en de e.h.b.o.-kamers zijn allemaal zeer summier. De Gemeente heeft daartoe plannen op gesteld en deze plannen ingediend bij de A.C.W., die ons heeft bericht dat deze plannen niet voor subsidi ering in aanmerking kwamen althans een groot gedeelte van deze plannen omdat een groot ge deelte rendabel kon worden gemaakt door het verhogen van de entreegelden. Wel voor subsidie kwamen in aan merking de was- en kleedruimte, de verzorgingsruimte e.d. Er is zoveel dat wij aanmelden voor de A.C.W., maar wij zijn zeer attent om voor de accommodatie rondom het hoofdveld van Cambuur al het mogelijke te doen in de toekomst. Met de positie van het betaalde voetbal in Neder land hebben zich in het verleden talloze instituten, or ganisaties en gemeenten bezig gehouden. De K.N.V.B. is er al enigszins mee bezig, maar komt er nog niet direct uit. Er zijn wel enkele wijzigingen, maar die bieden nog niet de juiste oplossing. Wij hebben op dit moment 38 clubs in Nederland binnen het betaalde voetbal. Wanneer we dit gaan omrekenen naar het aantal inwoners dan betekent dat dat er één club moet zitten in een gebied van zo rond 340.000 inwoners. Dat betekent dat wij hier in Friesland aan twee clubs iets te veel hebben, maar aan één belangrijk te weinig. Dan zeg ik: dan moet deze club ruim in Leeuwarden kunnen worden gehuisvest. Natuurlijk is een sanering binnen het betaalde voetbal in Nederland wenselijk. Ik dacht ook dat de K.N.V.B. zich er eens terdege van bewust moest worden hoe moeilijk de financiële po sitie van veel gemeenten is. M.i. is het een duidelijke zaak dat het bij vele clubs in Nederland een bijzonder hachelijke gang van zaken is m.b.t. de financiën. Wij mogen ons in Leeuwarden gelukkig prijzen dat alle cijfers eerlijk en oprecht op tafel komen; dit kan niet van alle verenigingen en stichtingen worden gezegd. Ik dacht ook dat het van essentieel belang is dat er een nauwe samenwerking komt tussen de Leeuwar der amateurclubs en de stichting Sportclub Cambuur. Ik ben blij en daarom noem ik het hier ook even dat de wil daartoe bij het bestuur van Sportclub Cam buur, bij de manager en bij de trainer duidelijk aan wezig is. De amateurclubs en de Sportclub Cambuur kunnen gezamenlijk belangrijk werk doen m.b.t. de opleiding van de jeugdspelers en ook wat betreft de oefenwedstrijden is een samenwerking noodzakelijk. Wat betreft de eigen activiteiten van de stichting Sportclub Cambuur, ik dacht dat het systeem dat we nu voorstellen het voor de particulieren aantrekke lijker maakt om de stichting Sportclub Cambuur te subsidiëren dan het vorige systeem. Daar zat duidelijk de tendens in van: och, waarom zullen wij het geven; de Gemeente neemt toch 77% voor zijn rekening en hoe meer de Gemeente geeft hoe minder wij hoeven te geven. Bij dit nieuwe systeem wordt dit helemaal te niet gedaan en komen de giften van het bedrijfsleven of van de particulieren volledig tot hun recht. Bij de vragen die gesteld zijn door de heren Schaaf- sma en Rijpma en in mindere mate door de heer Bouma komt de grote onzekerheid naar voren voor de toe komst. Garanties kunnen wij niet geven. Het bestuur van het betaalde voetbal zou niet goed functioneren wanneer het niet met een zeker optimisme de toekomst tegemoet zou zien. Wanneer er geen optimisme wordt ingebouwd, wanneer er m.b.t. de wedstrijdsport niet naar het hoogste wordt gestreefd dan dacht ik dat er een mentaliteit zou heersen die niet voor de sport deugt. Ik dacht dat het optimisme dat in dit raads voorstel in het nieuwe subsidiesysteem duidelijk is in gebouwd toch wel enige garantie biedt. Biedt het geen garantie voor dit vijfjarenplan zo staat het ook in de stukken weergegeven dan zeggen wij na vijf jaar duidelijk: Sportclub Cambuur heeft niet aan zijn doel beantwoord. Wij kunnen het subsidie dan alsnog be ëindigen. De heer De Leeuw is inmiddels ter vergadering ge komen. De Voorzitter: Er ligt een motie voor ons van de heren Rijpma en Eijgelaar. Het is natuurlijk aan de Raad om uit te maken of deze motie wordt aangeno men. Deze houdt in dat deze aangelegenheid, het al dan niet wijzigen van de thans met Cambuur bestaande regeling, zou moeten worden uitgesteld totdat wij mag ik het populair stellen ons saneringsplan op tafel krijgen. (De heer Vellenga: Staat dat ook in de motie?) Er staat: „besluit het behandelen van raads brief no. 28 uit te stellen en het voorstel te behandelen tezamen met de voorstellen die het evenwicht in de gemeentefinanciën moeten herstellen." Ik heb hieruit begrepen dat zij