6 oare dielen fan de stêd, sjoch ik der eins wol in Onder werp yn foar in lyts forhaeltsje. Ik moat de hear De Jong meistimme dat de Lanbuert miskien wol hwat in bisünder gefal is op 't heden; dat stiet yn de bilang- stelling. Mar as wy sa de Wethalder wit dat fan- sels ek wol nei de omjowing fan Triotel sjogge yn Huzum dan leit it der dêr fansels ek forskriklik hinne. Ik wit net oft dêr foldwaende taforsjoch op is. De hear De Jong seit: Jo sille dêr mar middenyn wenje. En sa is it. Dan hawwe jo dêr eltse dei it Otsicht op en dat is wol eltse dei wer in stik argewaesje. Sapas waerd der sein: De forhalen fan Axies wurde hjir hwat lakonyk oanheard. Nou, dat wit ik net. Ik leau dat de hear Van der Wal gelyk hat. Der moat in bytsje mear koördinaesje wêze en hwat mear sicht komme op it opromjen fan dy rommel yn de sanearringsbuer- ten. Ik wit wol dat dat net sa maklik is. Troeh it pas sive oankeapbilied bliuwt it spul jierren en jierren lizzen. Mar it is dochs in forskriklik gesicht as jo ris in tochtsje troch de stêd meitsje. Mevr. Dijkstra-Bethlehein is inmiddels ter vergade ring gekomen. De heer Tiekstra (weth.)Ter voorkoming van mis verstanden wil ik nadrukkelijk zeggen dat ik bij ver schillende gelegenheden in deze Raad uitdrukking heb gegeven aan mijn gevoelens m.b.t. de gang van zaken in saneringsgebieden. Ik heb de Raad bij herhaling ge waarschuwd voor de veronderstelling dat verwervings beleid zonder rechtsmiddelen een zaak van een spoor boekje zou zijn; dat is het niet. Het komt er veelal op neer dat je als Gemeente volstrekt willekeurig in de eigendom komt van de verschillende panden. Het leeg komen van de panden die afgebroken moeten worden ik neem tenminste aan dat de Raad alleen wil praten over het afbreken van leeg komende panden is ook geen zaak van een spoor boekje, dat gaat ook volstrekt willekeurig. Het is beslist een illusie om te menen dat je het beleid zo in de vingers kunt houden dat je als bij een rekensommetje op het eindresultaat afgaat. Dat is niet waar. Voor die illusie wil ik de Raad graag sparen. (De heer I*. D. van der Wal: Waarom kan er niet geordend worden afgebroken?) Verder wil ik met nadruk vaststellen dat, als een saneringsproces in een bepaald gebied in een zekere fase is gekomen laat ik zeggen in de tweede helft is gekomen dat gebied er niet vrolijk bij ligt. Sa neren is ook geen vrolijke bezigheid; ook in nieuwbouw- gebieden komt men natuurlijk allerhande toestanden tegen die echt niet aantrekkelijk zijn voor de bewoners. Ik wil U nog wel zeggen dat, zolang ik deze porte feuille heb beheerd, wij bij voortduring juist m.b.t. dit soort terreinen, ook in het overleg met de verantwoor delijke ambtenaren, aandacht hebben geschonken aan een zo continu mogelijk schoon houden en voor zover nodig aan een op peil houden van de voorzieningen van deze terreinen. Maar laten we wel zijn, de ver vuiling wordt ook niet door de Gemeente veroorzaakt; de burgerij van Leeuwarden veroorzaakt die vervui ling zelf. (De heer P. D. van der Wal: Indirect ver oorzaakt de Gemeente die rotzooi natuurlijk. Als U de eerste huizen die U aankoopt direct er tussen uit haalt(De Voorzitter: Weth. Tiekstra heeft nu het woord. U hebt genoeg gelegenheid gehad.) (De heer P. D. van der Wal: Ik mag toch wel een inter ruptie plaatsen?) (De Voorzitter: Dit is zo langza merhand geen interruptie meer.) Ik ga er op in om duidelijk te maken dat de hele procesgang niet zodanig kan worden gecontroleerd dat situaties zoals de heer Van der Wal schildert niet zouden voorkomen. Ik zou haast wensen dat de heer Van der Wal waar maakt wat hij zegt, maar ik ben bang dat dan een bewoningssitua- tie wordt gecontinueerd die niet gecontinueerd mag worden in het licht van de eisen die aan de bewonings- situatie moeten worden gesteld. Wij weten allemaal dat we m.b.t. de Landbuurt praten over rug-aan-rug woningen. Ik moet nu nog een opmerking maken over de ter mijn. De heer Van der Wal heeft gezegd dat ik met een nota zou komen en dat ik overleg zou plegen. Dat overleg met een deputatie van de bewoners zal vrij dag a.s. plaats