10 geest te zullen handelen. Als we op dit moment de genueenscnappelijke regeling, zoals aie hier voor ons ligt, beKijKen, aan geloven we dat het college er in gesiaagü is deze toezegging volledig te honoreren. Daarom is er vanuit onze fractie dan ook geen enkele aameicling om op de eerdere bezwaren terug te komen. Wij zijn content over de bestuurlijke regelingen in deze gemeenschappelijke regeling. Toen zit er vermoedelijk nog ergens een klein schoon heidsfoutje in de regeling. Eigenlijk hadden we dat anderhalf jaar geieden ook moeten ontdekken, maar het is toen kennelijk aan de aandacht ontsnapt. Ik wilde graag de aandacht vestigen op art. 37 van de Arcnieiwet, waarin staat dat een regeling ais bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen tevens een voorziening moet inhouden omtrent de zorg, de be waring en het beheer van de archief oescneiden van de bij reglement ingestelde organen, ais- mede omtrent het toezicht daarop. Deze bepa lingen ontbreken en vermoedelijk zullen we daar bij de verdere gang van zaken nog wel moeilijkheden mee krijgen. Ik dacht dat het het beste is dat we op dit moment deze regeling aannemen, maar misscnien kun nen we toen meteen trachten in de ontbrekende bepalin gen alsnog te voorzien. Wij dacnten dus dat we met de voorgelegde regeling in zee zouden kunnen gaan. Wij zijn als Raad uiter aard geïnteresseerd in de verdere gang van zaken. Wij weten dat de Raad een stuk van zijn bevoegdheden uit handen geeft met het aannemen van deze regeling, maar we rekenen er op dat bij het verdere functione ren van deze regeling maximale openbaarheid zal wor den betracht, dat er sprake zal zijn van een duidelijke verslaglegging en dat de Raad van tijd tot tijd ook, misscnien door middel van terinzagelegging van de no tulen van de vergaderingen, geïnformeerd kan worden over het wel en wee van deze gemeenschappelijke re geling. In dit verband zou het misschien wel van be lang zijn als wij aan onze vertegenwoordiger, die wij straks gaan benoemen, vragen om te stimuleren dat er jaarlijks in dit kader een beleidsplan wordt ontwik keld waardoor we ook vroegtijdig geïnformeerd kun nen worden over de gang van zaken m.b.t. de gemeen schappelijke regeling. Wij hebben, dacht ik, behoefte aan deze zaak en wij hopen dat we onder de regeling zoals die er ligt verder kunnen komen dan op het ogen blik m.b.t. de samenwerking op het terrein van de Brandweer het geval is. De Voorzitter: Ik heb even overleg gepleegd met mijn medewerkers over hetgeen de heer De Vries stel de over de archiefbescheiden en het toezicht daarop. Wij hebben die opmerking ook al doorgekregen m.b.t. een andere gemeenschappelijke regeling. Wij zullen hier rekening mee moeten houden. Op de een of andere wijze zal dat artikel nog opgenomen moeten worden. Het is geen principieel punt, maar de heer De Vries heeft volkomen terecht die opmerking gemaakt. Een tweede punt waar ik even op in zou willen gaan betreft hetgeen de heer De Vries stelde over de infor matie aan de Raad over de verdere gang van zaken. Ik geloof in zijn algemeenheid dat wij een weg moeten vinden om te zorgen dat in die gevallen waarin wij menen te moeten deelnemen aan een gemeenschappe lijke regeling er zijn op zich natuurlijk goede gron den daarvoor aanwezig als de Raad zo'n besluit neemt zo'n zaak zich niet onttrekt aan de Raad. We moe ten dus een weg vinden misschien bij de begroting, misschien door het doen van bepaalde mededelingen op een bepaald moment om U alle gelegenheid te ge ven U daarover uit te laten, opdat degenen van het Gemeentebestuur die zijn afgevaardigd in de gemeen schappelijke regeling ook zoveel mogelijk rekening kunnen houden met datgene wat in de Raad leeft. Ik wil U graag toezeggen dat wij zoveel mogelijk deze werkmethode' zullen volgen. Ik dacht dat dat een goe de zaak is, ook om de aversie, die juist op dit punt bestaat tegen gemeenschappelijke regelingen, weg te nemen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., rekening houdende met de toezeggingen van de Voorzitter. Punt 24 (bijlage no. 82). De heer Van Haaren: Wij zijn blij dat er een der gelijk overlegorgaan wordt ingesteld. Wij hebben hier al meer voor gepleit en ik ben erg blij dat er nu iets op papier is gekomen. Wij hebben ook de statuten ge zien en ik heb hier toch nog enkele opmerkingen over; ik geloof dat het ook in andere gemeenteraden al aan de orde is gesteld, ik heb tenminste zoiets in de krant gelezen. Er staat over de samenstelling dat er één lid aangewezen zou moeten worden door elk van de col leges van B. en W. in de betrokken gemeenten. Ik vind dat niet juist. Ik geloof niet dat het zonder meer iemand moet zijn van het College van B. en W. Het zou natuurlijk net zo goed een raadslid kunnen zijn en ik zou als redactie willen voorstellen: iemand door en uit de Raad van de betrokken gemeenten aan te wijzen". Dat geeft de mogelijkheid dat mensen die zich werkelijk voor deze problematiek interesseren en er bijzonder warm voor lopen een kans krijgen zitting te nemen in het overlegorgaan. Wat de werkwijze betreft, er staat dat de vergade ringen openbaar zijn. Ik geloof dat dit bijzonder goed is. Ik heb al meerdere keren aangedrongen op open baarheid van alle besprekingen die t.a.v. deze belang rijke zaak worden gehouden. Maar er staat een ont snappingsclausule t.a.v. de werkwijze. Er staat: ,,De vergaderingen zijn openbaar tenzij de vergadering be sluit met gesloten deuren te vergaderen." Ik vind deze redactie toch wel ontzettend ruim; ik bedoel, dat kan dan erg gemakkelijk. Ik zou het toch zodanig willen formuleren dat het veel moeilijker is om zomaar de deuren te sluiten, b.v. dat er altijd openbaar wordt ver gaderd tenzij tweederde van de aanwezige leden op ge wichtige gronden van algemeen belang besluiten met gesloten deuren te vergaderen. Daardoor wordt het ge woon wat moeilijker dit te doen en ik vind dat het wenselijk is om dit moeilijk te maken, omdat het toch ontzettend belangrijk is dat dit overleg zoveel mogelijk in het openbaar geschiedt. Dan is er nog een laatste punt. Er staat: „Ingeval van staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter." Ik vind dat er dan bijzonder veel invloed mogelijk is voor de voorzitter om de doorslag te ge ven. Dat zou ik ook graag veranderd willen zien. (De heer Tiekstra (weth.): Doorslaggevende stem jongste lid misschien?) Nou nee. Er zijn genoeg andere pro cedures denkbaar die wij hier ook kennen als de stem men staken. De heer De Vries: Het is inderdaad juist dat hiel en daar in onze nabuur-gemeenten over de samenstel ling nogal wat is gepraat. In dit verband menen wij dat we de suggestie van de heer Van Haaren wel kun nen volgen, n.l. door een lid aan te wijzen door en uit de raden van de respectievelijke gemeenten. We me nen dat daarmee ook ongeveer aansluiting wordt ge vonden bij wat er in andere gemeenten is besloten. (De Voorzitter: Dat is niet zo, want in de andere gemeenten is niet gesteld „door en uit de Raad", maar „door de Raad een lid uit het College van B. en W.") (De heer Ten Brug (weth.): Dat is in één gemeente raad gesteld.) We dachten dat het toch wel mogelijk is om deze omschrijving te volgen. Wat het artikel omtrent de openbaarheid betreft, hier tillen wij eigenlijk niet zo zwaar aan. Er staat: „De vergaderingen zijn openbaar tenzij de vergadering besluit met gesloten deuren te vergaderen." Dat moet altijd een meerderheid zijn. Een minderheid mag een meerderheid nooit het zwijgen opleggen. Wat dat be treft hebben we hier eigenlijk geen behoefte aan en kan dit naar ons gevoel gevoeglijk blijven staan. De voorzitter beslist ingeval van staking van stem men; ik zie niet in hoe we anders tot een beslissing- zouden moeten komen. Bovendien weet ik ook niet of zich dat in de praktijk zo vaak zal voordoen; dat zie ik eenvoudig niet. We zouden eerst maar eens moeten kijken of dit reglement werkbaar is. Blijkt dit niet zo te zijn dan kan het altijd nog aangepast worden aan de praktijk van de dag. De hear Singelsma: In inkele opmerking. Ik mien dat de Ried de frijheit hawwe moat om immen yn dizze kommisje oan