N4W, ■%- ft* <Uf -t TA; '^TfWnMnHI *839 eerst over de motie en laten, als die verworpen wordt, die meespelen als alternatief bij het onderzoek. Bij die interpretatie handhaven wij ons voorstel. De heer Vellenga: Ik ben gewoon even uitgegaan van de intentie van twee fracties. Ik heb gehoord wat mijn fractie en wat de heer Rijpma naar voren heeft gebracht. In beide betogen wordt heel nadrukkelijk gevraagd om wat meer plannen, wat meer materiaal, wat meer argu mentatie van de kant van de dienst. Dat is een duidelijk punt. Nu kun je toch de weg naar die studie niet op de een of andere manier blokkeren door bij voorbaat al een bepaalde motie, hoe dan ook, in te dienen? Dat hangt dus noch van de indieners noch van de inhoud van de motie af; gewoon vergadertechnisch, ordeüjk lijkt mij dat onjuist. U zou het dus gewoon als een soort voorstel van orde kunnen beschouwen van mijn fractie en mogelijk van de fractie van de C.C.P. om op dit moment te zeggen: Wij beslissen nu niet over Hoeksterend en alles wat daar bij hoort; wij wachten een nadere studie, nadere plannen af. Ik vind het logisch dat hierbij ook het voorstel van de V.V.D. wordt betrokken; dat is voor mij zonneklaar. De heer Rijpma: Wij steunen dit voorstel van de heer Vellenga. De heer B. P. van der Veen: Kunnen we niet beter overal een nadere studie van vragen? De heer J. de Jong: Als U het goed vindt wil ik er toch nog wel graag iets van zeggen. Ik geloof wel dat wij ons kunnen verenigen met het voorstel van orde dat hier wordt gedaan. Maar de heer Heidinga heeft het al zeer duidelijk gesteld, er zijn een aantal punten die een nadere studie vereisen. Ik ben van mening dat wij er t.a.v. het Stationskwartier U zegt wel een oplossing te hebben die er heel dicht bij komt helemaal niet uit zijn. Over een groot aantal dingen zijn beslissingen gevallen. Wij zijn nu met zeer ingrijpende dingen bezig; het betreft de hele verkeersstructuur die het wezen van de stad bepaalt. Als daar een aantal punten in zitten waar wij nu niet uitkomen, dan vind ik dat wij de beslissingen beter kunnen opschorten; dan kunnen we later over het geheel beslissen. De Voorzitter: Als de meerderheid van de Raad van mening is dat er een nadere studie moet komen m.b.t. het Hoeksterend, met inbegrip van de oplossing die de heren De Jong en Schaafsma voor het Hoeksterend hebben gegeven, dan is dat punt beslist, dan komt er een nadere studie. Dan komen de m.b.t. dit punt ingediende voorstellen nu niet meer aan de orde. M.b.t. 2.1-1 komt er dus dan een nadere studie. Akkoord? De heer Vellenga: Nog één toevoeging. Ik heb destijds, toen de begrotingswijziging aan de orde was waar weth. Tiekstra straks over sprak, ook een motie ingediend over de hele zaak van Hoeksterend met annexen, met het verzoek dat wij, op het moment dat wij over het structuur plan voor de binnenstad zouden praten, nadere informatie zouden krijgen van het College over de pro's en contra's en alle aspecten van dat geval. Dus als wij die combinatie nu kunnen maken, voert U ook nog een motie uit die met grote meerderheid door de Raad is aangenomen op 2 april 1973. De Voorzitter: Er komt dus een studie over de aan sluiting Hoeksterend waarbij ook het betreffende voorstel van de V.V.D. wordt betrokken; daaromtrent komt zo spoedig mogelijk een afzonderlijke nota in de Raad en daarover komt dan een afzonderlijke beslissing die wordt ingepast in het totaal van de objectdoelen bij de uitwerking van het structuurplan. Akkoord? De Raad stemt hiermee in. De Voorzitter: Dan kom ik nu bij het 2e voorstel van de V.V.D. betreffende objectdoel 2.1-1, n.l.: „De brug Groeneweg-Pier Panderstraat op te nemen in het struc tuurplan." Is er nog nadere toelichting nodig? De heer J. de Jong: Ik heb hierover nog niets gezegd dus wil ik wel een nadere toelichting geven. Wij zijn voor een brug van de Groeneweg naar de Pier Panderstraat. Daarover zijn wij wel eens aangevallen omdat we daarbij de groenwal zouden aantasten. Maar als U voor de Pier Panderstraat