hiermee bedoelen dat zij dit willen uitstellen tot we straks een discussie over het sane ringsplan krijgen. (De heer Vellenga: Kwestie van een jaar of drie, vier?) Het zal volgens mijn taxatie een uitstel betekenen tot de herfst van dit jaar. Wij zullen, al zouden velen van ons dit misschien wel graag vier jaar willen uitstellen, er stellig niet aan ontkomen. (De heer Vellenga: Dacht U dat onze financiën in de komende herfst al weer in evenwicht zijn?) Nee, alleen zouden dan de gesprekken over de sanering kun nen plaats vinden. Ik maak mij geen enkele illusie dat wij binnen één jaar tijd onze financiën kunnen sa neren. Wij mogen de handen dicht knijpen als wij dat 9 binnen vijf jaar kunnen doen. Wat dat betreft ben ik het met U eens. Wij zullen er echter niet aan ontko men dat hierover een bijzonder serieuze discussie plaats zal moeten hebben, uiterlijk in de herfst van dit jaar. Deze motie impliceert: Leg dit voorstel in de ijskast totdat het saneringsplan aan de orde komt en neem dan een beslissing. Zo heb ik het begrepen. Ik zou hierover één opmerking willen maken en dat doe ik omdat de heer Rijpma iets heeft gezegd waar over geen misverstand moet ontstaan. De heer Rijpma heeft gezegd dat de Raad binnen afzienbare tijd zal worden geconfronteerd met misschien een harde af wijzing m.b.t. een subsidieverzoek van de Transvaalwijk en dat het niet goed begrepen zal worden wanneer wij nu een voorstel doen m.b.t. Cambuur. Als dit zou in houden dat we hier grotere toezeggingen doen aan Cambuur, zou de heer Rijpma gelijk hebben; dan zou dit niet begrepen worden. Ik zou het duidelijker willen stellen. Wij zouden, nóch U als Raad, nóch wij als B. en W., ook maar enige bevoegdheid hebben om een dergelijk besluit te nemen, want wij hebben van de Minister van Binnenlandse Zaken wat dat betreft het slot op de portemonnaie gekregen. Wij mogen geen beslissingen nemen die de financiële lasten van de Ge meente in de komende tijd verzwaren zonder uitdruk kelijke toestemming van de Minister. Deze toestem ming zouden wij op dit moment niet kr ijgen. Ik zou willen opmerken dat de meerderheid van het College van mening is dat het voorstel zoals het hier op tafel ligt geen grotere lasten voor de Gemeente met zich meebrengt. (De heer Rijpma: Nee.) U kunt wel nee zeggen, maar ik vertel alleen wat de meerderheid van het College denkt. En daar was U niet bij. Het is alleen een ander systeem; wij zijn van mening dat de gang van zaken bij Sportclub Cambuur daarbij soepeler en gemakkelijker zal lopen zonder dat het de Gemeen te meer geld kost. Ik wil U zeggen dat wij zelfs een slot in de nieuwe regeling inbouwen dat er nu niet in staat. De heer Schaafsma heeft gezegd: U noemt in de begroting een maximum, maar dat zegt verder niets. Dat zegt dan wel iets. Als deze regeling wordt gewijzigd dan zou er, in tegenstelling met de huidige regeling, ingebouwd worden dat Sportclub Cambuur nooit boven een van te voren goedgekeurde begroting kan gaan. Daarvan zouden wij dan 90% betalen. Op dit moment is het inderdaad zo dat er goed en regel matig overleg met het Gemeentebestuur wordt gepleegd door het bestuur van Cambuur; dat wil ik duidelijk stellen. Maar het is wel zo dat wij aan de „fails et gestes" van Cambuur hangen. Wij hebben gemeend dat deze regeling niet gecontinueerd zou moeten worden, maar dat de vereniging Cambuur een begroting bij ons moet indienen die wij dan goedkeuren. Zonder vooraf gaande toestemming mag Cambuur daar niet boven komen. Zou dat wel gebeuren dan is het risico ook voor 100% voor de Stichting Cambuur. Dit is dus een nieuw element in de nieuwe regeling. Nogmaals, ik laat buiten beschouwing of de Raad beslist of dit al of niet moet worden uitgesteld. Ik vertel alleen dat de filosofie van de meerderheid van het College is geweest: Dit is geen verzwaring van lasten. Was dit wel het geval geweest dan hadden wij dit voorstel niet eens aan U mogen voorleggen. De heer Vellenga: Ik wilde graag even een opmer king maken over de orde. We zitten zowat tegen de koffiepauze aan. Ik zou mij kunnen voorstellen het geldt in ieder geval voor een aantal leden van mijn fractie dat wij wel even de wijze hoofden bij elkaar willen steken om ons m.n. op de inhoud van de motie te beraden. Wanneer we dat zo zouden kunnen rege len, zouden wij dat erg op prijs stellen. De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering voor de koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. De Voorzitter: Als iedereen zijn plaats weer heeft