10 ning gekregen; het is jammer dat jullie alles op die vijf jaar gezet hebben, maar we zijn nu twee jaar ver der en nu zullen we toch de schroef moeten aandraaien en jullie gaan er daardoor aan kapot. Het kan op dat moment zakelijk gezien voor Cambuur een veel gro tere misslag betekenen dat men op langere termijn heeft gepland, terwijl uiteindelijk de overheid de zaak nog meer stuk maakt dan op het ogenblik met de oude regeling het geval zou zijn. Er is, dacht ik, een minder heid bij U in B. en W. en wij zijn echt benieuwd naar de argumenten van deze minderheid. (De heer De Vries: Het staat er duidelijk in.) Als de heer De Vries het antwoord kan geven in plaats van de minderheid van B. en W. is mij dat even lief. Ik dacht, als wij met de raadsbrief mee gaan en dat is bij ons op het ogenblik de twijfel dan willen wij toch eigenlijk wel enige garanties dat de regeling inderdaad kan worden uitgevoerd. Dat is voor ons het grote bezwaar. De heer Van Haaren: Er is nog een punt dat eigen lijk niet is genoemd waarom we het niet moeten uit stellen. Wij hebben zelf als Gemeenteraad iedere keer gevraagd aan Sportclub Cambuur: Kom nou alsjeblieft eens met voorstellen. Wij willen de situatie zoals die is dit is in de afdelingsvergaderingen meerdere ma len gezegd niet zo laten voortbestaan. Iedere keer is er op aangedrongen. Nu komen die voorstellen en nu wordt er plotseling gezegd: Laten we dat maar tot de herfst bewaren. De heer Bouma heeft ook duidelijk uiteengezet dat de financiële consequenties niet van dien aard zijn dat er wezenlijk allerhande dingen ver anderen. Ik vind ook tegenover Sportclub Cambuur dat we, nu we er herhaaldelijk om gevraagd hebben, verplicht zijn om nu een beslissing te nemen. De heer Rijpnia: Ik wilde nog een korte toelichting geven op het voorstel dat inmiddels al bij U is inge diend. U geeft een aantal cijfers. Wanneer deze cijfers allemaal uitkomen zoals ze hier staan, dan is de optel som van de vijf bovengenoemde cijfers niet veel gro ter dan van de ondergenoemde cijfers. Alleen, er zijn een vrij groot aantal voorwaarden aan verbonden. Men is van bezoekersaantallen uitgegaan, men is uitgegaan van promotie naar de ere-divisie en op basis daarvan heeft men de inkomsten anders geschat. Het moet dus waar gemaakt worden dat die schatting juist is. Wij zouden het wel op prijs stellen om eens te weten wat de cijfers zouden zijn als men die promotie naar de ere-divisie in 1975/1976 niet haalt en men de hogere bezoekersaantallen die daardoor verwacht worden niet haalt. Wat zijn dan de consequenties van het gewijzig de beleid? (De heer Buising: Dat weten we in de herfst natuurlijk ook nog niet.) Een ander punt is dat B. en W. zeggen dat er in de begroting een rem is ingebouwd. Als U op basis van een begroting een bepaald subsidie toezegt en die be groting wordt wat de inkomstenkant betreft niet ge haald, dan bent U gehouden om op basis van die be groting het verschil dat niet gehaald is door Sport club Cambuur automatisch bij te passen, want U heht een goedgekeurde begroting. U kunt niet stellen dat Cambuur onrechtmatig handelt of onzorgvuldig handelt of iets nalaat wanneer de mensen de wedstrijden niet komen bezoeken. Een andere opmerking is dat wij niet hebben gezegd dat Cambuur niet door moet spelen. Wij hebben alleen gezegd: Stel het uit tot de herfst, dan kunnen we de zaak in het totale verband van de Gemeente bekijken. Het is ook helemaal niet zo'n verschrikkelijke nood zaak om nu te beslissen, want als U naar de cijfers 1973/1974 kijkt dan zijn 352 en 347 getallen die, als je een foutenmarge van 5% rekent, eikaars gelijke zijn. Dat betekent dus dat uitstel van deze nota tot geen en kele consequentie leidt voor Sportclub Cambuur. De heer Weide (weth.): Ik constateer dat bij de raadsleden de twijfel voor de komende vijf jaar het grootst is. Ik heb in eerste instantie en U, mijnheer de Voorzitter, hebt dit ook nog eens gedaan gezegd dat het systeem zoals we dat nu voorstellen voor de toekomst voor Sportclub Cambuur meer