vinden op mijn kamer. Ik heb dat over leg nadrukkelijk toegezegd en ik ben ook bereid dat overleg loyaal te voeren, uiteraard binnen de perken van het beleid dat wij ons voorstellen m.b.t. de Land buurt te voeren. Iets anders kan ik aan de betrokke nen niet in uitzicht stellen. Dat zou niet juist zijn. (De heer P. D. van der Wal: Wat zijn die beperkin gen dan?) Dat heb ik zojuist al nadrukkelijk gezegd. (De heer P. D. van der Wal: Dan valt er dus weinig te overleggen.) De heer Van der Wal heeft en hij weet dat hij dan mij tegenover zich vindt gesproken over mee beslissen. Overleg plegen met belanghebbende bewo ners, hoorzittingen houden en een inspraakprocedure voeren betekenen niet dat iets van de verantwoorde lijkheid die het beslissende college op zich genomen heeft of het nu het College van B. en W. is of de Raad wordt overgedragen aan de bewoners. Die kant gaat de heer Van der Wal met deze wethouder stellig niet uit; laat het hem een troost zijn dat hij aan het begin van een periode zit en de Wethouder aan het eind. Hij moet nog veel leren, de Wethouder moet misschien nog wat afleren. Ik wil nog even een misverstand uit de weg werken dat bij de heer J. de Jong leeft. Het overleg dat enkele jaren geleden door de stedebouwkundige ontwerper van dit gebied is gevoerd met het bestuur van de Vereni ging voor Volkshuisvesting had betrekking op het to tale plangebied zoals dat ligt tussen de spoorlijn naar Dokkum, de Harlingerstraatweg, de Troelstraweg en de Valeriusstraat. Wij praten nu over een klein be stemmingsplannetje voor de Landbuurt. Het is een be stemmingsplannetje met een specifieke woonfunctie en de opzet daarvan is pas kortgeleden en dan bedoel ik plm. twee weken geleden bij de Dienst Stadsont wikkeling binnengekomen. Daarop kunnen we voort. Inmiddels november, december vorig jaar is ook de subsidiebeschikking van de Minister van Volkshuis vesting en Ruimtelijke Ordening voor de sanering bin nengekomen. Dat betekent dat wij nu misschien het overleg ex art. 8 op gang kunnen brengen en hopelijk hebben we, als we geen al te moeilijke bezwaarschriften procedure krijgen, binnen één a anderhalf jaar een rechtsgeldig bestemmingsplan. It kin ek wêze en dan kom ik by de fraech fan de hear Klomp en dy fan de hear Miedema dat wy foar de fierdere oankeap fan de eigendom gebrülc meitsje moatte fan dy oare titel dy't wy ek hantearre hawwe by Werkmanslust. Ik hoopje dus dat it yn- died slagget yn dy oardel jier. Sil dat slagje dan sille de wenningen der dochs wol öf moatte. De Voorzitter: Verlangt iemand stemming over het voorstel De heer P. D. van der Wal: Axies is het niet eens met de interpretatie die aan deze hele toestand wordt gegeven. Wij zijn daarom tegen dit voorstel. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. met aantekening dat de lieren T. H. van Haaren en P. D. van der Wal wensen te worden ge acht tegen te hebben gestemd. Punt 12 (bijlage no. 52). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 13 (bijlagen nos. 46 en 46a). De heer De Vries: Het beroep van het bestuur van de Vereniging „het Diakonessenhuis" tegen het besluit van B. en W. van Leeuwarden van 14 augustus 1973, waarbij een door haar gevraagde vergunning voor de bouw van een behandelhuis is geweigerd, is vanavond ter beslissing voorgelegd aan de Raad. Bij de stukken is een advies overgelegd, afkomstig van de Commissie van advies inzake Beroepschriften ingevolge de Bouw verordening. Deze commissie heeft zich naar ons ge voel uitstekend geweerd. Niet alleen in het eerste ad vies van 1 februari, maar evenzeer in het nadere ad vies van 13 februari is de analyse van de situatie voor treffelijk weergegeven. Met de inhoud van het uitvoe rige, goed gedocumenteerde stuk kunnen we dan ook wel instemmen. Strikt formeel geredeneerd zou er wel licht grond zijn voor de overweging dat de naderhand 7 door het Diakonessenhuis overgelegde tekeningen, als aanvullingen op het oorspronkelijke beroepschrift, niet binnen de wettelijke termijn van beroep zijn ingediend, maar het komt ons voor dat we deze weg niet moeten