gaat staan en U stelt zich die verbinding naar de Groeneweg voor, dan ziet U dat de groenwal toch echt niet aangetast wordt. Als de Vrouwenpoorts- brug zou moeten blijven bestaan voor voetgangers en wielrijders, o.k. Maar je zou daar de groenwal van de Westerplantage door kunnen trekken. Het zou alleen maar een voordeel betekenen voor het totale aanzien van de stad. Bovendien neemt het het gezicht weg van de aantasting van de wal door de breedte van de Wester plantage; de afwerking daarvan is lelijk. Ik dacht dat er logica zat in ons voorstel. Mevr. Brandenburg stelt dat de P.v.d.A. geen stroomfunctie voorstaat. Daar ben ik het wel mee eens. Maar als je het tracé vanaf de Groeneweg via de Vrouwenpoortsbrug ook nog eens een slinger laat maken naar de Pier Panderstraat, dan haal je alle logica van een doorgaande route er uit. Vandaar dat wij het plan voorstaan dat er in 1965 eigenlijk ook al was, n.l. het leggen van een brug voor de Pier Panderstraat; dan krijg je een logische aansluiting. Vandaar dus ons voorstel de brug Groeneweg-Pier Panderstraat op te nemen in het structuurplan. De heer Tiekstra (weth.): De heer De Jong heeft terecht opgemerkt dat in het oude structuurplan van 1965 ook een brug ongeveer op deze plaats was opgenomen. Ik wil de Raad niet onthouden dat in het nadere overleg dat nogal intensief is gevoerd m.b.t. de verkeersoplos- singen rondom de binnenstad wel bleek dat ook deze brug het probleem van het verkeer niet oplost. Ik wil er nog aan toevoegen dat de aansluiting Groeneweg-Vrou- wenpoortsbrug de bocht precies bij de wal langs destijds is aangelegd met de bedoeling dat dit een voor lopige voorziening zou worden totdat de verkeerssituatie bij de Vrouwenpoortsbrug definitief zou zijn opgelost. Ik dacht dat B. en W. met een zekere genoegdoening hebben kunnen concluderen dat de in het oude plan voorziene brug toch eigenlijk niet behoefde te worden aangelegd omdat het nieuwe plan een verbetering be tekent t.o.v. het oude plan. Dat heeft ook geleid tot de conclusie dan kom ik al weer in een discussie die eerder is gevoerd dat een deel van het westelijk binnenstads tangent binnen de grachten kon blijven terwijl een ander deel naar de overkant kon worden verlegd waardoor de Vrouwenpoortsbrug de functies kan krijgen die ik eerder vanavond al heb genoemd. Het College is dus, nog af gezien van de door ons aangevoerde nautische bezwaren, geen voorstander van de door de V.V.D. voorgestelde brug. De heer Schaafsma: De aangevoerde scheepvaart moeilijkheden sloegen op een alternatief Westerkade/ Groeneweg. Daarom zijn wij teruggegaan naar het oude plan van 1965. Ik neem aan dat dat plan destijds dermate goed in elkaar getimmerd is dat men de scheepvaart wel toe kon laten. Ik kan mij tenminste niet voorstellen dat die brug destijds in het structuurplan gekomen is terwijl de schepen toen de bocht niet konden maken. U moet de brug Groeneweg-Pier Panderstraat ook echt zien als een alternatief t.o.v. de door U voorgestelde brug achter de Harmonie. Wij willen ook de Vrouwenpoortsbrug behouden voor openbaar vervoer en voetgangers- en fietsverkeer. In Uw opzet en in de onze is het aantal bruggen gelijk. Als ik dan moet kiezen voor een plaats voor het particulier autoverkeer dan ben ik van mening dat een brug in het verlengde van de Groeneweg een logica inhoudt t.a.v. de binnenstadsrondweg; dat wil ik de plannenmakers van 1965 dan toch wel meegeven. De onlogische asfaltvlakte bij de Westerplantage wordt hier mee opgelost. Dat is en blijft een onding. Je kunt dit punt nu alleen passeren als de oranje knipperlichten werken. De brug achter de Harmonie is voor U uiteindelijk de consequentie van het feit dat U de brug Groeneweg- Pier Panderstraat niet wilt. En dan zeg ik: Wat wordt er vernield door de brug die wij voorstaan en wat wordt er door de brug achter de Harmonie vernield m.b.t. de Westersingel? Dan is er nog iets. Toen in de commissie ad hoe voor Leeuwarden hoog/laag door ons de Oostergo- weg in eerste