zekerheden, meer waarborgen geeft. Het is een duidelijker opstel ling van cijfers. Je kunt meer aan opleiding gaan doen, je kunt je meer op de transfermarkt gaan bewegen. Kortom, je geeft het geheel veel meer inhoud. Nu kunnen we gaan zeggen: Die zekerheid hebben we niet. Nee, natuurlijk hebben wij die zekerheid niet, maar we hebben meer afspraken binnen onze ge meente-begroting; ik denk b.v. aan de gemeenschap pelijke regeling van het Frysk Orkest. We hebben ook geen zekerheid dat het Frysk Orkest over een aantal jaren nog dezelfde kwaliteit geeft dan het nu geeft. Deze zekerheden moeten wij met een zeker optimisme benaderen als wij de actieve wedstrijdsport willen be vorderen. Bovendien heeft de Raad elk jaar nog weer de gelegenheid bij de behandeling van de begroting om het beleid van Sportclub Cambuur aan de orde te stellen. Deze mogelijkheid blijft elk jaar d.m.v. de begroting aanwezig. Het is ook duidelijk binnen de doelstellingen van Sportclub Cambuur; wanneer ze over vijf jaar niet bereikt hebben wat ze zo graag hadden willen bereiken dan zien ze zelf deze mogelijk heden ook niet meer zitten en dan zullen zij zelf de verantwoordelijkheid op zich nemen om nee tegen het betaalde voetbal te zeggen. De heer Rijpma zegt: Als de promotie naar de ere divisie nu eens niet wordt gehaald? Het betekent toch zeer zeker dat je dan in de top van de eerste divisie zit en door het gelukkige systeem van de periode kampioenschappen wij hopen dat Cambuur daar ook dit jaar nog een keer naar toe zal groeien; ze staan nu op de tweede plaats van deze periode krijg je ook de toppers binnen je gemeente. Het be zoekersaantal dat nu gemiddeld op 3.700 ligt en er zullen nog een aantal toppers in Leeuwarden plaats vinden zal dan absoluut stijgen. Als ik kijk naar Heerenveen, waar een aantal toppers hebben plaats gevonden, dan halen we het gemiddelde van 3.700 zo naar boven. We moeten dit met een zeker optimisme benaderen. Dit systeem is eerlijker, oprechter en dui delijker en geeft meer zekerheden en meer waarborgen. De heer De Jong (weth.): Het is in de Raad be kend dat ik een principieel tegenstander ben van be taald voetbal. Maar in dit geval heb ik mijn standpunt bepaald op grond van de cijfers die overgelegd zijn en op grond van zuiver financiële Overwegingen. Dan kom ik tot een vergelijking van de cijfers die op pa gina 5 onderaan genoemd zijn. Aan de ene kant wor den hier de uitkomsten gesteld op basis van het nieuwe voorstel (90% gemeentesubsidie) en daarnaast het ge schatte subsidie op basis van de huidige regeling. Dit laatste staatje, geschatte subsidie op basis van de hui dige regeling, betreft de huidige regeling waarbij de regeling, zoals hij nu is, doorgaat en waarbij Cambuur in de eerste divisie blijft. Het eerste staatje gaat in de eerstkomende vijf jaren uit van 3.000, 3.000, 4.000, 5.000, 5.000 bezoekers op basis van de veronderstelling dat Cambuur inderdaad in de ere-divisie terecht komt en dat de bezoekersaantallen inderdaad zullen stijgen. En dan hebben we precies dezelfde situatie als we in 1966 hadden. Toen is ook gesteld en ik heb zelf de eer gehad om destijds dat voorstel te mogen verdedi gen Wanneer U Cambuur helpen wilt, help Cam buur; maar m.b.t. de aankoop van spelers is toen mijn standpunt geweest dat ik er geen vertrouwen in had dat Cambuur met deze cijfers van 1966 voor ogen ooit de ere-divisie zou halen. Dan had er heel wat anders moeten gebeuren wat de investering en spelers be treft dan toen geboden werd. Ik heb nu weer deze zelfde verwachting. Wanneer men inderdaad wil be reiken dat men in de ere-divisie terecht komt dan zal men in de investeringssector meer moeten doen dan kan met de middelen waarover Cambuur nu beschikt. Vandaar dat ik zeg: Ik heb er onvoldoende vertrou wen in dat die cijfers op deze investeringsbedragen ge haald kunnen worden. Ik ga er dan voorzichtigheids halve van uit dat wij in de komende vijf jaren niet die 3.000, 3.000, 4.000, 5.000, 5.000 bezoekers krijgen, maar dat we permanent 3.000 bezoekers krijgen