to wizen dy't hy seis wol. Ek yn ïi provinsiael forban hawwe wy hjir al oer praet en in minderheit wie fan miening dat it op de manier sa't ik it nou foarstel barre. moat. De heer Ten Brug (weth.)Er zijn door de heer Van Haaren 3 punten aan de orde gesteld. Ik heb begrepen dat dit dezelfde punten zijn die allemaal of gedeeltelijk door de heren De Vries en Singelsma wor den genoemd. In feite heb ik geen enkel bezwaar tegen het voor stel van de heer Van Haaren dit is ook door de heren De Vries en Singelsma genoemd m.b.t. de kwestie van de samenstelling van het overlegorgaan. Dit is eigenlijk geen principieel punt. Ik wijs er wel op dat we inderdaad wel duidelijk moeten weten wat we doen, omdat er bij de andere gemeenten verschil lende wegen zijn gevolgd. Menaldumadeel zit in de sfeer van: Aanwijzen uit de colleges van E. en W. door de raden. Leeuwarderadeel of een van de andere gemeenten zit meen ik op de toer van: Aanwijzen uit en door de raden. Wanneer in de opzet van Leeu warderadeel een wethouder zou worden benoemd dan komen deze twee voorstellen in de praktijk op hetzelfde neer. Maar er is niet een concreet voorstel. Ik heb er geen moeite mee en ik kan ook geen geweldig zware argumenten aanvoeren om te zeggen: Dat moet en zal door het College. Ik kan mij nog voorstellen dat je zegt: Het is toch wel gemakkelijk ook zakelijk dat, wie dan ook aanwijst de Raad of B. en W., iemand van het College in het overlegorgaan is vertegenwoor digd. Het betreft hier zaken waar je als dagelijks be stuur geregeld bij betrokken bent en misschien is het in de meeste gevallen beter dat er iemand van het Col lege in zit dan iemand die wat verder van het dage lijks bestuur af staat. Dit hoeft het principe van be noeming door de Raad niet aan te tasten. De tweede opmerking betreft de kwestie van de open baarheid. Ik ben het wat dit punt betreft meer met de heer De Vries eens dan met de heer Van Haaren. De heer Van Haaren heeft gezegd en dat is dan mis schien het verschil dat concreet is in zijn opmerking dat er altijd openbaar moet worden vergaderd tenzij tweederde van de aanwezige leden besluiten met geslo ten deuren te vergaderen. Maar waarom moet er een sterke meerderheid zijn? Hij maakt het er echter niet gemakkelijker op want hij omschrijft dat dit alleen maar zal mogen op gewichtige gronden van algemeen belang. N]ou daar kun je uren en uren over discussi eren, maar dan komt zo'n commissie nooit verder. Het lijkt wel zwaarder gemaakt, maar het is een ge weldig vage omschrijving waar je niets mee kunt. Ik weet ook niet of je aan die versterkte meerderheid be hoefte hebt. Ik geloof dat je dit zakelijk moet bekijken. Over het derde punt ben ik het met de heer De Vries eens. In de regeling is de constructie overgenomen die ook geldt voor het College van B. en W., n.l. dat als de stemmen staken, de voorzitter beslist. Dat wil niet zeggen dat de voorzitter dan zo'n geweldige invloed heeft. Het is maar waar je vanuit redeneert. Het be tekent wel dat er met de stem van de voorzitter een meerderheid is. Hij beslist alleen maar wanneer de stemmen staken, dus wanneer er inderdaad een duide lijke groep is waar hij zich op dat moment bij zou kun nen scharen. Ik zie niet een andere mogelijkheid. Je kunt zeggenWij/ hebben in de Raad een andere con structie. Maar deze commissie moet handelen en zaken kunnen afdoen en om dan te zeggen: De volgende keer stemmen we weer omdat het niet aangenomen is, dat lijkt mij voor een commissie niet een aanvaardbare constructie. Dat waren mijn drie opmerkingen. Blijft dus in feite hangen er is geen concreet voorstel over gedaan - de kwestie wie de leden van deze commissie benoemt. De heer De Vries: Ik zou graag een voorstel in die richting willen doen door er van te maken: ,,Een lid aan te wijzen door de Raad van de gemeente" enz. Dan staat het nog helemaal open of we een lid van het College zullen nemen, of we de Burgemeester zullen nemen of iemand uit de Raad. Ik heb het net even nagezien en dit is ook wat er in Menaldumadeel be slist is. Dan zitten er