instantie door middel van een bajonet werd aangesloten omdat wij die jaagfunctie langs de Oosterkade niet wilden, werd er gezegd: Je moet eigenlijk zo weinig mogelijk met T-aansluitingen werken, want daardoor W90 ontstaan bajonetten en dan krijg je op bepaalde trajecten dubbel verkeer. En wat ziet mijn oog? Precies hetzelfde bij de brug achter de Harmonie. U keurt een volledig kruispunt Vrouwenpoortsbrug/Groeneweg/Pier Pander straat af en U komt met een plan om 200 meter verder een bajonet-aansluiting Fonteinstraat-Zaailand te maken. Mij ontgaat dan, eerlijk gezegd, de logica. De heer Tiekstra (weth.)Ik geloof dat er een grandioos misverstand rijst. Ik geloof niet dat het nuttig is om op het ogenblik op de kwestie Fonteinstraat-Zaailand in te gaan, want er is een groot verschil bij de tracering van de Fonteinstraat t.o.v. de geprojecteerde brug en hetgeen door de heer Schaafsma eerder werd aangehaald. Deze bajonet ligt er op dit moment welbewust in om te voor komen dat er een doorstroming zal ontstaan vanuit de Fonteinstraat op deze brug. (De heer Schaafsma: En dat is voor de Oostergoweg afgekeurd!) Ik weet niet waar dat verhaal vandaan komt; dat is mij niet duidelijk. (De heer Schaafsma: Dat komt uit de commissie ad hoe Leeuwarden hoog/laag.) Ik stop er mee. Ik geloof dat ik beter naar huis kan gaan. De Voorzitter: Nee, we gaan nog een kwartiertje door. Ik breng het voorstel van de V.V.D. in stemming. De motie houdt in dat de V.V.D. bij objectdoel 2.1-1 voor stelt de brug Groeneweg-Pier Panderstraat in het struc tuurplan op te nemen. De motie van de V.V.D. betreffende objectdoel 2.1-1 wordt verworpen met 24 tegen 9 stemmen. De Voorzitter: Dan zijn we nu toe aan de amendemen ten die zijn ingediend door de P.v.d.A. en door Axies. Die amendementen zijn gelijk. Zij stellen voor als object doel 2.1-2 op te nemen: „Tweestrooksweg langs Pier Panderstraat en Westersingel." Dat houdt dus populair gezegd het voorstel in de aansluiting te maken via de Vrouwenpoortsbrug naar de Pier Panderstraat om zo op het westtangent te komen. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik wil nog even de klemtoon leggen op het feit dat wij voor deze oplossing kiezen omdat wij er geen stroomfunctie in willen hebben. De heer De Jong zegt dat hij die stroomfunctie eigenlijk ook niet wil, maar hij heeft toch gekozen voor een andere oplossing; dat voorstel is echter zopas afgestemd. Wij willen geen racebaan en daarom zijn wij voor drempels in de tangenten. Vandaar dat wij kiezen voor deze op lossing. De heer P. D. van der Wal: Ik kan mij volledig aan sluiten bij wat mevr. Brandenburg heeft gezegd. De Voorzitter: Wij hoeven hierover niet verder te discussiëren. Ik breng dit amendement in stemming. Het amendement van P.v.d.A. en Axies betreffende objectdoel 2.1-2 wordt aangenomen met 17 tegen 16 stemmen. De Voorzitter: Het noordtangent is hiermee volledig doorgesproken. Daarover is een beslissing genomen met uitzondering van het Hoeksterend, want daarover komt nog een studie. Wij zijn nu toe aan de behandeling van het west tangent. M.b.t. dit tangent ligt er een motie van de C.C.P. waarin wordt gevraagd om een nadere studie. De heer Rijpma heeft dat straks al nader toegelicht en ook de heer Heidinga is er al nader op ingegaan. Verder is er het voorstel P.v.d.A./Axies dat aansluit op het vorige voorstel en dat inhoudt de brug achter de Harmonie te laten vervallen; de V.V.D. heeft een soortgelijk voorstel ingediend. Ik dacht dat we allereerst moeten beslissen of de brug achter de Harmonie er wel of niet komt. Daar moet een uitspraak over komen. Ik stel voor dat we allereerst stemmen over het voorstel van P.v.d.A. en Axies; zij stellen voor die brug niet aan te leggen. Dat is logisch, gezien hun voorstel over het tracé Pier Pander straat-Westersingel. De heer Schaafsma: Onze motie is precies gelijk aan het voorstel van P.v.d.A. en Axies. Die kan er dan meteen bij. De Voorzitter: Inderdaad, het voorstel is dus van drie fracties. Wij