over al deze viif jaren die bovenaan het staatje gedrukt zijn. Dan krijgt U de vergelijking van de cijfers: 352 blijft 352; 405 blijft 405; 482 wordt dan 547; 428 wordt dan 580; 485 wordt dan 653. Als U dat vergelijkt met de cijfers van het onderste staatje dan ziet U zeer reële en zeer behoorlijke verschillen die uitgaan van de filosofie: Hoeveel verwacht ik van de prognose die gesteld is? Komt men in de ere-divisie terecht, ja 11 of nee Ik heb daar met deze investeringsbedragen geen vertrouwen in en mijn conclusie is dan ook dat, wanneer ik dit vertrouwen niet heb, hier wel terdege sprake is van een gewijzigd beleid. Wanneer we dit zouden aanvaarden vanuit mijn filosofie gerede neerd dan is het verschil na verloop van tijd zo danig groot geworden dat er in 1977/1978 al f 145.000,a f 150.000,meer subsidie betaald wordt dan volgens mijn redenering bij de hogere aantallen dan 3.000 per jaar het geval zou zijn. Vandaar dat ik me afvraag of, wanneer deze cijfers zo duidelijk aan wijsbaar zijn uitgaande van de filosofie die ik heb het ook verstandig is om te zeggen: Laten we eerst rustig de sanering afwachten. Het is in Groningen gebleken met de saneringssituatie dat het subsidie aan het betaalde voetbal niet werd aangemerkt als een structureel verstorende factor. Dus zal er een andere manier gezocht moeten worden in het kader van de saneringsplannen. Is het nu met de sanering voor de deur wel verstandig om als Raad te gaan zeggen afgezien van mijn principiële bezwaren, want dan zou ik so wie so nee zeggen, maar zuiver op grond van tactische beleidsoverwegingen Nu zullen we, een paar weken voordat deze regeling afkomt, opeens een andere sleutel hanteren dan tot nu toe het geval ge weest is. Ik geloof dat het in dat geval verstandiger is om te gaan zeggen: Laten we de motie van de heer Rijpma maar steunen. Dan is er nog geen man over boord. We weten over een halfjaar meer. De nieuwe Raad kan zich hiermee bemoeien. We zadelen de Raad van straks niet op met iets wat we nu onvoldoende kunnen overzien. Het is een zaak van deugdelijk, fi nancieel beleid om in dit geval te zeggen: Steun de motie van de heer Rijpma en ga niet verder. Dit op grond van de overwegingen die ik hier naar voren gebracht heb. De Voorzitter: U ziet dat de meningen in het Col lege inderdaad verdeeld zijn. Een ander deel heeft meer vertrouwen in de ontwikkeling dan wethouder- De Jong. Ik ga daar niet over redetwisten, want het is van beide kanten koffiedik kijken. Niemand weet wat er in de praktijk gaat gebeuren. Ik zou in zijn algemeenheid wel willen opmerken dat is ook mijn enige opmerking dat, ongeacht welke regeling wc treffen, bij beide regelingen het subsidie dat wij aan Cambuur moeten verstrekken aanzienlijk lager zal zijn als het aantal bezoekers toeneemt. Dat is inherent aan beide regelingen. Ook bij de oude regeling geldt dat, als het aantal bezoekers toeneemt, het subsidie ver mindert en als het aantal bezoekers tegenvalt, het subsidie groter wordt. Er liggen ergens grenzen; dat staat ook in onze nota. Op een bepaald moment zouden we tegen elkaar moeten zeggen, als het aantal be zoekers te ver zakt: Mogen we überhaupt nog door gaan met betaald voetbal te subsidiëren Bij beide regelingen staat heel duidelijk voorop: Als het aantal bezoekers toeneemt dan zal het subsidie lager kunnen zijn en als het aantal bezoekers tegenvalt dan zal het subsidie groter moeten zijn. Ik moet in dit verband ook nog dit zeggen. De heer Rijpma zei: U zegt wel „goedgekeurde begroting en daar hangt Cambuur aan", maar als het aantal be zoekers tegenvalt kunt U er niets aan doen. Die op merking is volkomen terecht. Ik heb in eerste instan tie gezegd: De nieuwe regeling impliceert een binden aan de begroting. Dat is natuurlijk duidelijk voor de uitgaven-posten. Als de inkomsten-posten, b.v. de do naties of de entreegelden, tegenvallen, kunt U ze dat nooit kwalijk nemen. De uitgaven-posten zouden ge bonden worden. (De heer Rijpma: Daar zit juist de knoop.) Akkoord, maar ik heb bedoeld dat dat