in ieder geval al twee gemeenten op deze toer. De Voorzitter: Ik heb het besluit van Menalduma deel hier voor mij liggen. Er staat: „Een lid aan te wijzen door de raden uit elk van de colleges van B. en W." enz. (De heer De Vries: En Leeuwarderadeel dan?) Ik heb hier een briefje waarop staat dat Leeu warderadeel een soortgelijk besluit zou hebben geno men als Menaldumadeel, maar Ik weet niet(De heer Ten Brug (weth.): Ik kan mij vergissen, maar ik heb ook begrepen dat Leeuwarderadeel op een al wat ruimere toer zou zitten.) Leeuwarderadeel heeft zich minder duidelijk uitgesproken dan Menalduma deel, zegt de heer Winkelman mij net. Dit kan voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn. Belangrijk is ook dat we met elkaar het Provinciaal Bestuur en de vier ge meentebesturen proberen tot een gelijkluidende re geling te komen. Ik heb begrepen dat door G.S. is meegedeeld dat, als vanuit deze Raad maar ik weet niet of men verder zou willen gaan dezelfde suggestie zou worden gedaan als vanuit Menalduma deel, zij bereid zijn een soortgelijk voorstel te doen in het Provinciaal Bestuur. Maar dat zou dan beteke nen: „Door de raden en door de Staten uit de dage lijkse besturen". Maar we kunnen ook de suggestie van de heer De Vries volgen. Als de Raad zegt: Ga maar iets verder, dan geven we dat door. Handhaaft de heer De Vries zijn voorstel na deze discussie? (De heer De Vries: Ja.) De heer Van Haaren: Ik zou me graag zonder meer bij het voorstel van de heer De Vries willen aansluiten, omdat dit inderdaad een voorstel is van „door en uit de Raad". (De heer KijpmaDat kan niet, want dan kan geen enkele Burgemeester het worden. Ik dacht dat het verstandiger was om te zeggen: „door de Raad uit het College".) Het punt is dat we een lid dat geen lid is van het College eventueel ook kunnen benoemen. Ik zoek naar een formulering die zodanig is dat die mogelijkheid geschapen wordt. Als je zegt: Alleen maar uit het College van B. en W. betekent dat dat er nooit een lid van de Raad zou kunnen worden aan gewezen. (De Voorzitter: Dan is er maar één op lossing, n.l. dat U stelt: „door de Raad een lid aan te wijzen uit het College of uit de Raad". Dan kan er geen enkel misverstand zijn.) Als deze formulering in het voorstel komt dan vind ik het overbodig om nog een voorstel in te dienen; anders zouden wij een voor stel indienen. De Voorzitter: Is de heer De Vries het met deze formulering eens? (De heer De Vries: Ja.) En de heer Van Haaren kan zich ook aansluiten bij de for mulering dat er door de Raad een lid wordt aange wezen uit het College of uit de Raad. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het monde ling door de Voorzitter gewijzigde voorstel van B. en W. Punt 25 (bijlage no. 88). Mevr. Dijkstra-Bethlehem: Mijn mening over de verhoging van het presentiegeld is hier wel bekend. Dat dit nu weer aan de orde komt is voor mij onbe grijpelijk; terwijl op alles moet worden bezuinigd en alle tarieven moeten worden verhoogd komt U met een enorme verhoging van het presentiegeld, n.l. f 90,voor het bijwonen van de vergaderingen van de Raad en f 68,voor het bijwonen van de vergade ringen van de commissies. Een kleine verhoging lijkt me wel redelijk, maar volgens mij lijkt dit nergens op. Het werk voor de Raad eist natuurlijk wel veel tijd, maar we hebben ons er zoals we hier zitten toch vrij willig voor beschikbaar gesteld. Ik ben dan ook tegen dit voorstel. De heer Van Haaren: Ik ben ook tegen dit voor stel. We weten allemaal dat raadslid zijn een ondank bare baan is die veel tijd vraagt en de nodige frus traties kost. Je doet het vanuit je persoonlijke bewo genheid en betrokkenheid met het belang van je stad en met een groep die voor dat belang wil werken. Als je daar een werkelijk evenredige vergoeding voor wilt geven die in enige verhouding staat tot de werkuren die er in zitten, ben je er op geen stukken na met f 90,het zou dan gewoon veel meer moeten zijn. Wij hebben dit op basis van vrijwilligheid op ons ge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 6