opgaan. Daardoor is er een recht ontstaan men be antwoordt immers aan alle voorschriften en eisen die B. en W. in eerste aanleg hebben gesteld en de bouwvergunning zou derhalve moeten worden verleend. Dit wil evenwel niet zeggen dat onze fractie staat te juichen. Het object dat hier in beton en staal wordt opgetrokken maakt realisering van het in onwerp ge reed zijnde bestemmingsplan van de Transvaalwijk in de oorspronkelijke vorm niet meer mogelijk. Welke consequenties dit precies zal hebben, valt op dit mo ment nog niet te overzien. De bouw van het behandelhuis is door het bestuur van het Diakonessenhuis en door andere deskundigen op het terrein van de volksgezondheid aangemerkt als een volksgezondheidsbelang. Dit is ook erkend in de in het najaar van 1972 in deze Raad aangenomen in tentieverklaring omtrent de bereidheid tot samengaan van het Diakonessenhuis en Triotel. Daarbij is n.l. ge steld dat een tijdelijke voorziening in de vorm van een polikliniek voor het Diakonessenhuis onmisbaar werd geacht. Sindsdien is er evenwel het een en ander veranderd. Driftige cijferaars hebben in het kader van de uitvoe ring van de toekomstige Wet Ziekenhuisvoorzieningen berekend dat er in de drie algemene ziekenhuizen in onze stad in totaal sprake is van een overbedding van 150 tot 200. Het is duidelijk dat een dergelijk gegeven van invloed is op de verdere ontwikkeling van het zie kenhuiswezen. In het najaar van 1972 hebben wij er onze spijt over uitgesproken dat het Bonifatius Hos pitaal op dat moment niet meedeed in het gemeenschap pelijk overleg om te komen tot een integratie van de drie ziekenhuizen. Thans doet het Bonifatius Hospitaal wel mee. Er is een beleidsgroep Leeuwarder zieken huizen gevormd die m.b.t. de meest wenselijke struc tuur van de gezondheidszorg met een advies zal komen. In de vergadering van de Ille afdeling ter voorberei ding van de behandeling van de ontwerp-begroting 1974 zijn over die ontwikkeling door de Wethouder mededelingen gedaan. Sindsdien hebben wij als Raad geen nadere inlichtingen meer ontvangen. Er doen evenwel inmiddels allerlei geruchten de ronde. Dit overleg in de beleidsgroep zou moeizaam verlopen en het Diakonessenhuis zou de bouw van het behandelhuis benutten om zich tot in lengte van jaren aan de Noor dersingel te kunnen handhaven. Uit de stukken, zoals die de Raad hebben bereikt, blijkt dat het Diakones senhuis de bouw van dit behandelhuis duidelijk ziet als een tijdelijke maatregel. De vraag is evenwel: Hoe lang duurt die tijdelijkheid? Is er in het overleg van de des betreffende beleidsgroep onder ogen gezien of er mo gelijk, nu het Bonifatius Hospitaal ook in het overleg is betrokken, pogingen zijn gedaan om op een andere wijze dan door de bouw van dit behandelhuis te voor zien in de behoefte aan de poliklinische ruimte? De bouw van dit behandelhuis vraagt enige miljoenen. Het gebouw dat hier opgetrokken zal worden, zal het accent van het Diakonessenhuis in de Transvaal wijk opnieuw extra accentueren. Iedere dag opnieuw zal deze wijk, die over wenst te gaan tot realisering van het bestemmingsplan, vollopen met auto's met be zoekers van het Diakonessenhuis. De leefbaarheid van dit stadsdeel zal nog een onbekend aantal jaren gron dig worden aangetast. De Stichting Rehabilitatie Transvaalwijk is weliswaar akkoord gegaan met dit nieuwbouwplan, maar het is duidelijk dat er van enig enthousiasme geen sprake kan zijn. Wij kunnen ons hun gevoelens terzake voorstellen. Wij zouden de Trans vaalwijk er bepaald een bijzonder plezier mee bezorgen wanneer er perspectief zou kunnen worden geboden t.a.v. de toekomstige ontruiming van het Diakonessen huis. De Commissie van advies constateert n.l. dat er een nog grotere behoefte aan parkeerruimte moet wor den verwacht in deze omgeving. Waar kan dat worden gedaan en op welk terrein? De bouw van de parkeer kelder met in de onmiddellijke omgeving aanliggende parkeerplaatsen, totaal 91, lost wezenlijk heel weinig op. De gemeente Leeuwarden is op drieërlei wijze be trokken bij deze zaak; ten\eerste m.b.t. de procedure rond de aanvraag