van daag ook niet zo is; laten we dit in alle duidelijkheid stellen, anders zou het lijken of ik fabels vertel. De huidige regeling vindt zijn weerslag in de exploitatie rekening, b.v. in verband met het aankopen van spe lers. Wij draaien op voor de resultaten, dus ook voor de nadelen. De nieuwe regeling impliceert: Wat Cam buur daarmee doet, is zijn zaak, daar blijven wij bui ten. De uitgaven moeten nu van te voren in de be groting worden goedgekeurd en daar mag men niet meer overheen gaan. Ik moet toegeven dat de bezoe kersaantallen een grote risicofactor zijn. Er is nu geen meningsverschil meer over? Zullen we nu gaan stemmen? Het is nu goed uitgepraat en iedereen weet nu wel hoe hij er over denkt. De heer Heetla (weth.): Ik wilde graag een stem verklaring geven. Ik was wel ontvankelijk voor het voorstel van het College, maar gezien de discussies wil ik toch wel de motie van de heer Rijpma steunen, omdat ik van mening ben dat uitstel nog geen afstel is voor Cambuur. De Voorzitter: Dan gaan we nu stemmen. Eerst komt dan de motie van de C.C.P.-fractie in stemming. De motie van de heren Rijpma en Eijgelaar wordt verworpen met 17 tegen 15 stemmen. Voor stemmen mevr. M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren G. F. Eijgelaar, J. Heetla (weth.), O. Heidinga, H. Jansma, K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, W. S. P. P de Leeuw, W. Miedema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma, J. B. Singelsma, N. Sterk, L. Visser en J. Wiersma. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 19 tegen 13 stemmen. Tegen stemmen mevr. M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren G. F. Eijgelaar, O. Heidinga, H. Jansma, K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, W. S. P. P. de Leeuw, W. Miedema, Ir. C. L. Rijpma, J. B. Singelsma, N. Sterk, L. Visser en J. Wiersma. Punten 18 t.e.m. 22 (bijlagen nos. 25, 29, 36, 37 en 33). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. De heer De Leeuw heeft inmiddels de vergadering verlaten. Punt 23a (bijlage no. 31). De heer Vellenga: Wij hebben ons in onze fractie beraden op deze zaak. Daar het zo was dat in een vorige periode een fractielid van ons, zijnde de heer Lijzen, deel uitmaakte van deze commissie, achten wij het wel op zijn plaats om te proberen opnieuw een lid van onze fractie in deze commissie te krijgen. Wij zouden daarom als naam willen noemen: G. de Vries. De heer Heidinga: In de eerste plaats is de naam van mijn geacht collega-raadslid en buurman verkeerd in het stuk gekomen. (De Voorzitter: Inderdaad, Rijp- stra moet zijn Rijpma. Die correctie brengen we aan.) In de tweede plaats is het zo dat in de vroegere com missie de drie partijen die nu al vier jaar eensgezind sa menwerken, drie zelfstandige vertegenwoordigers had den en ik zou mij kunnen voorstellen dat sommigen in de Raad zeggen: Het is toch wel een beetje veel van het goede dat er drie mensen van deze fractie in zit ten. Men is er natuurlijk wel van overtuigd dat het een belangrijke fractie is! Wij vinden dat er iemand uit de andere partijen de plaats van de heer Boom- gaardt zou moeten innemen. De Voorzitter: Misschien kan er uit de kleine frac ties een suggestie worden gedaan. De heer Van Haaren: Ik stel voor de heer Singel sma te benoemen. De Voorzitter: De heer Van Haaren stelt voor de heer Singelsma te benoemen en we mogen aannemen dat de heer Heidinga dit voorstel graag steunt, gezien zijn uiteenzetting. Er zijn dus twee kandidaten ge steld: de heren G. de Vries en J. B. Singelsma; U mag ook ieder ander stemmen. Benoemd worden de heer G. de Vries met 30 stem men (de heer J. F. Janssen 1 stem) en de heer J. B. Singelsma met 30 stemmen (de heer T. H. van Haa ren 1 stem). Punt 23b (bijlage no. 34). Voordracht de heer R. Burg, Nieuwestad 95, Leeuwarden. Benoemd wordt de voorgedragene met alg. stemmen. De heren G. F. Eijgelaar en J. Schaafsma vormden met de Voorzitter het stembureau. De Voorzitter sluit, om 22.00 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 6