kunnen er nu over stemmen. Het voorstel geen brug aan te leggen over de Wester gracht (objectdoel 2.1-2) wordt aangenomen met 30 tegen 3 stemmen. De Voorzitter: Hiermee is dus ook het westtangent afgewerkt, want de motie van de C.C.P. speelt nu geen rol meer. Dan komen we nu bij het zuidtangent. Er zijn drie moties van de V.V.D., een amendement van de P.v.d.A. en twee amendementen van Axies. De heer Schaafsma: Het lijkt mij gewenst om de drie moties die onze fractie heeft ingediend tegelijk te behandelen omdat ze alle drie slaan op het zuidtangent. De doorbraak Van Swietenstraat die in Uw plan staat, zien wij voorlopig nog niet als urgent, temeer daar de beslissing t.a.v. het Stationskwartier opgeschort wordt. Zolang we daarover nog geen principe-besluit hebben genomen, kunnen we wel wachten met die doorbraak omdat die als consequentie heeft dat eigenlijk ook een doorbraak van het Zuiderplein door Tulpenburg moet plaats vinden. Die doorbraak naar Tulpenburg, zoals U die op de kaart aangeeft, betekent dat wij een doorbraak maken door de gevelwand aan de oostkant van het Zuider plein. Het Zuiderplein lijdt toch al aan verkeerscongestie van half 4 's middags tot half 7 's avonds. Wij denken dat door die doorbraak het Zuiderplein nog meer te lijden krijgt van een teveel a.: verkeer. T.a.v. Tulpenburg zou ik dit willen zeggen. Als U daar die weg aanlegt zoals die door U gepland is, dan doorsnijdt die een gebied dat mogelijk geschikt zou kunnen zijn voor hoogwaardige bebouwing. Het gebied wordt dan zodanig doorsneden dat er twee delen overblijven waarvan wij de consequenties niet kunnen overzien. Wij zijn van mening dat de eco nomische waarde van die grond daarmee behoorlijk wordt aangetast. Vandaar ook dat wij een tweede motie hebben ingediend de eerste motie betreft de doorbraak Van Swietenstraat die luidt: „Te wachten met het op nemen in het structuurplan van de doorbraak „Tulpen burg" tot een principebesluit is genomen t.a.v. het plan Leeuwarden-laag." Mocht de Raad daar niet aan willen, dan zouden wij toch graag zien dat de dienst een oplossing probeert te creëren de heer Van der Wal van Axies heeft dat ook al voorgesteld om ten noorden van de spoorbaan, te beginnen bij de Watertoren, te komen met een tracé dat ongeveer aansluit bij de hoek Kanaalstraat/ Achter de Hoven. De dienst weet beter dan wij hoe dat zou moeten, vandaar onze derde motie: „D.S.O. op te dragen naast de doorbraak „Tulpenburg" een alternatief uit te werken in de vorm van een weg in het verlengde van de Stationsweg langs de noordzijde van de spoor baan." Ik wil er nog wel even bij opmerken dat de argu mentatie van de Wethouder t.a.v. verkeerslichten mij wat te ver ging qua details. Ik kan mij voorstellen dat je een kruispunt met verkeerslichten kunt regelen terwijl je incalculeert dat de overweg open en dicht kan zijn. Ik kan me niet voorstellen dat het bij bepaalde bruggen de brug over het Van Harinxmakanaal, de brug in de Tesselschadestraat wel kan en bij een overweg niet. Ik kan niet geloven dat een overweg een dermate grote barrière kan zijn dat daar geen regeling met verkeers lichten mogelijk is. Het spijt mij, maar die logica ontgaat mij. De heer P. D. van der Wal: De inhoud van de moties van de V.V.D. dekt eigenlijk volledig wat wij voorstellen. Ik trek daarom onze amendementen maar in. De hele situatie rondom het zuidtangent hangt erg nauw samen met de kwestie Leeuwarden hoog/laag. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Wij hadden in eer ste instantie gekozen voor een tracé voor het station langs en gezegd: Laten we maar niet direct gaan breken in de Van Swietenstraat, laten we eerst even afwachten. Wij hebben daarom aan de eerste motie van de V.V.D. dan ook geen pijn. Wat de doorbraak naar en door Tulpenburg en de weg langs de spoorbaan betreft, het lijkt ons wel ook nuttig om dat eerst nog eens te bekijken. De heer Tiekstra (weth.)Wij hebben in de raadsbrief

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 10