van de bouwvergunning, ten tweede bij het gezamenlijk overleg van de ziekenhuizen en ten derde als hoedster van het algemeen gezondheids belang. Onder dat laatste valt niet alleen het goed functioneren van het Diakonessenhuis, hoe belangrijk dit op zichzelf ook is, maar evenzeer het weizijn van de bewoners van de Transvaalwijk. Met het verstrekken van de bouwvergunning staat het behandelhuis er nog niet. Zou dit voor het College van B. en W. niet aanleiding kunnen zijn om nog eens met het bestuur van het Diakonessenhuis te gaan praten? Wij nemen aan dat U hiermee stellig zou ban delen in het belang van de Transvaalwijk. De bouw van dit project maakt de indruk alsof het voor de eeu wigheid zal worden neergeplant. Het gaat ons er met om op enigerlei wijze tekort te doen aan de belangen van het Diakonessenhuis. Wij erkennen het recht op de autonome beslissing omtrent de bouw van dit be handelhuis. Maar wij vragen ons af, nu ook het Boni fatius Hospitaal in het overleg van de gezamenlijke ziekenhuizen meedoet, of niet op een andere wijze een oplossing te vinden zou zijn geweest voor de poliklini sche hulpverlening. De maatvoering van dit gebouw, waarvan wij hadden verwacht dat het semi-permanen- te bouw zou zijn, heeft ons eerlijk gezegd volkomen verrast. Het is ons bekend dat de inrichting en indeling moet beantwoorden aan de eisen van het College voor de Ziekenhuisbouw, maar of dat alleen maar uitvoer baar is in steen en beton is nog de vraag. Betekent de verstrekking van de gevraagde bouw vergunning inderdaad dat het behandelhuis gebouwd wordt overeenkomstig het ter inzage gelegde schets ontwerp? Staat het vast dat het gebouw in deze con structie ook als noodvoorziening acceptabel is voor het College voor de Ziekenhuisbouw? Wij wezen er reeds op dat er allerlei geruchten de ronde doen. Is het College van B. en W. bereid te vol doen aan de concrete vraag om nogmaals in overleg te treden met het bestuur van het Diakonessenhuis? Ver der zouden wij graag willen worden geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t. de resultaten en de conclu sies van de beleidsgroep Leeuwarder ziekenhuizen. De Voorzitter: Ik geloof dat ik wel moet opmer ken dat wij de discussie moeten beperken. Ik heb de heer De Vries met opzet laten uitspreken want ik zag dat hij zich enorm had voorbereid. Maar hij heeft een aantal problemen aan de orde gesteld die eigenlijk in eerste instantie buiten deze discussie moeten blijven. Het Diakonessenhuis heeft beioep aangetekend tegen de weigering van het verlenen van een bouwvergun ning. Daar is de commissie in gedoken en daarover zal de Raad zich in eerste instantie moeten uitlaten. In dat kader zullen wij een beslissing moeten nemen. Het gaat er dus om of er al dan niet een bouwvergunning wordt verleend, ongeacht het algemene probleem dat de heer De Vries aan de orde heeft gesteld. Het is een belangrijke problematiek, maar die staat buiten dit punt. Ik zou dus de Raad met klem willen vragen zich vanaf dit moment bezig te houden met het bezwaar schrift dat is ingediend, door de beroepscommissie is behandeld en waarover de Raad een beslissing moet nemen. De heer Schaafsma: Een korte opmerking. De heer De Vries heeft het, dacht ik, op voortreffelijke wijze vertolkt. Ik geloof ook dat hij nadrukkelijk gesteld heeft dat hij zich van de verdere motieven nadrukke lijk zal distantiëren. De heer De Vries heeft m.i. dui delijk het verlenen van de bouwvergunning en de mo tieven die ook in onze fractie dezelfde rol gespeeld hebben gescheiden. Het is niet met enthousiasme dat deze bouwvergunning aanstonds verleend wordt. De Voorzitter: Ik heb er ook op gewezen dat de heer De Vries twee problemen aan de orde heeft ge steld. De heer Wiersma: Ik wil er niet veel aan toevoe gen. Ik ben van mening dat hetgeen gezegd moest wor den al gezegd is. Op het gevaar af dat ik buiten de orde ben U, mijnheer de Voorzitter, hebt wel enigs zins gelijk wil ik mij gaarne aansluiten bij datgene wat de heer De Vries heeft gezegd. Ik wil mij verder

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 4