ingenomen, dan stel ik voor dat wij onze discussie voort zetten. We waren toe aan de tweede instantie en ik zou willen vragen wat de koffiepauze heeft opgeleverd. De heer Bouma: Ik zou willen beginnen met mijn erkentelijkheid uit te spreken voor het antwoord van de Wethouder. Ik dacht dat niemand van ons het dui delijker had kunnen zeggen. Wij hadden ook niet an ders mogen verwachten sinds hetgeen omtrent betaald voetbal in Uw provinciaal verkiezingsprogramma staat, Wethouder! Nu iets over de motie. In de eerste plaats blijkt uit de praktijk dat dit soort subsidies, waar het hier eigen lijk een soort verfijningsregeling betreft, nog nooit als verstorende factor zijn aangemerkt in een art. 12-si- tuatie. Het tweede punt is dat de zin van het uitstel ingevolge de motie ons ontgaat, omdat, als dit voorstel niet tot verzwaring hoeft te leiden, er geen enkele reden is om het voorstel te doen. De heer F. D. van der Wal: Wij staan wel voor een moeilijke beslissing. Ook onze achterban is het er nog niet helemaal over eens. Het is voor ons een moeilijke beslissing geweest om tot een standpunt in deze zaak te komen. Er gaan jaarlijks grote sommen geld naar Cambuur. Dit geld had misschien anders en beter besteed kunnen worden, b.v. aan actieve sport of aan andere welzijnszaken. Aan de andere kant is het zo dat er zo'n 4.000 mensen per wedstrijd komen en dat is ook niet niks; dit aantal zal in de toekomst echter hoger moeten worden. Wij zouden liever zien dat de meeste mensen actief zouden recreëren, maar wij willen hen daartoe niet dwingen door hen Cambuur te ontnemen. Wij kiezen daarom voor het voortbestaan van Cambuur. Dan komt vanzelf de vraag aan de orde: hoe moet dit gesubsidieerd worden? Daarbij staan aan de ene kant B. en W. en Cambuur met hun voorstel en aan de andere kant de Sportraad. Wij vin den dat, als je besluit Cambuur te laten voortbestaan zowel Cambuur, B. en W. als de Sportraad zijn het hier over eens en in dat geval moet je ook subsidiëren je dat zo moet doen dat er perspectieven blijven bestaan voor het verbeteren van de financiële verhou ding tussen Cambuur en Gemeente. Hoewel we alleen maar kunnen hopen dat door de verhoging van het spelpeil Cambuur zichzelf financieel beter kan bedrui pen, biedt het voorstel van de Sportraad m.i. op lan gere termijn minder perspectieven voor verbetering van de kwaliteit van het betaalde voetbal in Leeuwar den en daarmee van de financiële toestand van Cam buur. Hoewel wij de gewoonte hebben de adviezen van de functionele raden zeer serieus te nemen, menen wij toch dat het voorstel van B. en W. meer vooruitzichten biedt tot een gezonde situatie in het betaalde voetbal. Dan kom ik nog even op de motie van de heer Rijpma. Deze motie beoogt uitstel tot dit hebben we van de Burgemeester gehoord aan de herfst wan neer de saneringsnota aan de orde komt. De Burge meester heeft ook al gezegd dat het geen nieuwe taak is voor de Gemeente en wij zien dan ook geen nood zaak om deze beslissing over Cambuur uit te stellen tot de herfst. Ik heb gehoord dat er op het ogenblik ook overleg is met sponsors, die alleen willen sponse- ren op basis van deze nieuwe regeling en wel op korte termijn. Ook dat kan een reden zijn om niet op het uitstel in te gaan, zoals dit door de heren Rijpma en Eijgelaar wordt voorgesteld. De heer Schaaf sma: N.a.v. hetgeen in eerste in stantie gezegd is, het volgende. Het gaat ons hier van avond toch zeker niet om het al of niet beëindigen van het betaalde voetbal in Leeuwarden. Dit woord is wel gevallen, maar het gaat alleen maar om een nieuwe regeling die, over vijf jaar gezien, een fractie meer moet gaan kosten dan er in de oude regeling betaald zou moeten worden. Onze fractie wil nogmaals bena drukken dat de nieuwe regeling financieel niet een nieuwe opstelling betekent voor de Gemeente, als ten minste uitkomt wat er in de raadsbrief wordt gesug gereerd. Waar het ons om gaat is dat je als overheid aan een stichting Cambuur een vijfjaren-regeling aan biedt, waarop deze stichting met een actief bestuur een planning maakt van vijf jaar en waarvan ik me op dit moment nog steeds afvraag: Kunnen we dat als overheid in die vijf jaar blijven honoreren? We kunnen natuurlijk op dit moment met een raadsbrief komen en onze goede bedoelingen breeduit gaan etale ren, maar is het wel zo dat, als de saneringsnota er komt, wij aanstonds niet tegen Cambuur moeten gaan zeggen: Beste mensen, jullie hebben een vijfjaren-plan-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 5