Alb
rnrr-
8'21
enorme terugloop van het aantal bedrijven in deze branche.
(De heer Eijgelaar: Waar dan?) Als ik dat niet kan zeggen
dan zal weth. De Jong straks wel vertellen hoe de landelijke
ontwikkeling is. Wij weten ook dat enkele keren pogingen
zijn gedaan om buiten het binnenstadsgebied te komen tot
vestiging van bedrijven die ook in de binnenstad wel thuis
zouden kunnen zijn. Wij hebben, dacht ik, welbewust een
beleid gevoerd ter ondersteuning van het hoofdwinkel
centrum. Een andere zaak is dat dit niet moet worden uit
gelegd alsof de overheid een actief beleid zal voeren om
dit proces te beïnvloeden. Het gaat er veel meer om dat,
wanneer deze verschijnselen zich zullen voordoen ik wil
de heer Eijgelaar wel een paar punten noemen die hij zo kan
controleren wij iets kunnen doen. Er zijn plaatsen waar
winkels leeg staan, waar alleen maar etalages gebruikt
worden en waar dus alleen maar een gecamoufleerde
functie bestaat. Maar laten we daar niet al teveel over
uitweiden. (De heer B. P. van der Veen: Is dat tussen de
betreffede pijpen of daarbuiten?) Dat is zelfs tussen de
pijpen het geval. Maar als het zich in het hart van het
winkelcentrum voordoet, wat verwacht U dan op de uit
einden van het winkelcentrum? Het doet zich natuurlijk
niet alleen voor tussen de pijpen. Ik zeg nogmaals, het is
geen proces waarin de overheid, al zou hij de bevoegdheid
hebben die heeft hij niet, dat weet de heer Eijgelaar
nog beter dan ik wil ingrijpen. Het gaat er alleen om
dat, als dit proces zich voordoet, er de mogelijkheid moet
zijn dat proces zo goed mogelijk te begeleiden om te
voorkomen dat het hoofdwinkelcentrum een te grote
oppervlakte houdt en daardoor als geconcentreerde voor
ziening niet kan functioneren.
Ik vind dus het schrappen van objectdoel 2.1-1 geen
goede zaak. Ik vind dat wij een objectdoel m.b.t. de
hoofdwinkelfunctie hebben in te vullen. Schrappen bete
kent dat er niets meer staat.
Ik vind dat de V.V.D.-fractie een beetje tegenstrijdig
handelt door enerzijds bij monde van zijn voorzitter te
zeggen„Dit zijn zaken die straks in de bestemmingsplan
nen wel aan de orde komen." en dan in de bestemmings
bepaling te verlangen dat er in komt te staan „voor meer-
soortig gebruik". Dat vind ik duidelijk met elkaar in strijd.
Objectdoel 2.1-1 vervangen door: „Handhaven en
versterken van de huidige langgerekte vorm." houdt een
opdracht in die het Gemeentebestuur moeilijk tot uit
voering kan brengen.
Ik geloof dat het amendement van de C.C.P.-fractie
beter aansluit bij onze filosofie. Zij stellen voor de uit
einden voor: „Gemengde bebouwing, in hooofdzaak
winkels." Dat is dus een verdere interpretatie van het
begrip „gemengde bebouwing" en daar heb ik dan ook
minder moeite mee.
Maar ik meen zeer nadrukkelijk dat de Raad een object
doel m.b.t. de hoofdwinkelfunctie heeft vast te stellen.
Hoe geloofwaardig dat objectdoel is, zal de toekomst ons
moeten leren.
De heer Heidinga: Ik weet niet wat het College nu
eigenlijk wil. Op blz. 3 van de raadsbrief wordt uitvoerig
over het winkelcentrum gesproken. Er worden allemaal
cijfers genoemd en de ontwikkeling die zich voltrekt wordt
beschreven. En dan staat er dat zegt U ook, weth.
Tiekstra „Wij zijn van mening dat dit zal leiden tot
een inkrimping van de huidige omvang van het hoofd
winkelcentrum. Er moet echter voor worden gewaakt"
wie moet dat doen? B. en W. zeker „dat in elk geval
het middendeel, tussen Duco Martenapijp en Amelands-
pijp als centrale winkelzöne behouden blijft. Zo nodig
kunnen hier ook andere bestemmingen dan winkels
worden toegelaten, waarbij wij voornamelijk denken aan
voorzieningen die de winkelfunctie ondersteunen. Wij
hopen aldus winkelconcentraties aan de rand van de
binnenstad tegen te gaan." „Wij" staat er, het College dus.
We praten hier over de banaan en over de uiteinden van de
banaan! Er staat dus duidelijk: „Wij hopen aldus winkel
concentraties aan de rand van de binnenstad tegen te
gaan." Dat is heel iets anders dan de Wethouder nu zegt.
Ik ben het in zoverre met hem eens dat het heel anders
overkomt dan U het hier hebt gesteld en ik neem graag aan
dat het zo niet bedoeld is. Maar zoals het hier letterlijk
naar voren wordt gebracht ik heb het vorige week ook al
gezegd acht ik het volkomen onaanvaardbaar.
De heer Vellenga: Ik ben het op dit moment m.b.t. een
aantal onderdelen eens met wat college Heidinga net naar
voren heeft gebracht. Ik wil er nog wel deze conclusie aan
verbinden dat ik dit nu uitgerekend niet iets vind voor een
objectdoel. Hier is n.l. sprake van een bepaalde filosofie,
van een bepaalde theorie die je heel verschillend kunt
interpreteren. Ik zou daarbij niet zo ver gaan als de heer
Schaafsma net deed, maar dat geeft op dit moment niets.
Wij zien het zo dat, wat B. en W. ook doen of zeggen, dat
niet zoveel invloed heeft. Hoogstens zou het op dit mo
ment psychologisch een negatieve invloed kunnen hebben.
Dat moeten we met elkaar niet willen. Maar ik zie ook nog
wat anders en dat is dit. Er kan een stuk maatschappelijke
ontwikkeling plaatsvinden over drie, vijf of acht jaar die
anders is dan wij op dit moment denken. Als dat nu zo is
waarom moeten we dan wat vastleggen? Dat bracht ons er
toe om te zeggenStreep er door; laten we dit wegvlakken.
De tijd zal leren wat de ontwikkeling zal zijn. Op een
bepaald moment leggen we bepaalde dingen vast in een
bestemmingsplan, ook naar de wens van sommigen van
ons, en daar moeten we op dit moment niet op vooruit
lopen. Vandaar dat wij dachten dat het meest logische was
om op dit moment dit punt te schrappen, op grond van de
overwegingen die de heer Buising zopas heeft genoemd en
die ik nu aanvul.
De heer P. D. van der Wal: Ik ben het op dit moment
en in dit geval niet met de heer Vellenga eens dat je dit
moet schrappen omdat er later wel een tegengestelde
ontwikkeling kan komen. Als dat gebeurt en dat zal op
veel meer punten gebeuren dan alleen m.b.t. het winkel
centrum -dan moeten wij niet bang zijn om de richt-
doelen en desnoods de standaarddoelen te wijzigen. Maar
dat moet dan in een discussie in de Raad gebeuren. Daar
zijn de standaard-, richt- en objectdoelen voor. Het zijn
instrumenten in handen van de Raad om veranderingen in
de tijd, veranderingen in de ontwikkelingen bij te sturen.
Ik ben er dus vlak voor het objectdoel wel te handhaven.
Ik doel dan wel op de door ons voorgestelde formulering.
De heer Tiekstra (weth.)Het deel van de aanbiedings
brief m.b.t. deze zaak is uiteraard bedoeld om de Raad
nadrukkelijk te wijzen op de situatie waarin het hoofd
winkelcentrum verkeert. En dat is nader geadstrueerd met
cijfers. Daaraan hebben B. en W. conclusies verbonden.
Die conclusies zijn voor wat B. en W. betreft in de functie-
kaart neergelegd met gemengde bebouwing. Gemengde
bebouwing vooronderstelt: Handhaving van de huidige
situatie, maar vooronderstelt niet: Bevordering van
concentratie van winkelfuncties aan de uiteinden van de
banaan. Dat vooronderstelt gemengde bebouwing niet,
omdat het voor ieder van ons heel erg duidelijk is dat het
zwaartepunt van het hoofdwinkelcentrum ligt op de
Nieuwestad; dat is een heel duidelijke zaak. En als daar
zich deze verschijnselen al voordoen, dan moet ons dat
m.i. toch wel wat zeggen. Vandaar dat ik -ik kom dan bij
het betoog van de heer Vellenga nadrukkelijk zeg:
Zolang er bij een structuurplan functiekaarten horen en
functiekaarten inhouden dat bepaalde functies worden
aangegeven, zal ook in de objectdoelen moeten worden
aangegeven wat met deze functiekaarten en functies be
doeld wordt. Maar ik herhaal dat ik tegen de amendering
van de C.C.P. geen bezwaar heb omdat het een accentue
ring is van de bedoelingen die B. en W. hebben gehad toen
zij de woorden „gemengde bebouwing" hebben geplaatst.
Wij kunnen dan met elkaar het hele proces tegemoet zien.
De heer Van der Wal heeft volkomen gelijk als hij zegt
dat het onbestaanbaar is in de vergadering van vorige week
en in die van vandaag voor decennia te besluiten over wat
er met de binnenstad gebeurt. (De heer B. P. van der
Veen: Dan gaan we nu maar naar huis.)
De Voorzitter: Ik stel voor dat we eerst gaan stemmen
over het amendement van de P.v.d.A. Die fractie stelt voor
het objectdoel te schrappen.
Het amendement van de P.v.d.A. betreffende objectdoel
2.1-1 wordt verworpen met 22 tegen 13 stemmen.
De Voorzitter: Dan breng ik nu het amendement van
de C.C.P. in stemming. (Stem: Moet niet eerst het voorstel
van de V.V.D. in stemming komen?) Dat is een motie.
Die willen nu al een uitspraak doen over wat straks in de
bestemmingsplannen moet worden vastgelegd. Daar kom
ik straks nog op. Dat strijdt hier ook niet mee. Dus we
stemmen nu over het amendement van de C.C.P. de kaart
te wijzigen zoals in het amendement is aangegeven.
Het amendement van de C.C.P. betreffende objectdoel
2.1-1 wordt aangenomen met 31 tegen 4 stemmen.
De Voorzitter: Ik wil wel het amendement van Axies
in stemming brengen maar het zou in strijd zijn met de
beslissing die U net hebt genomen. (De heer P. D. van
der Wal: Daar ben ik het niet mee eens.) Goed dan gaan
we er over stemmen.
Het amendement van Axies betreffende objectdoel
2.1-1 wordt verworpen met 31 tegen 4 stemmen.
De Voorzitter: Dan komt nu de motie van de V.V.D.
in stemming. De heer Schaafsma heeft die toegelicht. Ik
lees hem nog even voor, hij luidt: „Voor het geheel der
winkelstraten in de bestemmingsbepalingen de gelegenheid
te bieden voor meersoortig gebruik." Ik dacht eigenlijk
dat dit probleem bij het behandelen van de verschillende
bestemmingsplannen in discussie zou moeten komen. Het
lijkt mij een te algemene uitspraak die niet waar gemaakt
kan worden. Maar wij zullen er over stemmen.
De motie van de V.V.D. betreffende objectdoel 2.1-1
wordt verworpen met 22 tegen 13 stemmen.
De Voorzitter: Dan geef ik Axies nu de gelegenheid
het amendement op 2.2-1 toe te lichten.
De heer P. D. van der Wal: Wij stellen dus voor als
objectdoel 2.2-1 toe te voegen: „Handhaven en versterken
winkelfunctie op aanlooproutes. (Oosterstraten, Tuinen,
KI. Kerkstraat en Pr. Hendrikstraat)" Als nu direct mocht
blijken dat er apart gediscussieerd wordt over al die
straatjes er zijn vast nog wel meer straatjes te bedenken
waar dit voor kan gelden dan laat ik vallen wat tussen
haakjes staat. Het gaat dus hoofdzakelijk om: „Handhaven
en versterken winkelfunctie op aanlooproutes." De Ooster
straten en de Tuinen hebben gereageerd op het voorstel de
banaan in te perken; zij concluderen daaruit ook een
inperking van hun winkelfunctie op de aanlooproutes. Om
duidelijk aan te geven dat dat niet de bedoeling is, dien ik
dit voorstel in. Vooral de aanlooproutes moeten voor
voetgangers en voor langzaam verkeer aantrekkelijk blijven.
En dat zijn de Oosterstraten en de Tuinen op het ogenblik.
Wij moeten daar de winkelfunctie handhaven en zelfs
versterken.
De heer Tiekstra (weth.)Ik zit nu werkelijk even met
de vraag of de amendering van Axies wel gezien moet
worden als een objectdoel. Als ik naloop wat er in de
standaarddoelen en richtdoelen daaromtrent staat, dan
staat er onder standaarddoel 2„Versterking hoofdwinkel
centrum."; onder richtdoel 2-1 staat dan: „Kwaliteits
verhoging hoofdwinkelcentrum als geheel." En dan komt
daarbij het door Axies voorgestelde objectdoel 2.2-1
„Versterking winkelfunctie op aanlooproutes." Ik heb de
indruk dat, waar op deze aanlooproutes gesproken wordt
over gemengde bebouwing ik raadpleeg dan de functie-
kaart dit aansluit op het handhaven van de bestaande
winkelfunctie en dus niet bedoeld is om dit aan te tasten.
Ik vraag me af wat „handhaven en versterken" dan als
objectdoel zou kunnen inhouden. (De heer B. P. van der
Veen: Ik zou dat ook wel eens willen weten.) Ik heb er wel
enige moeite mee. Je moet natuurlijk bepaalde dingen in
een structuurplan en een structuurkaartplan kunnen ver
talen. Ik heb niet de indruk dat het dan tenzij de lijnen
wat dikker worden gemaakt en wat zwaardere letters
gebruikt worden op handhaven en versterken gaat
gelijken. De heer Van der Wal zal wel merken dat ik enige
moeite heb met zijn amendering.
De heer P. D. van der Wal: Ik zal een voorbeeld
geven. Neem nu eens de Oosterstraten. In de Nieuwe
Oosterstraat is over een enorme lengte een etalage dicht-
geverfd. Er is daar een garage gevestigd die zijn hoofd
ingang aan de Tweebaksmarkt heeft. Als die mocht ver
dwijnen dan kan de Gemeente proberen zijn invloed aan
te wenden om daar de winkelfunctie te versterken. Dat
zou een goed ding zijn voor de Oosterstraten. In die geest
is dit amendement bedoeld. Ik begrijp beslist niet de
bezwaren die de Wethouder tegen dit amendement heeft.
Het lijkt mij een logisch voorstel, helemaal in de lijn van
wat we tot nu toe hebben besloten.
De heer Tiekstra (weth.)Het gaat er dus bij de heer
Van der Wal om dat hij op een bepaald ogenblik bestaande
bestemmingen die hem niet aan staan dat is zijn goed
recht wil wijzigen in andere bestemmingen. Hij zou het
pand waarin nu een garage is gevestigd een winkelbestem
ming willen geven. Maar dan zeg ik nadrukkelijk dat dat
dan een zaak is van het bestemmingsplan. En ik voeg er
aan toe dat we wel voorzichtig moeten zijn; ook al is er een
bestemmingsplan dan zullen we verplicht zijn overgangs
bepalingen vast te stellen. Dat betekent dat de Raad wel
een uitspraak kan doen, maar die uitspraak niet kan waar
maken. Handhaven en versterken is een proces dat wel
maatschappelijk begeleid kan worden en door de overheid
begeleid kan worden, maar dat niet geforceerd kan worden.
(De heer P. D. van der Wal: Als deze argumentatie juist
zou zijn, dan zegt ook het objectdoel dat we net aangeno
men hebben niets. Want U zegt dat we helemaal niets
kunnen doen.) (De heer Vellenga: Dat heb ik straks ook al
gezegd.) (De heer P. D. van der Wal: Ik ben het niet met
de argumentatie eens en ik ben van mening dat we wel
iets kunnen doen.)
De Voorzitter: Ik sluit de discussie en breng het amen
dement in stemming.
Het amendement van Axies betreffende objectdoel
2.2-1 wordt verworpen met 28 tegen 7 stemmen.
De Voorzitter: Dan geef ik nu Axies de gelegenheid de
amendementen toe te lichten op de objectdoelen 3.1-2 en
3.1-4.
De heer P. D. van der Wal: Wij trekken het amende
ment op objectdoel 3.1-2 in, omdat het Waagplein al in de
objectdoelen is opgenomen.
Ons amendement m.b.t. objectdoel 3.1-4 luidt: „Toe
voegen: Handhaven zaterdagmarkt op Nieuweburen." In
de objectdoelen staat genoemd het Wilhelminaplein,
omgeving Mercuriusfontein en Waagplein. Wij zouden
daar echt wel bij willen hebben het handhaven van de
huidige zaterdagmarkt op de Nieuweburen. Wij zien dit
vooral als een wijkmarkt. Als het woongebied dat daar pal
in de buurt ligt wordt versterkt wij hopen daar allemaal
op; wij praten er straks nog over dan kan deze wijk
markt een extra functie krijgen net als alle wijkmarkten in
andere wijken. Je kan het ook zien als het aantrekkelijker
maken van het uiteinde van de Voorstreek want door zo'n
markt komt er automatisch meer voetgangersverkeer. In
dit licht hebben wij dit amendement ingediend.
De heer Eijgelaar: Ik ben het wel met de heer Van der
Wal eens in zoverre dat ik ook graag die wijkmarkt daar
wil zien gehandhaafd. Maar of dat in dit objectdoel zo
expliciet genoemd moet worden, weet ik niet. Dan zit je
weer met hetzelfde feit dat zopas aan de orde was. Als er
straks geen belangstelling meer mocht zijn voor die markt
en die zou niet meer functioneren dan kunnen wij wel
zeggen dat die markt gehandhaafd moet blijven, maar dan
heeft dat eigenlijk geen zin. We zitten ook hier met het
probleem: Waar praten we nu eigenlijk over? Ik vind dit
een ontzettend moeilijke zaak. Natuurlijk is iedereen in de
Raad het er mee eens dat het hoofdwinkclcentrum ver
sterkt moet worden en dat de uiteinden van de winkel
banaan bewaard moeten blijven; we discussiëren over
dingen die eigenlijk maar een beetje een slag in de lucht
zijn, want we weten van de ontwikkeling helemaal niets af.
Voor mij is het allemaal een beetje duister. Maar ik wil
er alsnog voor pleiten dat wij met elkaar zullen zorgen dat
de middenstand in het centrum, aan de uiteinden van dat
centrum en ook op andere punten in de stad goed kan
functioneren; dat is het doel en daar gaat het om.
De heer Heidinga: Er gingen ook al eens stemmen op
om de markt te verplaatsen naar het terrein dat vrij zou
komen als het St. Jozefpension, de school en andere oude
gebouwen bij de Bonifatiuskerk zouden zijn afgebroken.
Nu kunnen we hier wel vaststellen: Daar moet die markt
straks heen, maar dat kunnen we nu niet bekijken. Ik